Preek over Jakobus 5:13-20



Preek over Jakobus 5:13-20

- Schildwolde, 29 september 2013

- Kees van Dusseldorp

- jaarthema Wil je voor me bidden?

Liturgie (middagdienst):

votum en groet

Ps.42:1,5

gebed

lezen: Jak.5:13-20

Rom.12:3-21

Ps.6:1,2,3,5

preek: Jak.5:16b: … en bid voor elkaar …

Opw.378

geloofsbelijdenis

Ld.465:1,2,5

gebed, afgesloten met

themalied

collecte

Ld.14:1,2,5

zegen

Gemeente van Christus,

** wil je voor me bidden?

Wil je voor me bidden? Heb jij die vraag wel eens gehad? Ik wel een keer, het is al heel wat jaren geleden. Een vrouw met ernstige chronische vermoeidheid. Ze kon maar vier uur per dag iets doen. Daar kon ze zich niet bij neerleggen. Ze vroeg of ik en de wijkouderling een keer speciaal wilden komen om voor haar te bidden. Om rust in haar hart, geduld met haar ziekte en vrede met God.

Ook kan ik me nog herinneren dat ik een gesprek had gehad met een broeder die het psychisch moeilijk had. Dan gaan gesprekken niet zo gemakkelijk. ‘Kan ik nog iets voor u doen?’ vroeg ik tenslotte. ‘Wilt u voor me blijven bidden?’ was het antwoord. En nu ik daaraan terugdenk, denk ik: wat zou hij daarin belangrijk gevonden hebben? Wat verwachtte hij van het gebed?

Wil je voor me bidden? Heb je die vraag wel eens gesteld? Ik kan me een keer herinneren. Na een persoonlijk gesprek met goede vrienden. Waarin we ook over persoonlijke problemen hadden gesproken. En we geen afscheid wilden nemen zonder elkaar bij de Heer gebracht te hebben.

Dat ik me de momenten nog kan herinneren, geeft al wel aan, dat het kennelijk bijzondere momenten zijn. Wil je voor me bidden? Misschien heb jij die vraag vaker gehad. Of vaker gesteld. Maar toch vermoed ik dat het niet zo vaak wordt gevraagd. Hoe komt dat? Zegt dat iets over ons? Of over jou?

Voor de ander bidden. Dat is de hoogste zorg die je elkaar kunt geven. Je brengt de ander bij God. Dat is het diepste wat je voor een ander kunt doen. En daarom de kern van zorg voor elkaar, de afsluiting van een echte ontmoeting met elkaar, de logische stap als je elkaar van hart tot hart hebt gesproken als kinderen van God.

Onze Heer Jezus Christus bidt voor ons. De Heilige Geest bidt voor ons. In hun voetspoor bidden wij voor elkaar. Dat mag je toch verwachten als er verbondenheid is in het geloof in Jezus Christus? En tegelijk moet je het leren. Om het hart van de ander te zoeken. Om met hem of haar tot het hart van God te naderen. We hopen door dit jaarthema te groeien in echt contact met elkaar, in liefdevolle zorg voor elkaar, in voorbede voor elkaar.

** en bid voor elkaar!

In het postvakje ligt een kleine notitie over het jaarthema. En als u hier geen postvakje hebt: er ligt nog een behoorlijk aantal van deze notities in de lectuurbakjes bij de keuken. Bij de voorbereiding kwamen we erachter, dat in de Bijbel het gebed voor elkaar vaak voorkomt. Er zijn nogal wat teksten in de notitie opgenomen.

De preektekst van vandaag staat er niet tussen. Toch raakt die als opdracht precies het hart van het onderwerp. ‘… en bid voor elkaar …’. Daarom wil ik vanmiddag focussen op dit woord uit de brief van Jakobus. Het is mijn bedoeling om in de volgende weken stil te staan bij de voorbede van Christus en van de Heilige Geest. Om te leren wat bidden voor een ander is. Maar vandaag dus die duidelijke aanmoediging om voor elkaar te bidden. Alleen al vanwege deze tekst is het niet vreemd als je een ander zou vragen om voorbede. Het staat er zelfs letterlijk in: ‘Is iemand ziek? Laat hij de oudsten van de gemeente bij zich roepen om voor hem te bidden.’

