Wiki.foso.be



Samenvatting Communicatiewetenschappen TOC \o \h \z \u INLEIDING PAGEREF _Toc28167360 \h 4BASISCONCEPTEN EN MODELLEN PAGEREF _Toc28167361 \h 42.2 Wat is communicatie? PAGEREF _Toc28167362 \h 42.3 Breek- of discussiepunten in de definities van communicatie PAGEREF _Toc28167363 \h 42.3.1 Intentionalitiet PAGEREF _Toc28167364 \h 42.3.2 Geslaagdheid PAGEREF _Toc28167365 \h 42.3.3 Richting PAGEREF _Toc28167366 \h 52.3.4 Observatieniveau PAGEREF _Toc28167367 \h 52.4 Elementen in het communicatieproces PAGEREF _Toc28167368 \h 52.4.1 Zender/bron PAGEREF _Toc28167369 \h 52.4.2 Ontvanger/bestemmeling PAGEREF _Toc28167370 \h 52.4.3 Boodschap PAGEREF _Toc28167371 \h 62.4.4 Signaal PAGEREF _Toc28167372 \h 62.4.5 Kanaal PAGEREF _Toc28167373 \h 62.4.6 Medium PAGEREF _Toc28167374 \h 72.4.7 Ruis PAGEREF _Toc28167375 \h 72.4.8 Feedback PAGEREF _Toc28167376 \h 72.5 Communicatiemodellen PAGEREF _Toc28167377 \h municatiemodel van Lasswell PAGEREF _Toc28167378 \h 8II.Mathematische model van Shannon & Weaver PAGEREF _Toc28167379 \h 9III.Verdere uitwerking van S&W door DeFleur PAGEREF _Toc28167380 \h 9IV.Circulair model van Osgood en Schramm PAGEREF _Toc28167381 \h 10V.Spiraal van Dance PAGEREF _Toc28167382 \h 10VI.Gerbners algemeen model PAGEREF _Toc28167383 \h 10VII.ABX-model van Newcomb PAGEREF _Toc28167384 \h 10VIII.Westley en MacLeans eerste aanpassing van Newcombs ABX-model PAGEREF _Toc28167385 \h 11IX.Westley en MacLeans tweede aanpassing van Newcombs ABX-model PAGEREF _Toc28167386 \h 11X.Massacommunicatiemodel van Maletzke PAGEREF _Toc28167387 \h 11XI.Ritueel model van James Carey over communicatie (kerstboom) PAGEREF _Toc28167388 \h 11XII.Vergelijking transmissie- en ritueel model PAGEREF _Toc28167389 \h 12XIII.Aandachtsmodel van McQuail PAGEREF _Toc28167390 \h 12VERBALE COMMUNICATIE PAGEREF _Toc28167391 \h 133.2 Kenmerken van de “natuurlijke taal” PAGEREF _Toc28167392 \h 133.2.1 Taal is symbolisch PAGEREF _Toc28167393 \h 133.2.2 Taal is een soort kennis PAGEREF _Toc28167394 \h 133.2.3 Taal is op regels gebaseerd en productief PAGEREF _Toc28167395 \h 133.2.4 Taal be?nvloedt de manier waarop we de wereld zien PAGEREF _Toc28167396 \h 133.2.5 Taalvormen PAGEREF _Toc28167397 \h 143.3 De subsystemen van taal (zie p. 47) PAGEREF _Toc28167398 \h 143.3.1 Klanken PAGEREF _Toc28167399 \h 143.3.2 Woorden PAGEREF _Toc28167400 \h 143.3.3 Zinnen PAGEREF _Toc28167401 \h 143.4 De sociale context van taal PAGEREF _Toc28167402 \h 15Pragmatiek PAGEREF _Toc28167403 \h 153.5 Pragmatische stijlen en structuren PAGEREF _Toc28167404 \h 153.5.1De conversatie PAGEREF _Toc28167405 \h 163.5.2 Interactie binnen de klas PAGEREF _Toc28167406 \h 163.6 Interactief discours: coherentie en structuur PAGEREF _Toc28167407 \h 163.6.1 De co?rdinatie van conversatiebijdragen PAGEREF _Toc28167408 \h 16Maximes PAGEREF _Toc28167409 \h 163.6.2 Small talk PAGEREF _Toc28167410 \h 173.7 Taal en sociale identiteit PAGEREF _Toc28167411 \h 183.8 Taal en culturele verschillen PAGEREF _Toc28167412 \h 18NON VERBALE COMMUNICATIE PAGEREF _Toc28167413 \h 194.1 Inleiding PAGEREF _Toc28167414 \h 194.2 Kenmerken van non verbale communicatie PAGEREF _Toc28167415 \h 194.2.1 Kan onbedoeld zijn PAGEREF _Toc28167416 \h 194.2.2 Bestaat uit verschillende codes PAGEREF _Toc28167417 \h 194.2.3 Is onmiddellijk, continu en natuurlijk PAGEREF _Toc28167418 \h 194.2.4 Is zowel universeel als cultureel, aangeboren als aangeleerd PAGEREF _Toc28167419 \h 194.3 Voor welk soort info is non verbale communicatie belangrijk? PAGEREF _Toc28167420 \h 204.3.1 Eerste indrukken PAGEREF _Toc28167421 \h 204.3.2 Relationele informatie PAGEREF _Toc28167422 \h 204.3.3 Emoties uitdrukken PAGEREF _Toc28167423 \h 204.4 Non-verbale VS verbale communicatie PAGEREF _Toc28167424 \h 204.5 Kinesics PAGEREF _Toc28167425 \h 204.5.1 Lichaamshouding PAGEREF _Toc28167426 \h 214.5.2 Handen en armen PAGEREF _Toc28167427 \h 214.5.3 Gelaatsuitdrukkingen PAGEREF _Toc28167428 \h 214.5.4 Ooggedrag PAGEREF _Toc28167429 \h 214.6 Proxemics: territorialiteit en ruimtegebruik PAGEREF _Toc28167430 \h 224.6.1 Soorten territoria en inbreuken op territoria PAGEREF _Toc28167431 \h 224.6.2 Ruimtegebruik: zit- en kantoorindeling PAGEREF _Toc28167432 \h 224.6.3 Persoonlijke ruimte PAGEREF _Toc28167433 \h 224.7 Haptics PAGEREF _Toc28167434 \h 224.8 Chronemics PAGEREF _Toc28167435 \h 234.9 Fysieke kenmerken PAGEREF _Toc28167436 \h 234.10 De “taal” van objecten PAGEREF _Toc28167437 \h 234.11 Paralingu?stiek PAGEREF _Toc28167438 \h 234.12 Hoe ziet non-verbale communicatie eruit in een online context? PAGEREF _Toc28167439 \h 24INTERPERSOONLIJKE EN GROEPSCOMMUNICATIE PAGEREF _Toc28167440 \h 255.2 Interpersoonlijke communicatie PAGEREF _Toc28167441 \h 255.2.1 Interpersoonlijke communicatie als een speciale vorm van dyadische PAGEREF _Toc28167442 \h 255.2.2 De ontwikkeling van interpersoonlijke relaties PAGEREF _Toc28167443 \h 265.2.2.1 Toenaderings- en verwijderingsfasen PAGEREF _Toc28167444 \h 265.2.2.2 Interpersoonlijke aantrekkingskracht: de filtertheorie PAGEREF _Toc28167445 \h 275.2.2.3 Zelfonthulling in de ontwikkeling van interpersoonlijke relaties PAGEREF _Toc28167446 \h 275.2.2.4 Online interacties PAGEREF _Toc28167447 \h 285.2.3 (potenti?le) probleemaspecten binnen relaties PAGEREF _Toc28167448 \h 285.3 Groepscommunicatie PAGEREF _Toc28167449 \h 285.3.1 Wat is een groep? PAGEREF _Toc28167450 \h 285.3.1.1 Omvang van groepen PAGEREF _Toc28167451 \h 285.3.1.2 Aard van de groep PAGEREF _Toc28167452 \h 295.3.1.3 Groepsstructuur PAGEREF _Toc28167453 \h 295.3.1.4 Groepsleiderschap PAGEREF _Toc28167454 \h 295.3.2 Groesprocessen PAGEREF _Toc28167455 \h 305.3.2.3 Groepsnormen en conformisme PAGEREF _Toc28167456 \h 305.3.2.4 Online groepen (“communities”) PAGEREF _Toc28167457 \h 30MASSACOMMUNICATIE: DE MEDIAORGANISATIE PAGEREF _Toc28167458 \h 317.1 Inleiding PAGEREF _Toc28167459 \h 317.2 Een organisationele benadering van de nieuwsproductie PAGEREF _Toc28167460 \h 317.2.1 De inhoud van het nieuws PAGEREF _Toc28167461 \h 317.2.2 Organisatie-interne en –externe factoren die de nieuwsinhoud be?nvloeden PAGEREF _Toc28167462 \h 327.2.2.1 Invloeden op het individueel niveau van de professionele mediawerkers PAGEREF _Toc28167463 \h 327.2.2.2 Invloeden op het niveau van de mediaroutines PAGEREF _Toc28167464 \h 327.2.2.3 Invloeden op het niveau van de organisatie PAGEREF _Toc28167465 \h 357.2.2.4 Drukkingen van buitenuit PAGEREF _Toc28167466 \h 367.2.2.5 Het algemene kader waarbinnen de mediaorganisaties opereren: Culturele/ideologische invloeden PAGEREF _Toc28167467 \h 377.3 Een organisationele benadering van de fictieproductie PAGEREF _Toc28167468 \h 377.3.1 De inhoud van soap opera’s PAGEREF _Toc28167469 \h 387.3.2 Organisatie-interne en –externe drukkingen die de inhoud van soaps be?nvloeden PAGEREF _Toc28167470 \h 397.3.2.1 Invloeden op het individueel niveau van de mediawerkers PAGEREF _Toc28167471 \h 397.3.2.2 Invloeden op het niveau van de mediaroutines PAGEREF _Toc28167472 \h 397.3.2.3 Invloeden op het niveau van de organisatie PAGEREF _Toc28167473 \h 397.3.3.2 Drukkingen van buitenuit PAGEREF _Toc28167474 \h 40MASSACOMMUNICATIE: DE INHOUD PAGEREF _Toc28167475 \h 418.2 De mediatekst PAGEREF _Toc28167476 \h 418.2.1 Wat is een mediatekst Actieve rol van de ontvanger PAGEREF _Toc28167477 \h 418.2.2 Open versus gesloten teksten PAGEREF _Toc28167478 \h 418.2.3 Soorten “lezingen” of “decoderingen” PAGEREF _Toc28167479 \h 418.2.4 Realisme van mediateksten PAGEREF _Toc28167480 \h 428.2.5 Analyse van mediateksten PAGEREF _Toc28167481 \h 428.3 Mediagenres PAGEREF _Toc28167482 \h 438.3.1 Kenmerken PAGEREF _Toc28167483 \h 438.3.2 Voorbeeld van een (vrij recent) genre: reality TV PAGEREF _Toc28167484 \h 43MASSACOMMUNICATIE: HET PUBLIEK PAGEREF _Toc28167485 \h 449.1 Inleiding PAGEREF _Toc28167486 \h 449.2 Veranderende publieksconcepten PAGEREF _Toc28167487 \h 449.3 Publieksonderzoek PAGEREF _Toc28167488 \h 449.3.1 Doelstellingen: media- vs publieksgecentreerd PAGEREF _Toc28167489 \h 449.3.2 Onderzoekstradities (3) PAGEREF _Toc28167490 \h 459.3.3 Onderzoeksmethoden PAGEREF _Toc28167491 \h 459.4 Totstandkoming van een (TV-) publiek PAGEREF _Toc28167492 \h 459.4.1 Structurele verklaringen voor tv-kijken PAGEREF _Toc28167493 \h 469.4.1.1 Programmeringsstrategie?n van de zenders PAGEREF _Toc28167494 \h 469.4.1.2 Kenmerken van de kijkers PAGEREF _Toc28167495 \h 479.4.1.3 Omgevingsfactoren PAGEREF _Toc28167496 \h 479.4.2 Uses & Gratifications: mediagebruik als doelbewuste behoeftebevrediging PAGEREF _Toc28167497 \h 479.4.2.1 Inleiding: vroege studies PAGEREF _Toc28167498 \h 479.4.2.2 Uitgangspunten van de U&G theorie PAGEREF _Toc28167499 \h 489.4.2.3 Aanvullingen en kritiek op de U&G PAGEREF _Toc28167500 \h 499.4.3 Integratie van beide perspectieven? PAGEREF _Toc28167501 \h 49MASSACOMMUNICATIE: EFFECTEN PAGEREF _Toc28167502 \h 5010.2 Almacht van de mediaparadigma PAGEREF _Toc28167503 \h 5010.2.1 Uitgangspunten PAGEREF _Toc28167504 \h 5010.2.2 Belangrijke studies PAGEREF _Toc28167505 \h 5010.2.2.1 Onderzoek naar propaganda PAGEREF _Toc28167506 \h 5010.2.2.2 Payne fund studies PAGEREF _Toc28167507 \h 5110.2.2.3 War of the worlds PAGEREF _Toc28167508 \h 5110.3 Beperkte effecten-paradigma PAGEREF _Toc28167509 \h 5110.3.1 Uitgangspunten PAGEREF _Toc28167510 \h 5110.3.2 Belangrijke studies PAGEREF _Toc28167511 \h 5210.3.2.1 The people’s choice PAGEREF _Toc28167512 \h 5210.3.2.2 Iowa-studie PAGEREF _Toc28167513 \h 5310.3.2.3 “Experiments with film” en “communication and persuasion” PAGEREF _Toc28167514 \h 5410.3.2.4 Klapper PAGEREF _Toc28167515 \h 5510.4 Het actieve publiek: U&G PAGEREF _Toc28167516 \h 5510.5 Lange-termijn-effecten PAGEREF _Toc28167517 \h 5510.5.1 Uitgangspunten PAGEREF _Toc28167518 \h 5510.5.2 Studies/theorie?n PAGEREF _Toc28167519 \h 5610.5.2.1 Agendasetting PAGEREF _Toc28167520 \h 5610.5.2.2 De zwijgspiraal PAGEREF _Toc28167521 \h 5610.5.2.3 Cultivatietheorie (Gerbner) PAGEREF _Toc28167522 \h 5710.5.2.4 Mediatheorie (channel theory, media formalism) PAGEREF _Toc28167523 \h 5910.6 Media-effecten in de nieuwe(re) media omgeving PAGEREF _Toc28167524 \h 59INLEIDINGBASISCONCEPTEN EN MODELLEN2.2 Wat is communicatie? DefinitieProces waardoor een zender gedachte-inhoud probeert over te dragen aan een/ meerdere ontvangers door middel van een kanaal, signalen en tekens2 belangrijke perspectievenProcesschoolComm als transmissie van boodschappenEnoderen en decoderenProces waarbij de ene persoon het gedrag of de gedachten van de andere persoon be?nvloedtBetekenisschool Comm als productie en uitwisseling van betekenissenHoe boodschappen/teksten interageren met mensen om betekenissen