Michieldenhartog.weebly.com



LandenanalyseWEEK 1Triade: de oude industrielanden: VS, West-Europa en Japan.Emerging markets: opkomende markten: BRIC (Brazili?, Rusland, India, China)Ontwikkelingslanden: Afrika, Azi?, Latijns-Amerika, Centraal- en Oost-Europa.(80% v/d wereld)Proverty trap: armoedeaanval, mensen zijn hartstikke arm en blijven in deze vicieuze cirkel doordat er een laag inkomen per hoofd is -> geen binnenlandse besparingen plaatsvinden -> lage binnenlandse investeringen -> lage economische groei.Take-off: als landen deze vicieuze cirkel doorbreken en er een proces van gestage groei op gang komt. Dit zorgt voor een groeiende dienstverlening omdat mensen dan meer geld en tijd hebben.De onmogelijkheid van een take-off: je wil even iets doen maar dat gaat niet. Bijv: Een huis willen zetten maar er zijn gene bakstenen.Ontwikkelingslanden groeien factor gedreven, opkomende industrielanden investerings- en efficiency gedreven en rijke industrielanden innovatie gedreven.De aantrekkelijkheid van een markt hangt af van twee factoren: verwachte rendement en verwachte risico.Exportrisico’s:Onvoldoende deviezen in het land aanwezig of beschikbaar (= LANDENRISICO)WisselkoersrisicoCulturele risico’s (o.a. betalingsmoraal debiteurenrisico)Transportrisico (door vaak grotere afstand)Aansprakelijkheidsrisico Product slaat niet aanInflatieBesteding beperkende maatregelenCorruptieLandenrisico: Het risico dat handelspartners in het buitenland door een tekort aan deviezen (buitenlandse valuta) hun betalingsverplichtingen niet kunnen nakomen. Landen die ongeveer bankroet zijn, economie gaat slecht, zijn lid van de eu, bank kan het geld bevriezen terwijl hij veel geld heeft. (Griekenland, Cyprus, IJsland)Politiek risico: cultuur, niet willen nakomen.Economisch risico: niet kunnen nakomen qua geld.(Multinational heeft meer risico (bijv. lokale natuurramp)) 14351008699500Bijvoorbeeld:Lopende rekening: meer ge?xporteerd dan ge?mporteerd, aantrekkelijke producten in het land. Kapitaalrekening: negatief, rekening van rijke mensen, mensen hebben een rekening in het buitenland en nemen dat geld weg uit het land. Kapitaalrekening London erg hoog. Divisiepositie van dit land is verslechterd omdat de kapitalisten weggingen. Bovenstaande ‘betalingsbalans’ heeft een tekort. Er is bijgeschreven aan de ontvangsten om het in evenwicht te krijgen. Er gaat meer geld uit dan dat er binnen komt. Landenrisico meten:Invoerdekking (= internationale reserves / import)Debt ratio (= buitenlandse schuld/ export)Debt-service ratio (= rente+aflossing buitenlandse schuld / export)Voorbeeld:Waarde goud + deviezen 500Buitenlandse schuld1500 (rente 5%, aflossing 100 per jaar)Import (2013)100Export (2013)5001: 500/100=5 (ze kunnen het wel 5x betalen) ze kopen voor 100 dus ze kunnen het betalen.2: 1500/500=3 ze zouden het in 3 jaar kunnen aflossen.3: 100+75/500=35% wat er van de export af gaat.Wanneer een land een hardnekkig tekort heeft op de lopende rekening (import groter dan export) betekent dat, dat een land geen aantrekkelijke producten kan maken. Risico’s:DebiteurenrisicoBesteding belemmerende maatregelenImportbelemmeringenOverheid devalueert de eigen muntRente oplopen Wisselkoerssystemen:Vrije wisselkoers (= zwevende wisselkoers) appreci?ren/depreci?ren (dollar)Vaste wisselkoers revalueren-omhoog/devalueren-omlaag (het kan wel eens 10% hoger of lager zijn, anders wordt hij vastgezet)Vaste wisselkoers met bandbreedte (vaste wisselkoers tot het land het niet meer kan trekken)Eén munt (Europa)Op risico: 4-2-3-1Dollar t.o.v. euroGulden t.o.v. de mark, waren gekoppeld vroeger, door centrale bank.Kroon t.o.v. de euro, Denemarken