“Jullie moeten je niet zo laten verontrusten



‘Geloven in Irak’

Zondag voor de Oosterse Kerken 2005

(Vijfde Zondag van Pasen)

weekend 23-24 april

Inhoud

Inleiding p. 2

I Preeksuggesties p. 3

II Liturgische suggesties p. 8

III Gebeden en spirituele teksten p. 9

IV De poster en het gebedsprentje p. 12

Inleiding

Op Paaszaterdag 26 maart jl. plaatst NRC Handelsblad een opmerkelijk artikel van David Ignatius, schrijver bij de The Washington Post, met de titel ‘Irak is een paasverhaal vol lijden en hoop’. Het artikel verscheen, behalve in The Washington Post zelf, gelijkertijd ook in de Libanese krant The Daily Star. David Ignatius vergelijkt de wederwaardigheden van het land nu eens met “het lijdensverhaal van Goede Vrijdag”, en beschouwt ze dan weer als “een echt paasverhaal”, als “een soort opstanding”.

Met de Zondag voor de Oosterse Kerken zijn wijzelf nog volop in de paastijd. Deze speciale zondag valt immers al jaren traditiegetrouw op de Vijfde Zondag van Pasen. Met deze preeksuggesties bij de Zondag voor de Oosterse Kerken brengen wij bij u het thema van 2005: Geloven in Irak. Als een journalist vanuit de seculiere werkelijkheid van Irak tastenderwijs een lijn naar Pasen durft door te trekken, dan dit des te meer binnen een gelovige context. U vindt hier een bescheiden poging om vanuit het bijbelse paasgetuigenis van Uittocht en Opstanding te kijken naar Irak en u daar bij de prediking op de Zondag voor de Oosterse Kerken behulpzaam te zijn.

In dit door oorlog en strijd geteisterde land woont een christelijke minderheid, die haar oorsprong terugvoert tot welhaast apostolische tijden. Jammer genoeg woont tegenwoordig de meerderheid van de oorspronkelijk Irakese christenen in het buitenland, met name in de westerse emigratie. In het land is een kleine groep christenen nog steeds present, die soms uit overtuiging, maar soms ook nolens volens een leven in Irak verder probeert op te bouwen. Op hen richt deze Zondag voor de Oosterse Kerken zich allereerst: christenen van Irak. Geloven ze in Irak? En hoe zit het met: (christelijk) geloven in Irak? Zit daar nog toekomst in? Het antwoord op die vraag is niet eenduidig. Inderdaad, ‘Irak is een paasverhaal vol lijden en hoop’. Ook de aanwezigheid van zovele Irakese christelijke immigranten in het Westen kunnen we hierbij niet over het hoofd zien, al was het maar omdat zij de levende getuigen van bovenstaande vraag, en voor een deel een antwoord daarop zijn… Geloven in Irak gaat ook over hen, christenen uit Irak.

Deze preeksuggesties worden gecombineerd met een voorbede, een liedsuggestie en enkele gebeden uit een van de christelijke tradities van Irak. Tegelijkertijd vindt u er korte verwijzingen naar interviews met Irakese christenen, naar informatie over hun geschiedenis in het land en naar een te ondersteunen project in Bagdad: allemaal materiaal waarvan u kennis kunt nemen via Internet (oecumene.nl) of - indien u geen Internet hebt - via een uitdraai ervan die we u op verzoek tegen verzendkosten graag toesturen.

In deze tijd van Pasen wensen we u een goede voorbereiding en viering van de Zondag voor de Oosterse Kerken 2005 toe.

Leo van Leijsen

medewerker oosterse kerken

Katholieke Vereniging voor Oecumene

I Preeksuggesties

De lezingen en het thema van de Zondag voor de Oosterse Kerken ‘Geloven in Irak’

Lezingen Vijfde Zondag van Pasen, A–jaar:

Handelingen 6, 1-7

Petrus 2, 4-9

Joh 14, 1-12

Exodus-spiritualiteit

De lezingen uit het Johannesevangelie en Handelingen verwijzen naar het Exodusverhaal uit het Oude Testament. Exodus was een ervaring die een blauwdruk werd voor bevrijding van het Godsvolk Israël en ook van de christelijke gemeente. Handelingen en de Eerste Brief van Petrus schetsen hoe de eerste christenen op grond van die blauwdruk van Exodus de ervaring van bevrijding in Christus uitdrukken. Vandaaruit werken ze aan hun ‘kerkopbouw’. Ook het Johannesevangelie is al evenzeer een indringend getuigenis van gemeenteopbouw anno de eerste eeuw na Christus.

