Gezinsvriendelijke Hoogbouw



Inleiding

Kinderen in een flat?! Moet je dat wel willen

Is het wenselijk dat gezinnen met kinderen in een flat wonen

Hoofdvraag in het onderzoek naar Gezinsvriendelijke hoogbouw is of je kinderen überhaupt in hoogbouw wil laten opgroeien. Feit is echter dat in Nederland veel gezinnen een woning in de VINEX niet kunnen veroorloven. Bovendien stellen omgevingpsychologen dat een hoge dichtheid aan kinderen bijdraagt aan de ontwikkeling van het kind.

Een hoge kinderdichtheid is in de Poptahof in Delft duidelijk aanwezig. De openbare basisschool de Omnibus wordt als een belangrijke pijler gezien in de herstructurering. Daarom is het in dit verband zeer legitiem en interessant om te kijken in hoeverre en op welke manieren de bestaande flats gezinsvriendelijk gemaakt kunnen worden.

Ook voor volwassenen is het leven in een flat in de huidige situatie vaak verre van ideaal. Het onderzoek geeft daarom een brede kijk op de flat in het algemeen en voor gezinnen in het bijzonder. Het resultaat is een gereedschapskist met ideeën en oplossingen voor wonen in hoogbouw. De gereedschapskist kan ingezet worden om een nieuwe laag toe te voegen aan de flat. Niet alles hoeft aangepakt te worden, juist slimme plaatselijke ingrepen kunnen de kwaliteit van wonen in de flat verbeteren.

Hoogbouw voor gezinnen is concurrentie voor laagbouw aan de rand van de stad

De groene omgeving, het voorzieningenniveau en de nabijheid van de binnenstad maken de Poptahof in potentie zeer aantrekkelijk voor gezinnen. Het overheersende woningtype, hoogbouwflats, sluit echter niet aan bij de woonwensen van deze doelgroep.

Gezinnen die het zich kunnen veroorloven vertrekken daarom naar een eengezinswoning aan de stadsrand. Deze beweging is slecht voor de sociale cohesie en veiligheid en tast de stedelijke dynamiek en daarmee de aantrekkelijkheid van de wijk aan. Bovendien is het strijdig met de wens tot verdichting in Delft. In het geval van de Poptahof komt daar nog bij dat gezinnen met lage inkomens (waarvan er veel in de Poptahof wonen) ook in de toekomst

zijn aangewezen op de betaalbare woningen in hoogbouw. Wij willen in het kader van de vernieuwing van de Poptahof daarom een concept ontwikkelen voor gezinsvriendelijke hoogbouwmilieus voor lage en hogere inkomensgroepen.

Een kindvriendelijke omgeving is in de beleving van de meeste aanbieders en vragers op de woningmarkt synoniem met een laagbouwwoning in een buitenwijk. Ons concept is innovatief omdat we dit beeld willen doorbreken met voorbeelden van leefmilieus voor gezinnen in de hoogbouw die concurreren met de laagbouwmilieus aan de rand van de stad. Dit past binnen het streven van veel gemeentes om gezinnen in de stad vast te houden tegelijkertijd te verdichten. Het project is van belang voor de stedelijke vernieuwing omdat het resulteert in een toolbox met instrumenten die in te zetten zijn om hoogbouwmilieus te transformeren tot aantrekkelijke woonmilieus voor gezinnen. De toolbox zal bij de transformatie van de Poptahof ingezet worden om de hoogbouwflats en de woonomgeving te transformeren tot een aantrekkelijk woonmilieu voor gezinnen.

IPSV voor Poptahof

Hoogbouw voor gezinnen in stad

Door het Ministerie van VROM is het Innovatie Programma Stedelijke Vernieuwing (IPSV) opgezet. Dit programma heeft als doel om een versnelling en een kwaliteitssprong in de stedelijke vernieuwing te bevorderen. Jaarlijks wordt subsidie verleend aan creatieve en vernieuwende ideeën en projecten. Naast deze financiële ondersteuning is een belangrijke taak van het IPSV het uitwisselen en bekend maken van de in de projecten opgedane kennis en ervaring.

Door de projectorganisatie Poptahof is het project Gezinsvriendelijke Hoogbouw ingediend in de categorie Ideeën en Plannen. Dit project is eind 2003 goedgekeurd door het Ministerie van VROM. Reden voor het aanmelden van dit project ligt in de bijzondere opgave in de Poptahof om een hoogbouwmilieu geschikt te maken voor het huisvesten van gezinnen met kinderen.

1 De flat als dorp

Flat blijkt een dorp van 100 huishoudens

Hoe kom je van straat naar voordeur; straatnamen ontbreken in een flat

Een flat is eigenlijk een klein dorp; Dit blijkt nadat met bewoners van de Grutto en de Zwaluw flat gesproken is door het architectenbureau DUS. Volgens de bewoners is het echter een dorp met een minimale infrastructuur; Er is maar één route naar je huis en achterdeuren bestaan niet.

DUS is aan het begin van het project met een mobiele huiskamer in de entree hal gaan zitten. Op deze manier werden bewoners uitgenodigd om over het wonen in een flat te praten. Hieruit bleek dat achter elke deur een andere gezinssituatie schuil gaat en dat er bijna honderd huizen op elkaar gestapeld zijn. Dit gegeven bepaald het uitgangspunt van het IPSV onderzoek Gezinsvriendelijke Hoogbouw: Een flat moet niet als een gebouw worden beschouwd maar als een dorp van 100 huishoudens.

“Waarom hebben we allemaal dezelfde voordeuren” vraagt een leerlinge van groep 3 zich af terwijl ze haar huisje aan het inkleuren is tijdens de workshop. Volgens zowel leerlingen van openbare basisschool de Omnibus als de bewoners van de flats mist hun woonomgeving pleinen, stegen, kruisingen en verschillende buurten. Door de flat in gedachten een kwartslag te draaien, en het “dorp” eigenlijk plat op de grond te leggen met één ingang wordt de armzalige stedelijke structuur direct inzichtelijk. Het aanbrengen van een extra stedelijke laag in de flat is een oplossingsrichting die in de overige artikelen verder zal worden behandeld.

Bovenburen horen elkaar wel maar zien elkaar niet.

Even en oneven liften zorgen voor het uit elkaar vallen van sociale structuren binnen flat

“Ik kom mijn bovenburen nooit tegen, ik neem altijd de EVEN lift”. Een veel gehoorde opmerking tijdens de gesprekken met bewoners. Door de gesprekken met de bewoner blijkt dat er een conflict is tussen de infrastructuur van liften en galerijen en de sociale structuur van het boven op elkaar wonen.

In een flat wonen mensen niet alleen naast elkaar maar ook boven op elkaar. Bij navraag in twee flats in de Poptahof en een flat in Osdorp Amsterdam blijkt dat geluidsoverlast vooral verticaal plaats vindt maar dat mensen vaak niet weten wie er boven hun woont. Dit doet de vraag rijzen waarom mensen hun bovenburen niet kennen. Het zou voor de hand liggen dat men de bovenburen tegen komt in de lift of de trap. Deze infrastructuur koppelt namelijk de verschillende galerijen aan elkaar. Geen van beiden is het geval; De liften zijn namelijk oneven en even geschakeld en trappen lopen doe je maar tot de derde of vierde verdieping. De eigen boven buren kan men dus pas tegenkomen onder aan de liften en de trap; in de entreehal van de flat. Zo’n honderd huishoudens met een gemiddelde van 3,3 personen maken gebruik van deze entreehal, bezoekers nog daar gelaten. Hierdoor is het vrijwel onmogelijk in de entreehal te weten wie bij welk huis hoort. De organisatie van de flat maakt het dus lastig je bovenburen tegen te komen tijdens de route van straat naar voordeur. Dat is een gemiste kans, want mensen kunnen meer hebben van iemand die ze kennen en men klopt makelijker aan als je weet wie je kan verwachten. Dit probleem vraagt om oplossingen die verder gaan dan een betere geluidsisolatie alleen.

Buurten creëren in hoogbouw

Nieuwe hoofd infrastructuur legt sociale relaties

Vrijwel niemand kent zijn/haar bovenburen in de flat. Door kleinere groepen woningen als buurt te ontsluiten kunnen de gewenste sociale contacten ontstaan. Het aantal mensen dat bij een plek hoort wordt verkleint. Een groep van 8 tot 10 woningen blijkt een goede omvang voor een buurtje. De huidige organisatie en infrastructuur van de flat maken het onmogelijk om dit ook in verticale zin te realiseren.

Misschien een enigszins vreemd voorbeeld maar de manier zoals Hausmann Parijs een nieuwe infrastructuur gaf zou een manier kunnen zijn om verschillende schalen van infrastructuur in een flat te kunnen krijgen. Op deze manier hoeft niet de hele flat worden aangepakt, want de huidige dimensies krijgen een andere betekenis door de nieuwe toevoeging.

Deze nieuwe hoofdinfrastructuur ontsluit verschillende plekken in de flat. Deze plekken zijn gemeenschappelijk of commercieel programma, bijvoorbeeld een kindercrèche of een kinder-kook-café op het dak. Door deze nieuwe infrastructuur ontstaat er een verschil in een hoofd,- en een secundaire infrastructuur, waardoor buurten ontstaan. De huidige galerijen en liften zullen als secundaire en informele infrastructuur gebruikt worden binnen de buurten en tussen de buurten. Doordat informele routes ontstaan kunnen zelfs achterdeuren worden toegevoegd aan de woningen. (zie ook voorbeelden.....)

Horizontaal opknippen van de flat

Gezinnen tot de vierde verdieping, ouderen daarboven, topwoningen als trekker

In een flat is er een speelprobleem voor kinderen na het vierde levensjaar. Op dat moment wordt de galerij te klein en zijn ze toe aan het verder ontdekken van de wereld om hen heen. Een mogelijke oplossing hiervoor is het naar boven brengen van de straat door ook op hoogte speelplekken aan te brengen (zie pag 27). Een andere interessante oplossing is het opknippen van de flat in horizontale zin. Het onderste deel van de flat wordt in deze oplossing geschikt gemaakt voor gezinnen met kinderen.

Door de flat op te knippen in horizontale zin ontstaan twee gebouwen boven elkaar. Hierbij zouden alleen de onderste vier lagen toegewezen moeten worden aan gezinnen met kinderen. Tot de vierde verdieping is het namelijk mogelijk contact te maken vanuit de woning met het hofdek. Hierdoor zouden ook jonge kinderen vanaf vier jaar eerder van de galerij de stap naar beneden kunnen maken. Op deze manier ontstaat ook een interessante organisatorische eenheid met de nieuwe bebouwing van het stedelijke blok. De nieuwbouw zal ook een hoogte krijgen tot vier bouwlagen. Hier kan rekening worden gehouden met grote gezinnen. De binnenhof moet de verbinding vormen tussen de flat en de nieuwbouw. Dit kan door middel van een bepaalde organisatie bijvoorbeeld ontsluiting vanuit de hof en het toestaan van spelende kinderen. Langs de gevel van de flat kunnen extra trappen worden aangebracht om nieuwe verbindingen tussen galerijen te maken en short-cuts te creëren tussen woningen en hofdek. Op deze manier kan de hof en het gehele bouwblok tot vier lagen gezinsvriendelijk worden ingericht. De flat vanaf de vierde laag kan bijvoorbeeld toegewezen worden aan ouderen. Uit onderzoek blijkt dat de combinatie van ouderen en kinderen erg wenselijk kan zijn. Nagedacht moet worden over de toplaag van de flat. Juist deze plekken kunnen worden benut om TOPwoningen te realiseren met onder andere een daktuin. Deze zouden perfect kunnen concurreren met de VINEX grondgebonden woningen. Een buurtje van deze woningen op het dak van de flat met genoeg ruimte voor het spelende kind voorkomt de huidige problemen van de galerij.

Schakelen van Liften eerste verbetering

Experiment met het horizontaal opdelen van een flat

Hier wordt een experiment beschreven in een flat in de Poptahof. Gekeken is wat er op een eenvoudige manier kan worden bereikt met de huidige middelen. Daarnaast wordt met de resultaten een voorschot gegeven op het effect van een tweede stap in het experiment.