wil wel gekoppeld, maar niet dezelfde munt.De euro. 2597152984500Verdieping van de EU: politieke eenwording.Verbreding van de EU: EU uitbreiden met landen uit Centraal-Europa. Convergentiecriteria: criteria waaraan landen moeten voldoen om te mogen toetreden tot de EMU.4 regio’s West-Europa:Scandinavi?Rijnlandregio (Oostenrijk, Zwitserland, Duitsland, Nederland, Luxemburg)Angelsaksische landen (Engeland, Ierland, Scotland, Wales) (vrijheid, prestatiegericht)Zuid-Europa (Griekenland, Spanje, Zuid-Itali?)Hoge maatschappelijk consensus: het is relatief rustig in het land.Maatschappelijke consensus: de mate van tegenstellingen.Op cultureel en economisch gebied bestaat er een diepe kloof tussen Noordwest- en Zuid-Europa.Tonen aan: rendement en risico van ondernemingsactiviteiten van een land.A. Vrijheid, prestatiegericht, rivaliteit, eigenbelang en een afkeer van overheidsregels.B. Hi?rarchie, sociale controle en loyaliteit spelen een belangrijke rol.C. De bevolking stijgt nauwelijks en de vergrijzing neemt toe.D. Grote solidariteit met de zwakken, gelijkheid tussen mannen en vrouwen, duurzaamheid.E. Erg hoog welvaartsniveauF. Hoge mate van onzekerheidsvermijding (veel gestandaardiseerde regels en procedures). Scandinavische landen: A, D, ERijnlandregio: BAngelsaksische landen: CZuid-Europa: FFilterproces (landenselectie):Een voorselectie (hoogte bbp)Een macrofilter (politieke situatie)Een bedrijfstak- en marktfilter (intensiteit concurrentie)Bankgarantie: een bank zegt toe een bedrag aan een begunstigde te betalen als een tegenpartij betalingsverplichtingen niet nakomtWEEK 2Wisselkoersrisico: risico dat de (toekomstige) winst van een onderneming be?nvloed wordt door wisselkoersschommelingen. Hoeveel valutarisico een bedrijf loopt hangt af van:* valuta-exposure (mate waarin een onderneming blootstaat aan wisselkoersfluctaties)* valuta-volatiliteit (beweeglijkheid (Denemarken: klein, want de wisselkoers staat vast))4 vormen van wisselkoersrisico:Pretransactierisico = ‘offerterisico’ (Wanneer je een offerte afgeeft aan het buitenland loop je al risico. Want als de klant zegt ja doe maar dan houdt de klant zich aan de afgesproken prijs maar kan de koers al gezakt zijn)Transactierisico = ‘kredietermijnrisico’ (Je hebt je spullen al verkocht tegen een prijs maar betaald pas na een krediet. In die tijd loop je risico dat de koers zakt)Translatierisico = ‘omrekenrisico (vaste) activa op de balans’ (Je bezit een pand in het buitenland. Als de muntwaarde zakt, zakt de balanswaarde ook. Loop je alleen risico als je gaat verkopen)Economisch of structureel risico = ‘concurrentierisico’ (invloed van de valutaschommelingen op de concurrentiepositie)Valuta-instrumenten:Interne valuta-instrumenten (besparing transactiekosten)Netting (in-house banking) salderen vreemde valutaposities. (Dochteronderneming A moet betalen en B krijgt geld)Matching inkomsten en uitgaven op zelfde tijdstip. (leverancier betalen en van klant ontvangen)Leading en lagging betalingen en/of inningen versneld of vertraagd uitvoeren.Balansbeheer Afstemming bezittingen.Externe valuta-instrumentenValutatermijncontract (via een bank af te sluiten!) (spreekt af tegen welke prijs je het geld omwisselt)Contante koers: 1€ = $ 1,233-maandstermijnkoers: 1€ = $ 1,25Transacties op de geldmarkt tegenover een bezitting in een vreemde valuta wordt een schuld gecre?erd of omgekeerd. (alleen wanneer geen valutatermijncontract mogelijk is)opgave: een Amerikaans bedrijf ontvangt over een half jaar € 100.000. De debetrente (=leenrente) in Europa bedraagt 5% en de creditrente (=spaarrente) in de VS 2%. De contante koers van een $ is 0,76€.Hoeveel euro zal