‘Exodus-spiritualiteit’ zit in alle drie de teksten van deze zondag. ‘Uittocht’ is een rijk woord in de Bijbel. Jezus ging ook zijn ‘exodos’ (Lk 9, 31). Dat vinden we in Lukas’ verhaal van de Transfiguratie, als Mozes en Elia samen met Christus diens naderende kruisdood bespreken. Het Griekse woordje ‘exodos’, letterlijk: ‘uittocht’, wordt daar wel vertaald met ‘heengaan’, maar iemand opperde ooit ‘afgang’, omdat Jezus voor het oog van de mensen zijn smadelijke kruisdood onderging.

Joh 14, 1-12

Kijken we eerst naar het evangelie van deze zondag. In Joh 14, 1-12 houdt Jezus zijn laatste toespraak, net voor zijn dramatische vertrek, naar Golgotha én naar de Vader. De context van deze toespraak is een maaltijd en deze maaltijd is Jezus’ galgenmaal. Met name tegen die achtergrond zet het Johannesevangelie van deze zondag sterk in, met een bemoediging: “Jullie moeten je niet zo laten verontrusten” (Joh. 14, 1a) en een ferm “Jullie geloven in God; geloof zo ook in Mij!”. Deze woorden spreekt Jezus tot zijn leerlingen terwijl ze met elkaar aan tafel aanliggen.

Jezus staat oog in oog met de dood. Johannes schildert Hem niet af als een koele, angstloze held. Jezus liet zich juist soms heel erg verontrusten! Door wat anderen overkwam, door wat Hemzelf overkwam. Toen Hij vernam dat zijn vriend Lazarus dood en begraven was, kreeg Hij het te kwaad (Joh 11, 33 en 38), maar óók toen Hij duidelijk moest maken aan zijn volgelingen dat een van hen Hem zou verraden (Joh 13, 21). Steeds staat daar hetzelfde Griekse woord voor ‘verwarren’ (tarassoo).

En nu, in het zicht van een gewisse dood zegt Hij: “Jullie moeten je niet zo laten verontrusten” en: “Geloof!”.

Geloof is nodig, want er staat een laatste strijd tussen Jezus en de vorst van de wereld te gebeuren. Jezus roept net voor het ontbranden ervan op tot vertrouwen én tot het overwinnen van de ‘wereld’. Daarmee bedoelt het Johannesevangelie niet onze goede geschapen wereld, niet eens de ‘boze wereld’ vol mondaine verleidingen, maar de ‘wereld’ als de werkelijkheid die zich verzet tegen God. Het is de wereld als terrein van de Satan. De Satan is de vorst van de wereld en de dood behoort tot het terrein van de Satan. Jezus’ naderende executie is het laatste bedrijf van de strijd tussen enerzijds Satan en de wereld en anderzijds Jezus en zijn leerlingen.

Tegenover de innerlijke verontrusting, ‘verwarring’, aan het begin van de perikoop stelt Jezus dus ‘geloven’.

In de oudtestamentische context heeft de Hebreeuwse stam voor geloven (’mn) een betekenisveld van ‘kracht’, ‘sterkte’. Geloven is delen in Gods kracht, delen in Gods sterk-staan. Jezus is de weg naar deze God, de Vader is de bestemming.

Joh 14, 2 zegt: ‘In het huis van mijn Vader zijn vele woningen’. De Amerikaanse rooms-katholieke exegeet Raymond Brown schrijft in zijn Johannescommentaar dat Jezus’ belofte in Joh 14, 2-3 (vgl Lk 22, 29-30) om een plaats voor Zijn leerlingen te gaan bereiden, wel eens zou kunnen stammen van het beeld van de Uittocht. In Deut 1, 33 zegt God op gelijke wijze dat Hij Israël zal voorgaan op de weg (vgl Joh 14!) om voor hem een plaats te vinden.

Ook de geruststelling uit Deut 1, 29 dat de Israëlieten bij het binnentrekken van het Beloofde Land geen angst moeten koesteren voor hun mogelijke tegenstanders, herinnert aan Jezus’ geruststellende woorden uit Joh 14, 1.

Binnen de nieuwe Uittocht-(of Intocht-)beeldspraak is het Jezus die voor zijn leerlingen in het Beloofde Land, “het huis van mijn Vader”, een plaats zal bereiden.