In de oorspronkelijke situatie stopten de liften op oneven en even. Hierdoor kwam je nooit je bovenbuurman tegen in de lift. Gekeken is wat er gebeurt met de buurtvorming wanneer de bestaande liften anders geprogrammeerd worden. Als experiment zijn de lagen 1 tot en met 5 aan elkaar gekoppeld met één lift, waardoor deze bij elkaar gaan horen. De lagen 6 tot en met 11 zijn met de tweede lift te bereiken. Op deze manier wordt het aantal mensen wat eventueel van de lift gebruik zal maken gehalveerd. Daarnaast kan je je buren en je bovenburen tegen komen in de lift wat een gunstig effect blijkt te hebben op het hebben van geluidsoverlast. Een tweede en volgende stap in dit experiment is het toevoegen van een liftkoker. Dit maakt het mogelijk om de galerijen op te knippen. Op deze manier ontstaan 4 buurten in de flat. Het aantal mensen dat gebruikt maakt van de entreehal halveert, het aantal mensen dat met een lift moet wordt met 75 % gereduceerd, en dus wordt de lift al een onderdeel van de eigen buurt. De sociale controle wordt groter waardoor de noodzaak voor het afsluiten van de flat verdwijnt zodat deze ook toegankelijk zal blijven voor toevallige bezoekers. Dit laatste is vooral belangrijk voor de kinderen in de flat.

Anonimiteit en veiligheid

Kenmerkend voor het leven in een dorp is de beslotenheid en de sociale controle: mensen kennen elkaar, groeten elkaar op straat en maken een praatje over de schutting. In een flat wonen de mensen ook dicht op elkaar en is er alle gelegenheid om je buren tegen te komen. De architectonische opzet van veel hoogbouw leidt echter tot een sfeer van anonimiteit. Ook de sociale controle blijft achter ten aanzien van het dorp: de massaliteit (hoeveelheid deuren, brievenbussen) en ééntonigheid (zoals bij de inrichting van de binnenhoven) heeft tot gevolg dat niemand zich verantwoordelijk voelt voor de eigen leefomgeving.

Om te zorgen dat ook in een flat prettig samengeleefd kan worden moet de anonimiteit worden verminderd en (het gevoel van) veiligheid worden verhoogd.

Acties:

• Verklein het aantal mensen dat van dezelfde entree gebruik maakt (5 tot 8 huishoudens), zodat er minder anonimiteit en meer sociale binding ontstaat.

• Ga verwaarlozing en veranonimisering van de entreehallen tegen door ze in te richten voor ontmoetingen, rustig spel of wachten (richt bijv. conciërgehok in).

• Zorg dat niet alle grote gezinnen in één gebouw(deel) geclusterd worden, maar dat wel geclusterd wordt in stadia van de levenscyclus.(Houd daarbij in gedachten dat veel ouderen moeite hebben met op de galerij spelende kinderen.)

• Formuleer in samenspraak met bewoners leefregels die het wonen in de drukbezette flats verbeteren en maak afspraken over consequenties bij overtreding.

Stimuleer de buurteconomie

Gemeenschappelijke voorzieningen in de directe leefomgeving werken ontmoetingsbevorderend en verhogen de sociale veiligheid. Vooral als bijvoorbeeld een supermarkt voor de dagelijkse boodschappen, een apotheek en drogist, een postkantoor en/of bank, scholen, kinderopvang, (sport/fitness)club(s), eventueel horeca, een kapper, een groenteboer, slager en/of bakker binnen hetzelfde hoogbouwproject gerealiseerd kunnen worden.

Routing

In de vergelijking van de flat met een dorp, kun je de lift en de galerij van een flat zien als de straat waar iedereen gebruik van maakt om bij zijn/haar woning te komen. In een dorp vervult de straat echter veel meer functies; je komt er mensen tegen, je maakt een praatje, zit er in de zon de krant te lezen, je zet de vuilnis op straat, je houdt sommige mensen in de gaten die je nog niet eerder in de straat hebt gezien. Je gaat via de straat naar de brievenbus, de winkel, het sportcentrum, de bank of de kapper. Ook kun je op straat de auto wassen, voetballen, touwtje springen, hinkelen, knikkeren, fietsen of verstoppertje doen. Door de straat gaan ook mensen wiens woning niet aan deze straat ligt, zij zijn passanten of bezoekers. Kortom, de straat is een komen en gaan van verschillende mensen die uiteenlopende bestemmingen en doelen hebben. Het zorgt voor levendigheid en vermindert de anonimiteit.

Om de lift en de galerij van de flat meer te doen lijken op de straat in het dorp, is het van belang dat deze niet alleen worden gebruikt om naar de woning te gaan.

Zorg ervoor dat door de hele flat verspreid nog meer te vinden is dan alleen de eigen woning. Een situatieschets: Een moeder van drie hoog brengt haar kind naar zes hoog naar de crèche. Haar buurvrouw gaat naar de kapper op de vijfde verdieping. De man die op zeven hoog woont gaat naar de bridgeavond die wordt georganiseerd in de gezamenlijke ruimte op de eerste verdieping, die normaal fungeert als vergader- en cursusruimte. Kinderen van verschillende verdiepingen gaan op volgen om uiteenlopende redenen met verschillende bestemmingen.

2 De lift als stedelijke ruimte

Glijbaan alternatief voor noodtrappenhuis

Jonge bewoners pleiten voor meer speelplekken in en op de flats

Kinderen van de basisschool de Omnibus hebben tijdens een workshop gespeeld met het idee ‘de flat is een dorp’. In de groepen 3, 6, 7&8 kregen de leerlingen de opdracht om hun droomflat te maken. Naast welk vriendje wil ik wonen en hoe kom ik van m’n slaapkamer naar de speelplek op hoogte waren belangrijke thema’s bij deze jonge bewoners van de Poptahof.

Elke groep maakte als start van de workshop een verlanglijstje voor hun flat. Bij groep 3 lag de nadruk op het spelen op de galerij en dicht bij het eigen huis. Groep 6 nam de hele flat als territorium; Glijbanen en speelplekken in en op de flat zorgden voor totaal andere manieren om bij en met je vriendje te spelen. Groep 7&8 eisten meer privacy, eigen achterdeuren om het ouderlijk huis te kunnen ontvluchten en eigen slaapkamers zonder driedubbele stapelbedden.

Bij alle groepen leefde het gevoel dat de huidige infrastructuur niet optimaal en te eenzijdig is. Waarom geen roltrappen in plaats van liften en waarom geen glijbanen in plaats van noodtrappenhuizen. De uitkomsten op de basisschool de Omnibus waren duidelijk een aanmoediging voor ontwerpers en beleidsmakers om de flatstructuren op een andere manier te benaderen; de stad houdt pas op bij de eigen voordeur niet bij de entree van de flat.

Stinkende liften zorgen voor overlast

Kleine donkere liften vormen vreemde overgang tussen straat en galerij

De weg van straat naar voordeur is belangrijk in het je thuis voelen in een buurt. Het wonen in een flat maakt dat een verticaal transportmiddel nodig is om je naar je eigen galerij/straat te brengen. Vaak wordt hiervoor de welbekende lift gebruikt. Bij navraag in de Grutto flat en de Zwaluw flat blijkt de lift nogal tot veel ergernis te leiden. Reden om de lift eens nader te bekijken.

De lift vormt de overgang en verbindt twee verschillende territoriale gebieden, het entree gebied van de flat en de galerij van bestemming. Eigenlijk kan je een lift beschouwen als een soort deur. Je stapt erdoor heen en je bent in een andere ruimte. Echter het verschil met een deur is dat je in de lift wel degelijk een tijdje verblijft en dan ook nog vaak met anderen. De lift is eigenlijk een van kleinste stedelijke ruimtes die er is. Een hele interessante zelfs, want het is een ruimte die op en neer beweegt en telkens andere plekken met elkaar verbindt.

Zowel de kinderen van de Omnibus als andere bewoners van de flats in de Poptahof noemen de lift als een van de grootste problemen van de flat. Het stinkt er vanwege plassende kinderen of honden, wie het doen is niet helemaal duidelijk. Verschillende verhalen gaan wat dat betreft de ronde. Verder kan je iedereen tegenkomen in de lift en je weet vaak niet wie het zijn, maar je staat wel op een erg dichte afstand tegenover elkaar. Ook zijn de liften vaak kapot omdat ze volgens de bewoners niet op hun taak berekend zijn. Een serieus punt om naar te kijken, want dit heeft grote impact op de manier van thuis komen van de bewoners van de flats.

Lift; Architectuur of industrieel product?!

Ontwerpwedstrijd uitgeschreven met als onderwerp; de lift als verblijfplaats

De lift zweeft niet alleen tussen de begane grond en de 11de verdieping. Het is vaak een vergeten plek in het ontwerp proces. Bijna altijd wordt de lift als een industrieel product beschouwd door architecten, echter door industrieel ontwerpers wordt de lift maar al te vaak als “te” architectonisch beschouwd. Daarom daagt de Poptahof ontwerpers uit om samen aan de slag te gaan.

De persoonlijke gesprekken in de Grutto flat en de Zwaluw flat leverde de stelling op dat een lift gezien moet worden als de kleinste stedelijke entiteit die er is. Als belangrijk onderdeel van de dagelijkse gang naar de eigen voordeur verdient de lift extra aandacht. Iedereen maakt gebruik van de lift en dus ken je niet iedereen die tegelijkertijd gebruik maakt van de lift. Anders dan in een ruimere stedelijke plek is de afstand tussen de gebruikers uitermate klein en dat maakt duidelijk dat het ontwerpen van de lift als stedelijke plek een bijzonder programma van eisen met zich meebrengt. Een goed liftontwerp zou kunnen bijdragen aan het maken van buurten, in de manier van thuiskomen enz. Verder kan de lift uitermate geschikt zijn als speelplek voor kinderen en/of als verblijf plek voor ouderen. Een mooie opgave voor een ontwerpwedstrijd met als doel innovatieve ideeën bedenken voor de lift als verblijfplaats en onderdeel van de stad.

Plassende vandalen

Mevrouw Vandevoort stapt op woensdagavond de lift in om naar haar flatje op 5 hoog te gaan. Meteen haalt ze een zakdoek uit haar tas en houdt die voor haar gezicht. “Bah, wat een stank, er is weer in de lift gepiest” denkt ze. “Vandalen! Het zullen die jongeren van vannacht wel weer zijn geweest.”

Niets is minder waar.

Harold (7 jaar) die op 7 hoog woont, werd vanmiddag door zijn vriendjes via de intercom geroepen om mee buiten te komen spelen.

Hij mocht van zijn moeder en hij is snel naar beneden gerend.

De hele middag hebben ze met zijn zevenen gevoetbald op het pleintje onderaan de flat. Tussendoor voelde Harold wel dat hij eigenlijk moest plassen. Maar hij dacht, “nog éven, ik ga zo wel”. Uiteindelijk ging hij pas toen het schemerde naar huis. Hij stond in de lift en kon nog net voorkomen dat zijn broek ook nat werd….

Meestal is er geen toilet bij de openbare speelplekken in de buurt. Zeker als kinderen die er spelen in flats eromheen wonen is dit geen overbodige luxe. Kinderen stellen tijdens het buitenspelen het plassen uit; ze zijn bezig.

Ook gaan kinderen vaak zo op in hun spel dat ze het in het begin helemaal niet voelen dat ze moeten plassen. Voor kinderen die in een flat wonen is de weg naar de wc te lang; in de lift houden ze het niet meer.

De lift en personal space

Als er 10 mensen in een lift staan, staat men dicht op elkaar. Dat vindt iedereen normaal. Als je echter in dezelfde lift met maar 3 personen bent en men gaat dan net zo dicht op elkaar staan en de rest van de lift is leeg, zou dat erg vreemd aandoen en ongemakkelijk aanvoelen.

Het gaat hier om het persoonlijke territorium, de vrije ruimte die elk mens om zich heen nodig heeft om zich prettig te voelen. Als anderen daarbinnen treden kan men zich heel ongemakkelijk gaan voelen. In de omgevingspsychologie noemt men dat de ‘personal space’ van iemand.

De personal space kan veranderen; deze is namelijk afhankelijk van de hoeveelheid ruimte om je heen. De personal space wordt bijvoorbeeld kleiner als er minder plaats is in een volle lift. Maar als er veel ruimte is, wordt de personal space ook groter, zodat je gevoelsmatig ook verder uit elkaar gaat staan.

Muziek

De perceptieleer is een studie uit de omgevingspsychologie die ervan uit gaat dat onze zintuiglijke waarnemingen ons gedrag beïnvloeden.

Het is allang bekend dat bepaalde geurtjes in winkels de kooplust verhogen (bijvoorbeeld de geur van vers gebakken brood).

Er bestaan ook spuitbussen die tweedehands auto’s naar ‘nieuw’ doen ruiken, wat de verkoopkans verhoogt.

In Londen wordt in de metro klassieke muziek gedraaid. Men maakt gebruik van de wetenschap dat het rustgevend is voor de reizigers. Hiermee hoopt de engelse overheid dat het vandalisme en de agressiviteit in metro’s minder wordt.