het Amerikaans bedrijf nu lenen? (En direct omzetten in $!)100.000/1.025=97560.98Wat is de zekere opbrengst voor het bedrijf in dollars?97560.98/0.76=128369.70128369.70*1.01=129653.39Valutaoptie -> ‘Recht’ om een bepaalde valuta te kopen (call) of te verkopen (put) tegen een vastgelegde koers (uitoefenprijs)(grote flexibiliteit want bedrag en termijn kan worden aangepast, wanneer wisselkoers hoger uitvalt krijgt hij dit uitgekeerd) Valutaswap -> tijdelijke ruil van valuta’s (contante valutatransactie + tegenovergestelde valutatransactie op termijn) (bijvoorbeeld een Amerikaanse onderneming en een Nederlandse onderneming)Koersrisicoverzekering -> is af te sluiten bij een kredietverzekeraar. Economische ontwikkeling/groei verloopt in 3 fasen:Factor gedreven groei (Landen die wat betreft hun groei afhankelijk zijn van de export van grondstoffen en arbeidsintensieve producten. Arm zijn maar wel groeien (grondstof verkopen) (Ghana)Investering gedreven groei (Buitenlandse directe investeringen zorgen voor een verdere groei, waar deze landen standaardgoederen en –diensten vaak goedkoop kunnen produceren door hun lage prijzen van productiefactoren (m.n. arbeid). Landen die groeien door investeringen) (China)Innovatie gedreven groei (Het steeds opnieuw innoveren zorgt voor verdere groei. (Door steeds te innoveren) (VS)Dumping: het verkopen van producten in het buitenland tegen een lagere prijs dan op de binnenlandse markt.Landenselectie volgens filtermethode:Mogelijke voorselectiecriteria: hoogte BBP per inwoner, (burger)oorlog, hoogte importbelemmeringen, bepaalde kenmerken van de binnenlandse markt.Macrocriteria: politieke situatie, demografische ontwikkelingen, hoogte buitenlandse schuld, overgewaardeerde munt.Meso- en microcriteria: analyse van de bedrijfstak en de markt. Bijvoorbeeld de intensiteit van de concurrentie in de bedrijfstak.WEEK 3Internationaliseringsvormen:Export: (goedkoper, makkelijker)DirectIndirect via een agent of importeur.Productie ter plekke: (product is moeilijk/niet vervoerbaar)Licentieverlening (andere fabriek mag het productieproces doen)Joint venture (zelf naar het land gaan en bepaalde activiteiten samen doen met een ander bedrijf) samenwerkingsverband met geen zeggenschap.Directe investering (opent er zelf een dochteronderneming etc.) wel zeggenschap.Wanneer kiezen voor export en wanneer voor productie ter plekke?Export - Grote toegevoegde waarde, kun je veel winst maken. Productie ter plekke - Cultuurgebonden- Bij een groot productKeuze internationaliseringsvorm:-444512700000Eigendomsvoordeel: als je er wat hebt te zoeken, als je iets weet aan te bieden wat er nog niet is of betere kwaliteit heeft of goedkoper is (concurrentievoordeel). Opbrengstenkant: superieure kwaliteit of technologie, sterk merk of marketingformule.Kostenkant: grote schaal- of ervaringsvoordelen.Landenvoordelen: voordelen van het ter plekke gevestigd zijn, zoals inspelen op de lokale voorkeuren, omzeilen van importheffingen, lage productiekosten.Internationalisatievoordeel: voordelen van zeggenschap hebben over het bedrijf, zoals zekerheid dat merknaam niet in diskrediet wordt gebracht, er geen kennis weglekt naar concurrenten, je niet hoeft te onderhandelen over de waardering van het eigendom.