te cre?renVerschillen zijn niet bepaald foutenCulturele verschillen tussen de partijen2.3 Breek- of discussiepunten in de definities van communicatie2.3.1 IntentionalitietTeleologische opvattingIntentie ligt aan de basis Enkel communicatie bij 1)Bedoeld door zender/ Zender actiefNiet bedoeld door zender/ Zender passiefIntentioneel ontvangen/ ontvanger actief1) Persoon die intentioneel een boodschap uitstuurt en een persoon die intentioneel ontvangt2) Persoon die niet-intentioneel boodschap stuurt naar een persoon die intentioneel ontvangtNiet-intentioneel ontvangen/ ontvaner passief3) Persoon zendt bewust boodschap uit naar een persoon die niet-intentioneel ontvangt4) Persoon zendt niet-intentioneel een boodschap uit anar een persoon die niet-intentioneel ontvangt2.3.2 GeslaagdheidVoorwaarden geslaagde communicatieTransmissie van een boodschap (T)Ontvangst door een persoon (Ox)Interpretatie (I)Juist bedoelde interpretatie (Ib)Bedoelde uitwerking (Ub)2.3.3 RichtingRichting van het communicatieprocesProcesschoolEenrichtingspijltje voldoendeGedragscommunicatieve opvattingWisselwerking/ tweerichtinsverkeerContinu procesZender en ontvangerMassacommunicatief gezienCirculair procesTechnologische evolutiesVerschuivende visies Nieuwe media = vaak geassocieerd met “interactiviteit”= tweerichtingsverkeer2.3.4 ObservatieniveauMenselijke communicatie Intrapersoonlijke communicatieBinnen 1 persoonMeestal niet besprokenZie hoofdstuk verbale communicatieInterpersoonlijke communicatieGroepscommunicatieOrganisatiecommunicatieMassacommunicatie 2.4 Elementen in het communicatieproces2.4.1 Zender/bronZenderTechnische apparaatOorspronkelijke geluidssignalen omzetten in elektromagnetische golven die via het kanaal kunnen worden verstuurdSluit sterk aan bij “medium”2.4.2 Ontvanger/bestemmelingSteeds meer focus op de ontvangerTechnische modellenOnderscheid OntvangertelefoonhoornBestemmelingPersoon, brein, oor…2.4.3 BoodschapBoodschapDatgene wat wordt uitgedrukt door de zender en overgedragen naar de ontvangerTekensVerbale of non-verbale stimuli die betekenis hebbenSignifiantBetekenaar Signifié Betekende SymbolenBewuste/onbewuste afspraak tussen mensen om op een bepaalde manier uitdrukkig te geven aan een bewustzijnsinhoudGeen natuurlijke relatie betekenaar-betekendeWoord “stoel” verwijst naar een stoel in de realiteit IconenFysieke gelijkenis betekenaar-betekendeFoto van gezichtIndicesSensorische ervaring verwijst naar ietsDonker wolken voor regen; rook voor vuurCodeSysteem van betekenissen, gemeenschappelijk voor leden van een (sub)cultuurCoderen/encoderenOmzetten in een code die de transmissie mogelijk maaktVerwerking tot tekensDecoderenOntvangen van de code Omgekeerde situatie van coderen2.4.4 SignaalLouter technisch-natuurkundig conceptLuchttrillingen…Primaire signalenFace-to-face (= rechtstreekse) communicatieSecundaire signalenIndirecte communicatieOp mechanische wijze geproduceerdDoor werktuigen/instrumenten…Op elektrische/elektronische wijze geproduceerdStroomstoten…2.4.5 KanaalRuimtelijke verbinding tussen zender en ontvanger waarlangs de signalen worden verstuurd2.4.6 MediumFauconnier (massamedium)Object dat de boodschap draagt of kan dragen of een technisch middel dat het tot uiting brengen en waarnemen van de boodschap via zinuitgen mogelijk maaktFace-to-face-situatieGeen mediumStem als mediumClassificatie van mediacontrole over de opgeslagen informatiecontrole over tijd en keuze van objectCentraal IndividueelCentraalAllocutie:Een richting;Zender bepaalt tijd en keuzeRegistratie:Centraal orgaan informatie inwint over individuen in de periferieIndividueel Consultatie:Centraal beheerde databank wordt geconsulteerd door een individuConversatie:Individuen wisselen interactief informatie uit2.4.7 RuisElke soort stimulus die de ontvangst van de boodschap belemmertFysieke, mechanische of kanaalruisStoring bij de fysieke transmissie van een signaalTV niet goed horen door spelende kinderen…Psychologische ruisInterne gedachten die interfererenAfdwalen met gedachten…Fysiologische ruisLigt aan de fysieke toestand van de ontvangerMoe, hongerig, ziek…Semantische ruisDe betrokkenen hanteren verschillende codes2.4.8 FeedbackCommunicatie als eenrichtingsverkeer opgevatReactie van de ontvanger niet vereist om van communicatie te sprekenHoeveelheid en aard van de feedback verschilt naargelang het communicatieniveauFace-to-faceVragen, gebaren, gezichtsuitdrukkingen…MassacommunicatieTryouts, e-mails, publieksonderzoek…Gemedieerde interpersoonlijke of groepscommunicatieBv likes op Facebook2.5 CommunicatiemodellenFunctiesOrganiserend Elementen ordenen en met elkaar verbindenBeeld verschaffen van een geheel dat we anders misschien niet opmerkenVerklarendHelpen info op een meer vereenvoudigde manier weer te geven VoorspellendGenereren van hypothesenSoorten StructureelOntleding van het geheel staat centraalAandacht naar de samenstellende delenFunctioneel Focus op relaties tussen onderdelenOorzaak-gevolg…Meest toegepaste modelCommunicatiemodel van LasswellFormule van Lasswell Wie? (communicator/ controlestudies)Zegt wat? (boodschap/ inhoudsanalyse)Via welk kanaal? (medium/ media-analyse)Tegen wie? (ontvanger/publieksanalyse)Met welk effect? (effect/effectenanalyse)Eenvoudig modelKritiekLijkt ervan uit te gaan dat de communicator steeds de bedoeling heeft om de ontvanger te be?nvloeden= persuasief procesKomt door Lasswells verleden (propaganda)Geen oog voor feedbackMathematische model van Shannon & Weaver38671573846100Op telecommunicatie gerichtLineair eenrichtingsprocesFuncties Informatiebron Boodschap cre?eren die gecommuniceerd gaat wordenBoodschap omgezet in signalen door de zenderSignalen aangepast aan het kanaalOntvanger recostrueert de boodschap op basis van de signalenBereikt bestemmelingRuisVershil tussen verzonden en ontvangen signaal/boodschapVerdere uitwerking van S&W door DeFleur-190517462500Afwijking invulling “informatie” en “medium”Medium als kanaalCommunicatie = de ontvanger decodeert de “informatie” als een “boodschap”, die op haar beurt wordt omgezet in “betekenis” door de bestemmelingSlechts zelden perfectZie gelaagdheidscriterium Feedback is toegevoegd aan dit model-2540319193Circulair model van Osgood en SchrammAandacht naar de belangrijkste actoren in het procesNiet echt naar de kanalen tussen zenders en ontvangers41461277450700Geen onderscheid bron-zender en ontvanger-bestemmelingBreuklijn met traditionele visieSpiraal van DanceVerschil met circulaire modelNiet op hetzelfde punt terugkomenVoorwaartse beweging van communicatieBe?nvloedt structuur en inhoud van de communicatieDynamisch modelGerbners algemeen modelVerschillende bouwstenenE = event/gebeurtenisM = persoon/machine die E waarneemt als E1Relatie E, E1 en M = relatie van perceptieSE = /statement of event/boodschapS = vormE = inhoudAlgemeen model Zowel op interpersoonlijke als massacommunicatie toe te passenRol perceptieAfstand gepercipieerde realiteit-opnieuw gecommuniceerde realiteit314642524701500ABX-model van Newcomb‘tool’ voor twee (+) individuen om gelijkaardige attitudes tegenover elkaar en tegenover de omgeving te behoudenOmstandighedenSterke aantrekkingskracht tussen personenObject subjectief belangrijkObject heeft gemeenschappelijke relevantie30226028511500Westley en MacLeans eerste aanpassing van Newcombs ABX-modelBeeld van massacommunicatieVerschillen tussen massa- en interpersoonlijke communicatieFeedbackmogelijkheden beperkter bij massacommunicatieGrotere aantallen A’s en X’en die een individu B krijgt en uit moet kiezenA = alternatieve mediabronnenX = objecten in de omgevingWestley en MacLeans tweede aanpassing van Newcombs ABX-model -25405757300X = gebeurtenissen/objecten in de sociale omgeving waarover communicatie plaatsvindt via de massamediaA = advocate rolRefereert aan de positie van individuen die iets zeggen over X tot het publiek in zijn geheelMassacommunicatiemodel van Maletzke-2540175260Niet strikt lineairRitueel model van James Carey over communicatie (kerstboom)Focus op de representatie van gedeelde opvattingen en overtuigingen, over de tijd heenIdereen is participantIedereen gelijkwaardigKerstboom maakt de essenti?le kenmerken duidelijkWaarden zoals samenhorigheid, vrede…Vergelijking transmissie- en ritueel modelTransmissievisie en rituele visie: 2 manieren om naar hetzelfde te kijkenSluiten elkaar dus niet uitZie boek p. 34Aandachtsmodel van McQuail-254017335500In sommige gevallen is de bedoeling van massamedia enkel om aandacht te trekken en die te behoudenVERBALE COMMUNICATIE3.2 Kenmerken van de “natuurlijke taal”Natuurlijke talenTalen die een menselijke gemeenschap van oudsher gebruiktOnderscheidGeschrevenSecundair Ongeschreven Artifici?le talenEsperantoFormeel-wetenschappelijke talenWiskune…3.2.1 Taal is symbolischTekenVoertuig van betekenisSignifié & significantSignificant in natuurlijke taalGeheel van klankenVerbint inhoud met vormCulturenOok betekenis aan kleuren/vormenVerschilt van cultuur tot cultuur3.2.2 Taal is een soort kennisIedereen heeft potentieel om taal aan te leren van bij geboorte SpeechGesproken taalLanguageInterne, geestelijke kant van speech3.2.3 Taal is op regels gebaseerd en productiefLingu?stische productiviteitVermogen om ongewone zinnen te begrijpen en cre?renTaal lerenNiet een specifieke set van woordcombinatiesTaal leren = trial and error 3.2.4 Taal be?nvloedt de manier waarop we de wereld zienInner speechNiet luidop zeggen van gedachtenHerinneringen in woordenVoorbeeldGroep 1: 2 rondjes en streepje = brilGroep 2: 2 rondjes en streepje = gewichtshalterSapir-Whorf-hypotheseTaal be?nvloedt de aard van ons denken (zowel met woordenschat als grammaticaalTwee stellingenLinu?stisch determinismeHet idee dat taal ons denken be?nvloedtLingu?stisch relativismeMensen die andere taal spreken de wereld op =/= manier zien3.2.5 TaalvormenDialectenSubgroep die een verschillende woordenschat/grammatica/uitspraak heeft ProbleemDialect krijgt meer status dan de andere taal en wordt gedefinieerd als standaardtaal PidginsEenoudige taal die bewust is gemaakt zodat nieuwe mensen in een regio kunnen communiceren met de lokale bevolkingBv bij kolonistenLingua francaMensen die =/= taalgemeenschap hebben, een derde taal kiezen om te communicerenJargonGebruik van speciale/technische woorden door leden van bepaalde beroepsgroepenArgot/bargoensGebruik van woorden in een andere dan de klassieke betekenisMeestal door niet-dominante groepen in de maatschappij die dingen verborgen willen houden voor buitenstaandersVbCriminelenProstituées…3.3 De subsystemen van taal (zie p. 47)3.3.1 KlankenKlankensysteemKlanken die eigen zijn aan een taal FonologieStudie van de