Deze tekst kon ik dus niet missen, vond ik. Maar toen ik me erin verdiepte, kwam ik erachter dat dit bijbelgedeelte ongelooflijk veel discussie heeft opgeroepen onder christenen. Er is heel veel over geschreven en gediscussieerd. Over ziekenzalving, over het roomse sacrament van de laatste zalving van doodzieke mensen, over gebedsgenezing, de plaats van ambtsdragers, de verhouding tussen genezing en vergeving, de relatie tussen ziekte en zonde, over de kracht van het gebed en noem maar op. Stuk voor stuk zijn dit belangrijke onderwerpen, niet alleen voor wie theologisch of theoretisch geïnteresseerd is. Juist voor het christelijk leven van elke dag.

Ik was even bang dat ik door de bomen het bos zou kwijtraken. Je kunt door de veelheid aan discussies immers de kern missen. Maar ik heb toch ervaren dat de Heer inzicht en wijsheid heeft gegeven. Ik zou daar graag iets van doorgeven. Want in dit gedeelte uit de Bijbel komen wel veel lijnen bij elkaar over hoe we met elkaar omgaan. Over christelijke verbondenheid en broederlijk gesprek. Over openhartigheid en voorbede. De lijnen die ik graag doortrek naar ons jaarthema. Het betekent wel dat ik in deze preek niet alle vragen en onderwerpen kan bespreken die het bijbelgedeelte oproept. U zult vragen overhouden. Als u wilt, mag u me die vragen laten weten, dan zoek ik een moment om daar nader op in te gaan. Maar vanmiddag concentreer ik me op de kern.

** Raak God niet kwijt!

Wat mij hielp was de hoofdlijn van Jakobus te zoeken. Juist in het slot van zijn brief komt er, zo mag je verwachten, extra intensiteit in zijn schrijven. En dat gebeurt ook: er ligt een heilige ernst over dit laatste gedeelte. Raak God niet kwijt! Vooral niet als het leven moeilijk wordt.

Jakobus is predikant van Jeruzalem die een brief schrijft aan zijn oud-gemeenteleden. Zij waren vanwege geloofsvervolging de stad ontvlucht en verstrooid geraakt over de landen in de omgeving. Vluchtelingen dus, die een nieuw bestaan moesten opbouwen en dat ook nog eens als pasgedoopte christenen in een heidense omgeving. Dan heb je te maken met een nieuwe cultuur, met nieuwe invloeden en verhalen. Dan kom je voor veel vragen te staan. Praktische vragen: Hoe houd ik het hoofd boven water? Maar ook geestelijke vragen: Hoe ga ik om met de tegenwerking die ik krijg? Hoe ga ik reageren als mijn baas ook christen wordt? En door al die veranderingen en vragen begon het in de gemeente ook te wrijven en te schuren. Ieder mens reageert anders als het leven onder druk komt te staan.

Jakobus, hun predikant op afstand, schrijft in zijn brief over blijvend vertrouwen, over blijdschap ook in de verzoekingen en aanvechtingen van het leven. Hij schrijft over wijsheid, over omgaan met elkaar. Uiteindelijk gaat het hem om levend geloof dat niet alleen tot uiting komt in woorden, maar ook in daden. Leef met God, dat is de kern. Raak God niet kwijt in je leven! Vooral niet als het moeilijk wordt, of als je maar met een klein groepje bent of als je ziet hoe sommige mensen dreigen af te haken.