-444531750007.11 C7.12 C7.13 D7.15 B7.16 D lefttopComparatieve concurrentievoordelen:Absolute kostenverschillen: de daadwerkelijke kostenverschillen. Het ene land kan het goedkoper maken dan het andere paratieve kostenverschillen: relatieve kostenverschillen, welk land zijn de kostenverschillen het groot. Niet alleen de financi?le kosten vergelijken, maar ook de andere kosten. Wat moet het land opgeven. In de UK 15 uur om een auto te maken, in China 4 uur. China is dus goedkoper en heeft absolute voordelen wat betreft auto.De UK heeft 5 uur nodig om een ton kaas te maken, China 2 uur. China is hier ook goedkoper.Om 1 auto te maken geeft de UK 3 kazen op.Om 1 auto te maken geeft China 2 kazen op. China heeft comparatieve voordelen met auto productie.Om 1 kaas te maken geeft de UK 1/3 auto op.Om 1 kaas te maken geeft China 1/2 auto op.UK heeft comparatieve voordelen met kaas productie. 1.6 BHet kost Nederland 3 steroetorens om 1 koelkast te maken en om 1 stereotoren te maken 0.3 koelkast. Het kost Singapore 1,6 steroetoren om 1 koelkast te maken en om 1 stereotoren te maken 0.6 koelkast. Nederland zal dus de stereotoren gaan maken en Singapore de koelkast.Absoluut: Singapore zal beiden doen.1.7 ABetalingsbalans: overzicht van alle ontvangsten uit en betalingen aan het buitenland. Lopende rekening: alle geldstromen door export en import van goederen en diensten.Kapitaalrekening: alle geldstromen door beleggingen, leningen en investeringen uit en aan het buitenland. Salderingsrekening: saldo ontvangst: vraag naar valuta, saldo betalingen: aanbod valuta.Pijlenschema:-4445381000-: een omhoog de ander daalt (negatief verband)+: een omhoog de ander stijgt (positief verband)Inflatie stijgt, dan daalt de concurrentiepositie. Je wordt duurder, daardoor wordt er minder ge?xporteerd en meer ge?mporteerd omdat je duur bent. De wisselkoers daalt omdat je meer betaald aan het buitenland, je importeert meer dan je exporteert. Aanbod van het geld daalt. Twee belangrijkste trends:Nieuwe industrielandenGlobalisering (een versnelling in het proces van wereldwijde economische integratie door een sterke toename van de internationale handel en de directe buitenlandse investeringen) (Momenteel nog niet aan de gang, eerder regionalisering)Wat gebeurt er met de muntwaarde van het betreffende land? Bij 2 neemt het aanbod toe, waardoor de waarde van de munt daalt. Bij 1 neemt de vraag toe, waardoor de waarde van de munt stijgt. WEEK 4:Agio: het positieve verschil tussen de termijnkoers en de contante koers van een valuta.VS heeft enorm tekort op de lopende rekening doordat de import veel groter is dan de export. Dit doen ze omdat het elders goedkoper is (China). Het Dollarreserve in China is toegenomen en dit lenen ze weer uit aan de VS. Als de dollar inzakt zijn de leningen van China niks meer waard. Een tekort op de lopende rekening zou eigenlijk moeten betekenen dat de dollar inzakt. Maar dit gebeurt niet omdat er veel vraag is naar de dollar.Global sourcing: een strategie waarbij een onderneming niet-locatie gebonden bedrijfsfuncties vestigt in die delen van de wereld waar de kosten en de toegevoegde waarde het meest gunstig zijn.Regionale economische integratie: landen die samen gaan werken op verschillende niveaus.(handel wordt makkelijker, oorlog voorkomen) Hoe meer integratie hoe meer concurrentie. (kosten, kwaliteit)Vrijhandelsgebied: geen importheffing (NAFTA: VS, Canada, Mexico)Douane-unie: + gemeenschappelijk buitentarief (importheffing vanuit buiten de zone, anders gaan ze omwegen maken)Gemeenschappelijke markt: + vrij verkeer productiefactoren (werknemers: lost spanningen op markten op, kapitaal: zorgt voor een lager renteniveau) (non-tarifaire belemmeringen)Economische unie: + gemeenschappelijk beleid (niet meer dan 3% tekort bv, regels voor het land)Handelsschepping: binnenlandse productie wordt vervangen door import uit het land met de laagste kosten binnen douane-unie. (Positief effect op de welvaart, goedkopere producten worden verkocht dus mensen kunnen meer kopen voor hetzelfde bedrag)Handelsverschuiving: Import uit een land met lage kosten buiten douane-unie wordt vervangen door import uit een land met hogere kosten binnen de unie. (Welvaartsverlies)Handelsverschuiving, eerst haalde je producten buiten de douane unie en nu vanuit de douane unie.