significante klankpatronen vna een taalVb: verschillende uitspraak van de ‘b’ in het HindiFonemenSignificante klankverschillen in een taal3.3.2 WoordenSemantiekWetenschap van de betekeniseenheden in onze taal MorfemenVrije morfemenEquivalenten van woordenBv: substantievenGebonden morfemenAlleen in combinatie met andere morfemenBv: ‘-s’ voor meervoudRegels van een taalBasisregelsUitzonderingen/onregelmatigheden 3.3.3 ZinnenSyntaxisWetenschap van van de zinsstructuur van een taalWoordvolgorde en zinsopbouw3.4 De sociale context van taalPragmatiekGebruik van taal in sociale contextenAdaptability of languageInteractanten dienen hun taalgedrag aan te passen aan de eisen van de contextTraditiesFunctionele struturalisme (Jakobson)Zes factorenZenderEmotieve functieHouding van de zender t.o.v. onderwerpOntvangerConatieve functieKlemtoon op de ontvangerBv imperatievenContactFatische functieVerbale processen hebben de unctie om het proces tot stand te brengen, af te sluiten…Ook bij interactierituelen zoals groet/small-talkBoodschapPo?tische functieKlemtoon op talige boodschap zelfBv: spreekwoordenContextReferenti?le, cognitieve of denotatieve functieNadruk bij referentBv: “hij liep gisteren over straat”CodeMetalingu?stische functieKlemtoon op de code (hoe men met taal over taal spreektTaalhandelingstheorie/ speech act-theorieRelatie tussen woorden en zinnen begrijpenMet dezelfde zin kan een ontvanger verschillende doelen hebbenSociale kennis vereistContextCMM-theorie (Coordinated Management of Meaning Theory)EpisodeSituatie waarin we ons bevinden tijdens interactieRelatieRolverplichtingen die we hebben t.o.v. anderenLife scriptProfessionele/ persoonlijke identiteitCulutreel patroonCulturele normen die we delen met anderen3.5 Pragmatische stijlen en structurenDiscoursTaaleenheid die groter is dan een zinMeerdere met elkaar verbonden zinnen die een identificeerbare structuur vormen om een bepaalde communicatieve functie te vervullenPrivaat publiek discoursPagina 493.5.1De conversatieMeest gewone vorm van communicatieMcLaughinMeest private en persoonlijke vorm van communicatieWederkerig en evenwichtingGelijke participatieSpontaanMeestal informele taalDelen van persoonlijke informatieGeori?nteerd op het relationeleMoeilijk te begrijpen voor buitenstaanders3.5.2 Interactie binnen de klasOnevenwichtige machtsverhouding interactie ook onevenwichtigMeer jargonPubliek- en taakgeori?nteerd 3.6 Interactief discours: coherentie en structuur3.6.1 De co?rdinatie van conversatiebijdragenCo?peratieve principeWanneer mensen effectief willen communiceren, moeten ze samenwerkenTegenspreken op een sociaal aanvaarde manierMaximesSoms kunnen maximes (bewust) geschonden worden (zie interpersoonlijke comm.)KwaliteitsmaximeZeg alleen wat je denkt dat waar isZeg alleen waar je bewijs voor hebtKwantiteitsmaximeZorg ervoor dat je bijdrage voldoende informatief is, maar enkel de nodige informatieRelevantiemaximeZorg ervoor dat je bijdrage relevant is voor het gesprekConversatie is sequentieelInspelen op wat de ander zegtBepalen wiens beurt het isMaxime van wijzeWees duidelijk, vermijd ambiguiteit, wees beknopt en wees ordelijkSoms bij bv liegen bewust ambigue boodschap3.6.2 Small talkFunctiesFatische functieBegin:Explorerende functieBij vreemden/ relatie terug opnemen/ gemoedstoestand peilenDoor verbale en non-verbale connotatieprocessenBepaalde topics bespreken i.p.v. andere…Indruk krijgen van de anderTransitional functionsEinde: Verachtende functieConsolidatiefunctie Relatie wordt bestendigdGoede be?indigingGericht op toekomstig contactSoorten processenCommunicatiestroom organiseren en structurerenConversational/interaction management/controlProcessen die interactanten gebruiken om interactie te beginnen/ eindigen, topic introduceren…Ritueel en routinematig karakterGrooming talk, cliché conversation, small talk zelfInhoud < feit dat interactanten hun relatie opnieuw bevestigenUitwisselen van beleefdheidsformulesHele conversatie dient om communicatie te verlengenTopicsKeuze van topic hangt van de relatie afMachtonevenwicht of nietVooral ‘veilige’ onderwerpenNeutraalFeiten en gebeurtenissenVaak uit onmiddellijke omgevingEgo-geor?nteerdDeclaratief gezegdeBv zeggen dat het zwaar werk isAlter-geori?nteerdToehoordergerichtMeestal als vraag geformuleerd3.7 Taal en sociale identiteitTaalgebruik tussen mannen en vrouwenVerschillenTrouble talkReageren op een probleem van een anderMannen: minimaliseren en direct adviesVrouwen: verhalen over eigen problemenRapport talkSpecialisatie in relatie-geori?nteerde gesprekkenVooral vrouwenReport talkTaakgerelateerde gesprekkenVooral mannenNadelenMinder op hun gemak voelen in de andere specialisatieSpreekstijl/genderlectCultureel bepaalde verschillenNiet absolute verschillenNiet alle vrouwen zijn gevoelig…3.8 Taal en culturele verschillenCulturere verschillen tussen talen Mate waarin de context deel uitmaakt van de boodschapLage-context-culturenAlles wat ze bedoelen, expliciet uitdrukkenBv: UK, Vlaanderen, VS…Hoge-context-culturenNiet alles expliciet vermelden omdat ze verwachten dat de toehoorder toch al kennis hebbenBv: Chinese taal, JapanVerbale directheid waarmee idee?n worden uitgedruktLow-context-culturenSnel to-the-point en zeggen wat ze denkenHigh-context-culturenVerbale indirectheid geprefereerd Mate van formaliteit die vereist isHoge mateProtocol zeer belangrijkBij culturen met sterke machtshi?rarchieLagere mateMinder hi?rarchie en bureaucratie; meer gelijkheidNON VERBALE COMMUNICATIE4.1 InleidingDoventaal Natuurlijke taal omgezet in non-verbale taal4.2 Kenmerken van non verbale communicatie4.2.1 Kan onbedoeld zijnInformatief gedragVertellen iets over de persoon Vaak niet gecontroleerd Bv: blozenSoms wel bewustBv: deftig pak aantrekkenErnstig en verzorgde uitstraling4.2.2 Bestaat uit verschillende codesSoortenLichaamshouding, beweging en gestures (kinesics)Emblemen, illustratoren, regulatoren, affectvertoners en adaptorenGelaatsuitdrukkingen en ooggedrag (kinesics)Culturele, professionele en persoonlijke “display rules”Vocale kenmerken (paralanguage)Vocale kwaliteiten, vocalizations, vocal segregatesRuimtegebruik (proxemics)Territorialiteit, ruimtegebruik, persoonlijke ruimte, aanrakingsgedrag (haptics)Tijdsgebruik (chronemics)Psychologische, biologische en culturele tijdsori?ntatieUiterlijk en objecttaalLichaamsvorm, kleding en objecttaal4.2.3 Is onmiddellijk, continu en natuurlijkZelfs als we op onze woorden letten, zijn de non-verbale boodschappen niet uit te stellenMeer continue boodschappenGeen exact begin/eindeVloeien in elkaar overMeer natuurlijk en minder arbitrairGebaren hebben specifieke betekenis4.2.4 Is zowel universeel als cultureel, aangeboren als aangeleerdEmoties dezelfde gelaatsuitdrukkingen in culturen Zelfs doof/blind geborenen hebben dezelfde elementaire gezichtsuitdrukkingenVerschillen mannen-vrouwenBv: openlijk verdriet tonen4.3 Voor welk soort info is non verbale communicatie belangrijk? 4.3.1 Eerste indrukken4.3.2 Relationele informatie3 soortenLiking/mogenOogcontact, lachen…StatusHoogste statusMeeste initiatief, meeste plaats innemen…Responsiviteit Mate van psychologische betrokkenheid bij de interactie4.3.3 Emoties uitdrukkenEffectievere uitdrukking dan door verbale communicatie4.4 Non-verbale VS verbale communicatieNon-verbale communicatieMinder controleerbaarLeakageNon-verbale gedrag zou de ware emoties, bedoelingen… laten “uitlekken”4.5 KinesicsStudie van de lichaamshouding, -bewegingEmblemenGedragingen waarvan de directe verbale vertaling gekend is autonome gebarenLos van de natuurlijke taal een eigen betekenisCultureel bepaaldIllustratorenGebaren die de taal ‘vergezellen’/uitbeeldenComplementair aan het discoursSoms structuur aanbrengenRegulatorenNon-verbale tekens die als ‘verkeerssignalen’ fungeren tijdens interactiesAutomatisch en onbewustAffectvertonersLichaamsbewegingne die emotionele toestand uitdrukkenLeakage cuesBv: persoon die liegt is meestal wat opgewondenStrategische cuesGedragingen die leugenaars gebruiken om zichzelf te dissoci?ren van hun boodschappenAdaptorenRepetitief, nerveus gedragAanpassen aan stressoren en om persoonlijke behoeften te vervullen4.5.1 LichaamshoudingOpenA-symmetrische houding armen/benenHogere status en meer zelfvertrouwenPositiever beoordeeldGeslotenOver elkaar geslagen en symmetrisch gehouden armen/benenNiet op gemak voelenPacing/interactional synchrony/spiegelenImiteren van het non-verbale gedrag van anderenOndergeschikten die hoger geschikten imiterenOnbewust wanneer men elkaar mag elkaar niet mogen4.5.2 Handen en armenBepaalde gebaren cultuurgebonden, andere natuurlijkBvVuistAgressief, beledigend of dominantOpen handenSmekend, onderdanigManier van hoofd aanrakenOver slapen wrijvenMoe4.5.3 GelaatsuitdrukkingenDeels aangeboren en deels aangeleerd6 basisemotiesCultural display rulesTonen van emoties op basis van wat onze cultuur van ons verwachtProfessional display rulesRegels die voortvloeien uit onze professionele contextBv: stewardessen in alle omstandigheden blijven lachenPersonal display rulesManieren waarop we onze emoties hebben leren uitdrukken doorheen onze individuele ervaringenVaak gedeeld met familieledenNon-verbal dialectsSubtiele verschillen in hoe dezelfde emotie getoond wordtCulturele scriptsHoe mensen zichzelf dienen voor te stellenBv: keep smiling-culture vs complaining-culture4.5.4 OoggedragManier om bepaalde sociale posities te verwerven/behoudenCentrale plaats innemen, recht aankijken van anderen…Indicator van positieve en negatieve emotiesMooi afschuwelijkOf we een relatie met anderen willen aangaanAssociatie met specifieke karaktertrekkenMeer oogcontact = vriendelijker, natuurlijker en eerlijker4.6 Proxemics: territorialiteit en ruimtegebruik4.6.1 Soorten territoria en inbreuken op territoriaPublieke territoriaDelen met anderenBepaalde regelsThuisterritoriaGecontroleerd door individuen/eigenaars van eigendomNood aan persoonlijke plek vervullenBv: clubhuis waar ouders uit moeten blijvenInteractieterritoriaSociaal gemarkeerdLichaamsterritoria Meest private soortZowel recht op aanrakingen als bekijken is beperktSoorten schendingen van territoriaContaminatieVervuild of onaanvaardbaar gemaaktMoet erna schoongemaakt wordenVbVandalismeVieze moppenOvertredingOneigenlijk gebruik van een territoriumInvasieMensen die geen recht hebben op territorium nemen het in4.6.2 Ruimtegebruik: zit- en kantoorindelingRuimtelijke indelingManier waarop muren en meubels geplaatst zijn Zorgt voor barrières…4.6.3 Persoonlijke ruimteSoort draagbaar territoriumIndividueel begripLigt aan de persoon hoeveel ruimte die prefereertBe?nvloedingenLikingStatusHogere status: meer