Dat komt hier in het slot ook naar voren. Het gaat hier niet om ziekenzalving, ook al roept de opmerking van Jakobus bij ons veel vragen op. Het gaat hier zelfs niet om het bidden, ook al komt het woord ‘bidden’ in het gelezen gedeelte wel zeven keer voor. Het gaat over veel meer. Er vallen hier woorden als ‘van de dood gered worden’, ‘terugbrengen naar de waarheid’, ‘vergeving’. Er zit een spanning in dit gedeelte, een heilige ernst: raak God niet kwijt in je leven. Leef met de Heer, blijf aan Hem verbonden. In je dagelijkse omstandigheden. Heb je het moeilijk? Ga dan bidden! Ben je blij? Ga dan zingen! Raak God niet kwijt. En houd elkaar vast. Neem elkaar steeds weer mee naar de Heer.

** ziekten en moeiten kennen dat risico

Het draait in dit gedeelte niet om ziekte. We moeten de Heer immers ook niet vergeten als er voorspoed is. Maar ziekte en lijden komen wel heel uitdrukkelijk naar voren. Ook in de bijzondere aanvechtingen die daardoor ontstaan.

U kent dat wel: we hebben heel veel over voor onze gezondheid. Veel geld, veel behandelingen, zoeken naar de beste artsen, zelfs als je daarvoor de hele wereld over moet. We zijn bereid om soms heftige bijwerkingen te verdragen in de hoop dat het medicijn aanslaat. Gezondheid gaat voor alles. Maar hoever wil je daarin gaan? Je gaat daarin gemakkelijk verder en verder, tot heel je leven draait om je gezondheid en je je afvraagt of je dit werkelijk wilt. Ziekte kent de verzoeking dat gezondheid je afgod wordt. Ben je ziek? Ga naar je Vader toe, zegt Jakobus.

U kent dat misschien ook wel. Hoe juist op het ziekbed het leven op je afkomt. Omdat je weinig kunt doen, is er tijd om na te denken en met mensen te praten. Je loopt misschien te piekeren over wat er in je leven gebeurd is. Je hebt het wellicht moeilijk hebben met gebrokenheid en tekorten van jezelf of van een ander. Het kan zijn dat je geestelijk in de knel raakt: waarom moet mij dit overkomen? Waarom heeft God het niet verhinderd? Waar is God eigenlijk, Hij lijkt zo ver weg? Ben je ziek? Ga naar je Vader toe, zegt Jakobus.

Voor de mensen in zijn tijd kwam daar nog iets anders bij. De artsen van toen waren allemaal ook priesters van de god van de geneeskunst, Asklepius. Heidense toverdokters, die erop uit waren om je te laten buigen voor hun godheid. Geneesmiddelen en behandelingen gingen gepaard met het uitspreken van allerlei magische formules. Levensgevaarlijk voor christenen. Ben je ziek? Ga naar je Vader toe, zegt Jakobus.

Herkenbare processen voor wie te maken heeft met ziekte. En je kunt er ook andere problemen in het leven bij invullen. Armoede, onrecht, tegenvallers, conflicten. Jakobus noemt het in zijn brief ook. En hij blijkt een deskundig pastor te zijn. Hij weet wat problemen met een mens doen. Hoe in problemen altijd de angel zit dat ze je in beslag nemen, dat je onverantwoorde risico’s gaat nemen, dat je je laat verleiden tot onchristelijk gedrag, dat je je vertrouwen kwijtraakt. Daarom klinkt met heilige ernst het refrein: ga naar je Vader toe!

** zoek God

Ga naar je Vader toe! Zoek het bij God. Hoe dichter Jakobus bij het slot van zijn brief komt, hoe intenser deze aanmoediging klinkt. Daarvoor roept hij op om te bidden.

‘Als iemand van u het moeilijk heeft, laat hij bidden.’ Dat is de eerste oproep. Bedoeld voor ieder persoonlijk. Verdriet kan je doof en blind maken voor de Heer. Verdriet kan je ook juist naar de Heer toebrengen. Om bij hem te schuilen en de Heer om uitkomst te vragen. Niet alleen in verdriet natuurlijk. Daarom voegt Jakobus ook toe dat je de Heer een loflied zingt als je vrolijk bent. Want het komt nogal gemakkelijk voor dat er in tegenspoed meer wordt gebeden dan er in voorspoed wordt gedankt.

