Kennisportfolio met alle modellen van jaar 1



Avans Hogeschool2014-2015Kennisportfolio met alle modellen van jaar 103-06-2015 Opleiding Bedrijfskunde MER ’s-HertogenboschIlse Krikken29150797906119Inhoud TOC \o "1-3" \h \z \u Periode 1: Kennismaken PAGEREF _Toc421216397 \h 3Algemene Economie PAGEREF _Toc421216398 \h 3Bedrijfseconomie PAGEREF _Toc421216399 \h 4Communicatie PAGEREF _Toc421216400 \h 5Communicatieplan: PAGEREF _Toc421216401 \h 6Inleiding Management I PAGEREF _Toc421216402 \h 87s-model van Mc Kinsey PAGEREF _Toc421216403 \h 9Inleiding Recht PAGEREF _Toc421216404 \h 11Periode 2: Managen PAGEREF _Toc421216405 \h 13Bedrijfseconomie PAGEREF _Toc421216406 \h 13HRM PAGEREF _Toc421216407 \h 14Model van Fombrun PAGEREF _Toc421216408 \h 14Marketing PAGEREF _Toc421216409 \h 15BCG Matrix PAGEREF _Toc421216410 \h 16Inleiding Management II PAGEREF _Toc421216411 \h 184. Matrixorganisatie: PAGEREF _Toc421216412 \h 18Ui-model van Hofstede PAGEREF _Toc421216413 \h 18Maatschappelijk verantwoord ondernemen 3 P's. PAGEREF _Toc421216414 \h 20Overeenkomsten- & Rechtspersonenrecht PAGEREF _Toc421216415 \h 20Periode 3: Groeien PAGEREF _Toc421216416 \h 21Algemene economie (macro) PAGEREF _Toc421216417 \h 22Betalingsbalans PAGEREF _Toc421216418 \h 22Bedrijfseconomie PAGEREF _Toc421216419 \h 23Belastingrecht PAGEREF _Toc421216420 \h 24Boxen PAGEREF _Toc421216421 \h 24HRM PAGEREF _Toc421216422 \h 24Model van Fombrum PAGEREF _Toc421216423 \h 24Management PAGEREF _Toc421216424 \h 25Model van Keuning PAGEREF _Toc421216425 \h 25Model van Eizerman PAGEREF _Toc421216426 \h 26Lewin PAGEREF _Toc421216427 \h 27Periode 4: Innoveren PAGEREF _Toc421216428 \h 28Bedrijfseconomie PAGEREF _Toc421216429 \h 28Resultatenrekening: Kosten en opbrengsten PAGEREF _Toc421216430 \h 28Innovatie theorie PAGEREF _Toc421216431 \h 28Business Model Canvas PAGEREF _Toc421216432 \h 28Patronen in het BMC PAGEREF _Toc421216433 \h 31Innovatie praktijk PAGEREF _Toc421216434 \h 33Intellectueel Eigendomsrecht PAGEREF _Toc421216435 \h 33Periode 1: KennismakenAlgemene EconomieOnderneming en omgeving ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? dr. R. sch?ndorff / drs. J.F.B. Pleus / dr. C.A. de KamIn dit schema zie je de verschillende marktvormen en de kenmerken ervan. Het zijn er 4:- Volkomen concurrentie;- Monopolistische concurrentie;- Oligopolie;- MonopolieMarktvormenVolkomen concurrentieMonopolistischeconcurrentieOligopolieMonopolieHomogeen of heterogeen productHomogeenHeterogeenHeterogeen en homogeenHomogeenAantal aanbiedersHeel veel aanbiedersVeel aanbiedersWeinig, enkele aanbieders?én aanbiederAantal vragersVeel vragersVeel vragersVeel vragersVeel vragersTransparantieJa, vragers & aanbieders hebben alle informatieNeeNee NeeToegankelijkheidOnbelemmerde marktMakkelijk toegankelijkMoeilijk toegankelijkSlecht toegankelijkVoorbeeldenGrondstoffenmarkt, aandelenmarktRestaurants, kledingwinkelsBrandstof, BankenNSHieronder zie je de SWOT-analyse. Bij de SWOT-analyse ga je kijken naar de sterkten, zwakten, kansen en bedreigingen van een bedrijf. De sterkten en zwakten zijn intern, want deze kun je binnen je bedrijf veranderen en aanpassen. De kansen en bedreigingen zijn extern. Deze zijn namelijk afhankelijk van je concurrenten. Prijselasticiteit:?% verandering gevraagde hoeveelheid / % verandering prijs.?die % verandering kun je berekenen door (nieuw-oud/oud) x100Inkomenselasticiteit:?% verandering gevraagde hoeveelheid / % verandering inkomenEvenwichtsprijs berekenen:?formules aan elkaar gelijk stellen en dan oplossen bijvoorbeeld1270127635BedrijfseconomieBoekje Bedrijfseconomie P1-72671218174BalansEen balans is een overzicht van de bezittingen en de schulden van een onderneming op een bepaald moment. Het is dus een momentopname.-73025243840ResultatenrekeningEen resultatenrekening wordt ook wel winst-en-verliesrekening genoemd. Deze geeft een overzicht van de inkomsten en uitgaven van een onderneming over een bepaalde periode. -73025247015LiquiditeitsoverzichtIn een liquiditeitsoverzicht staan de ontvangsten en betalingen in een bepaalde periode, bijvoorbeeld per maand of kwartaal.Belangrijke regels die je moet onthouden voor het maken van journaalposten voor de balans:1. Rekening van bezit wordt gedebiteerd bij toename en gecrediteerd bij afname. ? ? 2. Rekening van schuld/EV wordt gecrediteerd bij toename en gedebiteerd bij municatieMarcom (marketingcommunicatie in organisaties) ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? drs. C. Essink-Matzinger / drs. B. van VeghelImago:?Hoe zien anderen jou?Identiteit:?Hoe zie jij jezelf?Corporate Imago:?Het beeld dat publieksgroepen hebben van een organisatie.Corporate identiteit:?Waar staat de organisatie voor? Wat straalt de organisatie uit?Persoonlijkheid:?Hetgeen de organisatie karakteriseert, dat komt tot uiting in kernwaardes.Gedrag:?Dagelijks handelen van medewerkers, omgaan met klanten en municatie:?Berichtgeving middels folders, brochures, advertenties en internetpagina’s.?Symboliek:?Het visuele beeld van de organisatie, bijvoorbeeld huisstijl, logo mascotte.3365575961Identiteitsstructuren:Monolitische identiteit:Hanteren één visuele stijl en één merknaam. (bijvoorbeeld Philips, alle producten heten Philips). Endorsed identiteit:1 moeder bedrijf met merken. Unilever( dove, niveau). Dove zit onder Unilever. Het moederbedrijf zichtbaar.Branded identiteit:Moederbedrijf niet meer zichtbaar. (moederbedrijf daar worden producten geproduceerd). Inter-persoonlijke communicatie. Invloed massamedia:1 One step flow theorie:Er is maar