Zo zou ook in de liften van hoogbouw klassieke muziek rustgevend kunnen werken. Het zou het veiligheidsgevoel van mensen in de lift kunnen verhogen en tegelijkertijd het vandalisme (voortkomend uit agressie) kunnen verminderen.

Spiegel

Een spiegel in de lift zorgt ervoor dat de ruimte groter lijkt en minder benauwend is. Verder heeft een spiegel een psychologisch effect; men wordt letterlijk met zichzelf geconfronteerd. Dit kan vandalisme verlagend werken.

3 Imago van de flat

Grachtenpand niet voor iedereen het ideaal

Licht, lucht en ruimte nog steeds actueel

Het lijkt op het eerste gezicht achterhaalt, echter voor veel bewoners van flats zijn de oude idealen van het modernisme licht lucht en ruimte nog steeds het grote voordeel van wonen in een flat. Bewoners en vooral kinderen zien de flat structuren als een goed alternatief voor de historische binnenstad

Vooral vanuit de woning bekeken gelden de oude waarden, al is voor bijna elke inwoner van de huidige flats de klacht dat alles te klein is. Tijdens de bouw van flats in de jaren 60 – 70 waren er nog geen magnetrons, afwasmachines en fitnessapparaten, allemaal nieuwe ruimte eisende zaken die de moderne mens op dit moment aanschaft. De doorzonwoningen lijken niet in staat deze nieuwe eisen te kunnen opnemen doordat er geen restruimte aanwezig is. Precies dat wat het grachtenpand zo flexibel maakt door de eeuwen heen. Zou het mogelijk zijn om de mogelijkheden van het grachtenpand te combineren met de luxe van wonen in de wolken?

Veel potentie in de Poptahof

Voorzitster moestuinen vereniging heeft de oogstfeesten al gepland

Daar waar mensen wonen zijn ideeën. Zo ook in de onderzochte flats in de Poptahof.

Van iemand die haar baan wilde verruilen om de naschoolse opvang in de flat te organiseren, tot iemand die al een eigen veiligheidsplan op de plank heeft liggen. Het zijn deze sluimerende initiatieven die opgepakt dienen te worden door de verschillende instanties om het sociaal potentieel te benutten.

Het zou mooi op elkaar aan kunnen sluiten, een lesprogramma op de basisschool de Omnibus over ‘hoe woon ik’ en naschoolse opvang ergens bij de entree van de flat waar de kinderen wonen. Of het dak van de flat, wat door kinderen aangedragen wordt als goede plek. Op dit moment zijn Woonbron Delft en Steun punt Wonen bezig een aantal initiatieven van bewoners op te pakken boven op de activiteiten die binnen de Poptahof al lopen. In dit verband is het initiatief ‘De speelbal’ een goed voorbeeld van hoe iets kleins groot effect kan hebben. De speelbal is een ‘container’ tussen de Grutto flat en de Zwaluw flat waar kinderen speelgoed kunnen lenen. Het blijkt een plek waar zowel kinderen als ouders samenkomen en elkaar ontmoeten.

Soest? Pfff...geef mij maar de Poptahof

Veel bewoners willen na renovatie terugkeren in nieuwe Poptahof

Iedereen is het er over eens dat er veel moet veranderen in de Poptahof. Een wat ouder echtpaar moet zelfs bekennen dat hun kleinkinderen niet langs willen komen vanwege de stank en de rommel in de flat. Schrijnende voorbeelden maar zeker niet hopeloos. Veel mensen zien toekomst in de compacte manier van wonen, waar spontane ontmoetingen kunnen plaats vinden.

De huidige slogan van de Poptahof in Delft “werelds wonen in de Poptahof” komt dicht bij de realiteit. Tijdens het onderzoek zijn 32 nationaliteiten aan het woord gekomen. Allemaal opgestapeld in de Grutto en de Zwaluw. Het is deze mix die zeker bijdraagt aan het karakter van de Poptahof. Een omgeving waar kinderen kennis kunnen maken met talloze culturen en zo een eigen beeld kunnen vormen van hoe mensen met elkaar om moeten gaan. Een duidelijk verschil met een doorsnee VINEX wijk en dus een keuze moment voor gezinnen met kinderen.

Flat wordt onderdeel van stedelijk bouwblok

Veranderende territoriale gebieden in herstructurering Poptahof

De acht hoge flats blijven staan in de Poptahof. Samen met de nieuw te bouwen woningen zullen acht stedelijke bouwblokken ontstaan. Net als een grachtenpand krijgt de flat een plek in de stedelijke gevel. De vraag die dan gesteld moet worden “Hoe wordt de flat onderdeel van het blok?”.

Volgens DUS missen er een aantal fundamentele zogenoemde territoriale zones in de huidige flat wijken. De route van straat naar voordeur is belangrijk en een goede route zorgt voor een goede buurt. In de stad zijn het de gevels die mensen begeleiden naar de eigen straat en voordeur. De flats in het groen doen dit niet, de gebruiker wordt geconfronteerd met objecten en voelt zichzelf geen onderdeel van de omgeving. Het niemandsland van het groen wordt doorgezet in de flat. De liften zijn van iedereen en dus van niemand (zie Lift als stedelijk interieur pag. 7). Op de galerij aangekomen valt nog iets op; Men loopt rakelings langs de gevel van de buren. De overgang van publiek naar privé is dun en tegelijkertijd heel hard, er is geen ruimte voor verandering en aanpassing door de bewoners achter de gevel.

Maar hierin gaat verandering komen, want de flats in de Poptahof worden onderdeel van een bouwblok. Hierdoor ontstaat een nieuw territoriaal gebied namelijk het binnengebied van het blok dat we voor het gemak de hof noemen. Een totale verandering voor de flat, want hierdoor komt de galerijgevel binnen de hof te liggen. De balkon gevel wordt hierdoor de eigenlijke voorgevel van de flat. De hof kan een uitstekende intermediair vormen tussen de schaal van de stad en de schaal van de galerij. Hier kunnen kinderen spelen die te groot zijn voor de galerij, maar nog niet zelfstandig genoeg zijn voor de straat (zie pag. ...)

Een huis staat op de grond

Horizontale geleding van flat ontkent contact met de grond en met de stad

Het imago van de flat is onderhevig aan veel negatieve bijklanken. Voor een deel is dat toe te schrijven aan de sociale ontwikkelingen, maar het is te makkelijk om de architectuur buiten beschouwing te laten. In eerdere artikelen is al genoemd dat een flat een arm stedelijk patroon heeft. In dit stuk wordt beschreven hoe het uiterlijk van de flat kan bijdragen aan een imago verbetering.

Als je door de binnenstad loopt staat elk pand op de grond. De panden zijn verticaal georiënteerd ongeacht het aantal appartementen dat op elkaar gestapeld is. Een flat, en met de flat vele modernistische bouwwerken hebben een horizontale geleding. Daardoor ontkennen deze gebouwen het contact dat ze hebben met de straat, met als gevolg dat de gebouwen ook geen bijdrage leveren aan het vormen van een stad om de gebruiker heen.

Wat maakt een gevel verticaal, hoeveel verticale delen heb je nodig om het beoogde schaaleffect te bereiken? Wat zijn de tools om deze verticaliteit te genereren? Een voorbeeld van verticale hoogbouw kan je vinden in de wolkenkrabbers van de jaren 30 in New York. Twee zaken vallen hierbij op. Ten eerste hebben deze torens een duidelijke opdeling in een plint, een middenstuk en een top. De enige opdeling bij een flat zoals bijvoorbeeld in de Poptahof in Delft bestaat uit een dichte plint waar de bergingen in zitten en een stuk waar de woningen zijn daarboven op. De flat mist een “top” de daklijst is kaarsrecht en horizontaal. Een mogelijke ingreep is het aanbrengen van een opdeling van het middenstuk door het toevoegen van een kap op de flat waardoor een schaalsprong wordt gemaakt in het gevelbeeld. Voor voorbeeld hiervan kan gekeken worden naar de stadswanden van Parijs en andere negentiende-eeuwse steden.

Naast deze opdeling is bij de wolkenkrabbers de gevel als het ware losgeknipt van wat er zich binnen afspeelt. De gevel laat aan de buitenkant niet zien wat er zich binnen afspeelt. Hierdoor kan de gevel naar de stad dienen terwijl binnen de functies zich razendsnel kunnen afwisselen. Hierdoor krijgen deze toren een bepaalde massa die ontbreekt bij veel huidige flats. De naoorlogse flat is ontworpen met het idee “form follows function”. Dat wil zeggen dat de buitenkant moet laten zien wat er zich binnen afspeelt. Vaak heeft dat als gevolgd gehad dat er eigenlijk geen gevel gemaakt is. Dit is ook het geval bij veel huidige flats. Veel flats hebben geen gevelmassa en daardoor zijn ze niet in staat een stedelijke gevelwand te maken. Het is vaak het ontbreken van de gevelbekleding die de flat het uiterlijk geeft zoals wij die kennen.

Een oplossing is de balkongevel van de flat in het nieuwe stedelijke blok mee te ontwerpen met de nieuwbouw . Hierbij hoeft de gevel niet te laten zien hoeveel woningen zich hierachter bevinden. Zo kan de flat een onderdeel worden van de nieuwe stedelijke hof en van de stad. Daarnaast is door deze gevel de flat beter in staat zich van binnenuit aan te passen in de tijd.

Natuur in de stad

De gedachte achter de typische jaren 60 hoogbouw voor gezinnen was niet onaardig; door een hogere dichtheid van woningen bleef meer ruimte voor groen over in de stad, contact met de natuur werd als bepalend en vitaal element voor omgevingsbeleving gezien. Het concept “natuur in de stad” uit het Algemeen Uitbreidingsplan van Van Eesteren leefde nog sterk. Planners hadden echter een beperkte kijk op de functies van groene ruimte, het werd gezien als “the places left over after the planning” en als “kijkgroen”.

Nu –30 tot 40 jaar later- wordt duidelijk dat bovenstaande ideeën niet helemaal positief hebben uitgepakt: In de hoogbouwprojecten concentreren zich gezinnen met lage inkomens, middel- en hogere inkomens groepen trekken weg. Rond hoogbouw ontstaat verpaupering, vandalisme, overlast en een slecht imago van de buurt.

Uitstraling en identiteit

In geen enkele buurt is er zoveel groen in de buitenruimte als rondom hoogbouw.

Mits goed ingericht kan deze buitenruimte de nadelen van het wonen in een flat goed compenseren.

Er moet dus wel degelijk gepland worden, in tegenstelling tot de gedachte van de jaren 60 dat groen de ruimte is die overblijft na de planning en de functie van “kijkgroen” heeft.

Het is belangrijk om overzichtelijke ruimten te creëren met een eigen identiteit. (Denk aan de menselijke schaal, zie par. 11 (“Woningdifferentiatie”))

Gevraagd: kinderen om mee te spelen

Uit interviews van DUS in de Poptahof en uit eerder onderzoek van Mulder&Meijer is onder andere gebleken dat voor de kinderen zelf de belangrijkste reden om ergens te spelen bestaat uit de aanwezigheid van andere kinderen .

“De kans dat andere kinderen elkaar op straat treffen is sinds de jaren ’50 echter sterk afgenomen.” Dit schrijft Jacqueline Kuipers in een artikel in het NRC- Handelsblad (Januari 2005).

Het artikel is geschreven naar aanleiding van een onderzoek door cultureel antropoloog Carolien Blauw en sociaal-geograaf Lia Karsten naar de veranderingen in de kindertijd in drie Amsterdamse buurten.

Dat kinderen minder buitenspelen heeft volgens de onderzoekers verschillende redenen:

“Het aantal kinderen (van 0-12 jaar) is sterk afgenomen. De kans dat kinderen elkaar spontaan treffen is daardoor een stuk kleiner geworden. En daarmee is een groot deel van de aantrekkingskracht van het buitenspelen verloren gegaan. Daarnaast durven ouders hun (jonge) kinderen niet ‘zomaar’ naar buiten te laten gaan. Ze zien meer gevaren (…..).

In het Amsterdam van 1950 waren er ruwweg tien keer zoveel kinderen als auto’s (189.245 kinderen tegenover 16.143 auto’s). In 2000 waren er ruwweg twee keer zoveel auto’s als kinderen (102.742 kinderen tegenover 227.540 auto’s).

Het straatbeeld is ook veranderd door het verdwijnen van buurtwinkeltjes, (…) Al die verschillende ogen zijn verdwenen. Ouders zijn nu de enige toezichthouders geworden op straat.

Tot slot is het binnenspelen gemakkelijker geworden omdat de gezinnen in het algemeen kleiner zijn, met veel kinderen is er binnen minder ruimte”

Geciteerd uit een artikel van Jacqueline Kuipers, NRC-Handelsblad, januari 2005.