‘Laat iemand die ziek is, de oudsten bij zich roepen om voor hem te bidden.’ Dat is de tweede oproep. En ondanks allerlei opvattingen, denk ik dat het echt gaat om de ambtsdragers van de gemeente. Jakobus wil niet dat de mensen hun heil zoeken bij de heidense toverdokters. Ze moeten niet de artsen laten komen, maar de oudsten. Om de band met de Heer niet kwijt te raken. Voordat ik nu door de medische wereld ter verantwoording wordt geroepen over zorgmijding: laat het duidelijk zijn dat de artsen-cultuur van toen heel anders was dan die van tegenwoordig. Je kunt meestal met een rustig hart een medische behandeling ingaan. En tegelijk blijft er ook iets over: zoek er niet je heil. Maar laat in dagen van ziekte ook voor je bidden. Door ouderlingen, diakenen of predikant. Thuis of in de kerk.

En de derde oproep is: ‘en bid voor elkaar’. Waarmee Jakobus een beroep doet op de gemeente. De betrokkenheid bij elkaar en de geestelijke zorg voor elkaar. Om elkaar bij de Heer te brengen, voor elkaars heil en redding te bidden. En voor alles wat de Heer heeft beloofd.

Bid voor jezelf. Laat de oudsten voor je bidden. En bid voor elkaar. Drie keer roept Jakobus op om God te zoeken in dagen van moeite. Ik denk niet dat je er een schema van moet maken: wanneer moet je zelf bidden, wanneer de oudsten, wanneer de gemeente. Het gaat erom dat er gebeden wordt. Dat je God zoekt.

** zonden vergeven

Nu spreekt Jakobus niet alleen van bidden voor elkaar. Hij schrijft ook: belijd elkaar uw zonden. In die bijzondere opdracht krijgt de zorg voor elkaar nog weer een eigen kleur. Maar wat is dat? En moet dat? Mijn zonden, dat is toch iets tussen God en mij? En vergeving dat moet ik toch van de Heer verwachten en niet van mensen? En wat heeft zonde met ziekte te maken? Wat is het verband tussen vergeving van zonde en genezing van ziekte?

En toch is het ook wel te begrijpen. Als mensen elkaar ondersteunen om God te zoeken, om de Heer niet kwijt te raken, dan komen de verstoringen in de relatie met God als vanzelf aan de orde. Met je hart bidden en Gods nabijheid verwachten, dan moet de verhouding tot God open zijn, de relatie zuiver, het contact warm. Dat spreekt niet vanzelf. Als jijzelf voor God komt, of als je met een ander spreekt en bidt in de tegenwoordigheid van de Heer, dan komen de storingen, twijfels en zonden boven tafel. En moet er verzoening gezocht worden.

Jakobus bedoelt dus helemaal niet te zeggen dat je in geval van ziekte te maken hebt met zonde als oorzaak. En hij beweert ook echt niet dat verzoening ook direct tot genezing leidt. Hij zet opnieuw een streep onder de heilige ernst: mensen: raak God niet kwijt. Niet in de moeiten en niet in de welvaart. Maak serieus werk van je verbondenheid met de Heer. Daarin is het gebed belangrijk. En bij bidden hoort dat je stilstaat bij je verhouding tot God. Als je je tot God richt, dan kom je ook zelf in beeld. En dan is verzoening nodig.

Ik kan mij voorstellen dat iemand mij bezoekt en echt persoonlijk doorvraagt naar wat mij moeite geeft in het leven. En dat hij of zij vraagt welk effect dit heeft om mijn vertrouwen in God en leven met God. En ik kan mij voorstellen dat dan verstoringen in de verhouding met God op tafel komen. Mijn moeite met zijn beleid, mijn twijfels over zijn aanwezigheid, mijn schaamte om mijn fouten, mijn gevoel dat Hij afwezig is. Wat is het goud als je op dit niveau met een broeder of zuster spreken kunt. En wat is het fijn als er dan een woord gevonden wordt ter waarschuwing en ter bemoediging. Om vervolgens samen te bidden. Om vergeving, om redding, om uitkomst, om vertrouwen, om genezing en om vrede. Zo hangt het samen.