Handelingen 6, 1-7

Hand. 6, 1-7 spreekt van verbreiding van het christelijke geloof. De perikoop begint (1a) en eindigt ermee (vs 7). Er worden zeven mensen aangesteld, die de charitatieve zorg ter hand moeten nemen om de geloofsverkondigers werk uit handen te nemen, maar in feite is juist geloofsverbreiding een dieperliggende onderstroom van deze tekst.

De hellenisten van Hand 6, 1-7 zijn joden (hier christen geworden joden) die Grieks spraken en vaak van elders in het Romeinse Rijk, vanuit de diaspora, terug waren gekeerd naar het land Israël, het Beloofde Land. Ze werden als een aparte groep gezien, anders dan de autochtone joden (hier ook christen geworden), die Aramees spraken, in Hand 6,1a Hebreeën genoemd. De hellenisten voelen zich binnen de christelijke kerk achtergesteld, miskend, en daar moet een oplossing voor worden gevonden. De zorg voor hen, met name de zorg van de gemeentemaaltijden voor de behoeftigen onder hen, wordt overgedragen aan zeven nieuwe leiders.

We treffen hier woordelijke overeenkomsten aan met Gen 41, 33-44, waar de farao van Egypte aan Jakobs zoon Jozef de zorg overdraagt over de voorraden in het zicht van de zeven magere jaren, jaren van hongersnood in het oude Egypte. Met de komst van Jozef naar Egypte staan we aan de wortel van de latere slavernij in Egypte en van de bevrijding daaruit in de Uittocht. Het is die Uittocht die wordt gevierd met Pesach, het joodse paasfeest waarop Jezus’ verhaal van lijden en sterven plaatsvindt en binnen welke context ook zijn toespraak wordt geplaatst.

In deze tekst uit Handelingen zien we op het eerste gezicht vooral een ontluikende ruzie. De weduwen van de hellenisten morren. Er staat in Handelingen 6, 1 gongusmos, gemor. Ook hier worden we, maar meer in negatieve zin, herinnerd aan de Uittocht, namelijk aan het gemor van de Israëlieten ten opzichte van hun leider Mozes. Na de eigenlijke Uittocht begint de barre woestijntocht vol ontberingen, honger en dorst de prille pelgrims naar het Beloofde Land danig op te breken. In de oude Griekse vertaling van het OT, die Egyptische joden reeds vóór Christus maakten, komen we in de boeken Exodus en Numeri precies hetzelfde woord als in Hand 6, 1 tegen: gongusmos (of ook: gongusis). In beide gevallen, in het OT en in Handelingen, gaat het allereerst om zeer materiële maar niettemin respectabele zaken. Deze worden volledig serieus genomen, maar wel in een breder perspectief geplaatst. In Exodus en Numeri is dat brede perspectief het bevrijdingshandelen van God, verlossing uit het slavenhuis. In Handelingen is dat de verkondiging van het Woord van God, evenzeer bevrijdingshandelen.

In Handelingen zijn het zeven mannen die worden aangesteld om zich te wijden aan de zorg voor de behoeftigen. Met de aanstelling van de Zeven wordt de gedachtenis aan de Uittocht opgeroepen. In het Uittochtverhaal (Num 11, 1-30) zijn het zeventig mannen. Num 27, 15-23 vermeldt bovendien een andere aanstelling, namelijk van Jozua, als opvolger van Mozes. Hiernaar zou Hand. 6, 1-7 al evenzeer kunnen verwijzen.

Hand 6, 1-7 lijkt onderscheid te maken tussen het gebed en de verkondiging enerzijds en de zorg voor de behoeftigen anderzijds. Maar Stefanus begint eigenlijk al meteen na onze perikoop met datgene waarvoor hij ogenschijnlijk niet was aangesteld: prediken. En het kost hem zijn leven. Ook Philippus, een van de Zeven (en dus niet dezelfde als Jezus’ leerling uit Joh 14!), komen we iets later al predikend tegen (Hand 8, 4-8). Hij wordt later in dezelfde Handelingen (21, 8) zelfs ‘de evangelist Philippus, een van de Zeven’ genoemd! Wat er waarschijnlijk op het spel heeft gestaan in het dreigende conflict tussen de Hebreeën en de hellenisten, is tóch de verkondiging. Volgens bepaalde exegeten is het vanuit de kringen van deze hellenistische joden die christen waren geworden en die de taal van het Romeinse Rijk, het Grieks, machtig waren, dat de impuls is gekomen om de grenzen van het jodendom te doorbreken en de verkondiging van Jezus de Messias naar de heidenen te verbreden. Gezegend gemor, wat die hellenisten bedreven, want het leidde tot geloofsverbreding en geloofsverbreiding.