ruimteGender MannenMeer ruimteAard van de interactieSoorten interactiezonesIntieme afstandPersoonlijke afstandSociale afstandPublieke afstandCrowdingBehoefte aan persoonlije ruimte is gescondenBv: liften4.7 HapticsSterk cultureel bepaaldPower of touchTelefoonhokjeGeld laten liggen; aanraken of niet4.8 ChronemicsKunnen communicatie bemoeilijkenIndicatie van statusLaten wachten: hogere statusSMS-communicatie’s nachts persoonlijker dan overdagSoortenPsychologische tijdsori?ntatieGerichtheid op het verleden, heden of toekomstBiologische tijdsori?ntatieBiologische klokProblemen die we ervaren bij bv uurveranderingenCulturele tijdsori?ntatieMonochromatische culturenNadruk op 1 ding tegelijkertijd, stiptheid, afspraken…WestenPolychromatische culturenNadruk op meerdere dingen tegelijkMidden-Oosten, Zuid-Amerika, Afrika…4.9 Fysieke kenmerkenLichaamsbouwOnderscheid (er bestaan echter tussencategorie?n)EndomorfKlein, rond en dikMesomorfGemiddelde grootte, gespierd en atletischEctomorfMager en schril Schaal (7/1/1; 1/7/1; 1/1/7)Grootte Weerslag op liefdes- en carrièrevlakGroot = voordeel voor mannenKleding3 functiesComfort en beschermingLichaamsdelen bedekkenVertellen aan anderen wie we zijnEerste indrukkenAanpassen aan de situatie4.10 De “taal” van objectenSnobsUitdrukking van identiteitInrichting huis/bedrijf4.11 Paralingu?stiekManier waarop we woorden uitsprekenBe?nvloeden de gesproken woorden Vocale kwaliteitenStem, toon, intonatiepatroonVocalizationsSpeciale geluiden waaraan betekenis kan worden toegekendGegniffel Vocal segregatesPauzes /stiltes en ‘vulmiddelen’“euh”…4.12 Hoe ziet non-verbale communicatie eruit in een online context? Interacties vaak tekstgebaseerdMakkelijkere miscommunicatie oplossing: emoticonsFoto’sKieskeuring welke openbaar gemaakt zullen wordenOok via auditieve en visuele signalenSkypen…INTERPERSOONLIJKE EN GROEPSCOMMUNICATIE5.2 Interpersoonlijke communicatie5.2.1 Interpersoonlijke communicatie als een speciale vorm van dyadische Visies interpersoonlijke communicatie (4)Communicatie tussen mensenRuimste definitieDyadische communicatieInteractie tussen 2 personenEnkel bij face-to-face dyadische communicatieEr persoonlijkInspelen op elkaar Enkel wanneer de regels die de relatie leiden en de hoeveelheid gegevens die de zenders hebben over elkaar veranderenNiet alleen gewone, onpersoonlijke dyadische interactieOntstaat over de tijd heenVeronderstelt Ontwikkeling van persoonlijke genegotieerde regelsToegenomen informatieuitwisselingSteeds dieper wordende kennisniveaus415173113612200Menselijke nood aanToeverlaatSteun, veiligheidOntwikkeling zelfbeeldPygmalion/ Rosenthal-effectMensen gedragen zich anders omdat anderen dat van hen verwachtenCommunicatieregels Culturele reegelsMeest algemeenBij mensen die we niet goed kennenNiet over persoonlijke zorgen/angstenSociale/ sociologische regelsGebonden aan lidmaatschap van bepaalde groepElke groep licht ≠ set van communicatieregelsEerder informeelPsychologische regelsPartners die de regels bepalenBrede range van onderwerpenO.a. persoonlijke en emotionele zaken5.2.2 De ontwikkeling van interpersoonlijke relaties5.2.2.1 Toenaderings- en verwijderingsfasenRelaties zijn dynamischVariaties in ontwikkeling van relatiesToenaderingsfasen (5)InitiatiefasePositieve indruk cre?renElkaar observerenCues over persoonlijkheid, attitudes en bereidheid tot verder engageren in relatie verkrijgenManieren om communicatiekanalen te openenExperimenteringsfaseGemeenschappelijke basis voor relatieFatische communicatieSmall talkIntensifi?ringMeer betrokkenheidKoosnamenTermen “we”, “ons”…IntegratiefaseKoppel in elkaars en andermans ogenIntimiteitstrofee?nNaar buitenwereld communiceren dat ze een koppel zijnScheidingstestenLaten zien hoe partners zich voelen zonder elkaarJaloezietestenNagaan of relaties en reacties van derden afgunst gevenBonding-fasePubliekelijk ritueelTrouwen…Verwijderingsfasen (5)Differenti?ringsfaseVoorheen niet opgemerkte verschillen opmerken en becommentari?renInperkingsfaseSpreken over “jij” en “ik” i.p.v. “wij”Beperken van de communicatieStagnatieStilte en inactiviteitVermijdingsfaseFysiek en/of emotioneel verwijderen van elkaarBe?indigingsfaseFuncties (3)Aankondiging van aankomende scheidingSamenvatting van gebeurtenissen tijdens de interactieBe?indiging van de toekomst van de relatie5.2.2.2 Interpersoonlijke aantrekkingskracht: de filtertheorieAantrekking is proces van eliminatieFilters (4)Sociologische/ incidentele cuesDemografische/ omgevingsfactoren bepalen waarschijnlijkheid van contactFysieke nabijheid is keyPre-interactiefactorenNon-verbale impressiesInteractiefactorenTijdens contactCognitieve cuesDezelfde waarden en normen5.2.2.3 Zelfonthulling in de ontwikkeling van interpersoonlijke relatiesZelfonthullingOp vrijwillige basis dingen over zichzelf vertellenJohari-vensterLuiken/ panes (4)584835830530Open luik00Open luik1924685830530Blinde luik00Blinde luik19246851572845Onbekende luik00Onbekende luik5848351572845Verborgen luik00Verborgen luik-381022328700In het proces van zelfonthulling ‘openen’ we onszelf voor anderenOntwikkeling van intieme relaties: zelfonthulling Functies van zelfonthullingManier om informatie te krijgen over een ander persoon (norm van reciprociteit)voorbeeld fragment reciprociteit Meer vertrouwen, meer intieme relatie Risico’s ivm zelfonthulling: Negatieve reactiesAndere krijgt “macht”Schade aan relatie Aanbevelingen t.o.v. zelfonthulling: Niet aangewezen in elke relatie Overweeg vooraf de mogelijke effecten op anderen Kies het juiste moment en de juiste plaats Zelfonthullingen moeten met het ‘hier en nu’ te maken hebben Zelfonthullingen moeten gradueel gebeuren Zelfonthullingen moeten wederzijds zijn Verschillen in zelfonthullingVeranderingen over de tijd: Breedte: varie?teit aan onderwerpen (biografische data, voorkeuren op gebied van eten, drinken, kleren...; doelen ; religieuze, filosofische, morele overtuigingen,...) Diepgang: persoonlijke betekenisOppervlakkigFavoriete etenPersoonlijkJe genoten opleiding en hoe je daarover denktErg persoonlijkSeksuele voorkeuren. Gendereffecten op zelfonthulling: Vrouwen onthullen meer dan mannen Mensen onthullen meer in interacties met vrouwen Gemengde gender interacties zijn het meest intiem voor de meeste mensen ConclusieCombinatie van deze drie effecten voorspelt vooral weinig intimiteit bij man-man dyades 5.2.2.4 Online interacties5.2.3 (potenti?le) probleemaspecten binnen relaties5.3 GroepscommunicatieVerschil dyad en trioCoalities Vanaf 3 personen 5.3.1 Wat is een groep?VoorwaardenBeperkt aantal individuen3-12/20Gemeenschappelijke identiteitGebaseerd op gemeenschappelijk, expliciet of impliciet doelInformele structuurSoort van informeel/semi-formeel leiderschapLeden hebben enige regelmaat persoonlijk contact5.3.1.1 Omvang van groepenMinstens 3 personenKwalitatieve consequentiesNadelen12+Amper nog groepsgesprekVerdeling in subgroepen5.3.1.2 Aard van de groepVerschil in betrokkenheidPrimaire groepInformele en spontane omgangWie je bent is belangrijkSecundaire groepFormeel en afstandelijkWat je bent vervangbare individuenAspectomvang≠ functies van groepenHoe meer overname van kenmerken van primaire groep, hoe duidelijker de grenzen van een groepSoorten groepenGezinBelangrijkste kleine groepZeer hechtEigen territoriumAdolescentengroepVriendengroepen tussen 12-20 jaarBrug kinder- en volwassenenwereldMeestal klein en intense interacties Arbeidsgroep Vervullen van een taakCommunicatie nodig om taak te verrichtenAangewezen formele leider5.3.1.3 GroepsstructuurNiet alle leden zijn gelijkCliqueBeschreven en geanalyseerd door ≠ sociometrische techniekenSociogramGroepsfenomenen 5.3.1.4 GroepsleiderschapHi?rarchische organisatieLeiderAfhankelijk van eigenschappen die in bepaalde groep worden gewaardeerd en van de situatie waarin de groep zich bevindtMeer behoefte naarmate de groep vergrootBepaald doorMate van (gespreks)bijdrageKwaliteit van de bijdrage Centrale positie in communicatienetwerkPersoonlijkheidskenmerkenSoorten leiderschap (vallen soms samen in 1 persoon)Idee?nspecialistPraat het meestNiet bepaald populairRelatiespecialistPopulair 5.3.2 GroesprocessenAlle verschijnselen die in het bestaan van een groep met zekere regelmaat en volgens een wetmatig verloop voorkomen5.3.2.3 Groepsnormen en conformismePraktische en sociale redenen Sociale normenGedragsregels waarvan men weet dat ze in de maatschappij van kracht zijnGroepsnormenMeer specifiek dan sociale normenUitzonderingsbepalingen, herinterpretaties of afwijkingenConformiteit binnen groepenTaken van direct belang regelenTaakverdeling en sociale behoeftenEenheid van de groep naar de buitenwacht vertonenNieuwkomersVoorzichtige deelnameFouten groepsdrukJuist gedrag bekrachtigen/belonen(Bewuste) overtredingen van groepsnormen door ‘gevestigde’ ledenKorte samenwerking van groepenBetekent weinigGeven eigen oordeel op voor dat van de meerderheidAutokinetische effectBewegen van lichtpuntje dat eigenlijk niet beweegtExperiment van Ash≠ groottes van lijnen 5.3.2.4 Online groepen (“communities”)Online gemeenschappenAfgebakende sociale sferen waarin groepsprocessen plaatsvindenVertrouwenMeer op ‘gelijke voet’ dan in realiteitEenvoudig en statussymbolen niet zo zichtbaarLidmaatschapMASSACOMMUNICATIE: DE MEDIAORGANISATIE7.1 InleidingInstitutionele zenderComplexe mediaorganisatie, met vaak commerci?le doeleindenZender en ontvangerRuimtelijk en temporeel van elkaar gescheidenWeinig mogelijkheden tot feedbackMorele paniek‘gemiddelde’ smaak geven die de massa aanspreektInvloeden op media contentOrganisatie-interne factorenIndividueel niveau van de professionele mediawerkersNiveau van de mediaroutines die door groepen mediawerkers zijn ontwikkeldNiveau van de organisatie zelfMediaorganisatieBevindt zich in een sociale ruimte waarin zij wordt blootgesteld aan allerlei drukkingen van buitenuitEconomische drukkingenSociale en politieke drukkingenDrukkingen door het publiek7.2 Een organisationele benadering van de nieuwsproductie7.2.1 De inhoud van het nieuwsStudie van Gans ‘Deciding what’s news’VerschralingThematischNieuws handelt meestal over ‘ernstige’ zakenGeografischPersoneelDomminantie van welbepaalde figuren/groepenJournalistiekNatuurlijke/technische beperkingen die verband houden met de productie van het nieuwsMaatschappelijkToevoeging door FauconnierMinderheden/alternatieve groepen… komen minder in het nieuwsInteressante verhalenMensenverhalen/people storiesOver gewone mensen in ongewone situaties/publieke personen op gewone manier gedragenRolomkeringenGrappig, serieus; verbeterde ex-gevangenen die sociaal werker wordenHuman interest-verhalenGewone mensen met ongewone