één stap, de zender stuurt iets naar de ontvanger, en de ontvanger neemt dit direct aan.2 Two step flow theorie:In deze theorie kwam de nuance van een tussenstop in de communicatie. Een opinileider kan het publiek be?nvloeden door zijn autoriteit op een bepaald gebied.3 Agendasettingstheorie:De macht wordt bij het medium gelegd. De media bepaald zelf de inhoud en bepaald dus over welke onderwerpen in de maatschappij wordt gepraat en gedacht.4 Uses-and-gratifications theorie:Het idee is dat het publiek media gebruikt om in haar eigen behoeften te voorzien. Je kunt zelf bepalen welke media je gebruikt.5 The medium is the message theorie: Mensen gaan van oude communicatiepatronen losweken en zich aan nieuwe technologie?n binden.?Om de huidige wereld te begrijpen dient men de media te begrijpen6 Selectieve perceptie theorie:?. Selectie waarneming, De theorie gaat er van uit dat ontvangers waarnemen wat ze willen waarnemen, en zich kunnen afsluiten voor boodschappen die ze niet willen waarnemen.Basismodel communiceren-25135264086 Encoderen: zender moet de boodschap omzetten in duidelijke woorden, beelden of geluiden. Decoderen: ontvanger leest de boodschap en zet dit om in voor hem begrijpelijke gedachtes. 4154805398780Communicatieplan:1 Probleem beschrijven als een vraag. Hoe kunnen we …2 Analyse Intern ExternInzicht in het functioneren Zijn er ontwikkelingen die invloed van de organisatie zelf. op ons hebben? DESTEP Extern:- Demografisch, vergrijzing- Economisch, crisis- Sociaal-cultureel, meer social media in ons leven- Technologisch, smartphones, cloud- Ecologisch (milieu), bijvoorbeeld zonnepanelen- Politiek, bijvoorbeeld wetgeving, subsidies3 Communicatiedoelgroepen Doelgroep te groot segmenterenDoelgroepsegmentatie 1:?Geografisch: Waar is doelgroep gelokaliseerd?Demografisch: Leeftijd, geslacht, woonsituatie, gezinssamenstelling.Doelgroepsegmentatie 2:Socio-economisch: inkomen, beroep, opleiding, sociale klasse.Psychografisch (lifestyle): Houding, interesse en politieke overtuiging.Doelgroepsegmentatie 3:Gebruik/verbruik: vaste gebruikersMerkbekendheid/waardering: merk wel/niet bekend, merk wel/niet geliefd.4 Communicatiedoelstellingen Doelstellingen moeten SMART geformuleerd worden. (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch & tijdgebonden). Kennis -> iets wetenkennis merk, naamsbekendheidHouding -> iets vindenimago, betrokkenheidGedrag -> iets doenactie?5 Boodschap Belofte aan de ontvangers. Ze moeten voldoen aan de verwachtingen van de kopers. 6 Communicatiestrategie Hoe ga je de boodschap communiceren met de doelgroep? met humor of niet? met serieuze informatie of met veel persoonlijke contact.Nog niet met welke middelen. 7 Communicatiemiddelen Welk communicatie middel kies je? Dagbladen, tijdschrift, radio etc.8 TijdsplanningTijd bepalen van ontwerpen, advertenties etc. 9 Budget Taakstellende methode wat je gaat doen, hoeveel het kost. Omzetpercentage methode kijken totale omzet en deel daarvan voor communicatie.Concurrentie geori?nteerde methode kijken naar wat de concurrent doet.Antycyclisch tijdens de crisis veel geld uitgeven aan communicatie. Als het goed gaat minder geld uitgeven aan communicatieSluitpostmethode onder aan de streep wat je nog over houdt is voor communicatie. 10 Evaluatie- Effectevaluatie kijken of doelstelling is gehaald. Succes ja/nee- Procesevaluatie hoe is alles verlopen. Kijken naar hele traject. - Productevaluatie communicatie uitingInleiding Management IOrganiseren & managenAndré Weber, Albert doelenDe structuur van een organisatie = de opbouw van een organisatie.?Deze is makkelijk weer te geven in een organigram. Een organigram heeft?hi?rarchische niveaus. Bovenaan het organigram zit de gene met de meeste bevoegdheden en dat is in veel gevallen het bestuur of een directeur. Onder het bestuur heb je afdelingshoofd die de werknemers weer aanstuurt. Tussen hen is een?hi?rarchische relatie, omdat het afdelingshoofd hoger in de rangorde staat. Een dergelijke organisatie wordt ook wel lijnorganisatie?genoemd.Daarnaast kun je onder het bestuur eventuele zijtakken hebben, deze worden stafafdelingen genoemd. Deze zijtakken hebben als uitzondering dat ze aanwijzingen mogen geven aan elke afdeling. Een organisatie met?stafafdelingen?wordt een?lijn-staf-organisatie?genoemd. Staf kan vanwege hun specifieke deskundigheid mensen dwingende aanwijzingen geven, waar de werknemers dus niet onderuit kunnen komen. Als dit het geval is in een organisatie, spreken we van een?functionele lijn-staforganisatie.? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ?-494734819 Dit is een voorbeeld van een functionele lijn-staforganisatie.Vanaf de 2e laag kun je zien watvoor een structuur je organisatie heeft Bij een structuur met een F-indeling (functie indeling) zie je op het 2e bestuursniveau allemaal functies uitgewerkt. Een voorbeeld hiervan: Verkoop, Inkoop, productie etc. Deze indeling wordt ook wel interne differentiatie genoemd. Als dit niet het geval is kun je te maken hebben met een P,G of een M indeling:Product, Geografie, Markt.Geografisch: Provincie of land.Product: Verschillende producten. Bijvoorbeeld fietsen en auto’s.Markt: Naar markt of klantgroep is ingedeeld. Bijvoorbeeld kleinverbruikers- grootverbruikers. Of kleinhandel / groothandel.Deze indelingsvormen worden interne specialisatie genoemd7s-model van Mc Kinsey-47228364086 Met dit 7S-model kun je organisaties doorlichten, beoordelen, analyseren en beschrijven. Alle s’en hangen samen, alles be?nvloed elkaar. Veranderd er iets in een gebied dan