Lap-top



8] cybernetica / Umwelt / bio-semiotiek

~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

systeem-theorie & cybernetica

in de jaren '30-'60 werkte Ludwig von Bertalanffy aan een algemene (organistische) systeem-theorie (GST)

hij concptualiseerde 'levende' fenomenen als open systemen die streven naar constante interne waarden

homeostase: handhaving van de hiërarchische organisatie van het interne systeem in een veranderend milieu

metabolisme: transformatie van voedsel in energie (catabolisme) en van energie in bouwstoffen (anabolisme)

in de jaren '60 deed hij (evenals Prigogine) onderzoek naar de irreversibele non-equilibrium thermo-dynamica [i]

2e wet van de thermo-dynamica: een gesloten systeem zich beweegt naar thermodynamisch equilibrium

in een thermodynamisch evenwicht vinden geen transportatie van materie / energie of fase-veranderingen plaats

dit betekent een toename van entropie (toename van rust, structuurloosheid, afname van orde en informatie)

d.w.z. energie en structuur raakt meer en meer evenredig verdeeld, wat inhoud: informatie-verlies

zoals de 2e wet van de thermodynamica stelt is dit een irreversibel (onomkeerbaar) proces

maar een dissipatieve open systemen 'bewegen weg' van thermodynamisch equilibrium / evenwicht

ze wisselen energie & materie uit met de omgeving en (re)produceren een interne 'steady state' (homeostase)

een dissipatief (open) systeem is hierdoor niet in thermodynamisch evenwicht

een dissipatief systeem voldoet op zichzelf bezien dus niet aan de 2e wet van de thermo-dynamica,

maar wel bezien samen met z'n omgeving (gesloten): de totale entropie in de omgeving ervan neemt toe

dus: entropie wordt geëxporteerd (lokaal gereduceerd), ten koste van een toename van entropie in de omgeving

'open systeem' impliceert dus uitwisseling van materie en energie, maar met behoud van de vorm (isomorfie)

organismen zijn emergente entiteiten die superveniëren op voortdurend veranderende elementen:

elke dag bestaan we uit andere moleculen / cellen, zonder dat onze emergente eigenschappen veranderen

homeostase: organismen kunnen bestaan voor zover hun omgeving daarvoor de middelen (energie) levert

volhardende patronen (organismen, orkanen, etc) worden gekenmerkt door gereduceerde entropie

zij onttrekken energie uit hun omgeving om zichzelf (en hun energie-niveau: enthalpie) te handhaven

ontneem ze hun energiebron en ze zullen desintegreren (toename van entropie)

een dissipatief systeem ontstaat uit spontane symmetrie-breking (anisotropie); een emergent proces

d.w.z. het niet in alle richtingen gelijk zijn van hun eigenschappen als gevolg van hun interactie met de omgeving

dissipatieve systemen/structuren zijn dan ook een categorie emergente processen (lasers, orkanen, organismen)

een dissipatief systeem kan een artefact of een natuurlijk fenomeen betreffen

termen als zelf-organisatie en autopoesis hangen sterk met het concept dissipatief systeem / structuur samen

in zelf-regulerende systemen (κυβερνήτης = kybernētēs = stuurman) speelt feedback een belangrijke rol

feedback is een circulair, regenererend proces, waarin input en output elkaar versterken of verzwakken

- positieve feedback = zelf-versterkend (leidt tot een maximum, afhankelijk van vermogen)

- negatieve feedback = zelf-corrigerend (streeft naar optimale balans, een waarde tussen twee uitersten)

waarin het verschil tussen actuele en beoogde waarden gereduceerd wordt

negatieve feedback speelt alleen een rol in systemen die over controle-mechanismen beschikken:

bijv. dissipatieve systemen die evolutionair duurzaam zijn (organismen) of artefacten (bijv: thermostaat)

deze controle-mechanismen moeten het innerlijke milieu regelen; d.w.z. binnen bepaalde waarden houden

Claude Bernard (1813-1878) noemde dit milieu intérieur, Walter Bradford Cannon (1871-1945) homeostase

Cannon is bekend vanwege zijn 'fight or flight response' en 'The Wisdom of the Body' (1932)

homeostase = handhaving van interne waarden in een omgeving die verschilt van het interne milieu

cybernetica = "the scientific study of control and communication in animal and machine" (Norbert Wiener - 1948)

als een systeem streeft naar optimalisatie van bepaalde waarden / minimalisatie van verschill tussen uitersten,

dan lijkt het zinvol dat systeem te beschrijven in teleologische termen en holistische termen:

- teleologisch: gericht op een doel

- holistisch: de delen werken samen als een discrete eenheid met een 'Innenwelt' en 'Umwelt'

maar wanneer gaan we iets beschouwen als een 'wezen' dat ergens naar 'streeft' ?

bij levende organismen hebben we daar intuïtief minder problemen mee, maar bij een thermosstaat?

volgens Michael Shermer heeft de mens "the tendency to find meaningful patterns in meaningless noise"

en "the tendency to infuse patterns with meaning, intention, and agency"

dit noemt hij respectievelijk 'patternicity' en 'agenticity'

kennis is voor een belangrijk deel generaliseren / veralgemeniseren, en afhankelijk van patroon-herkenning

de vraag is welke betekenis we toekennen aan patronen die we (denken te) herkennen

apofenie = patronen herkennen en betekenis lezen in 'willekeurige' gegevens (wordt beschouwd als denkfout)

apofenie wordt vaak geconstateerd bij (het ontstaan van) psychoses in schizofrenen (bijv. John Forbes Nash)

een sub-categorie van apofene verschijnselen is pareidolie (para = boven, naast / eidos = vorm)

bijv: dieren of gezichten zien in wolken, bergen of vlekken (vgl. Rorschach-test / Holtzman-test),

of stemmen en verborgen boodschappen horen in pop-muziek

de fenomenologie en Gestalt-theorie waren een (holistische) reactie op het reductionistische behaviourisme

- Edmund Husserl (1859-1938)

- Christian von Ehrenfels (1859-1932)

- Max Wertheimer (1880-1943) (phi)

- Kurt Koffka (1886-1941)

- Wolfgang Köhler (1887-1967)

[pic]

duck / rabbit

deze benaderingen stellen dat perceptie van het geheel vooraf gaat aan analyse van de delen

i.p.v. te vragen of dingen, relaties, processen, beweging etc. werkelijk / reëel / objectief bestaan,

onderzoeken deze benaderingen de wijze waarop onze waarneming (zintuigen + cognitie) werkt

zoals Kant al stelde: ons kenvermogen legt structuur op aan de wereld / fenomenen

een voorbeeld is reïficatie (verdingelijking): wij zien een eenheid in los waargenomen elementen

Real Patterns

Dennett is van mening dat de fenomenologie, vanwege het 1e-peroons-perspectief, onwetenschappelijk is

zijn benadering noemt hij hetero-fenomenologie: de verklarende studie van subjectieve fenomenen

hij stelt in Real Patterns (1991) de vraag of abstracta bestaan (Hans Reichenbach: 1891-1953)

bijv: bestaan zwaartepunten? of zijn het slechts verzinsels van natuurkundigen?

metafysisch bezien zijn ze even (ir)reëel als centers of population, of Dennett's lost sock center

vraag is: wat is het wetenschappelijk nut? hetzelfde geldt voor intenties ...

folk psychology is de menselijke neiging om ideeën, intenties, verlangens, etc toe te schrijven aan soortgenoten

de kracht van folk psychology schuilt niet in accuraatheid, maar in voorspelling

het interpreteren van wat er in de medemens omgaat steunt op de predictieve kracht van folk psychology

m.a.w: ons geloof in overtuigingen, intenties, verlangens heeft een praktisch nut

maar dat betekent niet dat overtuigingen, intenties, verlangens, daadwerkelijk bestaan

wij kunnen het gedrag van iets alleen voorspellen als we een patroon hebben ontdekt

waar chaos en willekeur heerst is geen kennis mogelijk: kennis = veralgemeniseren

maar bestaan patronen, los van datgene waardoor het patroon gevormd wordt?

of bestaan patronen bij de gratie van projectie; dus alleen 'in the eye of the beholder'

het figuur laat 6 rijen van 9 blokjes van 10x10 pixels zien

vervolgens is daar ruis aan toegevoegd

A = 25% ruis B = 10% ruis

C = 25% ruis D = 1% ruis

E = 33% ruis F = 50% ruis

[pic]

bij welk paatje spreken we (nog) van een patroon, een waar spreken we van chaos?

een wiskundige definitie van willekeur (Gregory Chaitin, 1947-):