ervaringen die gevoel opwekkenVerhalen over kleine schandalen/morele overtredingen van beroemdheden…HeldenverhalenGewone mensen die criminelen pakken/avonturier zijn…Gee Whiz-verhalenVerrassende verhalen; buitengewoon, maar triviaal7.2.2 Organisatie-interne en –externe factoren die de nieuwsinhoud be?nvloeden7.2.2.1 Invloeden op het individueel niveau van de professionele mediawerkersJournalisten Achtergrond en persoonlijke kenmerkenMeerderheid = mannelijk met gemiddelde leeftijd van 44 jaar, geboren in Belgi? en hooggeschooldGeen eensgezindheid over de sterkte van de invloed van factorenDiversiteit tussen de individuele communicatorenBlijkt uit hun uiteenlopende politiek-ideologische profielen en rolopvattingenPolitiek-ideologisch profielMeerderheid = links geori?nteerdInvloed van de (politieke) waarden en overtuigingen van journalisten op de door hen geproduceerde inhouden wordt bijna volledig tenietgedaan door organisationele beperkingen en professionele normenRolopvattingJournalistenNeutralenZichzelf zien als louter als transmissiekanaaldisseminatiefunctieParticipantenInformatie uitpluizen om een verhaal te ontdekken en ontwikkelenInterpretatieve functieTegenstanderfunctie Als tegenstander van de politici en bedrijfsleiders fungerenPluralistische opvattingWeinig journalisten die strikt in 1 categorie te plaatsen zijnNieuwswaardenBelang van nieuwswaardenSelection, distortion, replication = cumulatief effect op nieuws als waarheid Helpen de gatekeepers inhouden te selecteren die het publiek apprecieert/ negatieve reacties voorkomen7.2.2.2 Invloeden op het niveau van de mediaroutinesRoutinePraktisch antwoord op de vragen en behoeften van mediaorganisaties en -werkersKomen voort uit beperkingen verbonden metHet publiekWat is aanvaardbaar voor de consument?OrganisatieHoeveel kan de organisatie verwerken?BronnenWelke producten door bronnen/leveranciers ter beschikking?Publiekgeori?nteerde routinesAssumpties over het publiekNieuwsfactorenGaltung & RugeOmvang in de tijd, frequentieGeberutenis die evolueert in hetzelfde ritme als het neuwsmedium heeft meer kans om geselecteerd te worden als nieuwsOmvang van de gebeurtenis, drempelwaarde*Hoe groter de intensiteit, hoe meer kans de gebeurtenis heeft om geselecteerd te wordenBetekenis, culturele nabijheid Culturele gelijkaardigheid heeft meer kans omdat het past in het referentiekader van de gatekeeperVerwijzing naar iets negatiefDuidelijkheid, ondubbelzinnigheid – Personificatie*Gebeurtenissen presenteren als handelingen van specifieke personen ipv resultaat van sociale krachtenGaat verder dan human-interest verhalenHet onverwachte*Het verwachte (consonantie)Gebeurtenis voorspellen waardoor er een ‘pre-image’ wordt gevormd van de gebeurtenisContinui?teit*Vertrouwd geworden dus blijft langer in het nieuwsElitelandenElitepersonenCompositie Past in de balans van een nieuwsmediumLicht en zwaar nieuwsAanvullingen o.b.v. WarrenSuspense SeksEmotiesVooruitgang GeweldProcedures voor objectiviteitToeleggen op controleerbare feitenStatements tussen aanhalingstekens plaatsenZoveel mogelijk namen in het verhaal om doorschijnen van persoonlijke visie te eliminerenBijkomend materiaal verzamelen voor een ‘feit’SchrijfstijlOmgekeerde priamide-structuur/ lead-structuurWie? Wat? Waar? Hoe? Wanneer? Waarom?Nieuwsbericht heeft samenvatting als inleidingOrganisatiegeori?nteerde routinesBeat-reportersZoeken informatie op een bepaald gebied, bij een bepaalde institutieBjhouden van een nieuwsagendaOrganisatie en werk plannenNiet alles volledig voorspelbaarUnexpectedPrescheduledNon-scheduledMaakt niet uit wanneer het nieuws wordt gebrachtBv statistieken van een demografieGatekeepingUit het totale aanbod van nieuwsverhalen worden er een aantal geselecteerdBrongeori?nteerde routinesIn theorieRuw materiaal ter beschikking van de journalistenVeldonderzoek, opiniepeilingen…In praktijkSteunen op bronnenInformatiekanalen SigalSoorten Veelgebruikte routinekanalenOffici?le handelingen, persberichten, persconferenties en niet-spontane gebeurtenissenMinder gebruikte informele kanalenInformele briefings, lekken, niet-gouvernementele handelingen en verslagen van andere nieuwsorganisatiesZelden gebruikte ondernemingskanalenIntervieuws op initiatief van de journalist, spontane gebeurtenissen waarbij journalist ooggetuige is, onafhankelijk onderzoek en eigen analyses/conclusies van de reporterNutWerk plannenJob vergemakkelijkenObjectiviteit wordt bevorderdVasterman en AerdenSoortenProfessionele bronnenMensen die o.b.v. hun functie beroepsmatig met de pers te maken hebben Niet-professionele bronnenMensen die niet beroepsmatig omgaan met de persBv ooggetuigen etc. vooral professionele bronnen komen in het nieuws7.2.2.3 Invloeden op het niveau van de organisatieOrganisaties en hun doelstellingenMediaorganisatieEen sociale, formele, gewoonlijk economische entiteit die mediaprofessionals te werk stelt om media-inhoud te producerenDoelstellingPrimair: winst makenInhoud produceren die voldoet aan de eisen van het publiek en adverteerdersProductiekosten zo laat mogelijk houdenDe organisatie: rollen en structuurRollenverdeling binnen een organisatieVerticale opdeling (3 niveaus)Hoogste niveauBepaald beleid van de organisatieVb: eigenaar, manager…MiddenniveauProces co?rdineren en dommunicatie tussen de top- en benedenlaag van de organisatie verzorgenVb: redacteurs, producentenLaagste niveauVerzamelen van ruwee materiaal en vormgevingHorizontale opdeling Departement met mediaprofessionalsDepartement met technisch personeelDepartement met commercieel personeelHet (traditionele) dagbladbedrijfDepartementen (3)BusinessMechanicalEditorial Beat-systeem ( REF _Ref27495655 \h 7.2.2.2 Invloeden op het niveau van de mediaroutines)News NetTuchmanProduceert dagelijks berichten voor de nieuwsorganisatie, geschreven door reporters die zich op bepaalde locaties bevindenVeronderstelt de interesse van lezers inGebeurtenissen op specifieke plaatsenActiiteiten van bepaalde organisatiesSpecifieke topicsHet (traditionele) televisiestation organisationeel vlakBeiden: sales and business, tehnical en editorial departmentVerschilMeer functies op gelijk niveau met de nieuwsverantwoordelijkeNieuws op tv slechts klein onderdeel van ganse media-inhoud van organisatieIndeling van het nieuwspersoneelDagbladen: beat-systeem en specialisatie qua onderwerp/geografisch gebiedTv-reporters: generalistenOm het even welke gebeurtenis/situatieInvloed van de organisatiestructuur op de media-inhoudConflictenVerticale conflictReporters (bronnen) redacteurs (publiek en doelstellingen organisatie)Horizontaal conflict≠ deelredacties vechten om plaatsen in de krant/nieuwsBeslist door bijeenkomst van redacteurs≠ departementen Commerci?le druk op de oorspronkelijk autonome nieuwsdepartementen waardoor journalistieke autonomie wordt bedreigdControle: hoe wordt macht uitgeoefend?Door beloningssysteemGoed werk = salarisverhoging/promotie en vice versaDoor grenzen/richtlijnen vanuit de organisatie om dagelijkse nieuwsbeslissingen te maken Controle wordt zelfcontroleMediawerkers die afleiden wat hun superieuren willen en het hen geven7.2.2.4 Drukkingen van buitenuitEconomische drukkingenNood om winstgevend te zijnEisen van adverteerders Afgestemd op het gewenste doelpubliekNiet alle media in private handenVelen tot publieke sector, subsidies + regulatie door de staatToch ook vaak beoordeeld op commerci?le criteriaTechnologische drukkingenVeranderingen door technologische vooruitgangComputer assister reportingToenemend belang van het internet als journalistisch hulpmiddelNieuwe werktuigen voor opbouwen en schrijven van een artikelConsequenties voor journalistiekInformatieverzameling meer vanuit werkplekVerschuiving van verslaggeving naar redactie versneltBelang van informatiemanagement neemt toeBetrouwbaarheid van informatie op internet is moeilijk te controlerenToenemende technische vaardigheidNieuwe nieuwskanalen met eigen karakter/specifieke eigenschappen op internet zelfPolitieke en sociale drukkingenVrijheid van de pers“vierde macht”Corruptie tegen te gaan, opkomen voor de gewone mens…In praktijk: geen enkele regering de massamedia volledig vrij laten ontwikkelenControle via wetten, reguleringen, licenties en taksen bij vaak private mediaRechtstreekse invloed van staat/regering op berichtgevingVia meer algemene wetten die een objectieve, neutrale, professionele berichtgeving eisenNoodsituatiesBv doelbewuste censuur in oorlogstijdBia bestaan van “staatsgeheimen”; zwijgplicht ambtenarenVia regelingen die de verslaggeving over rechtszaken bepalen…Invloed door informele, (georganiseerde) belangengroepen Bv religie, politiek…Drukkingen afkomstig van het publiekVasterman en AerdenJournalisten negatieve kijk op ‘incompetent volk’ Voor zichzelf/andere journalisten schrijvenAndere auteurs (vb Ferguson)Positieve kijk op publiekVerhouding van publiek veranderdO.i.v. technoligische veranderingen7.2.2.5 Het algemene kader waarbinnen de mediaorganisaties opereren: Culturele/ideologische invloedenWesterse maatschappijNastreven van winstLiberale democratieIedereen = gelijkwaardigMedia bakenen lijnen van cultuur afWaarden/gedragingen defini?ren als ‘aanvaardbaar’7.3 Een organisationele benadering van de fictieproductieSerialDiverse afleveringen staan op zichzelfOnderscheid bij echte serialsTraditionele soaps/daytime serialsIedere weekdag in namiddag/vroege avond uitgezondenBv: The Bold and The BeautifulPrime time/evening serials/ (super)soapsDuurder Minder frequent op scherm te zienDuren langer, meer actie en snelheid≠ (buiten-)locaties gefilmdBv: DallasSoap operaDoor productieafdeling binnen tv-maatschappij/ onafhankelijke productiefirma gemaaktBandwerkmodel (zie later)SeriesBv: CSI, Vampire Diaries7.3.1 De inhoud van soap opera’sBeperkt aantal, klassieke thema’s, personages en locatiesCentrale thema = sociale problemenPersonages5 archetypesRomantischSexy‘heilig’ of ‘vroom’Aristocratisch‘big daddy’5 primaire typesStijlvolle, voorstedelijke typeSubtiele alleenstaande persoonTraditionele familiepersoonSuccesvolle workaholicElegante socialiteRijk, ego?stisch en onbetrouwbaar7 secundaire typesSelf-made business personsPersonen die zich omhoog gewerkt hebben in de zakenwereldTevreden, blije adolescentenOntevreden adolescentenGelukkige huisvrouwenOngelukkige, ontevreden huisvrouwenGepensioneerdenGefrustreerde arbeiders, ontevreden met hun werk# mannen # vrouwenGebeurtenissenElk in een speciale setting gegevenZiekenhuis: leven en doodGesloten ruimte: romances beleven, bezinnen… Typisch narratieve elementenOrganisatie van de tijd tempo als in de buitenwereldNever ending storyIndividuele verhalen die zich ontwikkelen