veranderd er op de andere gebieden ook iets. Harde s: is tastbare/zichtbaar, is te beschrijven of in een schema te zetten. Zachte s: laat de menselijke kant van de organisatie zien. Er zijn 3 harde s’en: Strategie, structuur en systemenStructuur: geeft een?beschrijving van de organisatievorm, organisatieschema en de arbeidsverdeling.Systemen:?zijn alle?informatie- en communicatiestromen binnen de organisatie. Manier om dingen te doen binnen een organisatie.Stijl: manier van leiding (plannen/organiseren) geven binnen een organisatie. Is de manager vriendelijk/behulpzaam etc. Staf: zorgen voor werknemers ontwikkeling. Training & opleiding. Kwantitief: aantal personeel, leeftijdsopbouw/ man/ vrouw.Kwalitatief: persoonlijke eigenschappen van werknemers. (creatief, doorzetter etc)Sleutelvaardigheden: zijn de vaardigheden of activiteiten waarin de onderneming uitblinkt en onderscheidt. Strategie: plan, hoe we gestelde doelen bereiken. Significante?waarde: Bedrijfscultuur hoe gaan we met elkaar om. Idealen die werknemers als bindend ervaren. Waar zijn mensen in de organisatie trots op. Het zorgt voor samenhang en sturing van de overige instrumenten. -391647191401Omgevingsfactoren en partijen Omgevingsfactoren zijn factoren die in de omgeving van een organisatie die de organisatie be?nvloeden maar waar organisaties zelf geen invloed op kunnen uitoefenen, het overkomt ze. Partijen zijn belanghebbende in de omgeving van organisaties, waarmee interacties plaats- vinden. Dus partijen oefenen invloed uit op de organisatie en de organisatie kan ook invloed uitoefenen op de partijen. Buitenste ring wordt ook wel DESTEP factoren genoemd. Deze factoren overkomen je. Management theorie?n vanuit de Geschiedenis- Klassieke organisatiekunde1. Scientific Managment – Frederick TaylorHoe levert een medewerker zoveel mogelijk op. Hierarchie, beloning, selecteren van arbeider (specialiseren)Lat ligt hoog. Veel managers voor 1 taak arbeider 8 bazen. Hij werd gek2. Algemene Managementtheorie -- Henry FagolLeiden van een heel bedrijf. Management is te leren. (in 5 stappen leren manager)Iedereen heeft maar 1 baas met bevelen. Plannen, organiseren, controleren, co?rdineren en leiding geven. Effectiviteit & effici?ntie - Gedragskundige benadering1. Human relations theorie – Elton MayoMens staat centraal, die moet je aandacht geven. Gelijkwaardig met managers. Groepsdinamiek zorgt voor positieve sfeer meer productiviteit. 2569391177552. Maslow behoeften piramide Materiele behoeften zijn minder belangrijk dan emotionele behoeften. - Revisionisme1. Linking pin principe – Rensis Likert schakel. Zo kwamen mensen in de verschillende lagen in contact met elkaar2. X- en Y-theorie -- McGregorX= Lui Y= leergierigManagers houden rekening met manier van aansturen.3. Mangerial Grid – Robert Blake, Jane MoutonZowel werken als gezelligheidProductiviteit als aandacht voor medewerkers- SysteembenaderingRekening houden met de algemene ontwikkelingen (DESTEP). Relatie en omgeving is van belang (7s-model)- Contigentiebenadering // situatieafhankelijkSWOT-Analyse. Manager moet creatief omgaan met oplossingen bedenken voor externe & interne problemen. Bijvoorbeeld Economische crisis maatregelen nemen. Inleiding RechtNederlands recht begrepen MR. Lydia JanssenRecht is een geheel van regels en normen, die door de overheid vastgesteld of erkend zijn.?De overheid handhaaft deze regels zodat de samenleving een gezamenlijke basis heeft zodat we goed met elkaar om kunnen gaan. Er zijn verschillende rechtsgebieden:staatsrecht, bestuursrecht, strafrecht & BurgerlijkrechtHet staatsrecht geeft grondregels voor de organisaties van de Staat. Het bestuursrecht houdt zich bezig met de overheid 'in actie'. Het geeft regels over de bestuurstaak van de overheid. In het strafrecht staan gedragingen en als iemand zich daaraan schuldig maakt, kan die door de rechter gestraft worden. En als laatste het burgerlijk recht: deze regelt de rechtsverhoudingen tussen burgers onderling.Klassieke grondrechten Sociale grondrechtenVereisen terughoudendheid van de staat vereisen optreden van de staatBescherming van de burger? ontwikkeling van de burgerVerticale en horizontale werking? alleen horizontale werkingRechtsbescherming? opdracht aan de regeringMaterieel recht: beschrijft rechten & plichtenFormeel recht: beschrijft hoe het formeel recht gehandhaafd wordt. Wetten in materi?le zin:Alle wetten ongeacht wie ze gemaakt heeft, deze gelden voor iedereen. Wetten in formele zin:Alleen die wetten die gemaakt zijn volgens een vaste procedure door regering en Staten-Generaal.-40773139892Soorten wettenHier zijn de verschillende wetten in materi?le zin te zien. Door de naam van een wet is te zien wie de wet heeft gemaakt. Wet in formele zin is gemaakt door de regering en Staten Generaal. Een besluit is gemaakt door de regering (AMvB's). Een verordening is gemaakt door de lagere overheid.?Rechters:?1. Rechtbank:?‘Lagere’ rechter, ook wel ‘eerste aanleg’ genoemd.?De rechtbank heeft verschillende kamers (straf-, familie-, handel-, bestuurs-, enz).De kantongerechten maken onderdeel uit van de rechtbanken?2. Gerechtshof:?In ‘hoger beroep’ tegen uitspraak lagere rechter.?Het gerechtshof heeft aparte kamers.3. Hoge Raad:Hoogste rechtscollege. ‘Beroep in cassatie’ Juridische casus oplossen1. Arbeidsovereenkomst Art. 7:610 lid 1 BWIn dienst van Arbeid Gedurende zekere tijd Loon wordt betaald 2. Gewoon ontslagArt. 7:667 lid 6 BWArt. 7:670 BW Art. 7:672 lid 2 BWArt. 