"als de beschrijving van een verzameling / reeks niet gecomprimeerd (compressed) kan worden,

dus als er net zoveel informatie in de beschrijving als in de reeks zit" (900 bits in voorbeeld hierboven)

als een verzameling / reeks wel efficiënter beschreven kan worden, dan is er sprake van een patroon

of een patroon herkend wordt is afhankelijk van de patroon-herkenner

sommige mensen / organismen zullen bepaalde patronen ontwaren, andere weer niet

dit is afhankelijk van zintuigen, neurale verbindingen, leer-processen, interesses, verwachtingen, etc.

meester-schakers kunnen meer informatie halen uit een spel dan amateurs (schaken is meer lezen dan spelen)

het al dan niet werkelijk bestaan van een patroon is afhankelijk van de mogelijkheid tot data-compressie

of het patroon herkend wordt of niet is voor Dennett (en Chaitin) niet doorslaggevend

deze ge-scramblede zin heeft geen patroon (is niet te comprimeren), maar de reeks getallen eronder wel

te ser ioghehnde t srugfcalde go tgtt ohle = the frightened cat struggled to get loose

1, 2, 4, 8, 16, 32, 64, 128, 256, 512, 1024, 2048, 4096

compressie-algoritmen kunnen feilloos exacte 'kopiën' maken met minder bits / minder informatie

maar bij de vorm van patroonherkenning die voor levende wezens van belang is gaat het niet om exacte kopiën

levende wezens zoeken naar patronen die relevant zijn voor hen

onze 'bij benadering' patroon-herkenning is uit op strategische vereenvoudiging

dus rij A en C (beide 25% ruis, zie figuur) laten wat ons betreft hetzelfde patroon zien, ook al zijn ze verschillend

"consider the effoct thes santince wull hive hod on tha cupy adutor whu preparis thas monescrupt fur prunteng"

de ruis in deze (on)zin is functioneel: het illustreert Dennetts point (het is daarmee geen ruis)

we hebben dus op verschillende momenten andere behoeften bij patroon-herkenning:

- soms willen we het patroon één-op-één kopiëren, zonder ruis, alleen info (telefoon-nrs, email)

- soms willen we het patroon 'vatten', maar ook de mate van ruis (bij benadering) 'onthouden'

- soms willen we alleen het patroon, en negeren we de ruis (type-fouten)

wat patroon (essentie) is, en wat ruis (bijkomstig), is afhankelijk van ons belang / interesse

dus twee patroon-herkenners (A & B) kunnen verschillend onderscheiden tussen patroon en ruis

stel: A simplificeert / reduceert de info zo veel mogelijk, en neemt alles wat daar niet in past op de koop toe (ruis)

B herkent ook een patroon in wat A als ruis ziet, wat leidt tot een complexere beschrijving, die meer verklaart

welke van de twee het (meer) bij het juiste eind heeft is afhankelijk van vereenvoudiging vs. predictief vermogen

in de natuur, en in folk psychology, wordt de mate van 'werkelijkheid' bepaald door functionaliteit / pragmatisme

onze 'manifest image' (Wilfrid Sellars) is de wijze waarop wij patronen herkennen (de wereld interpreteren)

als we teveel op details letten zijn we niet slagvaardig, als we teveel generaliseren missen we veel informatie

dit is context-afhankelijk: of we Newton of Einstein toepassen is afhankelijk van het doel / toepassing

John Horton Conway's Game of Life:

- tijd is opgedeeld in discrete momenten

- elke cel is op één bepaald moment aan of uit

- elke cel heeft 8 buren

dit programma kent één simpele natuurwet:

om te bepalen wat het volgende moment te doen

(aan of uit), telt de cel hoeveel buren nu aan zijn

- bij 2 blijft de cel in z'n huidige staat

- bij 3 gaat / blijft de cel aan

- in alle andere gevallen gaat de cel uit

[pic]

glider

dit universum is even gedetermineerd en dus voorspelbaar als Laplace's universum

er is geen ruis, geen onvoorspelbaarheid, geen andere factoren, alleen deze regel / wet

wat de Game of Life produceert noemt Dennett de design level, en deze kan economisch beschreven worden

de design level is ontologisch reëel, en toont ons geen individuele cellen, maar patronen (organismen)

deze patronen zijn 'persisting objects' die zich voortbewegen (gliders, eaters, beehives, blinkers, spaceships)