Exodustaal, paasdiscours; eerst: opstandigheid van mensen in heel hun menselijkheid, misschien al te kleinmenselijkheid, maar ook: opstaan van mensen. Hun opstandigheid wordt hier vruchtbaar verzet. Opstanding, verrijzenis, Pasen. De Uittocht, het paasverhaal van mensen, van vallen en opstaan, gaat door, onstuitbaar: “Het is onverantwoord dat wij het Woord van God verwaarlozen…” (Hand 6, 2b), “Het Woord van God bleef zich verbreiden”(Hand 6, 7a), en ja: die tafeldienaars die de Zeven waren, blijken ook al geloofsverkondigers.

1 Petrus 2, 4-9

1 Petrus 2, 4-9 gaat over bouwen. De levende steen waarover de perikoop spreekt, is Christus (vs 4). De vele verbanden die we in de andere twee lezingen hebben gezien met Exodus wijzen ons vandaaruit, associatief, op een weerbarstiger beeld uit de woestijntocht van Israël: de rots die Israëls dorst leste, en waarvan Paulus in 1 Kor 10, 4 zegt: ‘Die rots was Christus’.

Vers 9 is ondubbelzinnig Exodustaal. De formuleringen in 1 Pet 2, 9: “uitverkoren geslacht”, “koninklijk priesterschap”, “heilige natie”, “Gods eigen volk” brengen ons helemaal terug in de woestijn, aan de voet van de Sinaï, als in deze bewoordingen Israël tijdens zijn Doortocht wordt omschreven (in de Griekse vertaling: Ex 19, 6 en 16; vgl Deut 7, 6-9) .

In vs 6 wordt Jes 28, 16 aangehaald, een vers over tempel, bouw en stenen. Dit profetenwoord werd in het latere jodendom opgevat als messiaans, vooruitwijzend naar de tijd dat de Messias, de toekomstige bevrijder, zal komen. Hoewel niet geciteerd door de auteur van de Eerste Petrusbrief staat in datzelfde Jesaja 28, 16 ook “Wie gelooft, hoeft niet te vrezen” (vs 16d)! We zijn ongemerkt weer bij de sterke inzet van Joh 14, 1.

Exodus nu

De ene exodus is de andere niet. In Irak is ook een proces gaande dat ‘exodus’ wordt genoemd. Er vindt een uittocht van christenen plaats. Deze exodus geschiedt feitelijk al jaren en gaat zelfs terug tot de jaren ’30 van de twintigste eeuw toen christenen Irak reeds ontvluchtten, maar is sinds de oorlog in Irak in 2003 in een enorme stroomversnelling gekomen. Dit zeer tot leedwezen van de kerken, die de christelijke aanwezigheid in Irak, die bijna teruggaat tot de apostelen, zien verdampen.

Mesopotamië, land van de Bijbel, land van een zeer oude christenheid, hedendaags Irak, raakt zijn christenen in belangrijke mate kwijt. Dat is een rampzalige ontwikkeling, die nog komt bij alle andere rampspoed in dit geteisterde land.

Het is niet goed als mensen hun geboortegrond, hun vaderland van eeuwen her, gedwongen moeten verlaten. Het is ook niet goed voor de kerk als zij niet meer present is in het gebied waar ze werd geboren. En ook voor de Irakese samenleving is het te betreuren als deze van een in principe (zij het soms zeer moeizame) pluriforme samenleving manier dreigt te verworden tot een maatschappij die vrijwel geheel islamitisch is. Toch verkiezen bijvoorbeeld ouders met opgroeiende kinderen misschien wel het ‘beste deel’, wanneer ze bewust voor een betere toekomst voor zichzelf en hun kinderen opteren.

Laten wij er ons van bewust blijven dat naast onmiskenbaar economisch-sociale redenen vele christenen in het verleden Irak niet zozeer ontvluchtten om geloofsredenen, maar vanwege de politiek onderdrukking door Saddam en vanwege de vele oorlogen waarin deze president het land heeft gestort. Sinds de val van Saddam heeft de verbreiding van moslimfundamentalisme een bedreigend karakter gekregen. Discriminatie uit die kringen en terrorisering vanuit bepaalde kleine, maar zeer gewelddadige moslimgroepen vormen sinds 2003 een bijkomende reden voor Irakese christenen om hun vaderland te ontvluchten.