over ≠ afleveringenTelkens nieuwe conflicten Trage ontwikkeling van gebeurtenissenOpbouw en nasleep van dramatische gebeurtenissen benadruktNiet de gebeurtenis zelfVerschil daytime soap en supersoapSnelheidDaytime soap: opbouw tot climaxPrimetime: verschillende hoogtepunten in iedere episode Bestaat uit verstrengelde verhaallijnenZorgen voor narratieve structuurGroot aantal personages 25 regelmatige personagesSnel en scherp gekarakteriseerdCliffhangerClose-upEmoties van personage laten zienStijging van spanning en plezier7.3.2 Organisatie-interne en –externe drukkingen die de inhoud van soaps be?nvloeden7.3.2.1 Invloeden op het individueel niveau van de mediawerkersPrime time-tv Producer heeft meeste invloedZelden grote veranderingen aan teksten door producerWel schrijvers vervangen Schrijversmedium= soapHet verhaal, de plots en personages = belangrijker dan de acteurs en productiekwaliteitProducerZorgt voor goede verloop van soapproductieEindverantwoordelijkeOnderhoudt relaties met de persSelectieve lekkenTypesFilmmakersJongere, goed opgeleide mensen met ambitie tot regisseurSchrijvers-producersVerhalen met waardevolle boodschap vertellen aan een breed publiekCarrière-producersBegaan met carrière binnen maatschappijSoapregisseurs vaak minder sterke invloed op de media-inhoud7.3.2.2 Invloeden op het niveau van de mediaroutinesOrganisatiegeori?nteerde routinesEffici?ntiedruk routinewerkVerzekeren van continu?teit van programma-aanbod en minimalisatie kostenMeestal 1 maal opgenomenBeperkt aantal decorsVerregaande arbeidsverdeling binnen het schrijversteamTijdsdrukPubliekgeori?nteerde routinesHabitual viewingKijken uit gewoontenPubliek aan zender ‘binden’Inhoudselementen om dit te verwezelijken:Zeer trage gebeurtenissenGeen aflevering/gebeurtenis echt missenVerstrengelde verhaallijnenVari?teitPersonages kennen om verhaallijnen te begrijpenVergemakkelijkt door scherpe karakteriseringCliffhangers 7.3.2.3 Invloeden op het niveau van de organisatieSoaps zijn meestal de meest winstgevende programma’s voor tv-stationsMakers ervan vrij voorname functie in het tv-station7.3.3.2 Drukkingen van buitenuitEconomische drukkingen“soap” van fabrikanten van wasmiddelenAdverteerders Reduceren van onzekerheidMislukkingskansen verlagenOnderbrekingen voor reclameTechnologische drukkingenVideoLangere uitzendingenNiet mogelijk met filmPolitieke en sociale drukkingenTijdens de familie-kijkuren geen seks/geweldNationale verschillen op vlak van seksuele handelingenWeinig ‘vreemden’ in soapsDrukkingen afkomstig van het publiekTraditioneelVooral vrouwen van 18-49 jaar bereikenLaterVrouwelijk publiek meer en meer centraalIndicatie voor succesKijkcijfersKijkersbrieven (feedback)Het algemene kader waarbinnen de mediaorganisaties opereren: Culturele/ideologische invloedenMeestal verdedigen soaps de volgende morele waardenVoorhuwelijkse/buitenhuwelijkse seks is verkeerdBigamie is verkeerdKinderen moeten binnen het huwelijk geboren wordenAbortus is verkeerdIncest is verkeerdVerkrachting is verkeerdEchtscheiding moet zorgvuldig overwogen worden, niet overhaastOuders mogen kindern niet verwaarlozenKinderen moeten ouders gehoorzamenAlcoholgebruik/verslaving is verkeerdDruggebruik/verslaving is verkeerdAnderen bedriegen is verkeerdChantage is verkeerdMoord is verkeerd Doelbewust gebruikt worden om bepaalde waarden over te brengen en gedragingen te be?nvloedenConservatief omtrent afbeelding rondom sekserollenTijdsgebonden karakter van soapsDe lookMASSACOMMUNICATIE: DE INHOUD8.2 De mediatekst8.2.1 Wat is een mediatekst Actieve rol van de ontvanger Tekst Niet per se een geschreven boodschapVerhouden zich soms tot andere mediateksten zelfde filmsMarvelVerwijst naar de boodschap zelfVerwijst naar de betekenisvolle uitkomst van de ontmoeting tussen inhoud en lezer in praktijk is onderscheid niet altijd te makenLezer (meestal ontvanger genoemdInterpreteert de tekst 8.2.2 Open versus gesloten tekstenOorspronkelijk onderscheid Open tekstVeel manieren om te begrijpen/verwerkenGesloten tekstNiet veel ≠ interpretaties mogelijkConclusieMediateksten vrijwel altijd als open beschouwdBeter onderscheidPolysemischAlle teksten staan open voor meerdere interpretatiesNiet eender welke interpretatie wordt toegelatenFiskePolysemie is een noodzakelijk kenmerk van echte populaire mediacultuur8.2.3 Soorten “lezingen” of “decoderingen”Eigen voorbeelden!VoorkeurslezingZo gestructureerd zodat een bepaalde interpretatie waarschijnlijker is ‘opgedrongen’ aan de tekstDominante zienswijze van de lezerDeelt textcodes en accepteert/reproduceert de bedoelde betekenisOnderhandelde interpretatieLezer deelt codes deels en aanvaardt de bedoelde betekenis grotendeelsOppositionele lezingVolkomen individuele interpretatie die ver af staat van voorkeursinterpretatieSociale positie van de lezerPlaatst de lezer in een oppositie-relatie tot de dominante code van de tekst8.2.4 Realisme van mediatekstenOnderscheidNiveau van de afbeeldingGrote overeenkomst afbeelding-afgebeeldeFoto > tekeningNiveau van de inhoudMate van echtheidHalls meerdere dimensiesVereisen ≠ concepten van realismePlausibilityPerceptual persuasivenessTypicalityFactualityEmotional involvementNarrative consistencySchrijf- filmtechnieken die realisme ten goede komenAccurate beschrijvingen en logische vormen gebruikenShot-reverse shotEerst spreker in beeld brengen, daarna gesprekspartnerInhoudelijke waarachtigheid/waarschijnlijkheid van ietsGevolg van intertekstualiteitActeurs die onderzoek doen om hun rol beter te spelenSuspension of disbeliefOngeloof tijdelijk opheffen om naar een film te kijken8.2.5 Analyse van mediatekstenAanpakkenKlassieke, kwantitatieve inhoudsanalyseBerelsonObjectiviteitCategorie?nsysteem dat wordt gebruikt bij inhoudsanalyse zo nauwkeurig gedefinieerd moet zijn dat wanneer ≠ personen het toepassen op dezelfde inhoud, dezelfde resultaten krijgenSystematiekFeit dat er vaste regels zijn voor het selecteren van het materiaal en het coderenKwalitatieve analyseManifeste inhoudOnderzoeken moet zich toespitsen op wat duideljk in de ‘tekst’ staat, niet wat latent isLatent = tussen de lijntjesKritiekWoord “objectief” = misleidendGeen onderzoek volledig objectiefMeningen/opvattingen van de onderzoeker speelt altijd een rolMeting en tellingVeel dingen kunnen niet zomaar geteld wordenFrequenties zeggen niets over betekenisManifeste inhoudVeel van de betekenis van eender welke tekst is echter latent8.3 Mediagenres8.3.1 KenmerkenGenreType of soort van cultureel productMaakt duidelijk dat er een samenhang is tussen de ≠ mediaproductenKenmerkenCollectieve identiteit erkend door producenten en publiekVerwachtingen moeten voldaan wordenIdentiteit gebaseerd opDoelstellingenInformatie, entertainment…VormLengte, snelheid, structuur, taalBv: series vs serialBetekenis/verwijzing naar de realiteitBv: fictie vs non-fictieElementen van TV-genresSoorten personages, setting, iconografie, narrative en stijlSoorten TV-genresObjectiviteit EmotionaliteitHoogLaagsterkWedstrijdenDramaZwak ActualiteitPersuasie Identiteit heeft zich over de tijd heen ontwikkeld, is uitgegroeid tot conventiesKlassiekWitte hoeden = goed; zwart = slechtGenres hebben vaak subgenresGenres kunnen binnen een medium, maar ook over ≠ media heen onderscheiden wordenBv: Western-TV-series, Western films, Western boeken…8.3.2 Voorbeeld van een (vrij recent) genre: reality TVRecording on the wing/ fly on the wallBij toeval registreren van wat er gebeurt in de alledaagse leefwereld van mensenSimulatie van het echte levenDramatisering en cliffhangersVerschil met non-fictiefilmsGeen sprake van lineaire strutuur (geen begin/einde)Reality credentials/ realiteitsclaim/ aanspraak op de realiteitSterke realiteitswaarde in reality tvSoorten subgenres van reality-tvReality-magazineJournalistiek magazine dat cases uit echte leven presenteertDocu-soapToont echte plaatsen en echte personenReality showSerialized vorm van spelprogramma met gewone mensen in buitengewone situatiesMASSACOMMUNICATIE: HET PUBLIEK9.1 InleidingPubliekCollectieve term voor ontvangers in het eenvoudige procesmodel van communicatieOnderscheidFeitelijke publiekMensen die het medium consumerenDoelpubliekMensen waarop de makers de boodschap hadden gericht9.2 Veranderende publieksconceptenWetenschappelijke visies van het publiekPubliek als massamediaGekenmerkt doorHeterogeniteit, anonimiteit, passiviteit, be?nvloedbaarheid…Sinds jaren ’50 tegengesproken (zie effectenhoofdstuk)Publiek als groepMensen ≠ passiefEigen mediakeuzes maken en zich niet gemanipuleerd voelenMediapubliek als ‘markt’Feitelijke/potenti?le consumentenEconomische relatie zender-ontvangerProsumersProducent-consumerDoor web 2.0Niet alleen passief inhoud consumeren, ook actief inhoud produceren9.3 Publieksonderzoek9.3.1 Doelstellingen: media- vs publieksgecentreerdPublieksonderzoekVerkoop en ratingsNieuwe marktmogelijkhedenTesten van (meida-)productenVerbetering van hun effectiviteitVerfijning van meetinstrumentenProblemenRepresentativiteitNauwkeurigheid van instrumentenInvloed van kijkmeting op gedragOnderontwikkeling van meer kwalitatieve aspectenVerwerking- en softwareproblemen kijk- en luisteronderzoek (K&L) vooral gericht op behoeften van commerci?le sector publieksgecentreerd onderzoek vooral uitgevoerd door comm. wetenschappers9.3.2 Onderzoekstradities (3)Structurele traditie van publieksonderzoek Van bij ontstaan media-industrieBereik van gedrukte media, radio (kwantiteit)Kenmerken van ontvangers Achterliggend doel: aantrekken van adverteerdersSurveymethode Gedragstraditie: media-effecten en -gebruik Nadruk op mogelijke negatieve effecten van media op kinderen en jongeren (passieve ontvangers) Nadruk op (gemotiveerd) mediagebruik Actieve ontvangers - Uses and gratificationsMotieven, keuzes, reacties gemeten Kwantitatief onderzoek (survey, experiment,...) Culturele traditie en receptie-analyse: Kruispunt sociale wetenschappen – antropologie - letteren Studie van populaire cultuur Mediagebruik als reflectie van socio-culturele Context Ingebed in alledaagse ervaring Publiek als “interpretatieve gemeenschappen” Kwalitatieve onderzoeksmethoden Etnografisch onderzoek9.3.3 OnderzoeksmethodenSelf-reportsRespondenten moeten zelf hun gedrag omschrijvenMensen zijn niet altijd goed in staat om hun ontvangersgedrag te beschrijven Onbewust mediagedrag, geheugenfouten…Mensen willen hun ontvangersgedrag niet altijd eerlijk of juist weergevenSociale wenselijkheid Onnauwkeurige terminologie, operationalisering: Bv. kijkvolume Cross-sectional onderzoek: link tussen mediagebruik en bv. BMI, angstgevoelens, ....is niet per definitie een effect 9.4 Totstandkoming van een (TV-) publiektraditionele