"An eater can eat a glider in four generations. [...] A bridge forms between the eater and its prey. In the next generation, the bridge region dies from overpopulation, taking a bite out of both eater and prey. The eater then repairs itself. The prey usually cannot. If the remainder of the prey dies out as with the glider, the prey is consumed"

studie van biologie veronderstelt functie, en functie veronderstelt redenen waarom iets zo in elkaar zit

het denken in termen van functie is niet onwetenschappelijk, maar een pragmatische 'good trick'

maar Dennett stelt tegelijkertijd: "reasons are real patterns in the world"

patronen bestaan objectief, maar er kunnen verschillende patronen ontwaard worden in hetzelfde fenomeen

de labels instrumentalisme en realisme schieten daarom tekort volgens Dennett

"One does better navigating off the coast of Maine when one uses an up-to-date nautical chart than one does when one uses a road map of Kansas. Why? Because the former accurately represents the hazards, markers, depths, and coastlines of the Maine coast, and the latter does not."

net zoals de design level reëel is, zo is ook de intentional level (niveau van intenties / bewustzijn) reëel

voorspellen dat iemand naar wie je een steen gooit deze zal proberen te ontwijken vereist de intentional stance

als je alle fotonen en neuronen zou moeten volgen (physical stance) kom je nooit tot een conclusie / oordeel

folk psychology heeft haar kracht bewezen, dankzij simplificatie, en ondanks de ruis [ii]

ook al bestaan er strikt gesproken geen intentions, folk psychology baseert zich wel op reële patronen

de intentional stance

met Real Patterns (1991) wilde Dennett zijn theorie over de intentional stance (1987) verhelderen

intentional stance - interpreteert het gedrag van iets / iemand als doel-bewust (vgl. theory of mind)

design stance - interpreteert het gedrag van iets als een ontwerp, met een functie (bijv. een thermostaat)

physical stance - interpreteert het gedrag van iets als het resultaat van natuurwetten

intentional stance: "als je iets met complex gedrag tegen komt, beschouw het als actor (handelend persoon)"

iets met een wil, een doel, een streven, intenties, overtuigingen, ideeën, verlangens, gevoelens, etc.

wij delen de 'intentional stance' met vele andere zoogdieren, vogels, inktvissen, en wie weet wat ... [iii]

als de intentional stance niet accuraat blijkt, en niet leidt tot juiste voorspellingen, dan is er de design stance

deze opent onze ogen voor hoe een organisme / apparaat in elkaar steekt / dient te functioneren

de physical stance is het meest accuraat, maar niet altijd economisch: vergt verwerking van veel informatie

Dennett meent daarom dat je gedrag vanuit economisch oogpunt beter als intentioneel kan begrijpen

de toepassing van Ockham's razor is geen principiële kwestie, maar een pragmatische

bijv: agent detection = (over)gevoeligheid voor de eventuele aanwezigheid van andere intentionele wezens

bijv: het gevoel dat je bekeken / achtervolgd wordt

de three stances zijn de attitudes / perspectieven van resp. de psycholoog, de bioloog en de fysicus

maar zijn er niet net zoveel stances / perspectieven als er levens-vormen / organismen zijn?

Dennett's hetero-fenomenologie compromitteert zich aan het natuur-wetenschappelijk paradigma

daarmee lijkt Dennett's theorie vooral epistemologisch, en daarmee cognitivistisch

de reguliere biologie deelt het naturalistische paradigma met scheikunde en natuurkunde

kenmerkend voor dit paradigma is het mechanicisme / materialisme en causaliteit (causa efficiens)

het mechanistische / reductionistische paradigma gaat uit van het 3e-persoons-perspectief / objectivisme

subjectieve factoren worden zoveel mogelijk geweerd, omdat deze interfereren met objectiviteit

(de woorden theorie en theater stammen van het Griekse theorein / theatai = beschouwen) [iv]

er is geen plaats voor perspectivisme / 1e-persoons-perspectief, en daarmee ook niet voor betekenis

betekenis wordt dus niet erkend als reëel / immanent, maar als toegekend door het subject / de onderzoeker

volgens fenomenologen, Gestalt-theoretici, en semiotici is dit een tekort-koming; een blinde vlek [v]

Maurice Merleau-Ponty (1908-1961) stelt dat het cognitivistische paradigma berust op 3 vooronderstellingen:

1] intelligent gedrag begint bij analyse van de werkelijkheid in gescheiden factoren,

om deze volgens formele regels als stukjes informatie in een geconstrueerd systeem te plaatsen

denken en kennen worden dus opgevat als een vorm van informatie-verwerking (als een computer)