6 lid 1 BBA Art. 6 lid 2 BBA 3. Ontslag wegens dringende reden. Art. 7:677 lid 1 BW Art 7:678 BWArt 7:678 BWArt 6 lid 2 sub a BBA Stappenplan1. Partijen 2. Juridisch vraagstuk3. Relevante artikelen 4. Benoemen en toepassen van criteria5. ConclusiePeriode 2: ManagenBedrijfseconomieBedrijfseconomie voor het besturen van organisatiesBedrijfseconomie voor het besturen van organisaties opgavenA. HeezenNominale waardeWaarde zoals die op het aandeel. Intrinsieke waardeWaarde van het eigen vermogen van een onderneming / het aantal geplaatste aandelen.RentabiliteitswaardeGebaseerd op de contante waarde van de toekomstige geldstromen.BeurswaardeWordt bepaald door vraag en aanbod.Geplaatst aandelen kapitaal veranderd als:1. Emissie van nieuwe aandelen2. Herkapitaliseren3. Inkoop van eigen aandelenSoorten aandelen:1. Gewone aandelen?? (zeggenschap en dividend)2. Preferente aandelen (bijzondere rechten)?- vóór alle overige aandelen recht op een vast dividend- bij ontbinding van het bedrijf vóór de andere terugbetaald3. Prioriteitsaandelen (meer zeggenschap)- type preferent aandeel- de houders van deze aandelen kunnen bijvoorbeeld een nieuw bestuurslid benoemenStockdividend:?dat is een dividenduitkering in de vorm van aandelen.?Cashdividend:?uitbetaling in contanten.Keuzedividend:?Als je een keuze mag maken tussen stockdividend en cashdividend heet het keuzedividend.Leverancierskrediet= ‘Crediteuren’Indien binnen een bepaalde termijn wordt betaald, krijgt een bedrijf in het algemeen een korting op het totaalbedrag.Afnemerskrediet =Vooruitbetaling door de klant (Bioscoopkaartje, abonnement)VoorzieningenEen soort ‘potje’ met geld voor uitgaven in de toekomst waarvan de omvang en het tijdstip nog niet bekend zijn.Liquiditeit =?in staat tot betalen verplichtingen op korte termijn?Kengetallen:- Brutowinstmarge = EBIT / omzet (excl.BTW)- RTV = EBIT / gemiddelde totale vermogen- KVV = rentekosten / gemiddelde vreemd vermogen- REV = winst na belasting / gemiddelde eigen vermogen- Debt ratio = vreemd vermogen/totaal vermogen- Quick ratio = vlottende activa - voorraden/vlottende passiva- Current ratio = vlottende activa / vlottende passivaSolvabiliteit =?in staat aflossen schulden bij liquidatieSolvabiliteitspercentage = EV / TV * 100%Debt ratio = VV / TV * 100%OF: EV / VV * 100%REVvb? (voor belasting) =??? ?RTV + (RTV – KVV) x VV/EVREVnb?(na belasting) =??? ?1-f x (RTV + (RTV – KVV) x VV/EV)?HRMOperationeel personeelsmanagementIrene Schoemakers, Fons KoopmansModel van FombrunDoel/ werkingDe instroom- doorstroom en uitstroom van personeelsleden staat centraal. Hierbij wordt niet alleen gekeken naar werving en selectie, maar bijvoorbeeld ook naar opleidingInstroom = Het aannemen van personeel:- Doet een organisatie niet ad-hoc, maar op basis van een gedegen personeelsplanning- Rekening houdend met (toekomstige) ontwikkelingen in en rond een organisatieDoorstroom: Hoe werk je aan doorstroom? door middel van: Loopbaanmanagement216016750135= het gericht managen van de mobiliteit van de medewerkersUitstroommanagementBehoud van kennisBehoefte aan flexibiliteitTegengaan van ‘leegloop’Beperken van de kosten-62230287020Competenties Competenties:?De combinatie van kennis, vaardigheden, persoonskenmerken en motivatie die iemand nodig heeft om succesvol te kunnen zijn. Een competentie uit zich in gedrag. 225425044450Werktevredenheid de 4A’s:– Arbeidsinhoud; wat doe je?– Arbeidsomstandigheden; werkplek, temp, lawaai.– Arbeidsverhoudingen; relatie met collega’s en LG– Arbeidsvoorwaarden; tijden, vakantie, loon,…Vormen van uitstroom:1. Verloop 2. Ontslag. ??? Natuurlijk??? Vrijwillig 3. Andere vormen van uitstroom?Soorten Arbeidsvoorwaarden:- Primair: materieel, direct in geld?Loon, vakantietoeslag, 13e maand, bonus- Secundair: materieel, indirect in geld uit te drukkenLease-auto, mobiele telefoon, laptop, vakantiedagen, werktijden- Tertiair: immaterieel, niet in geld uit te drukkenSfeer, arbeidsomstandigheden, verantwoordelijkheidEmployer branding (werkgeversmerk):= Een authentieke en onderscheidende?? voorkeurspositie verkrijgen en behouden?als werkgever?in de mindset van de (potenti?le) medewerkers met als doel het aantrekken en behouden van de juiste medewerkers.?Krappe arbeidsmarkt: ( x xx)- veel vraag naar arbeid, weinig aanbod (werkzoekenden)Ruime arbeidsmarkt: ( x x x x x xx xxxxxx xx )- weinig vraag naar arbeid, veel aanbod (werkzoekenden)?MarketingDe EssentiePhilip KotlerPorter ConcurrentiestrategieOnderscheidend vermogenDoelgroepLage kostenUnieke dienstveleningBreedLage kosten(Aldi)Differentiatie(Apple)SmallFocus en lage kosten(Leger des Heils)Focus en differentiatie(Bang en Olafssun)Ansoff GroeistrategieProductMarktBestaandNieuwBestaandMarktenpenetratieProductontwikkelingNieuwMarktontwikkelingDifferentiatieMarktpenetratie groeistrategie: Verkopen van bestaande producten op bestaande markten. Het doel van marktpenetratie is vaak het vergroten van het huidige marktaandeel. Hiervoor zijn twee manieren: klanten winnen van de concurrent of de huidige klanten meer dezelfde producten te verkopen.Marktontwikkeling groeistrategie: Verkopen van bestaande producten op nieuwe markten. Het doel van marktontwikkeling is om via nieuwe markten het huidige product extra te gaan verkopen.Productontwikkeling groeistrategie: Verkopen van nieuwe producten aan bestaande klanten. Hierbij zijn twee mogelijkheden. Allereerst kunnen nieuwe producten ge?ntroduceerd worden ter vervanging van de oude huidige producten. Aangezien de concurrenten constant vernieuwingen doorvoeren in haar assortiment is dit een vaak gehanteerde strategie om bij te blijven.Diversificatie