-13970129540-139701230630004.14 A 4.15 Voor invoering douane-unieNLD 40 Fr 1.2 * 35 = 42Indo1.2 * 30 = 36Hier kiezen ze de indo balNa invoering douane-unieNLD 40Fr35Indo1.2 * 30 = 36Hier kiezen ze de Franse balDe gemeenschap heeft een verlies van 5 euro, vergelijk Fr met indo (zonder heffing), dus AOpgave 11. Hoe ontstaat corruptie?Corruptie ontstaat als ambtenaren gevoelig zijn voor het accepteren van steekpenningen (meestal als de salarissen laag zijn).2. Welk verband bestaat er tussen de cultuur in een land enerzijds en corruptie anderzijds?Komt meestal voor in ‘collectivistische samenlevingen’ (leden van de groep bevoordelen elkaar). In individualistische samenlevingen waar rechtvaardigheid belangrijk is, wordt dit niet getolereerd.3. Welke invloed heeft corruptie op de aantrekkelijkheid van een land als potenti?le vestigingsplaats?Onaantrekkelijk, ambtenaren kunnen steekpenningen gaan eisen. Daarnaast bestaat het gevaar dat werknemers van de onderneming ook corrupt worden, dus geld vragen voor iets extra’s. Opgave 2Ongeveer 3,5 miljard mensen wonen op dit moment in steden. Dat is de helft van de wereldbevolking. Volgens de Verenigde Naties neemt het aantal stedelingen de komende decennia verder toe. De VN verwacht dat in 2050 bijna 7 van de 10 wereldburgers in stedelijke gebieden leeft. Volgens de Wereldbank is urbanisatie belangrijk omdat steden in veel gevallen de motoren zijn van de economie in een land.1. Wat verstaan we onder de urbanisatiegraad?Het percentage van de bevolking dat in steden of stedelijke gebieden leeft.2. Welke voor- en nadelen brengt een snelle urbanisatie voor een ontwikkelingsland met zich mee?- Infrastructurele problemen (files)- Problemen op terreinen als water- en energievoorziening, huisvesting en milieu.- Kansen op scholing- Betere gezondheidszorg- Carrièremogelijkheden3. Welke gevolgen heeft een toename van de verstedelijking in de ontwikkelingslanden voor een Nederlandse voedingsmiddelenfabrikant die verpakte merkartikelen in deze landen wil afzetten? Stedelijke bevolking is koopkrachtiger en makkelijk te bereiken met informatie (promotie) en producten (distributie). Op het platteland producten nog vaak onverpakt verkocht. Opgave 3In Groot-Brittanni? bestaat bij het publiek veel weerstand tegen de invoering van de euro. Bedrijven en sommige politici maken zich echter zorgen over het feit dat investeerders het land zouden kunnen mijden vanwege de euro. Investeerders zien het als een handicap dat productie in Groot-Brittanni? en verkoop op het Europese vasteland gepaard blijft gaan met wisselkoersrisico.1. Welke voor- en nadelen heeft toetreding tot de Europese muntunie voor Groot-Brittanni??Voordelen: - Geen wisselkoersrisico meer- Geen omwisselkosten meerNadelen:- Wisselkoers kan nie tmeer gebruikt worden om concurrentiepositie te verbeteren- Land kan niet meer zelf de rente sturen2. Welke voorwaarden gelden er voor deelname aan de euro?