** het effect van het bidden

Het gebed voor elkaar is de hoogste vorm van zorg voor elkaar. Omdat je elkaar spreekt van hart tot hart en de ander in zijn nood opdracht aan de genade en de kracht van God. Dat is niet zonder gevolgen. Want de Heer hoort!

Bidden heeft een geweldige betekenis. ‘Het gebed van een rechtvaardige is krachtig en mist zijn uitwerking niet’, schrijft dominee Jakobus aan zijn oud-gemeenteleden die in moeilijke omstandigheden leven. Zoals hij al eerder schreef over het gelovige gebed van de oudsten. Een gebed, dat gedragen wordt door het besef dat je samen voor de Heer staat. Het gebed dat gedragen wordt door kennis van de Heer: in alle nederigheid en in alle vertrouwen. Zoals het bidden van Elia, ‘een mens als wij’. Het gebed van een rechtvaardige. Niet van iemand die geen fouten maakt. Maar iemand die leeft van Gods genade in Jezus Christus. En die gericht is op de wil van God.

Het zal zijn uitwerking niet missen. Iets van die uitwerking wordt door Jakobus aangeduid. Als hij schrijft: het gebed zal de zieke ‘redden’. Dat is een bijzonder woord. Want ‘redden’ komt vier keer vaker voor in de brief van Jakobus. En altijd gaat het om redding van de dood, om verlossing uit de macht van de duivel. En jakobus schrijft: ‘de Heer zal hem laten opstaan.’ Ook zo’n opvallend woord. Omdat het niet alleen betekent: weer opstaan van je bed, maar ook: weer goede moed vinden om verder te gaan. En zelfs: opstaan uit de dood. Woorden die samenhangen met de relatie tot God. En dan schrijft Jakobus tenslotte: ‘u zult genezen’. Niet als een absolute garantie dat elke zieke geneest na het bidden. Dat is niet waar, en dat schrijft Jakobus ook niet. Maar opnieuw als aanduiding van de hoofdlijn: zoek het bij God. Als je van iemand genezing kunt verwachten, dan is het van de Heer. Niet de toverdokters, niet de medicijnen, niet de therapiën: ook daarin ben je afhankelijk van de Heer.

Het is een gevoelig onderwerp: genezing, de kracht van bidden. De tijd ontbreekt om alle aspecten daarvan nu verder uit te werken, hoe persoonlijk de vragen ook kunnen zijn. De hoofdlijn van Jakobus is wel duidelijk: raak je Vader niet kwijt. Van Hem kun je alles verwachten. Hij geeft inzicht en leert je de weg van de waarheid. Hij zal zich aan je bewijzen in zijn genade en in zijn kracht. Bidden heeft groot effect.

** wil je voor me bidden?

Wil je voor me bidden?

Een vraag die misschien niet zo vaak gesteld wordt.

En toch een vraag met goed recht!

In lijn met de opdracht die Jakobus geeft.

Vanuit zijn bewogenheid en zijn missie:

zijn heilige ernst

mensen, raak God niet kwijt

bid voor elkaar!

Op basis van die opdracht mag je elkaar vragen om voorbede

heb je elkaar daar hard voor nodig.

als iets duidelijk is, dan is het wel dit:

als broeders en zusters, verbonden in Christus

heb je een verantwoordelijkheid voor elkaar

draag je zorg voor elkaar

mag je vragen naar iemand hart en ziel

om hem of haar bij God te bewaren

mag je bidden voor iemands geloof en leven

om hem of haar te redden

en te bemoedigen in het dagelijks leven met de Heer.

Zoek elkaar

en zoek samen God

Bid voor elkaar

en vraag om elkaars gebed

om als Christus voor elkaar te zijn…

Amen

................
................

In order to avoid copyright disputes, this page is only a partial summary.

Google Online Preview   Download