2] alle kennis laat zich formaliseren in een systeem dat bestaat uit eenduidige tekens, en logische relaties

dit systeem wordt dan begrepen als een representatie van de werkelijkheid (vgl. Russell en Wittgenstein)

kennis is iets dat men als informatie kan bezitten, door een representatie te maken

communicatie wordt begrepen als het uitwisselen van informatie die bestaat uit representaties

3] ontologische vooronderstelling (‘natuurlijke instelling’):

de werkelijkheid bestaat als een verzameling feiten, die afzonderlijk van elkaar kunnen worden vastgesteld

de wereld is daarom aanwezig als een beschikbaar en manipuleerbaar universum van objectieve gegevens

als een magazijn waar alle dingen en feiten objectief liggen opgeslagen, onafhankelijk van waarneming

bio-semiotiek

semiotiek is de studie van semiosis: processen waarin betekenis tot stand komt

semantiek gaat over de relatie tussen teken en het betekende in een formeel systeem (taal)

formele tekens zijn tekens in een formeel betekenis (taal / communicatie)-systeem

'natuurlijke' tekens zijn eigenschappen die te kwalificeren zijn als kenmerken (bijv. symptomen)

"dat is een teken van goede gezondheid" / "dat duidt op de aanwezigheid van..."

zo is een spoor geen formeel teken, maar een natuurlijk teken (dit onderscheid is relatief in de bio-semiotiek)

bio-semiotiek (bios = leven / semeion = teken, betekenis) is de studie van teken-systemen in de biologie

oftewel: biologie opgevat als studie naar teken-systemen (betekenis-vorming, codes, communicatie)

bio-semiotiek combineert inzichten uit de semiotiek, systeem-theorie, evolutionaire biologie en cybernetica

en heeft o.m. betrekking op moleculaire biologie, cognitieve ethologie, en neuro-biology

sub-disciplines: endo(interne)-semiotiek, phyto(=plant)-semiotiek, cyto(=cel)-semiotiek, zoö(dier)-semiotiek

Jacob von Uexküll, Thomas Sebeok en Friedrich S. Rothschild hebben de discipline als eersten ontwikkeld

volgens bio-semiotici is de 'informatie-praat' van reductionisten als Dennett en Dawkins niet verhelderend

(‘genetische code’, ‘messenger RNA’, ‘transcriptie’, ‘translatie’, ‘genetische informatie’, ‘chemische signalen’)

het concept betekenis lijkt niet goed verzoenbaar met het fysicalistische paradigma

cognitivistische theorieën bezien taal / tekens als representatief / betrekking hebbend op 'de werkelijkheid'

maar organismen reageren niet op een 'objectieve natuurlijk gegeven werkelijkheid', maar op fenomenen

d.w.z. op dingen en gebeurtenissen die relevant zijn voor het organisme, en zoals die aan hem verschijnen

hoe dingen verschijnen wordt bepaald door de wijze waarop het organisme is aangepast aan de omgeving

dit is afhankelijk van de soort-specifieke eigenschappen en de environment of evolutionary adaptedness

voor een vleermuis ziet 'de werkelijkheid' er anders uit dan voor een haai, slang, of een acacia-boom [vi]

m.a.w. elk organisme leeft in zijn 'eigen' perspectivische werkelijkheid / betekenis-wereld / semio-sfeer

semio-sfeer = het netwerk van alle inter-acties (van molecuul tot organisme) die gebaseerd zijn op interpretatie

Jakob von Uexküll (1864-1944) introduceerde hiervoor de term Umwelt (leef-wereld)

Umwelt is zoiets als ecologische niche, maar dan opgevat als betekenis-wereld

(vergelijkbaar met ons gebruik van wereld in 'de wieler-wereld', de 'wereld van sofie')

het is het geheel van betekenisvolle aspecten in de leef-omgeving van een organisme

twee verschillende organismen in dezelfde omgeving kunnen dus in een andere Umwelt leven