De exodus die de christenen doormaken, weg uit Irak, is niet de Exodus van de Schrift. In het getuigenis van Israël en de Kerk slaat Uittocht altijd op bevrijding, op overwinning van het kwaad. De uittocht uit Irak van christenen brengt soms in persoonlijke levens inderdaad vrijheid, maar vaak ook ontgoocheling. Mensen komen terecht in een als christelijk gedroomde maar feitelijk zeer seculiere westerse samenleving; ze hebben moeite om werk te vinden en blijven vaak hun verdere leven werkloos; mensen hebben last van heimwee, terwijl familiebanden uit elkaar worden getrokken.

De diaspora van midden-oosterse christenen in het Westen is bepaald niet de messiaanse toestand, zoals die (naast het in 1 Petr 2, 6 geciteerde Jes 28, 16) bijvoorbeeld elders in het Oude Testament door de profeet Micha wordt geschilderd: ‘Iedereen zal onder zijn wingerd zitten of onder zijn vijgeboom, door niemand opgeschrikt’ (4, 4) . Ja, dat laatste soms wel: niet meer opgeschrikt door de geheime diensten van Saddam of meer recentelijk door oorlogsgeweld en terrorisme. Maar over het algemeen geldt dat Irakese christenen in de diaspora vaak nog lijden onder innerlijke onvrijheid. Men moet veel geloof hebben op de (innerlijke) weg die ieder aflegt, soms door pijn en lijden heen, op weg naar het Beloofde Land en de opstanding met Christus die wij vieren in deze tijd van Pasen.

Irakese christenen in Nederland

Informatie over de Irakese christenen vindt u op oecumene.nl. Met name de interviews met Irakezen die worden gepubliceerd in een digitale brochure (u kunt hiervan ook prints bestellen) laten u iets zien van wat er in de hoofden en harten van deze medechristenen omgaat. Nederlanders realiseren zich vaak niet dat mensen uit Irak christen kunnen zijn. In ontmoetingen zijn dat vaak eenzame momenten voor de christelijke Irakezen. Ze vertellen over dit onbegrip. Bijbels gezegd: ze ‘morren’ een beetje. Ze komen van elders, zijn anders en hebben soms gevoelens van miskenning. Een kort woord in de Nederlandse geloofsgemeenschap, over in elk geval het bestaan van Irakese christenen, zou op zeer welkome wijze de aandacht op de groep kunnen vestigen en de solidariteit met onze broeders en zusters in Irak vergroten.

‘Bekend maakt bemind’, om een negatief spreekwoord uit het Nederlands positief om te keren. Vanuit de overdracht van dat stukje broodnodige kennis via de prediking vindt dan al iets, hoe minimaal ook, van ontmoeting en dialoog plaats. En als we Irakese christenen in de realiteit mochten tegenkomen - de kans is niet per se klein - dan is een hartelijk en begrijpend woord, al is het maar dat men weet heeft van hun bestaan, een gebaar van erkenning waar ze behoefte aan hebben. De interviews op internet laten overigens ontroerend zien dat in Nederland Irakese christenen die steun van ‘autochtone’ medechristenen al móchten ervaren.

Het is heel moeilijk om vanuit onze situatie iets te zeggen over hoe christenen van Irak, dáár en in de emigratie, moeten leven. Irakese christenen zelf maken verschillende keuzen: sommige blijven in hun land uit overtuiging, anderen kiezen of kozen voor een nieuw leven in den vreemde, en weer anderen hebben - vaak om financiële of familiale redenen - geen andere keus dan te blijven in Irak. We mogen hun hoe dan ook geloof toewensen: het geloof dat ons doet delen in de kracht van God, zoals het Johannesevangelie ook ons voorhoudt. Dat geloof zingen en bidden we hen toe in het aanbevolen Lied van de wegzending, ‘Wij hebben voor u gebeden dat uw geloof niet bezwijkt’.

‘Levende stenen’

De Katholieke Vereniging voor Oecumene vraagt op de Zondag voor de Oosterse Kerken 2005 speciaal aandacht voor een project van de paters Dominicanen in Bagdad. Zij richten een volksuniversiteit op voor iedereen, christen en moslim, om bij te dragen aan een nieuwe Irakese samenleving.

Naast de fysieke exodus die plaatsvindt in landen in het Midden-Oosten, dreigt er ook een ‘innerlijke emigratie’. Christenen neigen ertoe zich terug te trekken op zichzelf en niet volledig te participeren in hun samenleving. Ze laten de boel de boel. Met name kerkelijke leiders van het Midden-Oosten benadrukken dat christelijke presentie, een concreet met het eigen leven van alledag tegenwoordig stellen van de Blijde Boodschap, alleen maar kan als christenen volop deelnemen aan hun samenleving samen met hun moslim medeburgers. Het project van de Dominicanen is daar een goed voorbeeld van.