Bovenstaande ontwikkelingen in acht nemend kan gezinsvriendelijke hoogbouw voor kinderen dus een zeer aantrekkelijke woonvorm zijn, alleen al vanwege de aanwezigheid van andere kinderen.

4 De flat op de grond

Bergingen doorn in het oog voor aanzien flat

Met de plint moet iets gebeuren! Maar waar zet ik dan m’n fiets?

Een bekend verschijnsel in een flatwijk; je loopt over straat en kijkt op ooghoogte tegen blinde gevels met daarboven een smerige smalle strook ramen, meestal ook nog van draadglas. Het is altijd even zoeken waar je nou geacht wordt de boven je uitrijzende kolos in te gaan. Bewoners willen graag meer leven op straatniveau; maar waar laat je dan je fiets?

Zijn het in de stad de gevels met gordijnen, bloemen, en voordeuren die je begeleiden naar het vinden van het juist adres. In een flatwijk loop je langs kille muren voorzien van een strook prikkelstruiken. Een stuk niemandsland waar je doorheen moet op weg naar je eigen voordeur. Gek vinden de bewoners, want het is juist de plek waar iedereen langs komt en waar voorzieningen op wijk en buurt niveau prima gehuisvest zouden kunnen worden. Het zou ook een prima plek zijn voor grondgebonden woningen waarbij een eigen tuin tot de mogelijkheden behoort. Een droom voor velen in de onderzochte flats.

Bewoners pleiten voor conciërge

Toezicht op de entree van de flat kan bijdragen aan thuis kom gevoel

Misschien kwam het omdat DUS architecten een mobiele huiskamer in de entreehal gebruikte tijdens het bewonersonderzoek. Maar opvallend is dat veelvuldig het invoeren van een conciërge bij de entree hal genoemd werd als goede optie om beheersproblemen op te lossen. Veel van de ondervraagde vonden dat sociale controle wenselijke is en dat het afsluiten van de entree gekoppeld aan veiligheidscamera’s toch meer een noodgreep inhield.

Plassen in de lift, de kille onpersoonlijke entree hal, wellicht allemaal verleden tijd door het in ere herstellen van de conciërge. Geen utopie, want tijdens de gesprekken blijkt dat veel bewoners zich graag als vrijwilliger met deze taak bezig zouden willen houden. Naast de conciërge werd het toevoegen van functies bij de entreehal genoemd als een wenselijke verrijking van het entreegebied. Als bijkomend voordeel wordt aangedragen dat de sociale controle daarmee ook een positieve impuls krijgt.

Bewoners pleiten dus voor het opnemen van gemeenschappelijke voorzieningen en commerciële ruimte in de flat bij de planvorming. Verschillende functies zijn tijdens de gesprekken genoemd: Naschoolse opvang, crèche, wasserette, bibliotheek of buurtkroeg.

Schaalsprong in de hof

Hoe sluit de flat aan op het parkeerdek en wat gebeurt er in de hof

De flats in de Poptahof worden onderdeel van een stedelijk bouwblok met als gevolg dat de entrees en de galerijen aan de binnenkant van het blok komen te liggen. De huidige entree komt zelfs onder het hof dek te liggen. Waar wordt de hof voor gebruikt en wat is de relatie tussen de galerijen en deze binnentuin. En wat is de relatie tussen flat en nieuwbouw.

Het organiseren en vormgeven van het nieuwe territoriale gebied, de hof, is een interessante ontwerpopgave. Er ontstaan totaal nieuwe afstanden waarin de flat bekeken wordt en waarin omwonenden met de flat worden geconfronteerd. Daarnaast heeft de hof bepaalde afmetingen waarbinnen veel kan gebeuren. Wat is het effect van gaten, kappen en bouwhoogtes in en op de omliggende bebouwing (de flat en de nieuwbouw) op de beleving van de hof.

In het ontwerp voor gezinsvriendelijke hoogbouw moet de hof mee genomen worden als onderdeel van de flat. Hoe ziet de hof eruit als het ontworpen wordt voor kinderen.

Poort in de flat verbindt straat en hofdek

Flat als entree gebouw voor de hof op hoogte

De overgang van stad naar hof kan gerealiseerd worden door een poort gekoppeld aan de entree van de flat. Hoe wordt de overgang gemaakt van de straat naar het hoger gelegen binnenterrein van de hof. In de poort moet met een hoogte verschil van bijna 3 meter worden omgegaan.

Het koppelen van voorzieningen aan de poort kan ervoor zorgen dat de poort als knooppunt gaat functioneren. Belangrijk is hoe de voorzieningen gebruikt worden om straat en dek niveau met elkaar te verbinden (zie volgend artikel en pag. ....gymzaal)

Collectieve voorzieningen verbinden straat en dek

Voorzieningen gekoppeld aan entreehal zorgt voor gemak en sociale controle

Zoals beschreven in een ander artikel vergt de positie van de entree in de nieuwe situatie speciale aandacht. Een kindercrèche, een wasserette of naschoolse opvang, een overdekte speelplek zijn functies die aansluiten bij de wensen van de huidige bewoners van de flats in de Poptahof. Deze voorzieningen kunnen de verbinding zijn tussen de straat en de hof als ze zowel aan de straat als aan de hof een entree hebben.

Ruimte voor genoemde wensen moet zeker worden opgenomen in het programma van eisen bij de herstructurering van de Poptahof. De flats in de Poptahof hebben elk ruim 300 inwoners. Samen met de bewoners van de nieuw te bouwen woningen een aardig potentieel om extra voorzieningen naast de woonfunctie te ontwikkelen. Een logische plek zou de entree van de hof zijn die zowel aansluit bij het straatniveau als bij het hofdek. Door extra ruimte voor voorzieningen op te nemen kan ook een plek worden gerealiseerd waar bewonersinitiatieven kunnen plaatsvinden (zie ook “Veel potentie in de Poptahof” pag. 10). De entree of poort is een logische plek, maar er kan ook worden gekozen om extra voorzieningen direct naast de deur te realiseren. Bijvoorbeeld naast de speelplek op hoogte of helemaal op het dak. Op deze manier krijgt het hele complex naast de woonfunctie ook een stedelijke functie. De aanname dat een flat eigenlijk een dorp is wordt hiermee nog meer versterkt en gebruikt.

De flat op de grond

Een flat geeft per definitie een hoge woningconcentratie, of het gebouw op z’n kant ligt of rechtop staat. Dat betekent dat het buitengebied rond een flat in beide gevallen belangrijke functies vervult. Het wonen in een flat houdt niet op bij de entree van het gebouw.

Een van de belangrijkste functies is bijvoorbeeld de verkeersfunctie; de buitenruimte bevat alle routes voor zowel fiets, auto, benenwagen, bus, tram en/of metrolijn van en naar de flat.

Bij deze verkeersfunctie hoort ook de mogelijkheid voor bewoners en bezoekers om hun auto’s, fietsen ed. te kunnen parkeren.

Zoals in paragraaf “3. Imago van de flat” is te lezen werd in de jaren 60 geen functie ingepland voor het groen van de buitenruimte.

Het blijkt nu echter dat het groen wel een belangrijke taak kan vervullen; het voorziet in (fysieke) ruimte voor allerlei activiteiten van bewoners, bijv.; wandelen, ontmoeten, fietsen, buiten (in de zon) zitten / lezen, spelen, joggen, picknicken.

Op het eerste gezicht lijkt dit niet noodzakelijk voor het functioneren van de buitenruimte. Echter om de leefbaarheid en de aantrekkelijkheid van het wonen in hoogbouw te vergroten is juist deze taak van het groen rond hoogbouw essentieel.

Daarom moet er op een andere wijze worden omgegaan met het inrichten van de buitenruimte rond hoogbouw. Het groen moet mee worden gepland, geïntegreerd met alle andere functies van de buitenruimte.

Acties:

• Maak een netwerk van wandelpaden tussen functionele (gebruiks-) plekken waar langzaam verkeer voorrang heeft op snelverkeer (zie de stad Houten).

• Maak een duidelijk zichtbaar onderscheid tussen paden voor voetgangers, fietsers en brommers en snel verkeer. Verander zonodig ontsluitingstraten in verblijfstraten.

• Vermijd doodlopende steegjes en nutteloze ruimten.

• Voorkom grote onoverzichtelijke parkeerplaatsen; deel deze op, bijv. per entree.

• Voorkom dat toegangen tot voor- en achterkant van woningen dezelfde functie krijgen, het is verstandig een ‘formele’ (voor bezoekers) en een ‘informele’ toegang (alleen voor bewoners) te creëren.

• Geen hoge begroeiing op hoeken van de straat, want dan is er geen zicht op door het verkeer.

• Bereikbaarheid via bus- tram en/of metro verhoogt de aantrekkelijkheid van het wonen in de flat.

• Belangrijke voorzieningen dienen veilig bereikbaar te zijn.

Creëer geen schijnveiligheid

Zorg voor goede verlichting op doorgaande, veelgebruikte routes van en naar de woningen.

Onderscheid deze routes duidelijk van andere routes die minder veilig en gangbaar zijn. Verlicht de minder gangbare routes minder of niet, bijvoorbeeld die door het park. Door de route door het park minder te verlichten is het duidelijk dat deze route minder gangbaar en veilig is ’s avonds. Als de route door het park hetzelfde wordt verlicht lijkt deze even veilig en gangbaar, terwijl dat niet zo is; er wordt als het ware een ‘schijnveiligheid’ gecreëerd.

5 Waar kom je de buren tegen?

Galerij wordt vaak gebruikt als voortuin

Bewoners zitten vaker op de galerij dan op het eigen balkon

Op de tiende verdieping van de Grutto flat werkt de galerij prima als ontmoetingsruimte, “Wij hebben echt een familiegalerij”. Verschillende gezinnen met kinderen op deze galerij kennen elkaar en de deuren staan open als het weer het toelaat. Door de ligging op het oosten wordt de galerij vaak gebruikt als buitenruimte. ’s Morgens wordt genoten van de ochtendzon, en op hete middags in de zomer is de galerij een heerlijk verkoelende plek.

Het is door deze gunstige oriëntatie dat de galerijen van de Poptahof niet alleen gebruikt worden om naar de woning te komen maar weldegelijk de plek zijn waar men de buren tegen komt. Echter een vaak gehoorde klacht is dat de ruimte nogal smal is.

Wat opvalt is dat in de hele flat weinig bankjes, stoelen en potten met planten staan op de galerij. Volgens de bewoners komt dit omdat de reddingsdiensten er langs moeten. Je ziet nu dat alleen aan de twee uiteindes van de galerijen soms een eigen plek is gemaakt door de bewoners. De meeste bewoners zouden graag meer ruimte willen om het voortuin karakter dat potentieel aanwezig is te versterken en er van te genieten.

Achterdeur wordt gemist

Geen informele ontsluitingen in flat

Zowel tijdens de workshops op de basisschool als tijdens de gesprekken in de flat komt naar voren dat in een hoogbouw situatie vaak geen achterdeur aanwezig is. Een aantal kinderen zou graag een achterdeur willen om zo meer mogelijkheid te hebben ongezien het huis te verlaten. Ook de flat als complex heeft geen achterdeur of informele uitgang/ingang iets wat bij een stedelijke omgeving vaak wel het geval is.

Al eerder is genoemd dat er maar één route is van straat naar voordeur. Dit draagt niet bij aan spontane en speelse ontmoetingen tussen gebruikers van de flat. Daarnaast blijkt dat de huidige infrastructuur vaak tekort schiet in zijn mogelijkheden door de minimale dimensies die het heeft. Het is de vraag is of upgrading van de huidige infrastructuur een goede oplossing mogelijk maakt. Uit de workshops en de gesprekken blijkt dat het wenselijk is om een nieuwe (informele) infrastructuur toe te voegen aan de flat. De mogelijkheden hiervoor moeten zeker verder worden uitgewerkt.

ZigZag galerij; meer ruimte, meer contact

Bij elkaar brengen van galerijen en buitenruimtes zorgt voor speelse transformatie

De Zigzag galerij zoals deze wordt voorgesteld voor een flat in Delft is een vertaalslag van de huidige gebruiken en wensen van bewoners van dezelfde flat. Het veelvuldige gebruik van de galerijen als buitenruimte bleek een interessant gegeven om de ligging van de galerijen naar de voor en achtergevel van de flat te laten verspringen. Gevolg: contact, lachende mensen en een confrontatie met de omliggende gebouwen.