- Lage inflatie (max 2%)- Overheidstekort maximaal 3% van het BBP- Overheidsschuld maximaal 60% van het BBP- Stabiele wisselkoers in de afgelopen jaren3. Het Japanse Toyota produceert een aantal automodellen voor de Europese markt (onder andere de Avensis) in Groot-Brittanni?. Waarom kan het feit dat Groot-Brittanni? niet meedoet aan de euro een probleem worden voorToyota? Productiekosten in ponden en omzet in euro’s. Begrippen:Beschermende sector: goederen of diensten niet of nauwelijks internationaal te verhandelen zijn.Absolute kostenverschillen: welvaartverschillen tussen landen.Pionier: iemand die als een van de eersten een bepaald gebied betreedt, zodat hij daar zijn weg moet vinden zonder gebruik te kunnen maken van de ervaring van anderen. (etnocentrische houding)Multinational: veel ge?nternationaliseerde bedrijfsfuncties en een beperkte autonomie van de buitenlandse vestigingen. Wereldwijde netwerkorganisatie: veel ge?nternationaliseerde bedrijfsfuncties en een grote autonomie van de buitenlandse vestigingen.Demografische transitie: het verschijnsel dat de gezinsgrootte afneemt naarmate de welvaart toeneemt.Urbanisatiegraad: het percentage van de bevolking dat in steden of in stedelijke gebieden leeft.Afhankelijksheidsratio: de verhouding tussen het deel van de bevolking dat jonger is dan 15 jaar en ouder dan 65 jaar en de personen tussen de 15 en 65 jaar.Brain drain: De emigratie van een (groot) deel deel van de beter opgeleide mensen van de beroepsbevolking. Vaak betreft dit migratie vanuit de Derde Wereldlanden richting landen met betere economische mogelijkheden. De brain drain is erg negatief voor de ontwikkeling van de Derde Wereld, omdat men juist behoefte heeft aan hoog opgeleide mensen.Duurzame ontwikkeling: een economische ontwikkeling die geen schade toebrengt aan maatschappij en milieu.Masculiniteit: leven om te werken.Infant industry: argument dat bedrijfstakken in de startfase meer bescherming nodig hebben.Wereldhandel: de som van export van alle landen in de wereld.Koopkrachtpariteit: de wisselkoersverhouding tussen twee valuta’s, waarbij de koopkracht van beide valuta’s hetzelfde is.Appreciatie: een stijging van de wisselkoers door vraag en aanbod op de valutamarkt.World trade organisation (WTO): internationale organisatie met als belangrijkste taken de bevordering van vrijhandel en de beslechting van handelsconflicten tussen landen. (non-discriminatie, transparant, wederkerigheid)IMF: Kredietverlening aan landen met een betalingsbalanstekort.Wereldbank: kredietverlening aan ontwikkelingslanden die de aanbodzijde van hun economie willen versterken. Overgewaardeerde valuta: de feitelijke koers van een valuta ligt boven de waarde, berekend op basis van koopkrachtpariteit.Factorgedreven economische groei: economische groei die is gebaseerd op een grotere inzet van de basisproductiefactoren land, grondstoffen en ongeschoolde arbeid.Europese economische ruimte: IJsland, Noorwegen, LiechtensteinSubsidiariteitsbeginsel: beginsel dat stelt dat de EU zich moet beperken tot beleidsterreinen die een grensoverschrijdend effect hebben.Wederuitvoer: een land voert goederen in, die vervolgens zonder noemenswaardige bewerkingen weer worden uitgevoerd. Nederland: overschot lopende rekening, tekort financi?le rekening.Groei- of concurrentievermogen: de mate waarin een land in staat is gedurende een langere periode duurzame economische groei en werk te scheppen.Brongebonden bedrijfsprocessen: bedrijfsprocessen die dicht bij de bron van de grondstoffen moeten worden gevestigd (mijnbouw).Makrtgebonden bedrijfsprocessen: bedrijfsprocessen die dicht bij de markt moeten worden gevestigd (klantgerichte dienstverlening).Ongebonden bedrijfsprocessen: bedrijfsprocessen die niet aan een bepaalde vestigingsplaats gebonden zijn.(administratieve dienstverlening)Exportrestricties: onderzoek naar de gevolgen voor de bevolking.Debt-serviceratio: rente- en aflossingsverplichtingen op de buitenlandse schuld en de export. ................
................

In order to avoid copyright disputes, this page is only a partial summary.

Google Online Preview   Download