groeistrategie: Nieuw product in een nieuwe markt. Een zeer moeilijke strategie die zeer succesvol kan zijn, maar vaak mislukt.BCG MatrixMarktaandeelmarktgroeihighLowHighStarsinvesteren Quastion Marks investerenLowCash cow(markt leeg melken)DogLiquideren De BCG-matrix is een vrij eenvoudig marketing model waarmee het portfolio van een onderneming geanalyseerd kan worden. Question Mark: Voor sommige “question mark’s” geldt dat er een groeistrategie gehanteerd moet worden om het product uit te bouwen tot Star. Introductie fase kan het waard zijn om in te investeren, volwassenheidsfase is minder aantrekkelijk.1 . Laag marktaandeel, hoge marktgroei Leveren weinig op maar kosten veel geld. “question mark” kan uitgroeien tot “star”.Star: Minimaal positie vasthouden, liefst positie uitbreiden door te investeren2: Hoog marktaandeel, hoge marktgroei.“Stars” zijn leiders binnen hun markt en genereren daardoor ook veel geld. Daartegenover zijn er veel investeringen nodig om de positie uit te bouwen of te behouden. Hierdoor is de netto opbrengst van de “star” vaak minimaal. Uitgroeien tot “Cash Cow”.Cash Cow: Minimaal positie vasthouden.3: Hoog marktaandeel, lage marktgroei.Een “Cash Cow” moet uitgemolken worden. De leidende positie van de “Star” is met succes behouden en door de lage groei (volwassen markt) zijn er weinig investeringen meer nodig. Rustig geld verdienen en zo lang mogelijk trachten winstgevend te houden. Met de “Cash Cow” worden de “Question Mark” en “Star” gefinancierd.Dog: Wanneer een product winstgevend is en een redelijke omvang heeft “uitmelken” totdat het geld gaat kosten. Uit de markt halen wanneer een product verliesgevend is. Geen geld meer investeren.4: Laag marktaandeel, lage marktgroei.Weinig winstgevend maar eveneens weinig kosten. In principe kan er maar één marktleider zijn waardoor in de praktijk veel producten in deze categorie bevinden. Vermijd hoge uitgaven, reddingsplannen en stoot de producten af wanneer ze veel geld kosten.Dimensies:Breedte, aantal productgroepen. Wanneer we spreken over een breed assortiment dan betekent dit dat een aanbieder een keur aan verschillende soorten artikelen aanbiedt, uit verschillende productgroepen. Warenhuis V&D is een voorbeeld van een winkel met een breed assortiment, dat bestaat uit onder meer mode, sieraden, wonen, boeken en elektronica.Diepte, aantal productvarianten (binnen groep). De diepte van het assortiment geeft aan hoeveel keus er is binnen een bepaalde productgroep. De diepte geeft het aantal vari?teiten of keuzemogelijkheden aan dat een afnemer binnen de productgroep(en) heeft. Een warenhuis heeft dus meestal een ondiep assortiment en een speciaalzaak een diep assortiment. in plaats van de 15 verschillende soorten ketchup die er mogelijk bij de grote supermarkt staan, zal er bij een kleine buurtsupermarkt slechts 1 variant verkrijgbaar zijn.Lengte, Het totaal aantal producten dat een bedrijf verkoopt. De totale hoeveelheid verschillende producten die wordt aangeboden heet ook wel de lengte van het assortiment. Consistentie, mate van verwantschap artikelen.22860289560Het Abell-model kent drie dimensies:Afnemers: Wie? --- Doelgroepen bijvoorbeeld “65+”, tieners, volwassenen, kinderen etc. Behoeften: Wat?--- Behoeften van de consument bijvoorbeeld kwaliteit, duurzaam, voordelig, niet ongezond, het lest de dorst, het moet lekker zijn. Technologie?n: Hoe??--- Op welke manier kan er ingespeeld worden op de behoeften van de afnemer? Bijvoorbeeld “herenmode”.Wanneer deze een fles frisdrank koopt. voorbeelden hiervan zijn:?- Aan elke fles frisdrank wordt koolzuur toegevoegd, waardoor het een meer dorstlessend gevoel geeft;?- Maandelijks wordt een uitgebreid onderzoek uitgevoerd naar de optimale smaak;?- Er is een light-versie ge?ntroduceerd.Inleiding Management IIOrganiseren & managen André Weber, Albert doelenVier veel voorkomende organisatiestelsels:1. Lijnorganisatie2. Lijn-staforganisatie?3. Lijn- en functionele staforganisatie4. Matrixorganisatie?De eerste 3 organisatiestelsels heb ik in het vorige blok al uitgebreid beschreven. Nu ga ik het hebben over de matrixorganisatie. 32162425348514. Matrixorganisatie:Hoogopgeleide specialisten van verschillende afdelingen die in projecten samenwerkenDe medewerkers hebben wel een eigen afdeling maar ze zijn daar zelden, ze werken meestal in projecten buiten de eigen afdeling.?Voordelen matrixorganisatie:- Multidisciplinaire projecten uit kunnen voeren.- Organisatieleiding houdt sturing op organisatie.Nadelen matrixorganisatie:- Medewerker heeft minimaal 2 bazen. - Balans afdeling- en projectwerkzaamheden kan scheef komen te liggen.- Verstrengelde belangen.21780307991De cultuur van een bedrijf waar ook een model voor is, het ui model:Ui-model van HofstedeSymbolen = bijvoorbeeld kledingHelden = bijvoorbeeld managerRituelen = bijvoorbeeld de vrijdagmiddag borrelWaarden = kernHet buitenste van de ui kun je gemakkelijk veranderen, hoe verder je naar binnen gaat hoe moeilijker de verandering is en hoe groter de gevolgen zijn voor de organisatie.Laag spreiding= centralisatie?(op 1 plek) macht ligt op 1 plek boven bij directie./ eigen baas.Hoog spreiding= decentralisatie?