Giften kunnen worden overgemaakt op het gironummer van de Katholieke Vereniging voor Oecumene voor de Zondag voor de Oosterse Kerken 1087628. Graag o.v.v. ‘Volksuniversiteit Bagdad’.

II Liturgische suggesties

Voorbede

Voor de kerken en de christenen in Irak, orthodoxen, protestanten en katholieken, die in hun vaderland in een kwetsbare situatie verkeren. Dat ze hun christelijke geloof kunnen blijven belijden in het Irak van de toekomst en dat ze mogen blijven geloven temidden van geweld en chaos. Laat ons bidden.

Voor het land Irak en al zijn bewoners. Dat ze mogen zoeken naar een betere samenleving, waar gerechtigheid, vrede en vrijheid heersen voor alle inwoners, tot welke godsdienst of bevolkingsgroep ze ook behoren. Laat ons bidden.

Voor de Irakese christenen in ons midden, wonend in ons land. Dat ze hier een nieuwe toekomst mogen genieten en een eigen kerkelijk leven kunnen opbouwen. Mogen ze ook begrip voor hun eigenheid en hun anderszijn ontmoeten, in het bijzonder van Nederlandse medechristenen. Laat ons bidden.

Voor de Irakezen van alle religieuze of etnische groepen die buiten hun vaderland moeten leven vaak onder moeilijke omstandigheden. Dat - of ze nu kiezen voor terugkeer naar Irak, of willen blijven wonen in hun nieuwe vaderland - zij een zinvol leven mogen leiden en mogen genezen van de wonden die ze aan de gebeurtenissen van hun land ooit hebben opgelopen. Laat ons bidden.

Voor de landen en godsdiensten die betrokken zijn bij Irak. Dat ze zich niet laten leiden door eigenbelang en geweld, maar zich inzetten voor werkelijke vrede onder de Irakezen zelf én van Irak met de rest van de wereldgemeenschap. Laat ons bidden.

Liedsuggestie

Slotlied: ‘Lied van de wegzending’, lied 654 uit: Gezangen voor Liturgie (Gooi en Sticht, Baarn, 1996)

III Gebeden en spirituele teksten

Deze gebeden en teksten stammen uit de kerken van de Chaldeeuwse traditie in Irak of zijn erdoor geïnspireerd. De Chaldeeuwse ritus wordt gebezigd door de zelfstandige Assyrisch-apostolische kerken van Irak, maar is ook een volledig katholieke liturgie. Ze wordt immers gevierd door de belangrijkste geünieerde oosterse kerk van het land, de Chaldeeuws-katholieke Kerk die valt onder Rome.

1. Morgengebed van Irakese christenen

Een oud gebed, als afsluiting van de ochtenddienst, uit de Chaldeeuwse liturgie

Onze Heer en onze God,

geef in uw goedheid

op deze tijd van de morgen

verlossing aan de onderdrukten,

vrijlating aan de gevangenen,

verkwikking aan de gekwelden,

genezing aan de zieken,

terugkeer aan hen die ver weg zijn,

bescherming aan de verwanten,

vergeving aan de zondaars,

verzoening aan de boetelingen,

verheffing aan de rechtvaardigen,

ondersteuning aan de noodlijdenden.

Geef dat de verlorenen worden gevonden,

dat de gebeden van de bannelingen worden verhoord.

Geef een goede en passende gedachtenis aan de gestorvenen,

en barmhartigheid en genade aan alle schepsels en creaturen.

Handel zo aan ons en aan ieder,

aan al degenen die ons, zwakke en zondige mensen, helpen

en welgevallig zijn aan uw majesteit.

Handel zo in uw goedheid en ontferming,

nu en altijd en in de eeuwen der eeuwen. Amen

2. Gebed vóór het Lachoe Mara

De hymne ‘Lachoe Mara. Aan U, Heer’ (zie ook het prentje van de Zondag voor de Oosterse Kerken 2005) wordt tijdens de Chaldeeuwse eucharistie gezongen tussen de intredepsalm aan het begin van de dienst en de lezing van het epistel. Het volgende gebed gaat eraan vooraf.

Onze Heer en onze God,

de weldadige reuk van Uw heerlijk geurende liefde omringt ons.

Onze zielen worden verlicht, doordat wij uw waarheid leren kennen.