In deze ontwerpoplossing worden een aantal woningen op strategische plekken verwijderd. Hier maakt de galerij een “zigzag”. Hierdoor ontstaan plaatselijk brede galerijen en perforaties in de bouwmassa van de flat die de totale breedte van de flat beslaan. Deze gaten zorgen op de schaal van de flat en de hof voor lucht, licht en ruimte zorgen. Vanaf de galerij zorgen deze gaten voor een andere kijkrichting tijdens de weg naar de voordeur, waardoor het gebouw, de hof en de andere flats op een steeds wisselende manier bekeken worden. In de “zigzag” kunnen achterdeuren worden gemaakt omdat hoekwoningen ontstaan. De gaten kunnen ook twee verdiepingen hoog zijn waardoor diagonale kijkrichtingen ontstaan. In deze situatie kunnen verdiepingen verticaal met elkaar verbonden worden wat nieuwe verbindingen in een buurt oplevert.

Door de galerijen te laten verspringen van de hofgevel naar de stadsgevel ontstaan dubbel hoge galerijen. Hierdoor wordt een veel ruimere buitenruimte gecreëerd en komt er meer ligt in de woningen. Balkons en galerijen komen boven elkaar te hangen, waardoor contact tussen bovenburen mogelijk wordt. Mogelijk contact komt de buurtvorming ten goede (zie ook pag. 2) Het balkon kan ook af en toe vervangen worden door een erker waardoor vanuit de woning goed zicht is over de galerijen.

Beklemmend dorps versus privacy

Anonimiteit in hoogbouw is niet goed; men voelt zich niet meer verantwoordelijk en er is geen sociale controle. Dit werkt verpaupering, criminaliteit en vandalisme in de hand.

Aan de andere kant kan echter al te grote sociale controle voor sommige mensen ook beklemmend werken. (Men wil niet altijd door de buren in de gaten worden gehouden). Zorg ervoor dat de mogelijkheid voor sociale controle er is, maar dat bewoners ook voor meer privacy kunnen kiezen.

Daarbij kan flexibiliteit van de indeling / plattegrond van een woning helpen. Ouders zullen het bijvoorbeeld prettig vinden om zicht te hebben vanuit de woonkamer en/of de keuken op de speelplekken onderaan de flat of vanuit deze ruimtes zicht te hebben op de galerij.

Andere mensen vinden het niet prettig dat passanten over de galerij direct in de woonkamer kunnen kijken, dus die willen daar liever een werk- of slaapkamer.

“Ha, buurman! Alles goed?”

Zoals in paragraaf 1 “de flat als dorp” geschetst werd, kan een flat een dorps karakter krijgen als de anonimiteit beperkt – en de veiligheid vergroot – kan worden. Hetzelfde geldt voor de buitenruimte, ook die kan ingericht worden om een dorpse sociale samenhang te bewerkstelligen.

• Stimuleer de sociale samenhang en betrokkenheid van bewoners (door oa. projecten als opzoomeren, buurtfeesten, speelstraat, speeltuinen).

• Ondersteun bestaande sociale projecten en initiatieven van buurtbewoners die de sociale cohesie bevorderen (bijv. flatcommissie met inzet van flatconciërge)

• Projecten als “bewoners begroeten (nieuwe) bewoners” zijn erg succesvol. Daarbij kunnen meteen de regels van de buurt of de flat worden uitgewisseld.

• Betrek bewoners bij toekomstige veranderingen in de wijk.

• Creëer duidelijkheid naar bewoners over wat wel en niet gaat gebeuren of wat wel en niet kan veranderen.

• Zorg voor zowel formele als informele speelruimte (stoepen en pleintjes), waar volwassenen ook comfortabel kunnen zitten.

• In “Netwerkdocument Ruimte Voor de Jeugd” worden ook voorbeelden van georganiseerd spel als ontmoetingsbevorderend aangehaald. Het aanbieden van spelmateriaal zoals bij ‘De Speelbal’ wordt gedaan, kent vele referenties onder namen als ‘De Toverbal’, ‘Duimdrop’ en ‘Haags Hopje’

• Voorzie in de behoefte aan door bewoners te bebouwen stukjes openbare grond. Jong en oud kunnen elkaar vinden in ‘eigenbeheer’ van volkstuintjes of daktuinen

• Gebruiks- en ontmoetingplekken in het groen

• Betrokkenheid van kinderen bij het ontwerp van speelplekken vermindert de kans op vandalisme.

• Zorg dat ouderen ’s avonds geen overlast/dreiging ervaren van hangende jongeren. Creëer een plek op een strategische locatie voor de jongeren in overleg met hun en de buurt.

• Leg logische verbindingen (‘short cuts’) aan tussen speel- en sportplekken en andere ‘gebruiksplekken’.

• Zorg dat gebruiksplekken en ontmoetingsplekken niet alleen via gazons te bereiken zijn, ook als ’t modderig is moeten ze d.m.v. paden bereikbaar zijn.

• Voorkom dat speelplekken de openbare ruimte domineren, door ook voldoende ruimte over te houden (voor bijvoorbeeld ontmoetingsplekken voor ouderen) waar kinderen niet willen spelen.

6 De galerij als stedelijke ruimte

Galerijen in flats zijn te smal

Galerijen moeten leeg blijven voor alarmdiensten

De galerij bepaalt voor een groot gedeelte de aanblik van een flat en de galerij is de straat die naar de eigen voordeur leidt. Twee andere belangrijke redenen om de galerij als stedelijke ruimte te bekijken: De galerij is door het gebrek aan een tuin de speelplek voor de allerkleinste en de galerij is de ruimte die direct aan de privé ruimten in het huis ligt.

Het is niet voor niets dat gordijnen en luxaflex het beeld bepalen op een galerij. De afstand tussen de publieke galerij en de privé ruimte in huis blijkt namelijk heel klein. Iedereen kan op enkele centimeters van het kussen komen waar je op slaapt. Dit laat zien dat er in de organisatie van een flat iets geks aan de hand is. Je zou verwachten dat er nog een territoriaal gebied tussen galerij en slaapkamer zou moeten zijn. Een andere organisatie van de woningplattegrond kan al een hele verbetering opleveren. Door bijvoorbeeld de woonkamer aan de galerij te positioneren ontstaat een natuurlijkere opeenvolging van publiek naar privé. Op deze manier komt er ook een beter zicht vanuit de woning op de galerij en kunnen de gordijnen en de luxaflex ook af en toe open. Echter als we naar de galerij als speelplek en verblijfsruimte kijken dan moet worden geconcludeerd dat het anders organiseren van de woning niet toereikend is. In vergelijking met een laagbouwwijk mist de flat een territoriaal gebied tussen de straat en de woning. Een voortuin, hoe klein ook, is een zeer grote wens bij veel van de huidige bewoners van flats.

Ik wil bloemetjes!

Bewoners eisen meer ruimte voor de woning

Onderzoek in de flat wijst uit dat groene buffers zeer gewenst zijn in hoogbouw. Het gebrek aan privé groen is één van de reden dat het imago van het wonen in een flat niet heel goed is. Volgens bewoners zal groen in de flat de identiteit van buurten verbeteren en aangenamer maken.

Flats worden maar al te vaak bestempeld als betonnen monsters. Het veelgebruikte beton wordt als negatief ervaren. Maar wees eerlijk op een grijze dag is het niet heel aangenaam om je door de blokken in het groen te bewegen. De enige kleur die je ziet is duidelijk niet door bewoners aangebracht. De ene flat heeft honderd rode deuren en de andere flat heeft honderd blauwe deuren. Dit moet de oriëntatie voor de gebruiker verbeteren, maar in werkelijkheid wordt hiermee het feit onderstreept dat er vrijwel geen ruimte is voor mensen om in de flat een eigen buitenruimte te maken. Het is duidelijk dat hier veel te winnen valt door bij herstructurering ruimte in te bouwen waar bewoners eigen plekken kunnen maken. Het voorzien in voortuinen op hoogte is een goed voorbeeld en kan hierin een positieve bijdrage leveren.

Bewoners pleiten er dan ook voor om het toevoegen van ruimte tussen woning en galerij op te nemen in het P.V.E. voor de flat in het algemeen en voor de gezinsvriendelijke flat in het bijzonder.

De galerij als straat

Hoe kan je de galerij tot een verblijfsplek maken voor zowel kinderen als ouders.

Het is een oude gedachte maar zeer zeker actueel. Door de galerij niet puur als verbinding te zien tussen liften en voordeur kan een ander programma van eisen worden opgesteld voor de galerij.

De galerij zou zo gedimensioneerd moeten worden dat activiteiten die in de VINEX wijk op straat kunnen plaats vinden ook in de flat kunnen plaats vinden. Vooral voor de kleinste kinderen is dit van belang. Op deze manier kunnen ze in het zicht van de ouderlijke woning de wereld verkennen.

Er zijn verschillende manieren van verbreden; De galerij daadwerkelijk verbreden op bepaalde punten, in zijn geheel, of in een knik. Een verbreding kan ook tot stand komen door de balustrade te vervangen (zie wereldvoorbeelden pag. 25) door een balustrade die bijvoorbeeld schuin van de woningen af naar boven loopt waardoor de ruimte breder wordt. De galerij kan ook verbreed worden door de gevel een stuk naar achter te plaatsen.

Punt van aandacht is de materialisering van de galerij, de gevel van de woningen en het plafond. Erkers zouden het zicht vanuit de woning op de galerij aanzienlijk verbeteren. Verder zorgen erkers voor luwe plekken op de galerij wat een gebied oplevert tussen de publieke galerij en de privé woning.

Groene buffer zorgt voor lucht

Tuinen zijn welkome overgang tussen de galerij en het huis

Vanuit de interviews en workshops komt de wens een voortuin te hebben in de flat. Op deze manier ontstaat een barrière tussen de medegebruikers van de galerij en de privé-woning. Het maakt het makkelijker de deur open te laten en rustig een boekje te lezen zonder anderen in de weg te zitten.

De afstand tussen publiek en privé wordt door het toevoegen van tuinen vergroot. Met als gevolg dat de nu altijd dicht hangende gordijnen open kunnen gaan. Tegelijkertijd transformeert het de flat van binnenuit. Het schept een extra afstand in de richting van de binnenhof en de omliggende woningen. Extra ruimte is noodzakelijk om te voorkomen dat een totale verharding ontstaat.

Het nieuwe dek in de hof heeft vergt op dit punt extra aandacht. Omdat onder het dek auto’s staan kunnen er op het dek geen bomen groeien, want er is geen volle aarde aanwezig. Het zijn juist bomen die in een binnentuin de schaalelementen zijn die de overgang kunnen maken tussen de gebouwen en de mensen. Verder brengen bomen, planten en bloemen de seizoenen in de bebouwde wereld. Dit is belangrijk voor het welzijn van de bewoners.

Buurten lichten op in de nacht

Nieuwe buiten verlichting in de flat laten stedelijk patroon flat zien

Ook in de avond en nacht manifesteren de flats zich als objecten. Abstracte kunstwerken van 100 lampen die op een strak stramien hun licht verspreiden. Dit laat echter niet zien dat er ook daadwerkelijk mensen wonen. Het lijkt wel of de noodverlichting altijd aan is in de flatwijken!

De verlichting in flats tonen in de avond duidelijk de arme stedelijke infrastructuur. Door toevoeging van een hoofd infrastructuur kan ook een andere verlichting geïntroduceerd welke de nieuwe route in de avond duidelijk zichtbaar maakt. Op verschillende plekken ontstaan concentraties van lichtplekken die duidelijk aangeven waar het nieuwe programma is. Bij de woningen is veel zachter en warmer licht aangebracht, meestal op de schaal van een buurt. In de buurten hangen bewoners steeds meer eigen buitenlampen op omdat de ruimte door het toevoegen van de voortuinen hiervoor is ontstaan. Het resultaat is verbluffend, als je nu vanaf de straat naar de flat kijkt lijkt het of je over een dorp vliegt.

Herkenbare functies

Galerijen vormen samen met liften en entrees de belangrijkste verkeersroutes in de flat. Bewoners moeten zich hier vrij kunnen bewegen, zonder anderen te storen. Dit vereist voornamelijk dat de inrichting van de galerijen haar functie(s) helder weergeeft. Overlast wordt namelijk vooral ervaren als deze onverwacht komt (dus ook als een bepaald gedrag voorkomt op een plaats waar men deze niet verwacht).

Bij het zien van een galerij moet meteen duidelijk zijn of deze alleen als verkeersroute dienst doet, of dat kleine kinderen er ook mogen spelen en bewoners de ruimte voor hun deur naar eigen smaak mogen inrichten. Buren kunnen zich mateloos aan elkaar gaan ergeren als de schreeuwende kinderen van de één, om de plantjes rond de deur van de ander heenrennen. Ook kan iemand met het voor de deur plaatsen van vuilniszakken de nodige irritatie opwekken. Zo lang de functies van een galerij duidelijk waarneembaar zijn, staan bewoners toleranter tegenover het gebruik ervan.