(verspreid over plekken) eigen baas, bevoegdheden, iedereen heeft zeggenschap. Samenwerkingsgraad laag: mechanistisch (bijv. fabriek/bank)?Een?mechanistisch?organisatiestelsel De organisatie moet vooral?effici?nt?functioneren?Veel procedures liggen vast, veel is geregeld?Samenwerkingsgraad hoog: organistisch?Een?organistisch?organisatiestelsel Het functioneren van de?medewerker staat centraal, medewerkers hebben veel? bevoegdhedenRollencultuur?Weinig eigen inbreng, veel procedures liggen vast. ? Kleine machtsspreiding, lage samenwerkingsgraad?? Regels en procedures?? Functies geven toon aan, niet de mens (bureaucratische organisatie zoals,?fietsenmaker, verzekeraar enz.) (lopende band)??Machtscultuur: Weinig eigen inbreng, medewerkers hebben veel bevoegdheden.? Kleine machtsspreiding, hoge samenwerkingsgraad?? Alles draait om topfiguur?Weinig regels en procedures (kleine, jonge organisaties (eenmanszaak) zoals, schilder,?bakker, timmerman)?Personencultuur: Iedereen heeft iets te zeggen, veel procedures liggen vast, veel is geregeld.? Grote machtsspreiding, lage samenwerkingsgraad?? Prioriteit aan het individu; manager is een gelijke (school,?advocatenkantoor, chirurg)??Taakcultuur: ?Iedereen is baas, medewerkers hebben veel bevoegdheden. ? Grote machtsspreiding, hoge samenwerkingsgraad?? Taakgericht en professioneel?Vaak matrixorganisaties; veel projecten bijv. Reclamebureau, ontwerpafdeling enz.?1 Beloningsmacht??gedrag via beloning be?nvloeden?2 Afgedwongen macht?gedrag via straf be?nvloeden?3 Legitieme machtmanager mag gedrag medewerker sturen4 Expertisemacht?macht gebaseerd op deskundigheid manager5 Referentiemacht?be?nvloeden gedrag door prestige of bewondering voor de manager. manager heeft charismalefttopMaatschappelijk verantwoord ondernemen 3 P's.People- Mensen/sociale rechtvaardigheid?- Goede arbeidsvoorwaarden bieden (kinderopvang, deeltijd, loopbaanperspectief)- Gelijke kansen voor iedereen- Zorgvuldig opstellen naar klanten, leveranciers, concurrenten etc.- Sociale gedragscodes opstellen- Géén fraude, corruptie, kinderarbeidPlanet Profit - Aarde/ecologische grenzen? - winst/ economische groei- Bij ontwikkeling/ontwerp product - Investeren in infrastructuur rekening houden met het milieu - winstbestemming- Weinig afvalstoffen/veel hergebruik- Weinig energie/grondstof verbruik- Milieugedragscodes opstellen- Open en controleerbaar verantwoording afleggenOvereenkomsten- & RechtspersonenrechtNederlands recht begrepen MR. Lydia Janssen-178117543180 Eenzijdige rechtshandeling: jij alleen. Meerzijdige rechtshandeling:?twee of meerder partijen. Onrechtmatige?daad: in strijdt met de wet.? Wanprestatie: met meerdere, als je iets met iemand hebt afgesproken en dit wordt niet nagekomen.? Rechtmatige daad:?bijv. bij een reddingsactie. Maatschap:Definitie (art. 7A:1655 BW)- Overeenkomst (vormvrij)- twee of meer personen- verbinden om iets in (a) gemeenschap (b) in te brengen- oogmerk: winstdelingVerdeling winst/verlies:- art. 7A:1670 BW: als je niets afspreekt, evenredig naar inbreng- Afwijken mag, maar beperkingen van art. 7A:1671 en art. 7A:1672 BW- geen afgescheiden vermogen- geen hoofdelijke aansprakelijkheid (art. 7A:1679)- aansprakelijkheid voor gelijke delen (art. 7A:1680); dus ook indien winst/verliesdeling intern anders is geregeld- art. 7A:1681: indien een onbevoegde handeling van een der maten tot voordeel van de maatschap heeft gestrekt, overige maten toch gebondenPeriode 3: GroeienAlgemene economie (macro)Onderneming en omgeving ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? dr. R. sch?ndorff / drs. J.F.B. Pleus / dr. C.A. de KamEconomische kringloopmodel= Economie met denkbeeldige cijfers, geldstromen tussen de factoren gezinnen, bedrijven, overheid en buitenlandBetalingsbalans = Een overzicht van alle inkomende en uitgaande geldstromen van en naar het buitenland Lopende rekening Import en export, goederen en diensten staat Kapitaalrekening Lenen en uitlenenWanneer betalingen (aanbod) hoger dan ontvangsten (vraag) zijn, gaat de koers (euro) omlaag.23022161985Lorenz curveDe?lorenz curve?geeft het verband weer tussen het cumulatief percentage van de bevolkingsomvang, en het cumulatief percentage van de inkomens van diezelfde bevolking.?Lijn 1: wanneer de overheid niets doetLijn 2: wanneer de overheid belastingen gaat heffen BedrijfseconomieBedrijfseconomie voor het besturen van organisaties Bedrijfseconomie voor het besturen van organisaties opgaven A. HeezenCapaciteitVoorbeeld van de capaciteit bij duurzame productiemiddelen. Irrationele overcapaciteit is de capaciteit waar je niets mee doet. Rationele capaciteit is de capaciteit die nodig is.?BelastingrechtBelastingrecht voor Bachelors en Masters, mr. G.A.C. Aarts MFP Belastingwetten 2014 KluwerBoxenInkomstenbelasting wordt geheven van natuurlijke personen. Alle inwoners van Nederland zijn belastingplichtig voor de inkomstenbelasting, als ze een inkomen ontvangen, het maakt niet uit waar ter wereld ze dat inkomen ontvangen. Inkomen kan worden verdeeld in drie boxen.?Box 1: inkomen uit werk en woningBox 2: Inkomen uit aanmerkelijk belangBox 3: Inkomen uit sparen en beleggenHRMOperationeel personeelsmanagement Irene Schoemakers, Fons KoopmansModel van Fombrum Doel/ werking De instroom- doorstroom en uitstroom van personeelsleden staat centraal. Hierbij wordt niet alleen gekeken naar werving en selectie, maar bijvoorbeeld ook naar opleiding. Instroom = Het aannemen van personeel: - Doet een organisatie niet ad-hoc, maar op basis van een gedegen personeelsplanning - Rekening houdend met (toekomstige) ontwikkelingen in en rond een organisatie Doorstroom Hoe werk je aan doorstroom? door middel van: Loopbaanmanagement = Het gericht managen van de mobiliteit van de medewerkers Uitstroommanagement ? Behoud van kennis1043748157569? Behoefte aan flexibiliteit? Tegengaan van ‘leegloop’ Beperken van de kostenManagementOrganiseren & managen André Weber, Albert doelenModel van Keuning Groei gaat in stappen: verschillende groeistadia Volgens Keuning zijn er zeven stadia: 1. Bestaansopbouw 2. Overleven 3. Succes4. Expansie 5. Optimale verhoudingen 6. Verstarring (7. Nieuwe vormen van groei)-613481358987 groeistadia:1. Bestaansopbouw Aandachtspunten: -werven van klanten -verplichtingen nakomen met betrekking tot levering van producten en diensten-verbreden van bestaansbasis -voldoende geld? Organisatiestructuur eenvoudig Strategiegericht op overleven Als je door deze fase heen komt: bedrijf is levensvatbaar 2. Overleven cre?ren van een evenwicht tussen inkomsten en uitgaven Organisatiestructuur eenvoudigstrategiegericht op overleven3.Succes Verandert een organisatie doorgaans van vorm Bedrijf stabiel -Winstgevend houden of uitbreiden?