tv-publiekTheoretische benaderingen (2)Publiek als verzameling van individuen waarop de media een zeker effect heeftKrachten en machten onderzoeken die ervoor zorgen dat mensen zich blootstellen aan een bepaalde media-inhoudPubliek als passiefPubliek als actiefReactie op voorgaande benaderingVrije individuen die zelf media uitkiezen en geven eigen interpretatieBv: Uses and Gratificationtheory9.4.1 Structurele verklaringen voor tv-kijkenStructurele factoren/dupliciteitswetten (3 groepen)Komt van het feit dat mensen gewoontebeesten en inert zijnProgrammaloyauteitKanaalloyauteitInheritance/lead in effectNa een programma kijken mensen ook naar het volgende programma op hetzelfde kanaal lead out effectNaar een programma op hetzelfde kanaal kijken voor het gewenste programmaGedrag van ganse groepen achterhalen i.p.v. individueel9.4.1.1 Programmeringsstrategie?n van de zendersHorizontale programmeringstrategie?nEenzelfde programma rond hetzelfde tijdstip uitgezondenVerticale strategie?nProgramma’s achter elkaar te plaatsen zodat men blijft door kijkenRekening houden met wat concurrentie doet Non-coterminale programmeerstrategie?n/bridgingProgramma’s niet op hetzelfde moment eindigen als programma’s op andere kanalenVerkleint de kans op zapgedragGoede programmeerstrategieJuiste moment startenBegin van prime timeVoorkomen dat kijkers zich ergerenHorizontale programmeringProgrammeringsstrategie?nStacking/blockingProgramma’s met hetzelfde genre achter elkaar plaatsenHammocking/hangmatNieuw/zwakker programma tussen 2 succesvolle Tent poling/pieken1 serie/evenement met grote aantrekkingskrachtStretchingPopulair programma uitgerokken (qua duur)CounterprogrammeringAanvullend programmerenBv: voetbal op Q2 en vrouwenfilm op VijftvBluntingHard tegen hardGericht op hetzelfde publiekStuntingEenmalig iets bijzonder doenBv: Oscars…9.4.1.2 Kenmerken van de kijkersVerdere studies rond programmaloyauteit vinden dat mensen niet naar programma kijken door Beschikbaarheid van de kijkerThuis zijn tijdens uitzendingBeschikbaarheid van het programmaSoms zin in programma, maar niet uitgezondenKennis van alternatievenProgramma dat men graag zou zien, mislopen door naar ander kanaal te kijkenKijkvolumeVeel tv-kijken veel genres graag zienMeer kans op enheritance effectZoekrepertoriumVaak al enkele zenders/kanalen ipv blijven zoeken9.4.1.3 OmgevingsfactorenWeer en seizoenenFysiologische, lichamelijke processen9.4.2 Uses & Gratifications: mediagebruik als doelbewuste behoeftebevrediging9.4.2.1 Inleiding: vroege studiesBenaderingen Eerste benaderingMediagebruik bepaald door structurele factorenTweede benaderingMediagebruik = resultaat van doelbewust gedrag = U&G theorieZie ook hoofdstuk over media-effectenonderzoekGeschiedenisKatz et alEerste offici?le formuleringHerzog, H.Radiosoaps Types gratificaties/voldoeningenEmotional releaseMedeleven, verdriet en vreugdeOpportunity for wishful thinkingGaten in eigen leven invullenMislukkingen compenseren door andermans succesAdvice Hoe omgaan met…?Berelson, B.InhoudsanalyseRol van kranten tijdens staking krantenbezorgersGratificaties van kranten (5)Informatie over en interpretatie van public affairsHulpmiddel voor alledaagse levenOntspanningSociaal prestigeSociaal contactSchramm, W., Lyle, J. & Parker, E.Televisie Redenen voor kinderen om tv te kijken: entertainment, informatie en sociaal nut9.4.2.2 Uitgangspunten van de U&G theorieMcQuailAlgemene typologie van mediagratificatiesInformatieInwinnen van infoPersoonlijke identiteitVersterking persoonlijke waardenIntegratie en sociale interactieKrijgen van sociale empathieEntertainment≠ soorten gratificaties vervatSommigen door consumptie van bepaalde inhoudenSeksuele opwinding door erotisch materiaalSwansonOpsplitsing tussen gratificaties, bv door:Cutler en DanowskiProcess gratificationsContent gratificationsMcQuailCultural Affectual/imaginitiveCognitiveRubinRitualInstrumental“Differential patterns of behavior other than media consumption”Onderdeel in de U&G-theorieOok andere bronnen van behoeftebevredigingManieren (2)Relatief belang van mediaconsumptie t.o.v. andere activiteiten nagaanCausale of functionele verbanden tussen patroon mediaconsumptie en andere activiteitenInhoudelijk overeenkomsten tussen media- en andere activiteitenMeer sportprogramma’s kijken meer sportenAlternatieve oplossing van behoeftebevredigingMeer tv-kijken om eenzaamheid op te lossen9.4.2.3 Aanvullingen en kritiek op de U&GGratificaties als psychologisch effect, gewaardeerd door publiekPalmgreen & RayburnGraticiations sought (GS)Gewenste bevredigingGratifications obtained (GO)Gekregen behoefte GO > GS = grote publieksvoldoening en waarderingKritiekGebrek defini?ring en operationalisering van begrip ‘needs’Rosengren: menselijke basisbehoeftenFysiologische behoeftenVeiligheidsbehoeftenBehoefte om ergens bij te horen/aan liefdeEsteem needsBehoefte aan zelfrealisatie vooral deze categorie?n Andere auteursCommunication relevant human needsMcQuireCognitieve en affectieve psychologische behoeftenTanCognitive needsAffective needsPersonal integrative needsSocial integrative needsEscapist needsKatz Tan Nadelen van afzondering Directe link tussen andere needs en mediagebruik gaat verloren best vertrekken vanuit biologische en psychologische needsIndidualitstisch gerichtSociale context van mensen ‘vergeten’Gebruikte methodes (2)Kwantitatieve methodesVeronderstelt grote mate van zelfbewustzijnGebaseerd op zelfrapporteringWaarom graag kijken naar…?Gratificaties gehaald uit inhoud zelf, maar weinig aandacht aan inhoudelijke kenmerken van mediateksten 9.4.3 Integratie van beide perspectieven?Goede definitie van ontvangersactiviteitSelectiviteitsiveaus Betrokkenheid kijkerIntensiteit waarmee kijker voor bekeken programma kiestVormen van selectiviteitBetrokkenheidHoogLaagUses & GratificationsStructurele factorenGeselecteerde inhoudGemotiveerde behoeftebevredigingTijdverdrijfNiet-geselecteerde inhoudGemotiveerde ontwijkingOnvrijwillige ontwijkingMASSACOMMUNICATIE: EFFECTEN10.2 Almacht van de mediaparadigmaEerste periode in geschiedenis onderzoe en tehorievorming rond media-effecten10.2.1 UitgangspuntenSynoniem voor de effecten van massamediaPubliek als massaWeerloos tegen be?nvloeding d.m.v. (strategische) boodschappenVb (metaforen)Magic bullet‘wapen’ op pubiek die de visie meteen impact geeftHypodermic needle‘injectie’ om iets bepaald te doen die wordt ‘toegediend’ via mediaOne-step-flowRechtstreekse lijn tussen media-inhoud en publiek(lont in kruit)Publiek handelt meteen na boodschapRevoluties Stimulus-responsEen groep de schuld geven van iets anderen geven die groep ook de schuld ervan10.2.2 Belangrijke studies10.2.2.1 Onderzoek naar propagandaStrategische inzetting van communicatie door strijdende mogendheden om publieke opinie in welbepaalde richting te be?nvloedenOnderscheid door IPA (7)Name-callingNegatieve labels geven aan degenen die ze willen veroordelenGlittering generalityEigen centrale waarden/idee?n positief omschrijvenVb“Ter verdediging van de Islam”TansferAutoriteit en presitge overdragen van iets respectvol naar iets dat ze willen dat de rest accepteertPositieve associatieVb: gebruik van symbolen Eigen vlag/kruis om natie/kerk te overtuigenTestimonialGebruik van een bekend persoon die steun geeft aan bepaald persoon/ideePlain folksVertrouwen winnen door aan te tonen dat ze gewone mensen zijnCard stackingOver- en onderbenadrukking van aspectenVbOnderbenadrukking van menselijk leed tijdens Golfoorlog, vervorming van feiten…Band wagon“Iedereen doet het”310134000010.2.2.2 Payne fund studiesGrootschalig onderzoeksprogramma naar effecten en inhoud van films op kinderen13 studies≠ methodenPsychologische veldexperimenten, kwalitatieve interviews…Uiteindelijk in verval geraakt onderzoekMethodologische tekorten 10.2.2.3 War of the worldsHoorspelBewijs van de geldigheid van de Mass Society TheoryAls radioprogramma al zo’n effect heeft, wat dan bij geplande propaganda?Opgevat als studie van paniekgedragElementen die paniek veroorzaakten (5)Dramatische ecvellentie en geloofwaardigheid van programmaGeloofwaardigheid van het medium Radio in die tijdGebruik van “experten” tijdens luisterspelGebruik van echte plaatsenAankondiging “fictief hoorspel” gemist Types luisteraars (4)Kritische onderzoekersNiet bang door oordelen dat het programma niet echt kon zijnExterne checkersVerdachte situatie controleerden andere bronnenExterne checkers die bleven gelovenBange individuen/ineffectief of onbetrouwbaar gechecktGeen manier van checkingVaak zo bang dat ze stopten met luisteren en panikeerden enkel personen met bepaald psychologisch profiel erg kwetsbaar10.3 Beperkte effecten-paradigmaTweede periode in geschiedenis onderzoe en tehorievorming rond media-effecten10.3.1 UitgangspuntenSociale inbedding van individuenInvloed van media op stemgedrag niet groot, vaak al in begin standpunt innemen en daarna enkel daarover naar media luisterenDirecte en indirecte effectenTwo-step-flow-hypotheseDirectOpinieleidersWeten meer van politiekMeer aandacht aan media dan anderenIndirectVia opinieleiders op andere mensen(nog steeds) persuasieve inhoud(nog steeds) korte termijn10.3.2 Belangrijke studies10.3.2.1 The people’s choiceHet onderzoek: onverwachte resultatenPaneldesignSteekproeven/groep personen (= panels) die onderling op elkaar lijken en representatief zijn voor een grotere populatie Conclusie:Weinig afwijking van de interviews van het main panel met andere (controle)steekproevenRelatie sociodemorafische kenmerken en kiesintentiesEffecten van mediacampagnesActivatiePropaganda wekt interesse op wat op zijn beurt leidt tot meer (seletieve) blootstelling en tot gevolg heeft dat de stemkeuze manifest wordtSlechts bij beperkte groep mensenMeesten al beslist op wie te stemmenBevestigingArgumenten die keuze bevestigenNog niet weten voor welke kandidaat kiezen, maar waren het wel van plan om voor die persoon te stemmenConversieOvertuigen om een andere kandidaat te kiezenFace-to-face discussies hebben belangrijke invloed323723032004000Aanvulling1: de two-step-flow en multi-step-flow-hypotheseOpinion leaders= brug tussen media en minder actieve secties van de bevolkingMeer sociaal actief en meer mediagerichtBepaalde kennis en positie binnen sociaal netwerk opinion followersTwo-step-flow theorieBelangrijke schakel tussen massamedianetwerk en sociale netwerken323712311945600OpinieleidersMulti-step-flowmodelOnderscheid informatiestromen en invloedstromenAanvulling 2: wie zijn de opinieleiders?Profiel opinieleidersSoort informele leidersGelijken op degenen die ze be?nvloeden qua positie, beroep, inkomen…Bezitten er een expertise over!Be?nvloeden