Mogen wij toch waardig bevonden worden

om de openbaring van uw veelgeliefde Zoon uit de hemelen te ontvangen,

dat wij U daar mogen loven en prijzen zonder ophouden,

in uw Kerk, die is getooid met de zegekroon,

vervuld van uw hulp en uw weldaden.

Want U bent de Heer en de Schepper van alles,

Vader, Zoon en heilige Geest,

in eeuwigheid.

Daarna volgt onmiddellijk in de Chaldeeuwse liturgie de tekst van ‘Lachoe Mara’.

3. Lachoe Mara – Aan U, Heer

Aan U, Heer van alles, brengen wij lof

en U, Jezus Messias, prijzen wij,

want U bent de verrijzenis van onze lichamen

en de verlosser van onze zielen.

Het is goed de Heer te prijzen,

en te loven zijn hoogverheven naam.

Aan U, Heer van alles, brengen wij lof

en U, Jezus Messias, prijzen wij,

want U bent de verrijzenis van onze lichamen

en de verlosser van onze zielen.

Eer aan de Vader, de Zoon en de heilige Geest,

van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen en amen.

Aan U, Heer van alles, brengen wij lof

en U, Jezus Messias, prijzen wij,

want U bent de verrijzenis van onze lichamen

en de verlosser van onze zielen.

4. Gebed om vrede— ‘Laat vrede en welzijn…’

Gebed uit de oosterse liturgie van Irak, licht aangepaste vertaling

Laat vrede en welzijn

in overvloed heersen onder Uw mensen;

de vrede van de wereld, Christus,

die gekomen is om ons te verlossen.

Zaai vrede

onder de zonen en dochters van de Kerk,

opdat zij kunnen zingen samen met de engelen:

‘Eer aan Uw heilige Naam!’

Geef kracht aan de geestelijke leiders,

sticht vrede onder de heersers van de wereld

en maak een einde aan de oorlogen

overal op aarde.

Bescherm allen die U vereren

en te allen tijde roepen tot U.

Bezoek in Uw genade de zwakken,

genees in Uw barmhartigheid de zieken

en strek Uw helpende hand uit

naar allen die leven in verdrukking.

Heer, ontferm U over ons!

5. Litanie voor Irak

Met elementen uit de Chaldeeuwse liturgie

Om blijvende vrede in dit aloude land –

Geef het ons, o Heer

Om wijsheid en mededogen bij allen die gezag dragen –

Geef het ons, o Heer

Om troost voor families die uiteengeslagen werden of onder rouw gebukt gaan –

Geef het ons, o Heer

Om vrijlating van de gevangenen –

Geef het ons, o Heer

Dat de minderheden veiligheid, zekerheid en geborgenheid mogen genieten –

Geef het ons, o Heer

Om verkwikking van de vermoeiden en genezing van de zieken –

Geef het ons, o Heer

Dat de oude Kerken van dit land trouw mogen blijven aan het geloof – Geef het ons, o Heer

Om geestelijk uithoudingsvermogen voor kleine christelijke groepen – Geef het ons, o Heer

Dat de verschillende christelijke geloofstradities elkaar wederzijds mogen verrijken en steunen –

Geef het ons, o Heer

Deze tekst is een eigen vertaling van de ‘Litany for Irak’, afkomstig uit de suggesties voor een vredesviering, ‘Readings and Prayers for Peace: Reflection as we live with rumours of war’, zoals gemaakt door de Wereldraad van Kerken in het kader van het Decennium tegen Geweld (2001-2010).

6. Een hart vol mededogen

Lang geleden schreef St. Isaak van Nineve (bij Mossoel, huidig Noord-Irak), over liefdevolle betrokkenheid bij alles wat geschapen is. Een stem uit de 7e eeuw die nog steeds actueel is. In Irak en elders.

“Wat is een hart vol mededogen?

Het is het hart dat brandt voor de hele schepping, voor de mensen, voor de vogels, voor de beesten, voor de boze geesten en voor elk schepsel. Als een mededogende mens aan hen denkt of hen ziet, dan wellen uit zijn ogen overvloedig tranen op. Een sterk en hevig mededogen grijpt zijn hart aan. Vanuit zijn grote deernis wordt zijn hart deemoedig en hij kan het niet aanhoren of aanzien dat er enige kwetsuur of kleinste vorm van lijden in de schepping is. Daarom bidt deze mens voortdurend onder tranen, zelfs voor de redeloze dieren, voor de vijanden van de waarheid en voor degenen die hem schade berokkenen, dat ze beschermd mogen zijn en barmhartigheid mogen ontvangen. En op dezelfde manier bidt hij zelfs voor de reptielen, vanwege het grote mededogen dat mateloos in zijn hart brandt, zoals dat ook bij God het geval is.”