-Eigenaar leidinggevende blijven of terugtreden?Organisatie structuur f indeling met managersstrategiehandhaving4. Expansie -Nodig: vinden en verkrijgen van financi?le middelen voor verdere groei -Liquiditeit: voldoende om te kunnen groeien? -Cashflow: voldoende?Organisatiestructuurverdere decentralisatie (gevaar alwetendheid)Strategiegericht op expansie (almachtigheid)5. Optimale verhoudingen Er ontstaat een nieuwe afdelingsgewijde structuur (volgroeid bedrijf) -Consolideren en beheersen van de financi?le winst -Behouden flexibiliteit en ondernemersgeest Organisatiestructuur GedecentraliseerdStrategieplanning6. Verstarring Optimale verhoudingen bij effectieve aansturen en het cre?ren van toegevoegde waarde in een lean and mean structuur zonder overbodige overhead in staf en hulpdiensten. -Een goede onderneming richt zich op sterke concurrentie-positie en verandert bijtijds -Anders verstarring door gebrek aan innovatieve besluitvorming en door vermijden van risicos -Kernwoorden: gevaar voor bureaucratie & routinegedrag 7. Nieuwe vormen van groei Men draait aan de top van het stuur, maar de wielen draaien niet mee. Er is een gebrek aan innovatieve besluitvormingModel van Eizerman19314313365= een veranderingsstrategieDoel: de acceptatie van de verandering door de betrokken medewerkers vergroten7 veranderingsstrategie?n:1. Ontwijken2. Faciliteren3. Informeren4. Educatieve strategie?n5. Onderhandelen6. Overtuigen7. Macht- dwang en pressiestrategieLewinFasen in een veranderingsproces Pakt de verandering aan als uitgangspuntUnfreezing -voorbereiden op de verandering- consequenties duidelijk maken-afstand nemen van normale manier van doen: ontdooienWeerstand ontstaat, hoe minimaliseren?-betrekken-communiceren-motiverenMoving -doorvoeren verandering-twee stappen vooruit, een achteruit-luisteren, ondersteunen, faciliteren- begeleiding/ hulp door opleiding, training, vorming-beoordeling en beloningssysteem aanpassenFreezing - verankeren nieuw gedrag-nagaan of verandering daadwerkelijk werkt-vertonen juist gedrag?-wanneer en hoe evalueren?-ondersteunen-nieuw gedrag belonen: voorbeelden stellen-successen vierenPeriode 4: InnoverenBedrijfseconomieBedrijfseconomie voor het besturen van organisaties Bedrijfseconomie voor het besturen van organisaties opgaven A. HeezenInvesteringsbegroting , financieringsbegroting, liquiditeitsbegroting, resultatenbegroting en eindbalans opstellen en verbanden leggen tussen de overzichten in Excel.?Resultatenrekening: Kosten en opbrengstenLiquiditeitsoverzicht: Ontvangsten en uitgavenInnovatie theorieBusiness Model GeneratieAlexander OsterwalderBusiness Model Canvas?– de uittekening van hoe jou bedrijf in elkaar zit, het plaatje van jou bedrijf. Bestaat uit allemaal puzzelstukjes. Om te innoveren kijken wat je kan veranderen en kijken of het allemaal wel op elkaar aansluit. Bestaat uit vier blokken: -??????Klantrelatie?-??????Inkomstenstromen?-??????Interne bedrijfsmodel?-??????De kostenstructuur?9 bouwstenenKlantensegment:?klanten in groepen verdelen i.v.m. behoeftes. Je kunt je producten aanbieden aan de hele wereld maar verschillende mensen hebben verschillende behoeften. Klantgroepen marketingstrategie: 1. Massamarkt Iedere groep bedienen op dezelfde manier, zoals Macdonalds 2. Nichemarkt 1 segment en bedient op een manier, zoals regio ‘Brabants Dagblad’ of Rolex 3. Gedifferentieerde markt Aantal segmenten op verschillende manieren aanbieden, zoals Audi want ze spreken met 8 verschillende auto’s 8 verschillende doelgroepen aan. 4. Massa maatwerk Innovatie, zoals NikeIDWaarde propositie (value proposition):Je hebt nu bepaald welke segmenten je onderkent maar wat ga je ze aanbieden. Waarom zijn ze bereid jouw product te kopen. Wat onderscheidt jouw aanbod van dat van de concurrenten. Wat levert het product de klant op: De klus klaren Aangetrokken Status Goede prijs/kwaliteitverhouding Kosten besparen Beperkt risico Toegankelijkheid GebruikersgemakChannels:De wijze waarop een bedrijf met zijn klantsegmenten communiceert en ze bereikt om een aanbod te leveren.Een klantrelatie gaat door 5 fasen. De 5 fasen zijn:- Awereness: Bekendheid cre?ren. - Evaluatie: Hoe helpen we klanten om de organisatie te beoordelen- Aankoop: Hoe maken we klanten mogelijk specifieke producten en diensten aan te schaffen.- Aflevering: Hoe leveren we waard propositie aan klanten- After Sales: Hoe bieden we klantsupport na aankoop. Soorten kanaal: Partner/eigen winkel Direct/ IndirectCustomer Relationships =) Beschrijft de soorten relaties die een bedrijf heeft met klantsegmenten. Doel:- Nieuwe klanten aantrekken?(Klantacquisitie)- Bestaande klanten blijven klant?(klantretentie)- Meer verkopen aan bestaande klanten?