Beheer

Hoe meer mensen gebruik maken van dezelfde galerij, hoe minder zij zich verantwoordelijk zullen voelen voor het onderhoud van die gedeelde ruimte.

Wanneer een galerij als stedelijke ruimte wordt opgevat, moet deze ook als zodanig behandeld worden: Net als voor de straten in een stad zal degelijk beheer moeten worden georganiseerd. Bewoners kunnen medeverantwoordelijk worden gemaakt, door georganiseerde activiteiten te stimuleren.

Sociale netwerken

Galerijen kunnen – mits goed ingericht – dienst doen als sociale netwerken. Als niet teveel mensen dezelfde galerij delen, zullen buren contact met elkaar leggen, sociale controle op elkaar uitoefenen en misschien zelfs wel in de zomer samen etentjes voor hun deuren organiseren. Dit soort initiatieven kunnen in eerste instantie gestimuleerd worden (bijvoorbeeld vanuit de gemeente of woningcorporatie, met een intercultureel eetfeest op een van de galerijen).

Acties

• Zie ook onder par. 1 (“De flat als dorp) de aanbevelingen om anonimiteit in de flat te beperken en de veiligheid te vergroten.

• Geef entrees en galerijen een herkenbare functie (zodat ook duidelijk is of er wel of niet gespeeld mag worden door kleine kinderen). Leg liefst ook gebruiksregels vast in huur- of koopcontract.

• Verbreed - indien mogelijk - de galerijen, zodat bewoners er een stukje privé-buiten bij krijgen en meer privacy hebben in hun woning.

• Voorkom geluidsoverlast door woningen goed te isoleren - vooral bij drukke verkeersknooppunten (rond liften en eventuele speelplekken).

• Regel het beheer van de galerijen zó dat alle bewoners die er gebruik van maken zich erbij betrokken voelen.

7 Speelplek in de flat

Geen speelplek voor kinderen tussen 4-6 jaar

Speeltuin in de flat kan oplossing bieden volgens kinderen en ouders

Een van de belangrijkste uitkomsten van de workshops met de kinderen en de gesprekken met hun ouders is dat er in flatwijken geen speelplekken zijn voor kinderen tussen 4 en 6 jaar. Tot vier jaar is de galerij het domein van de kinderen, echter na vier jaar wordt de galerij saai en geven spelende kinderen langs de gevel vaak overlast. Pas vanaf 6 jaar zijn de meeste kinderen groot en zelfstandig genoeg om helemaal naar beneden te gaan en tussen de flats te gaan spelen.

Kinderen ontdekken hun leefomgeving vanuit het huis, hun actieradius wordt steeds groter naarmate ze ouder worden. In de flat is de eerste ruimte buiten het huis de galerij en de galerij is dus ook de eerste speelplek voor kinderen. Nou is het niet heel moeilijk je in te beelden dat de galerij op een gegeven moment niet meer voldoet aan de wens om de wereld verder te ontdekken. De reden dat kinderen pas vanaf 6 jaar naar beneden mogen ligt in het feit dat het vaak moeilijk is voor de ouders om continu toezicht te houden als de kinderen ver beneden de woning spelen. Het blijkt dat dit een probleem wordt vanaf de vierde woonlaag. Volgens de kinderen van de Omnibus zou een speelplek in het midden van een flat een mooie overgang zijn tussen de voortuin/galerij en de speelplekken in de wijk die op de begane grond zijn gesitueerd. Een speelplek op hoogte is een wens vanuit de kinderen en ouders die zeker extra aandacht verdient en wellicht moet worden opgenomen in het programma van eisen van de gezinsvriendelijke flat.

Zandkastelen in de lucht

Spelen op hoogte naast de deur als onderdeel van de infrastructuur

Uit de workshops met kinderen en de gesprekken in de flat wordt duidelijk dat een speelplek op hoogte gewenst is. Er zijn verschillende mogelijkheden en grootte mogelijk in een flat. Wat is het programma van eisen voor een speelplek op hoogte voor kinderen van 4 tot 6 jaar.

Een speelplek op hoogte kan op verschillende manieren ontworpen worden. De speelplek kan bijvoorbeeld gezien worden als een verbreding van de galerij op een bepaald punt. Dit kan zowel als verbreding naar buiten als door een gedeelte of een gehele woning weg te halen waardoor een verbreding ontstaat. Op deze manier ontstaat als vanzelf toezicht vanuit de naastgelegen woningen. Als de speelplek een galerijoverstijgende functie moet krijgen kan gekozen worden om een dubbel hoge ruimte te maken. Dit vergroot natuurlijk de mogelijkheden om te spelen. Zo maakt deze ingreep een glijbaan mogelijk en schommels zouden ook meer effect hebben. Op deze manier verbindt de speelplek twee verschillende galerijen met elkaar en zorgt zo voor extra routes in de flat. Er is sociale controle op de speelplek vanuit de “hoek”huizen wat ook direct zorgt voor woningdifferentiatie.

Spelen in een superzandbak

“Een zandbak!” riepen de broertjes Roy en Marnix vorige week enthousiast toen ze terugkwamen van een korte vakantie. De straat voor hun huis was opengebroken omdat de riolering in de Ingenieur Lelylaan vervangen moest worden. (..…).

Marnix (3), Roy (5), vriendje Gerard (9) en buurmeisje Lisa (5) zijn sindsdien nauwelijks meer uit het klamme zand te krijgen. Terwijl Marnix druk aan het graven is met zijn graafmachine spelen de andere drie ‘obertje’. “Dan ben ik de ober en geef ik gehaktballetjes van zand aan Lisa”, legt Gerard uit” Ook doen ze wedstrijdjes wie de hoogste toren van zand kon maken. (…..)

De rioleringsbuizen zijn eveneens populair bij de kinderen. (…) Gerard: “Daar kropen we doorheen of we speelden verstoppertje”.

Citaat uit de Leeuwarder Courant, 5 nov 2004, door Susan van der Vegt.

Speelplek in de flat

Kinderen die in hoogbouw wonen zullen bovenstaand niet meemaken. Als zij buitenspelen, spelen voor de deur van de flat, op de galerij.

Voor kinderen van 0-5 jaar geldt dat de kinderen het eigen lichaam nog aan het verkennen zijn; de werking van de zintuigen en de fijne motoriek. Hierdoor zijn ze vooral op zichzelf gericht. Geschikte speelplekken zijn plekken die de zintuigen prikkelen door bijvoorbeeld verschillende losse materialen (zand, water, bladeren, modder, grind) en rustige hoekjes.

Veiligheid, beschutting en manipuleerbaarheid zijn de belangrijkste criteria bij locaties voor deze kinderen. Verder is het van belang om voor de toekijkende ouders enige zitmogelijkheden te creëren.

Speelplekken voor deze leeftijd moeten in de directe omgeving van het ouderlijk huis aanwezig zijn. In eenbuurt met eengezinswoningen is voor kinderen van 0-5 jaar de actieradius 100 meter.

Voor jonge kinderen die in hoogbouw wonen geldt deze actieradius echter niet. Voor veel kinderen én ouders is de drempel om beneden buiten de flat te (laten) spelen erg hoog. Ouders hebben vanuit een flat minder zicht op de kinderen en kunnen minder snel ingrijpen als er iets mis gaat (de kinderen zelf voelen zich hierdoor ook onveiliger).

Kinderen spelen daarom meer binnen of op de galerij en gaan pas op hogere leeftijd zelfstandig buitenspelen dan bijvoorbeeld kinderen van een wijk met eengezinswoningen. (ongeveer wanneer ze 9-10 jaar zijn, tegen 5-6 jaar van kinderen in een VINEX-wijk.) Een oplossing is om voor kinderen tot een jaar of 10 speelplek(ken) te creëren in of op de flat.

Geschikte speelvoorzieningen zijn locaties van 100–500 m², zoals pleintjes en kleinschalig groen met speelvoorzieningen zoals een speelveldje of zandbak, een lage schommel of een glijbaan.

Deze soort speelplek kunnen gemakkelijk in de flat worden geïntegreerd. Denk aan een lege woning, een inham in het blok of een verbrede galerij.

(Zie ook hoofdstuk B; “Ontwerpoplossingen”, par. 6; “De galerij als stedelijke ruimte”)

8 Speelplek tussen de flats

Kinderen op straat door kleine huizen

Speelplekken moeten vaak buiten het eigen huis worden gezocht

Het is opvallend hoeveel kinderen buiten spelen in en om de flat. Het blijkt dat de kleine huizen in de flat niet veel ruimte bieden voor kinderen om te spelen. Binnen is het al snel te druk met opa en oma op de bank, een krijsend broertje in je slaapkamer en je moeder en vader in de keuken. Dit maakt de straat het domein van het kind.

Dit gegeven maakt duidelijk hoe belangrijk het is om in een flat extra aandacht te besteden aan speelplekken in de buitenruimte. Zowel de galerij, als de entreehal, maar zeker ook de ruimte tussen de flats en het nieuwe dek boven de parkeerplaatsen verdienen extra aandacht in de herstructurering. De speelplekken moeten goed op elkaar afgestemd worden en met elkaar verbonden worden. Een voorbeeld kan worden genomen aan de Speelbal waar kinderen speelgoed kunnen lenen en onder toezicht van vrijwilligers kunnen spelen met elkaar. Echter de speelbal kan niet elke leeftijdsgroep voorzien. Daarom is de vraag vanuit zowel kinderen als ouders om in de nieuwe plannen nieuwe mogelijkheden voor spelen te realiseren.

Entreehal vaak te klein om in te voetballen

Noodzaak van een overdekte speelplek is punt van discussie

Volgens veel oudere bewoners is de entreehal te groot: “Kinderen gaan er met ballen spelen”. Je kan het ook andersom redeneren. Er is vraag naar een overdekte speelplek op de overgang van binnen naar buiten. Voorkom dat de overdekte parkeergarage hier dienst voor gaat doen en zorg voor een goede ruimte die aan deze wens voldoet.

Het klimaat in Nederland zorgt ervoor dat spelen in de buitenlucht in het water kan vallen. Het interessante aan flat wijken zijn de overdekte openbare ruimtes zoals entreehallen. Deze plekken worden tijdens hevige regenval dankbaar gebruikt door kinderen om verschillende activiteiten voort te zetten. Deze plekken zijn echter niet altijd ontworpen en gedimensioneerd voor dit gebruik wat kan leiden tot verbieden van het spelen van kinderen in entrees. Het is aan te raden in een herstructurering te kijken naar de mogelijkheden om overdekte speelplekken te maken. Eventueel kunnen deze ruimtes ook worden gebruikt voor andere activiteiten die gewenst zijn zoals bijvoorbeeld naschoolse opvang of activiteiten van de school de Omnibus.

Gymzaal Omnibus in de Zwaluw flat

Potentieel van de jeugd wordt ingezet om nieuwe verbindingen te maken

De openbare basisschool de Omnibus krijgt een belangrijke plek in de herstructurering van de Poptahof. Een mogelijke uitbreiding is de realisatie van een gymzaal annex overdekte speelplek in de plint van de Zwaluw flat. De gymzaal verbindt niet alleen de school met de woonplekken van de eigen leerlingen maar de gymzaal verbindt ook het straat niveau met het speeldek boven de auto’s.

Een ruimte van 21 mtr lang, 11 mtr breed en 6 mtr hoog vormt de nieuwe gymzaal van de Omnibus. Een belangrijk onderdeel van de school slechts enkele tientallen meters van de klaslokalen maar direct verweven met de leefomgeving van de kinderen. Gekozen is voor een gymzaal die niet weer een dichte plint oplevert maar een glazen ruimte die een duidelijke visuele verbinding oplevert tussen straat en hofdek. Na schooltijd is het een plek die de kinderen kunnen gebruiken als overdekte speelplek en als onderdeel van de na-schoolse opvang.

Speelruimte voor 0 tot 12 jarigen

In hoogbouw spelen kinderen van 0-5 jaar vaak op de galerij (zie par. 6 “de galerij als stedelijke ruimte”). Voor kinderen die wat ouder zijn is de ruimte en de uitdaging die een galerij biedt veel te klein. Kinderen in de leeftijdsgroep van 6-12 jaar gaan de wereld om zich heen verkennen, zowel de mensen als de woonomgeving.

Sociale ontwikkeling, constructiespel, grove motoriek en fantasie zijn voor deze leeftijd belangrijke kenmerken in het spel. Bij speelplekken voor deze kinderen is vooral fysieke ruimte belangrijk, ontmoetings- en zitmogelijkheden, fantasie en motoriek prikkelende elementen met meer allure. Daarnaast is de bereikbaarheid en herkenbaarheid belangrijk, omdat kinderen op deze leeftijd al alleen naar een locatie gaan.