ongeveer 4-5 anderenOp vernieuwing gerichtIdentificatiemethodenZelfidentificatiemethodenBepaalde vragen SleutelinformantenBepaalde personen eruit kiezenSociometrische techniekenAanvulling 3: kennisklooftheoriePositieve relatie opleidingsniveau respondentenKennisklooftheorieMensen met hogere sociale status sneller info opnemen kloof neemt nog meer toe10.3.2.2 Iowa-studieHybrid seed cornVerband awareness en actieAwarenessActieAdoptie Aanvulling 1: innovatietheorie, diffusietheorie of “flow studies”InnovatieIdee, praktijk of object dat als nieuw wordt gepercipieerd door een individu/ andere adoptie-eenheidAdoptieprocesAwarenessOp de hoogte zijn van het bestaan van de innovatieInteresse EvaluatieVoor-en nadelen?Trial-faseUitproberenAdoptieAanschaffen/ permanent gebruikenTypes mensenInnovatorsAls eersten innovatie adopterenEarly adoptersVernieuwing overnemen wanneer ze nog relatief onbekend/duur isEarly majorityEerste grote groep die de innovatie adopteertLate majorityGroep die de innovatie aanvaardt als die al wijdverspreid is en sociale leven heeft veranderdLaggardsAchterblijvers die vernieuwing weigeren te aanvaardenVaak sterk ge?soleerde mensen-89999620510500DiffusietheorieBeperkte rol van mediaBevindingen van diffusieonderzoek in verband met nieuwsVeranderende technologie?n hebben invloed op nieuwsdiffusieNieuws met emotionele waarde voor grote publiek doet snel de rondeWord-of-mouthBij echt belangrijke gebeurtenissenInitieel belangrijkste bron van informatieMoment waarop nieuws vrijkomt10.3.2.3 “Experiments with film” en “communication and persuasion”Carl Hovland studiesWhy we fight-filmsTijdens WOII gemaaktCommunication and persuasion: the search for the magic keyEffect van boodschapformulering bij overredende communicatieEffectiviteit van de communicatieZenderkenmerkenGeloofwaardigheidEndorsement door expertenBv labojasPerifere cuesSleeper-effectMensen dissoci?ren boodschap en zenderInhoudskenmerkenFear appeal (studie)Nadruk ligt op negatieve gevolgen van het niet accepteren van een conclusieSterke fear appealModerate appealGevaren worden omschreven op mildere, feitelijke manierMinste fear appeal kleinste fear appeal meest effectiefVormelijke kenmerkenExpliciete conclusieTweezijdige communicatieContrapropagandaDegenen die tweezijdige argumentatie kregen = beter bestand tegen opninieveranderingVoor-én nadelen opsommen ( eenzijdig)OntvangerkenmerkenGroeplidmaatschapPersoonlijkheid 10.3.2.4 KlapperPhenomenistic theoryMedia heeft zelden directe effectenRelatief machteloos i.v.m. andere sociale/psychologische factorenBv sociale status, opleiding…Beperkte-effecten-theorie in boek goed uitgeschrevenVoordelenOverdreven angst voor massamedia-effecten afgenomenGeen overdreven speculatieve theorievormingKracht vna kwantitatieve onderzoestechnieken maximaal benutNadelenEnkel kwantitatieve methoden gebruiktBepaalde dingen niet kunnen zien/onderzoekenBeperkte theorievorming, enkel geabstraheerd empiricismeReinforcement theorieVoornaamste invloed media = aanwezige gedragingen/attitudes versterkenNiet veranderenFilters/ mediating factors die mogelijke effecten van massamedia beperkenSelectieve blootstellingNiet voor alle media en boodschappen openstellenSelectief waarnemen en onthoudenSlechts klein deel van aanbod nemen en daarvan nog maar een klein deel onthoudenMissen vaak deel van boodschapGroepen en groepsnormenBoodschap wordt vergeleken met heersende normen en waarden in gemeenschapSelectieve verspreidingDoor interpersoonlijke uitwisseling wordt de oorspronkelijke inhoud/impact afgezwaktSelectie door opinieleidersSelectie door commercieDoor zendersPubliek oefent wel bepaalde invloed uit op de massamedia10.4 Het actieve publiek: U&GDerde periode in geschiedenis onderzoe en tehorievorming rond media-effectenActief publiekUses and Gratificationstheory/nuttigheidstheorieZie onderdeel Publiek P. 20810.5 Lange-termijn-effecten10.5.1 Uitgangspunten eerste periode media-effecten-onderzoekTheorie?n met nadruk op lange termijn i.p.v. korte termijn= Stalagmieten theorie10.5.2 Studies/theorie?n10.5.2.1 AgendasettingMcCombs & ShawSterke correlatie tussen aandacht van mediaverslaggeving aan topics en belang van de kiezers aan die topicsAgenda setting-rolRol van media waarin ze bepalen waarover mensen denkenBegrippen OnderscheidFirst level agenda settingInvloed van de hoeveelheid berichtgeving omtrent ietsBv veel rond Trump te doen verkozenSecond level agenda setting/ primingInvloed van media op attributen van ietsPsychologisch proces waarbij aandacht van meia voor aspecten van onderwerpen het geheugen van mensen activeert en dus invloed heeft op het informatieverwerkingsproces/ meningsvormingHeel de dag gewelddadige videogames spelen duw anders interpreterenFramingHoe een issue ter sprake wordt gebracht/gekaderd in nieuws primingTijdsetting is belangrijkVroeger minder obesitas: nu makkelijker aan voedsel geraken10.5.2.2 De zwijgspiraalNoelle NeumannEen van de enigste vrouwen die echt blijft hangen bij algemene communicatiewetenschappenMinderheidsopvatting niet durven uitspreken uit angst voor sociale isolatieVerschilt echter op individueel niveauKenmerken van massamedia die de selectie van standpunten die aan burgers wordt geboden, beperkt (3)AlomtegenwoordigheidCumulattiiteit van de boodschappen in ≠ programma’s/media onderlingConsonantie van waarden bij nieuwsproductieKritiekTheorie gebruikt als macro-theorieWaarschijnlijker dat er zwijgspiralen zijn i.p.v. 1ContextafhankelijkheidKijkvoorkeuren aanpassen aan de omgeving (thuis, school…)Is een psychologische theorieHypothese voor gedrag van mensen in bepaalde contextGeldt niet voor iedereen (in dezelfde mate)Veronderstellingen kloppen op niveau van groepKan de extrapolaite naar maatschappelijk niveau?Verkeerde intrpretatie van theorieMinderheidsopvatting niet per se veranderen, vaak gewoon niet zeggen10.5.2.3 Cultivatietheorie (Gerbner)EffectenluikFilmpje geschiedenis en reclameGerbnerVerhalen verteld door tv kijkers verwervenUitgangspuntenStory tellingGerbnerBelangrijkste vorm van cultuuroverdracht en basis van socialisatieTelevisieCentraal systeem van storytelling gewordenTV schetst schijnwereldGerbnerCultiveringIdeologiserende werking Analyse van institutionele processenHomogeen beeld van de realiteit voorgeschoteldBeperkte keuze aan onbeperkt publiekKijkers zijn niet selectiefProgramma maakt niet zoveel uitIncidenteel lerenGerbnerOnbewust leren wat re?el/waar/hoe de wereld in elkaar zitVooral bij heavy viewers4+ uur tv-kijkenDe cultivatie-analyse als onderdeel van het ruimere culturele indicatoren projectOnderzoeksluiken van culturele indicatoren-project (3)Analyse factoren die productie van mediaboodschappen be?nvloedenAnalyse van invloed afkomstig van maatschappelijke belangengroepen, publiek, financiers, collega’s, managers…Analyse boodschap zelfCulturele indicatoren (4)AandachtHoe vaak komt boodschap in mediaNadrukBelangrijk aspect van boodschapTendensWaardeoordeel van mediumStructuurHoe boodschap in verband gebracht met andere verschijnselenCultiation analysisCultiverend effect van boodschappen bij publiek onderzochtSoorten kijkers (2)Zware kijkersLichte kijkersDe cultivatie-analyse: methodeStemmen verschillen op vlak van attidutes, pinies en handelingen van lichte en zware kijkers overeen met ≠ kijkpatronen en persoonlijke factoren die lichten en zware kijkers onderscheiden?Soorten surveyvragen (2)First order measuresSchattingen van graad van voorkomen Second order measuresAlgemene opvattingen peilenMainstreamingHomogeniserend effect van tv-kijkenZware kijkers verschillen minder van elkaar dan lichte kijkersResonance/ double dose -effectDubbele dosis wanneer realiteit en tv-realiteit op elkaar aansluitenDe cultivatie-analyse en TV-geweldIndexen Violence indexAnomie indexMean world indexPerception of danger indexKritiek op de cultivatietheorie1. Operationalisering van de variabelen/vergelijkbaarheid van de resultatenCriteria ‘soort kijker’ anders per steekproefNiet vergelijken met elkaar Twee categorie?n kijkers niet onderzochtNiet-kijkersLichte kijkersGemiddelde kijkersZware kijkersExteem zware kijkers2. Kleine, beperkte effectenGevonden effecten zijn redelijk klein3. CausaliteitGeen bewijs voor causaal verband door vaststellen van correlatie tv-blootstelling & opvattingen over realiteit4. De veronderstelling van de homogene inhoud en het niet-selectieve publiekEnkel in het algemeen gekeken, niet tussen verschillende programmasoorten/genres5. De kwantitatieve inhoudsanalyse als vertrekpunt“Tellen” volstaat niet om de boodschap van televisie zichtbaar te maken. 10.5.2.4 Mediatheorie (channel theory, media formalism)Marshal McLuhanNeomarxistisch econoomUnderstanding Media“the medium is the mAssage”Nieuwe mediavormen transformeren/masseren de ervaring van onszelf en onze samenlevingGlobal villageNieuwe vorm van sociale organisatie die onvermijdelijk ontstaat wanneer elektronische media de wereld geleidelijk in 1 sociaal systeem samenbrengtHot vs. cool mediaHot mediaAlle informatie reeds in media Weinig activiteit van kijkerBv krantCool mediaConfronteert ons met vage veelden die vaak persoonlijke invulling van de kijker veronderstellenBv tv“Content of a new medium is an old medium”Elk nieuw medium wordt op dezelfde manier gebruikt als het medium dat het opvolgtNieuwe mogelijkheden niet meteen gebruikt– Kritiek op McLuhan: Uit hoek literatuurwetenschappersIdeee?n erg uiteenlopend en inconsistentUit hoek empirische media-onderzoekers“Grand theorist” met overdreven speculatieve en empirisch onverifie?erbare ideee?nUit neomarxistische hoekGeweld aan ideee?n van InnisKritische ‘cultural studies’ en de mediaBinnen neomarxistische theorie kreeg studie van media-instituties en van interpretatie van media-inhouden hoge prioriteitBritish cutlural studiesSchool van sociale theorie van neomarxisten in GBOntdekking dat mensen vaak weerstand bieden aan dominante gezichtspunten, alternatieve interpretaties naar voor schuiven (dus geen rechtstreeks effect) 10.6 Media-effecten in de nieuwe(re) media omgevingComputer Mediated Communication (CMC) voor komst van Web 2.0Vooral tekstuele communicatie (“limited cues” , anonimiteit, tussen “onbekenden”) in bv. chatrooms en nieuwsgroepen Leidt tot “deviant” gedragbv. flaming, trolling,.... Web 2.0Meerdere vormen van communicatie (ook visueel), vaak “netwerken” met (offline) gekende mensen, zelf gecree?erde content Zelf geproduceerde inhoud kan effect hebben op anderen (ontvangers), maar ook op zender zelf (expressie-effect) ................
................

In order to avoid copyright disputes, this page is only a partial summary.

Google Online Preview   Download