(upselling)Soorten klantrelaties:- Persoonlijke hulp: Menselijke interactie- Toegewezen persoonlijke hulp: Banken- Self Service: Ikea- Geautomatiseerde diensten: Apple, vodafone- Communities?: Kennis uitwisselen voor klanten- Co-creatie: Samen producten ontwerpenRevenue streams (inkomstenstromen) =) De inkomsten die het bedrijf genereert uit alle klantsegmenten2 inkomensstromen: - Transactie inkomsten die voortvloeien uit een eenmalige klantenbetalingen - Terugkerende inkomsten die voortvloeien uit aanhoudende betalingen Verdienmodellen- Goederenverkoop (overdracht van eigendom fysiek product)- Gebruikersfee (dienstverlening naar gebruik)- Abonnementsgelden (vast tarief)- Uitleen/huur/lease- Licentieverlening (auteursrecht/patenten)- Brokerage fee (commissie percentage)- Reclame Key partners =) Het netwerk van leveranciers en partners die zorgen dat het businessmodel werkt.?4 soorten partnerschappen: 1. Strategische allianties: samenwerking tussen niet concurrenten (Senseo: Philips en D.E coffeepads) 2. Co?ptatie: samenwerking tussen concurrenten (BMW levert motoren aan Saab) 3. Joint ventures: samenwerking gericht op innovatie/ nieuw bedrijf/product (Unilever +Pepsi = Lipton) 4. Lange termijn koper/ leverancierrelatie (Ikea heeft geen eigen transportbedrijf maar een ander transportbedrijf omdat ze hier in gespecialiseerd zijn)3 motieven om partnerschap te cre?ren: 1. Optimaliseren en schaalvoordelen 2. Beperken van risico en onzekerheid 3. Acquisitie van bepaalde resources en activiteiten die men zelf niet heeftKey activities=) De belangrijkste dingen die een bedrijf moet doen om te zorgen dat een businessmodel werkt.?- Productie (ontwerpen,maken en leveren)- Probleem oplossen (dienstverlening)- Platform of netwerk?Key resources (Productiemiddelen):=) De belangrijkste assets die een bedrijf nodig heeft om te zorgen dat een businessmodel werkt. De belangrijkste productiemiddelen die nodig zijn.Soorten keyresources: Fysieke resources: vaste activa, infrastructuur Intellectuele resources: kennis, informatieve, patenten Human resources: kennis en kunde Financi?le resources: bankenCost structure:=) Beschrijft alle kosten die worden gemaakt om een business model te laten werken Kosten gestuurd: Focussen op het waar mogelijk minimaliseren van kosten. VB: EasyJet, Waarde gestuurd: Gepersonaliseerde service. VB: luxe hotels Kenmerken kostenstructuur: - vaste kosten VB: salarissen, huur - variabele kosten VB: muziekfestival - schaalvoordelen VB: bulkaankoopprijzen - scopevoordelen. Een product leveren die zo veel mogelijk gebruikt kan worden Waarde gestuurd wil je vaste kosten (waar geven voor je geld) Kosten gestuurd wil je variabele kosten en je hebt schaalvoordelen (iets kopen voor zo’n laag mogelijke prijs)Patronen in het BMC:3420001661810Patroon 1:?Ontbundeling (Prorail) Bedrijven moeten kiezen om in 1 aspect het beste te zijn, dus probeer niet in alles de beste te zijn.? 3 core business typen: 1.?????? Proberen door productinnovatie telkens de concurrentie voor te zijn. De klant kiest het beste, meest vooruitstrevend product.2.?????? Proberen door de klant aan je te binden. De klant is loyaal omdat hij zich gekend voelt door het bedrijf en/of er een bepaald gevoel bij? heeft.3.?????? Proberen de kwaliteit/prijs verhouding zo scherp mogelijk te zetten. Patroon 2:?Long TailVoorheen:?Beperkt aantal producten met grote volumes nodigNu:?Groot aantal producten met kleine volumes mogelijkPatroon 3:?Multi sided platforms- Het samenbrengen van twee of meer verschillende maar onderling afhankelijke groepen klanten. Deelname van de ene groep bepaalt de waarde voor de andere groep?- Het netwerkeffect: waarde groeit naarmate gebruikersaantal toeneemt.?- Vaak wordt de ene doelgroep (of product) gesubsidieerd (gratis of goedkoop gebruik) om het gebruikersaantal te vergroten?- Daarmee waarde verhogen voor de andere doelgroep of product.?Patroon 4:?Free- Eén substantieel klantsegment kan continu profiteren van een kosteloos aanbod.?- Niet betalende klanten worden dus gefinancierd door wel betalende klanten.?Freemium:- Gratis basisdiensten- Betaalde premium dienste-304801185545Baiy & Hook:- Goedkope eerste aankoop (Lokaas)- Stimuleert duurdere vervolgaankopen (Hook)?Patroon 5 en 6:?Open Businessmodellen?-3014011238Innovation Adoption curve, Rogers Met dit model wordt er onderscheid gemaakt tussen verschillende groepen mensen.Innovators: mensen die het product ontwerpen en het proces mee maken.Early adopters: mensen die het product moeten en willen hebben voordat andere het hebben. (deze mensen liggen vaak voor de deur als een product op de markt komt.)Early majority: deze groep mensen heeft het product als de populariteit op gang komt.Late majority: deze groep mensen koopt het product pas als iedereen het heeft.Laggards: deze groep koopt het product pas als het nodig is en soms zelfs als het niet meer populair is.?Innovatie praktijkBusiness Model GeneratieAlexander OsterwalderIn het praktijk gedeelte van Innovatie heb ik vooral geleerd hoe andere bedrijven gebruik maken van het business model canvas.? Ook kon ik oefenen met hoe een business model in praktijk wordt aangepast. Het is de hele tijd bedenken en opnieuw aanpassen van het model.Intellectueel EigendomsrechtIntellectuele eigendom in kort bestekMR. DR. S.C. HuisjesPortretrecht: art. 20 en 21 auteurswet.Octrooirecht.Merkenrecht.Stappenplan1. Partijen?2. Relevante wetsartikelen?3. Toepassen wetsartikelen4. Conclusie. ................
................

In order to avoid copyright disputes, this page is only a partial summary.

Google Online Preview   Download