Kinderen van 6-12 jaar uit buurten met alleen laagbouw gaan al alleen op pad binnen ongeveer een straal van 300 meter rond de woning.

Voor jonge kinderen die in hoogbouw wonen geldt deze actieradius echter niet. Voor veel kinderen én ouders is de drempel om beneden buiten de flat te (laten) spelen erg hoog. Ouders hebben vanuit een flat minder zicht op de kinderen en kunnen minder snel ingrijpen als er iets mis gaat (de kinderen zelf voelen zich hierdoor ook onveiliger).

Kinderen spelen daarom meer binnen of op de galerij en gaan pas op hogere leeftijd zelfstandig buitenspelen dan bijvoorbeeld kinderen van een wijk met eengezinswoningen. (ongeveer wanneer ze 9-10 jaar zijn, tegen 5-6 jaar van kinderen in een VINEX-wijk.)

Een oplossing is om voor kinderen tot een jaar of 10 speelplek(ken) te creëren in of op de flat.

12 jaar en ouder en wonend in een flat…

Oudere kinderen, van boven de 12 jaar gaan zich langzaam meten met volwassenen. Het spelen is meer gericht op met name balspelen, skaten en elkaar ontmoeten. Ook treedt er competitie op; in de omgang onderling en in het spel. Voor deze kinderen is fysieke ruimte (veel vierkante meters), de gebruiksmogelijkheden en de complexiteit van een locatie belangrijk, naast de mogelijkheid tot interactie met passanten en toeschouwers. Geschikte speelvoorzieningen zijn locaties voor sportieve activiteiten zoals een trapveld, basketbal of volleybalveld van 2000-6400 m².

In de woonomgeving moet voldoende ruimte zijn voor informele ontmoetingen in de open lucht of op een beschutte plek.

De ervaring leert dat het maken van een specifieke plek voor deze leeftijdsgroep niet functioneel is, jongeren laten zich niet of moeilijk sturen.

Probeer in ieder geval te voorkomen dat oudere kinderen zich buitengesloten voelen, door situering van hun plekken aan de randen van de buurt. Garanties over hun gebruikspatroon kunnen niet worden gegeven. Projecten en locaties opzetten zullen pas succesvol zijn als de jongeren zelf mogen meepraten en beslissen.

Zie ook par 3: “Imago van de flat / “Gevraagd: kinderen om mee te spelen””

9 Speelplek op de flat

Kom van dat dak af, we gaan eten

Daken van flats nog het wilde westen van flatwijken

Het dak als gebruiksruimte is in veel culturen de normaalste zaak van de wereld. Echter in Nederland is hier nog heel wat te ontdekken. Van oudsher wordt er in het natte Nederland gebouwd met punt daken, zodat het regen makkelijk naar benenden kan worden afgevoerd. Wellicht dat hierdoor het dakleven niet als vanzelfsprekendheid is uitgeroeid.

Door nieuwe technieken hoeft tegenwoordig echter niet meer met puntdaken gebouwd te worden. Feit is echter dat de daken van veel flats op dit moment nog niet toegankelijk zijn en zeker niet zijn aangetakt op de hoofdinfrastructuur van de flat. Kan het dak van de flat als verblijfsplek worden gebruikt? Als deze vraag tijdens het onderzoek aan de bewoners wordt voorgelegd is er een duidelijk verschil tussen de reactie van kinderen en ouders. Kinderen lijkt het fantastisch: “Ja hoor, dan gaan we verstoppertje spelen op het dak”. Bij veel ouders duikt een onveilig gevoel op: “maar is dat niet gevaarlijk”. Toch juicht een meerderheid van de ondervraagde bewoners het gebruik van het dak zeer toe.

Het toevoegen van programma op het dak zorgt voor toezicht op het gebruik van bijvoorbeeld speelplekken en zorgt er bovendien voor dat de flat minder mono functioneel wordt. Hierdoor kan de flat beter aan gaan sluiten op de wijk. Gebruik maken van het dak kan daarnaast oriëntatiepunten opleveren voor de gehele wijk (zie pag. 35).

Speelplek stijgt tot grote hoogte

Dak van flat al van verre te zien, ook kinderen uit de binnenstad komen spelen

Het wilde westen van de flatwijken wordt geslecht. De daken vormen een eigen wereld, de hele stad ligt aan je voeten. In de Poptahof is een speelplek en naschoolse opvang in de vorm van een kinder-kook-café gerealiseerd op het dak van een flat. Naar de wijk toe functioneert de speelplek als oriëntatiepunt, en het eten in het café trekt kinderen en ouders uit heel Delft.

De speelplek bovenop de vernieuwde Grutto flat is een groot succes en is goed te bereiken via de nieuwe infrastructuur. De jongste kinderen kunnen van de glijbaan van de ene verdieping naar de andere. De oudere jeugd heeft een plek waar met de multifunctionele doelen verschillende spellen gespeeld kunnen worden. Zo kan gevoetbald en gebasketbald worden op hetzelfde veld.

Gekoppeld aan de speelplek functioneert een ruimte, die een aantal voormalige woningen beslaat, als na-schoolse opvang. Hier kunnen kinderen na schooltijd hun huiswerk komen maken. Ook worden speciale projecten voor in de wijk aangepakt. Een maand na opening van de nieuwe Grutto besloot een kinder-kook-café zijn deuren te openen vlak naast de speelplek. Naast cursussen voor kinderen kan hier ’s avonds ook door bezoekers gegeten worden. Een fantastisch uitzicht trekt bezoekers uit geheel Delft en op deze manier krijgt het nieuwe imago van de Poptahof vorm. Kinderen vormen een belangrijkste element hierin.

Waar moet ík dan spelen?

Voor kinderen die in een flat wonen is de speelplek buiten nog vaak een psychische drempel; ze moeten met de lift of de trap naar beneden en dan naar een speelplek in de buitenruimte. Eenmaal buiten kun je niet meer snel naar huis.

De buitenruimte rond een flat is echter nauwelijks gericht op het buitenspelen van deze leeftijdsgroep. Er zijn wel speeltoestellen geplaatst maar dat is niet genoeg. De ruimte is onoverzichtelijk, vaak te ver weg van de flat en er is met name te weinig zicht vanuit de flat op de speelplek, wat voor deze leeftijd nog wel gewenst is.

Het gevolg hiervan is dat de kinderen pas op hogere leeftijd alleen beneden buiten (mogen) spelen, en vaker binnenzitten of toch op de galerijen spelen. Het moge duidelijk zijn dat dit de nodige overlast teweeg brengt.

Een speelplek op de flat (met evt.toezicht) zou een uitkomst zijn voor deze leeftijdsgroep. Voor ouders is het een gerust gevoel; ze weten waar de kinderen zich bevinden, een veilige afgebakende plek, zonder verkeer, waar meer flatbewoners met hun kinderen komen. Voor de kinderen is op de flat dé ruimte te creëren die ze nodig hebben; een verhard of onverhard terrein met enkele besloten plekken met enige privacy; een speelterrein met speelelementen, trapveldjes of zelfs voorzieningen met een avontuurlijk karakter, zoals een bouwspeelplaats of fietscrossterrein. Het is de ideale plek om leeftijdsgenootjes te ontmoeten uit de flat en je uit te leven, zonder dat er iemand last van heeft.

Het dak, een mooie buurttuin

In Rotterdam is een bijzonder project gerealiseerd. Het betreft een gesloten bouwblok waar in de plint winkels en horeca zijn gevestigd met daarboven zowel koop- als huurwoningen.

Het dak van de winkels, vormt de binnentuin van de bewoners daarboven. Er is een heuse tuin gerealiseerd met diverse struiken, bloemen, een kruidentuin en zelfs een vijver met een bruggetje eroverheen. Er staan meer dan 30 woningen, waarvan de helft direct aan de tuin ligt, de andere helft heeft vanuit de woning een trapje naar de tuin.

Er wonen zowel autochtone en allochtone bewoners die allen de tuin intensief gebruiken, hun kinderen spelen er naar hartelust, en de volwassenen zitten voor hun deur met elkaar te praten en ’s avonds in de zomer een wijntje te drinken. Er is zelfs een tuincommissie door de bewoners opgericht.

Maar toen in de eerste warme zomer de tuin om de andere dag gesproeid moest worden, ging het mis. Wie zorgt er voor de tuin? Wie is er verantwoordelijk voor?

Aanvankelijk werd de tuin door enkele bewoners elke dag gesproeid, maar al gauw werd duidelijk dat de locatie te groot was voor de drie bewoners om in zijn geheel te onderhouden (afgezien van een hoge waterrekening). Daarbij ontstond ook irritatie; ze onderhielden met z’n drieën een tuin voor 30 huishoudens eromheen die er alle intensief gebruik ervan maakten.

Het aantal bewoners dat eromheen woont is heel groot, dat maakt dat de meesten zich niet verantwoordelijk ervoor voelen. Vooral de helft van de omwonenden die via een trapje naar beneden in de tuin komen, staan letterlijk te ver ervandaan. Voorstellen om allemaal een stukje te onderhouden zijn op niets uitgelopen.

De tuin ligt er nu verpauperd bij, tot verdriet van enkele omwonenden die hun uiterste best hebben gedaan de tuin intact te houden. Eén stel heeft inmiddels zelfs een volkstuintje buiten de wijk genomen.

10 De luxe van de flat

Kinderen wonen graag in de wolken

Workshop op basisschool de Omnibus: “Ik woon lekker hoger dan jij”

Kinderen passen zich aan de leefomgeving aan. De vanzelfsprekendheid van het wonen in een flat is opvallend tijdens een workshop op basisschool de Omnibus over het wonen in een flat.

De eigen gemaakte huisjes worden als eerste op de bovenste etage gezet. “Zelf woon ik op de tweede, maar ik ga vaak op de elfde spelen”. Dit laat zien dat voor kinderen de grondgebondenheid van de VINEX niet per definitie noodzakelijk is. Kinderen vinden het vooral belangrijk dat er veel kinderen in hun woonomgeving zijn. Een gezinsvriendelijke flat zou deze concentratie kinderen kunnen bewerkstelligen.

De voorkeur van de kinderen voor het spelen in de lucht is een duidelijke aanwijzing dat het positieve punt van een flat juist de hoogte is. Het uitbuiten van dit pluspunt door bijvoorbeeld het aanbieden van TOP-woningen of speelplekken in de lucht kan het imago van de flat aanzienlijk verbeteren. Kijk bijvoorbeeld hoe op dit moment veel hoogbouwappartementen in Rotterdam worden aangeprezen als de plekken waar jongen mensen willen wonen.

Nooit meer trappen lopen

Gelijkvloerse woning wordt naast uitzicht gezien als grootste luxe

Het wonen in een flat heeft verschillende voordelen boven het wonen in een grondgebonden eengezinswoning. Zo wordt bijvoorbeeld de gelijkvloersheid van een flat als een grote luxe gezien. Alle gebruiksruimtes kunnen worden bereikt zonder dat je een trap op hoeft.

“Liever in een flat, want Ik word knettergek van al die trappen in m’n eengezinswoning” Een vrouw die de flat bezoekt tijdens de bewoners interviews zou niets liever willen dan haar eengezinswoning te verwisselen voor een woning in een flat. De jonge kinderen slapen dan overdag op dezelfde verdieping als dat vader of moeder aan het werk of aan het ontspannen is. Een bewoner van de flat bevestigd dit voordeel maar brengt de nadelen ook op tafel. Doordat alles op één verdieping is heb je minder privacy in huis, iedereen is altijd op dezelfde verdieping. Er is geen zolder waar je even naar toe kan vluchten als je even helemaal alleen wil zijn. Voor beide opmerkingen valt wat te zeggen, maar feit blijft dat de gelijkvloersheid van een flatwoning kan worden uitgebuit. Het kan een reden zijn voor mensen om te kiezen voor een flatwoning in plaats van een eengezinswoning in de VINEX.

Luxe appartementen met prachtig uitzicht

Ontwikkelaars ruiken hun kans nu flats hun luxe laten zien

Uitzicht reikt in een VINEX wijk vaak niet verder dan de schutting van de buren. Hoe kan je koopkrachtige mensen verleiden om de VINEX in te ruilen voor het leven in een flat, dicht bij de binnenstad en omringt door voorzieningen en uitgaansgelegenheden. Een goede mogelijkheid is het maken van TOPwoningen, de luxe plekken van de flat kunnen vrij eenvoudig worden getransformeerd tot grotere woningen met een riant uitzicht.