IV De poster en het gebedsprentje

Poster

De poster toont hoe de één maand oude Savio Jamil op zondag 17 oktober 2004 door zijn peter ten doop wordt gehouden in de Grieks-katholieke Melkietische St. Joriskerk in de wijk Karrada te Bagdad. Deze kerk is de dag tevoren door brandstichting verwoest. Op die dag lopen nog vier andere christelijke kerken in Bagdad door soortgelijke geënsceneerde explosies vernieling of aanzienlijke schade op.

De Grieks-katholieke Melkietische Kerk van Antiochië is een Arabischtalige kerk van de Byzantijnse ritus, die haar patriarchaat heeft gevestigd te Damascus in Syrië, geünieerd is met Rome en in Irak een kleine minderheid binnen de christelijke minderheid vormt.

De priester, die links half in beeld de doop bedient, is aboena Mansour al-Mukhallisi, ofwel de Vlaamse pater-redemptorist Vincent van Vossel die al 40 jaar in Irak werkt. Pater Vincent werd samen met enkele ordesgenoten in de jaren ’60 aangezocht door de patriarch van de Chaldeeërs, de leider van een andere oosterse katholieke kerk in Irak, om naar Bagdad te komen. Hij vertelt ons in een interview over zijn veelzijdige pastorale werk in de katholieke parochies van verschillende oosterse tradities te Bagdad, met name in de Grieks-katholieke parochie aldaar, en over het verwoeste kerkgebouw van deze parochie, dat gelukkig weer hersteld wordt (zie oecumene.nl onder Zondag voor de Oosterse Kerken 2005).

Gebedsprentje

Op de voorzijde van het gebedsprentje staat een Chaldo-Assyrisch kruis in de traditionele stijl, zoals die bij de grootste groep christenen van Irak gangbaar is (uit: Missel Chaldéen, Paris 1982). Binnen in het prentje het reeds genoemde prijslied Lachoe Mara. Op de achterzijde een tekening van een miniatuur van de Hemelvaart van Christus, uit een Chaldo-Assyrisch handschrift uit de 12e eeuw, en een spreuk van de belangrijke Irakese heilige, St Isaak van Nineve uit de 7e eeuw. De monnik Isaak van Nineve was een gelovige van de oude Assyrische Kerk van het Oosten, maar werd als geestelijk auteur ver over de grenzen van zijn eigen midden-oosterse kerk bekend tot in het Orthodoxe Oosten en de Westerse christelijke wereld toe, voor wie allebei de gelovigen van de oude Assyrische Kerk van het Oosten ooit in het verleden als onvervalste ‘ketters’ golden. Met name de Rooms-katholieke Kerk is van deze visie volledig teruggekomen, vrucht van de twintigste-eeuwse oecumene.

 

Lezing over ‘Geloven in Irak’

Als u geïnteresseerd bent in een lezing over ‘Geloven in Irak’ in uw parochie of gemeenschap, kunt u onderstaande bon invullen. Wij nemen dan contact met u op. Stuur de bon op naar de Katholieke Vereniging voor Oecumene.

U kunt zich ook opgeven voor de bijeenkomst ‘Geloven in Irak’ die de Katholieke Vereniging voor Oecumene organiseert op donderdagmiddag 9 juni in Utrecht. Meer informatie vindt u op oecumene.nl.

Voor een bijeenkomst brengen wij € 45,- in rekening en reiskosten op basis van openbaar vervoer. Deelname aan de bijeenkomst in Utrecht kost € 5,-.

(

( Wij zijn geïnteresseerd in een lezing bij ons op locatie

( Wij melden ons aan voor de bijeenkomst op 9 juni

Parochie/werkgroep, anders: …….…………………………………….…...…...…...…...…...

Contactpersoon: ……………………………………………………….…...…...…...…...…...

Adres: ….…………………………………………………………………...…...…...…...…...

Telefoon/E-mail: …….………………………………………………...…...…...…...…...…...

Katholieke Vereniging voor Oecumene

Walpoort 10 - 5211 DK ’s-Hertogenbosch

tel. 073 6136471 - secretariaat@oecumene.nl

oecumene.nl

gironummer Zondag voor de Oosterse Kerken1087628

................
................

In order to avoid copyright disputes, this page is only a partial summary.

Google Online Preview   Download