(vergelijkbaar met hoe ouders en pubers, in hetzelfde huis, in een 'andere wereld' kunnen leven)

een Umwelt is voorspelbaar genoeg om aan aangepast te kunnen zijn: dingen gebeuren volgens patronen

iets dat zelden voorkomt zal niet leiden tot adaptatie (hooguit betekent het het einde van het organisme)

betekenis is niet voorbehouden aan organismen met bewustzijn en taal-vermogen:

de bio-semiotiek beschrijft hoe 'de wereld' aan een organisme 'verschijnt' als een systeem van tekens

vanuit dit (perspectivistische) perspectief is 'datgene waarnaar gehandeld' wordt 'werkelijk'

bijv: als giraffes eten van de bladeren van acacia's, produceren deze bomen tannine (t.b.v. het helingsproces)

de tannine lost op in lucht en de 'geur' wordt verspreid in de omgeving (vooral benedenwinds)

de geur wordt door receptoren in de mesophyll-laag van de bladeren van acacia's in de omgeving gedetecteerd dit resulteert vervolgens in accumulatie van tannine in hun bladeren (nog voordat ze aangevreten worden)

tannine maak de bladeren bitter voor de giraffes, en het heeft ook een negatief effect op hun spijsvertering

de giraffes hebben dan ook de neiging om tegen de wind in te fourageren!

de geur van tannine is dus volgens de bio-semiotiek een teken voor de giraffes, waarvan de betekenis is:

"stop met eten, probeer het een eindje verderop!" (zonder dat de giraf dit bewust hoeft te denken)

de wereld van het organisme is als een inter-face, een 'masker' (latijn: persona)

de 'objectieve werkelijkheid' daar 'achter' is alleen kenbaar vanuit een view from nowhere (Thomas Nagel)

deze view from nowhere is precies wat de filosofie en de wetenschappen altijd hebben willen zijn

het subject-object-dualisme probeert subjectiviteit en objectiviteit, schijn en werkelijkheid, te scheiden

maar de 'werkelijke' grond van het bestaan is radicale, nimmer definitief te ontmaskeren schijn (Nietzsche)

de werkelijkheid an sich (Kant) is onkenbaar, aangezien kennen altijd interpreteren is, en dus perspectivisch

een 'objectief perspectief' (view from nowhere) is onmogelijk; een contradictio in terminis

alleen als we interpretatie dualistisch opvatten is het Ding an sich te onderscheiden van het Ding für mich

maar het subject-object-dualisme (organisme( omgeving, lezer( auteur, toeschouwer( artiest) is misleidend

vanuit het bio-semiotische paradigma is de werkelijkheid als Umwelt altijd 'Ding für mich' (interpretatie)

maar deze interpretatie bestaat ook, en vooral (of bij organismen zonder bewustzijn: alleen) uit de reactie

er is dus geen onderscheid mogelijk tussen interpretatie en re-actie / inter-actie

vanuit de cybernetica en bio-semiotiek is een subject-object-scheiding niet houdbaar

'subjecten' zijn 'object' voor andere 'subjecten', en er is een voortdurende wisselwerking tussen 'subjecten'

organismen herkennen, en reageren op, impulsen (tekens), en andere organismen reageren daar weer op

het interpreteren van stimuli uit de omgeving, en het reageren daarop, leidt tot een self-fulfilling prophecy

"datgene waarop gereageerd / waarnaar gehandeld wordt bestaat" [vii] krijgt zo een niet-idealistische betekenis

oftewel: epistemologie (interpretatie van de omgeving) wordt (door re-actie / gedrag) ontologie!

bio-semiotiek ziet de evolutie van levensvormen en van betekenis-systemen (semiosis) als integraal proces

d.w.z. het ziet taal / tekens zélf als intrinsiek onderdeel van werkelijkheid; niet transcendent maar immanent

semiosis wordt opgevat als een immanente eigenschap van leven; een reëel aspect van de werkelijkheid

evolutionaire epistemologie (ken-theorie)

sinds het ontstaan van de filosofie speelt de ken-theorie daarin een rol: hoe komen we tot (objectieve) kennis?

sinds Descartes (17e eeuw) wordt deze vraag beantwoord a.h.v. een scheiding tussen subject & object

je kunt vanuit evolutionair perspectief naar 2 aspecten van het menselijk kennen kijken:

- naar het menselijk kenvermogen zelf (hersenen + zintuigen)