Een woning in de wolken, kinderen dromen ervan. De luxe van de flat is het vrije uitzicht. Om woningdifferentiatie te krijgen hoeft een flat niet in z’n geheel te worden aangepakt. Samenvoegen van woningen om zo de nodige grotere woningen te krijgen kan worden geconcentreerd op bepaalde strategische plekken. Eén van de meest uitgelezen plekken zijn de toplagen van de flat. Voor de Poptahof wordt gekeken of TOP-woningen haalbaar zijn. Het idee is om de bovenste drie lagen van de huidige flat in verticale zin samen te voegen tot woningen met drie verdiepingen. De entrees zullen op de middelste woonlaag liggen en van hieruit kan men naar de top etage of naar de onderliggende etage. Gevolg is dat de bovenste galerij en die twee naar beneden kunnen worden getransformeerd tot gebruiksoppervlak. Bij komend effect is dat de flat een verandering in de gevel ondergaat welke een positief effect kan hebben op het totale imago van de flat. Het dak van de flat kan gebruikt worden als dakterras waardoor de tuin in deze TOP-woningen de luxe plek van de woning en van de wijk wordt.

Grondgebonden woningen in flat

Leven achter de gevel zorgt voor verbinding met de stad

Bijna de meest logische ingreep is het realiseren van woningen in de huidige dichte plint. Met het realiseren van woningen in de plint worden namelijk meerdere vliegen in een klap geslagen. Ten eerste zorgt leven achter de gevel voor sociale controle op straat niveau. Ten tweede leveren grondgebonden woningen tuinen bij het huis op, vaak de reden voor het verhuizen naar de VINEX.

Plintwoningen kunnen op vele manieren gerealiseerd worden afhankelijk van de hoogte van de bergingen, het aantal lagen en waar de bergingen in de nieuwe situatie moeten komen. In het geval van de Poptahof kan gekozen worden om de bergingen als het ware de hof in de duwen. Zo ontstaat aan de straat kant ruimte voor woningen. Als bijvoorbeeld de bergingen voor de helft onder de flat blijven kan gekozen worden voor panorama-plintwoningen. Omdat de diepte ontbreekt wordt de woning in de lengte van de flat gelegd waardoor interessante brede woningen ontstaan. Deze ruimtes kunnen ook makkelijk worden gebruikt voor extra voorzieningen of bedrijfs functies die etalage ruimte nodig hebben.

Er moet rekening worden gehouden met de keuze om meerdere lagen in de plint te realiseren omdat juist de gelijkvloersheid in flats als zeer prettig wordt ervaren.

Waar wil Pluk nu wonen?

“Gezocht: aantrekkelijke hoogbouwwoning voor modern gezin”

Praktisch elke Nederlander is vertrouwd met de Stampertjes, Liezebetje en Pluk van de Petteflat. Maar zelf met kinderen in hoogbouw wonen is zeer impopulair.”

Bovenstaande tekst vormt de inleiding van een artikel uit het Amsterdamse blad nul20 (10/09/03, nul20.nl/nr9/1vd_3.html). De vraag of hoogbouw aantrekkelijk kan worden gemaakt voor gezinnen staat daarin centraal. Conclusie luidt dat alleen met extra voorzieningen de concurrentie met de doorzonwoning kan worden aangegaan. Volgens het artikel kan het wonen in een flat de nodige luxe en comfort met zich meebrengen, zoals blijkt uit onderstaand citaat:

“Maar er zijn ook voordelen, tenminste voor mensen die überhaupt in een stedelijke setting willen wonen. De geplande Amsterdamse hoogbouw komt bijvoorbeeld heel dicht bij vervoersknooppunten en de ringweg. Dat zijn zeer aantrekkelijke locaties voor forenzende ouders. En ook het gebouw zelf: een woning die met de lift bereikbaar is, zelfs direct vanuit je parkeergarage. Dat is toch uiterst praktisch met kinderwagens, boodschappen en nukkige kleuters. De appartementen zijn allemaal goed bezond en met gerichte architectonische ingrepen kan groen tot in de woning worden gebracht, bijvoorbeeld in ruime serres.

Maar de ontwikkelaar die hoogbouw aantrekkelijk wil maken voor gezinnen, zal meer moeten doen. Hij zal het moeten zoeken in extra voorzieningen en service die mogelijk worden door de hoge bebouwingsdichtheid. Waarom geen crèche aan huis, boodschappen die voor de deur worden afgeleverd of een conciërge die je pak van de stomerij in ontvangst neemt. Dat zijn allemaal diensten die bijvoorbeeld drukke tweeverdieners een hoop werk uit handen nemen en extra wooncomfort bieden. In het hierboven reeds genoemde project de Hoge Heren in Rotterdam is bijvoorbeeld een zwembad, een sauna en een fitnessruimte aanwezig. Een troef in dit complex bevindt zich op het dak van de parkeergarage, op de vijfde verdieping. Dit dakterras functioneert als een tweede maaiveld. Hier is een zonneterras voor alle bewoners gemaakt met spectaculair uitzicht op de Maas. Maar het is natuurlijk ook een prachtige speelplek. Beschermd tegen weer en wind, gecontroleerd en veilig. Waar je ook de privacy hebt die je in een stadspark mist, plus het idee dat je de deur niet uit hoeft. Bovendien een uitstekend middel om met je ‘buurt’bewoners in contact te komen en speelkameraadjes voor je kinderen te vinden. Ideaal toch?

Geborgenheid

Saskia noemt een heel ander aspect van het wonen in hoogbouw:

“Ik heb een groot deel van mijn jeugd in een flat gewoond. Ik vond het gezellig en het voelde veilig en geborgen.

Dit was het sterkst als ik ging slapen. Je slaapt in een flat op dezelfde verdieping als waar je ouders ‘s avonds zitten te kletsen of tv te kijken. Daardoor voel je je veilig. Bovendien heb je het idee dat je niet helemaal bent afgesloten van de rest; je kunt het geroezemoes nog horen en valt daarbij langzaam in slaap.”

11 Woningdifferentiatie

Aantal bewoners per huis verschilt enorm

Veel verschillende huishoudens en wensen gegoten in één en dezelfde plattegrond

De woningen in de Zwaluw en de Grutto flat in de Poptahof in Delft zijn vrijwel alle honderd gelijk. Het is fascinerend om te ontdekken en te documenteren hoe in dezelfde woningplattegrond vele verschillende samenstellingen van huishoudens leven. Is het wenselijk dat alle woningen gelijk zijn of zou woningdifferentiatie kunnen leiden tot een betere aanpasbaarheid van de flat voor gezinnen.

In een woning van 65 m2 woont op de negende verdieping een gezin met twee kinderen, het aantal waar alle honderd woningen voor gebouwd zijn met de eisen van toen. In het huis ernaast woont een gezin met 8 personen, waaronder vier kinderen en opa en oma. Dat wil zeggen drie generaties achter één voordeur. Daar weer onder woont een alleenstaande moeder met haar driejarige dochter, alleen de keuken en de badkamer zijn veel te klein maar verder is het prima. Een greep uit de verschillende samenstellingen van huishoudens die je tegen komt als je achter de dezelfde voordeuren van een flat gaat kijken.

Een conclusie zou kunnen zijn dat een woningplattegrond die al deze verschillende gezinnen aan kan wel de perfecte plattegrond moet zijn. Echter als we kijken naar de werkelijke ruimte behoefte van de ondervraagde gezinnen dan blijkt dat een aantal met minder vierkante meters uit zou kunnen en een ander deel het liefst een twee keer zo groot huis zou willen. Dit gegeven laat zien dat het realiseren van woningdifferentiatie in de herstructurering beter aan zou sluiten bij de vraag van gezinnen met kinderen.

Man met 6 kinderen komt niet in aanmerking voor huursubsidie als hij groter gaat wonen!!!

Woning voor gezin hoeft niet altijd groter

Flat blijkt geschikt voor één ouder gezinnen en meergeneratie gezinnen

Opvallend is dat veel bewoners graag hun ouders in huis zouden willen. Een meisje in de Grutto flat woont op de vierde verdieping en zei: “Mijn oma woont op de elfde, eigenlijk wonen we bijna in één huis”. Gezocht kan worden naar oplossingen op gebouw niveau. De organisatie van de flat kan hierbij zeer zeker uitkomst bieden (zie de satelliet pag. 46).

Twee ouders en twee kinderen is allang niet meer de enige gezinvorm en hier liggen kansen voor de flat. De huidige grootte woningen voldoet prima voor één-ouder gezinnen met 1 of 2 kinderen. Vaak hoeven deze gezinnen niet een groter huis, echter er zijn wel aanpassingen nodig aan de indeling van de huidige woning. Zo vinden de bewoners voornamelijk de keuken en de badkamer veel te klein.

Satelliet geland in de Poptahof

Een grotere woning elk moment op maat voor elke consument

Samenvoegen is een vaak gebruikte tool om bestaande woningen een nieuw leven te geven. Echter wat kan je doen als samenvoegen geen optie is, hetzij vanwege het geld, hetzij vanwege de minimal constructie. Een voorstel voor de flats in de Poptahof is de satelliet typologie: Een aantal woningen worden opgesplitst in verschillende uit te geven units.

De typologie van de VINEX woning die alle functies op het eigen kavel heeft verschilt van de flat typologie. De flat heeft een hoofdwoning met de voordeur, echter de auto staat op de gemeenschappelijke parkeerplaats of in een huurbox, de fietst en surfplank staan in de berging en de brievenbus staat in de entreehal.

DUS stelt dat woningen ook groter kunnen worden gemaakt door het aanbieden van ruimtes die niet direct aan de hoofdwoning liggen. Flexibel uit te geven units in de flat kunnen de vaak gewenste uitbreiding van de woning realiseren. Wanneer de ruimte niet meer nodig is, wordt deze verhuurd aan een andere flatbewoners. Deze satelliet typologie kan een oplossing zijn voor de veel gehoorde term meergeneratie-woning of rugzak-woning. Probleem bij veel gerealiseerde varianten hierop is het feit dat nadat oma komt te overlijden de “rugzak” niet kan worden doorverhuurd. Zonde van de ruimte! Dit probleem is opgelost met de satelliet woning waarbij de typologie van de flat (het verspreidt liggen van verschillende functies) wordt gebruikt en versterkt.

Kijk, dáár woon ik!

Iedereen vindt het leuk om te kunnen aanwijzen; Kijk, daar woon ik! Het is ook een stuk gemakkelijker voor bezoekers, familie en vrienden als je huis iets herkenbaars heeft: een blauwe voordeur of een uitstekend balkon. Mensen maken hun huis ook vaak zelf herkenbaar, door een bepaalde kleur gordijnen, een vrolijk naambordje of door een bankje of bloembakken voor de deur te zetten. Dat heeft allemaal te maken met het willen laten zien: Hier woon ík. Daarbij maakt het een buurt minder anoniem.

Maar als iederéén in de straat een blauwe voordeur of een uitstekend balkon heeft is jouw huis één van de vele. Jij bent één van de velen. Met name bij hoogbouw wordt te weinig rekening gehouden met de behoefte van mensen om zichzelf en hun woning van anderen te onderscheiden. Een flat wordt als één groot blok neergezet, met weinig oog voor de menselijke maat. En dit geldt niet alleen voor het gebouw zelf, maar ook voor de buitenruimte; deze wordt ingericht in dezelfde schaal als de hoogbouw; massale parkeerplaatsen, enorme graswoestijnen.

Mensen voelen zich in zo’n grote ruimten anoniem en gedragen zich ernaar. Men heeft geen vat op de ruimte, deze is te groot en men heeft er geen controle over. Het is moeilijk om er zorg voor te dragen, om zich er verantwoordelijk (voor) te voelen. De schaal van de menselijke maat en de schaal van het gebouw met de bijbehorende omgeving liggen te ver uit elkaar.

Acties:

• Voorkom dat alle flatdelen er hetzelfde uitzien en dat ze de uitstraling krijgen van grote brokken beton op een ‘onmenselijke’ schaal.

• Geef bewoners de mogelijkheid om hun woning te onderscheiden van de andere woningen.

• Deel entrees op zodat per entree slechts vijf tot zeven huishoudens gebruik ervan maken.

• Zorg voor diversiteit in gebouwdelen en binnenhoven. (Zie verder “de flat op de grond”)

• Voorkom grote onoverzichtelijke parkeerplaatsen; deel deze op, bijvoorbeeld per entree.

• Leg geen grote grasvlakten aan (behalve voor voetballen en andere sporten).

Zie verder paragrafen: 4 “De flat op de grond” en 8. “Speelplek naast de flat”.

................
................

In order to avoid copyright disputes, this page is only a partial summary.

Google Online Preview   Download

To fulfill the demand for quickly locating and searching documents.

It is intelligent file search solution for home and business.

Literature Lottery

Related download
Related searches