- naar de kennis die de mens (o.a. middels wetenschap) heeft opgebouwd: cultuur

als het verstand een natuurlijk (dus beperkt) maar noodzakelijk vermogen is om de wereld te interpreteren,

wordt radicaal scepticisme ontkracht: kennis moet 'op een of andere manier' aansluiten bij de wereld

dat 'op een of andere manier' is van belang: andere dieren / organismen hebben andere vormen van kennis

dat betekent dus dat kennis niet objectief is, maar perspectivisch ('waar' want nuttig voor het organisme)

maar dit perspectivisme onderscheidt zich van filosofisch idealisme: de werkelijkheid bestaat wel 'objectief'

alleen is de interpretatie van die werkelijkheid nooit objectief, maar perspectief-gebonden

dus: kennis is nooit objectief, maar de werkelijkheid buiten de waarneming bestaat wel als objectief gegeven?

ja & nee: geen enkel organisme leeft in 'de werkelijkheid'; alles / iedereen leeft in een niche / Umwelt

absolute (universeel geldige, noodzakelijk ware en zekere) kennis lijkt zo meer geloof dan wetenschap

maar (deels) 'aangeboren' ideeën of 'denkvormen' (oorzakelijkheid, ruimte, tijd, dingmatigheid) niet:

bepaalde "epistemologische disposities" stelden onze voorouders in staat om van tak tot tak te springen,

en ook onze emoties (en uitdrukkingen daarvan) zijn biologisch verankerd, en niet helemaal cultuur-relatief,

zoals Darwin al stelde in De uitdrukking van emoties bij mens en dier (1872)

m.a.w: onze voorouders hadden (en wij hebben) handvatten nodig om de wereld te (be-)grijpen,

en deze zijn geëvolueerd, genetisch verankerd, en dus aangeboren

"Plato zegt in de Phaedo dat onze ‘noodzakelijk Ideeën’ voortkomen uit de pre-ëxistentie van onze ziel...

lees apen in plaats van pre-ëxistentie" (uit Darwin's notitieboekje, 1838)

dit verder door-redenerend kan men stellen dat een organisme zelf een vorm van (pragmatische) kennis is!

d.w.z. het organisme kan gezien worden als een bundeling van specifieke informatie over de wereld

niet van kennis over de werkelijkheid als zodanig, maar van kennis over de wereld van het organisme

vleugels, kiewen, ogen, vingers, lichaamsgewicht, gebit, etc. 'vertellen' van alles over de leefomgeving

deze (genetische) eigenschappen zijn aanpassingen aan een omgeving, maar net zo subjectief als objectief

ze zijn het resultaat van een cybernetische wisselwerking tussen organisme en omgeving

en daarmee noch subjectief (subjectief / informatie), noch objectief (materieel / fysiek)

stromingen als enactivisme, eco-fenomenologie, en gesitueerde / belichaamde cognitie benadrukken dit [viii]

zoö-semiotiek & ethologie

in de ethologie / zoö-semiotiek wordt communicatie niet beperkt tot intentionele handelingen; het behelst:

elke vorm van gedrag die het gedrag van een ander dier beïnvloed (het gaat om het effect, niet de inhoud)

in de bio-semiotiek gaat het niet alleen om gedrag en om dieren, maar om alle eigenschappen van plant en dier

communicatie is dan geen betekenis-transfer: er is geen maatstaf voor interpretatie cq. mis-interpretatie

het gaat om het effect van de informatie: het gedrag die het bewerkstelligt bij de ander

de biologie kent vele verschillende vormen van bio-communicatie en bio-semiotiek, met vele tussenvormen

felle kleuren & contrasten kunnen dienen als aantrekking (bloemen, vogels) of afschrikking (amfibieën, reptielen)

geuren / feromonen kunnen dienen als aantrekking of afschrikking

geluiden kunnen dienen als aantrekking of afschrikking

apo-sematisch = optische (visueel), olfactorische (reuk) of auduele (geluid) tekens die dienen ter afschrikking

apo-sematische visuele tekens zijn felle contrasterende kleuren: rood, blauw, oranje, geel/zwart en rood/zwart

apo-sematische tekens zijn afschrikwekkend omdat deze dieren (vaker wel dan niet) giftig zijn; de koraal-slang

'vaker-wel-dan-niet'-indicaties van giftigheid impliceert ook uitzonderingen (ESS): zoals de rode melk slang

is dat fraude? oplichting? ja/nee, het is anticiperen op de interpretatie van anderen in de semio-sfeer

als ik denk dat een zwart-gele salamander giftig is, maakt het niet uit voor deze salamander of hij dat werkelijk is:

mijn gedrag is hetzelfde: ik laat hem onberoerd

mimicry = nabootsen van een organisme door een ander organisme

crypsis = camouflage / nabootsen van de omgeving (bijv. schutkleur)

mimesis / mimetisme = iets tussen mimicry en crypsis in (wandelende tak)

deze vormen van 'communicatie' kunnen co-evolutie (evolutionaire wapen-wedloop) stimuleren,

maar uiteindelijk leidt een bio-semiotisch perspectief tot de dubbele conclusie:

- het is onmogelijk om niet te communiceren, als we communicatie opvatten als effect-genererend gedrag

mijn gedrag zal opgemerkt worden door anderen die hun gedrag daarop aanpassen

crypsis (camouflage / nabootsen van de omgeving) is de enige strategie om hier onderuit te komen

- het is onmogelijk om te communiceren, als we communicatie opvatten als overbrenging van een inhoud

mijn intentie kan alleen 'aankomen' bij iemand met wie ik al voor 99% op één lijn zit; vele contexten deel

betekenis is dus volgens de bio-semiotiek iets anders dan wat wij doorgaans verstaan onder taal / communicatie

er is geen intentionele boodschap die via een lineaire relatie tussen zender en ontvanger overgebracht wordt

de omvang van een olifant beschermt hem ongetwijfeld tegen aanvallen van leeuwen; maar is dit communicatie?

-----------------------

[i] Ilya Prigogine: Order out of Chaos (1984)

[ii] Churchland's eliminatief materialisme is onnodig fundamentalisme; Churchland accepteert geen ruis

Rorty's relativisme onderschat de voorspellende kracht van bepaalde strategieën t.o.v. andere

folk psychology en astrologie zijn bijvoorbeeld niet gelijkwaardig: folk psychology werkt

[iii] onze taal maakt de 'intentional stance' zichtbaar / expliciet, waardoor we kunnen evalueren

religie en proto-wetenschap paste de intentional stance toe op alles (animisme, causa finalis)

alles had een ziel, een wil, een streven, een doel, en was ontvankelijk voor communicatie (taal)

deze neiging heet antropo-morfisme (het toeschrijven van menselijke eigenschappen aan niet-mensen)

moderne wetenschap heeft deze neiging dusdanig geannihileerd dat wetenschap er blind voor is geworden

volgens het behaviourisme is antropomorfisme ook een gevaar in psychologie / sociologie / antropologie

[iv] "The etymological beginnings of theo

[v] "The etymological beginnings of theory and theorist are to be found in the post-Homeric vocabulary. The verb theōrein, originally derived from the noun signifying a spectator (theōros), came specifically to mean “to look on, contemplate or observe.” [...] A theōros was originally a spectator of a sacred event or a public performance. [...] The etymology of theater also bears out a relation to philosophy and theory. The theater (theatrōn) is a place for seeing or beholding a spectacle, especially dramatic representations; it is also a place of assembly and a collective noun for hoi theatai, the spectators. The Greek theatrōn originates in the feminine noun thea, which signifies “see, sight, gaze, look upon, behold admire and contemplate.” From it, Greek derived a field of words having to do with seeing, sight, and spectacle, e.g, to theama (sight, spectacle, play), hē theama (spectacle), and the verb theaomai meaning “to gaze at or behold, to see clearly and with a sense of wonder or admiration.” Christopher Rocco: Tragedy and Enlightenment; Athenian political thought and the dilemmas of modernity

[vi] m.n. in de 20e eeuwse continentale filosofie wordt het westerse denken vaak getypeerd als:

- cognitivistisch: kennis en verstand staan boven beleving, gevoel en persoonlijk inzicht

- representatief: kennis (taal, modellen, theorie) wordt verondersteld de werkelijkheid weer te geven

- identificerend: kennis is generaliserend, en heeft weinig oog voor het individuele, momentane en specifieke

- reïficerend: kennis is gericht op 'verdingelijking', en heeft weinig oog voor het procesmatige en holisme

- objectiverend: kennis wordt beschouwd als objectief, neutraal, niet relationeel, waarnemer-onafhankelijk

- beheersend: kennis is macht; kan instrumenteel aangewend worden als toegepaste wetenschap / technologie

[vii] Thomas Nagel: What Is it Like to Be a Bat? (1974)

[viii] zoals sofisten volgens Theaetetus in Plato's Sofist het 'zijn' / bestaan beschouwen

[ix] Francisco Varela, Evan Thompson, Eleanor Rosch

................
................

In order to avoid copyright disputes, this page is only a partial summary.

Google Online Preview   Download