Coaching Journal - Exercices



COACHING JOURNAL OEFENINGEN

OEFENING A-O1 / Mijn coaches, modellen of mentors

Mijn definitie van coaching is :

My best coach (0 tot 10 jaar) :

Naam :

Rol die deze persoon in mijn leven gespeeld heeft :

Type relatie die ik had met deze persoon :

De kwaliteiten van deze persoon :

De voornaamste waarde en competentie die deze persoon mij heeft laten zien :

My best coach (10 tot 20 jaar) :

Naam :

Rol die deze persoon in mijn leven gespeeld heeft :

Type relatie die ik had met deze persoon :

De kwaliteiten van deze persoon :

De voornaamste waarde en competentie die deze persoon mij heeft laten zien:

My best coach (na 20 jaar) :

Naam :

Rol die deze persoon in mijn leven gespeeld heeft :

Type relatie die ik had met deze persoon :

De kwaliteiten van deze persoon :

De voornaamste waarde en competentie die deze persoon mij hielp ontdekken :

De coachkarakteristieken en mezelf :

Welke is mijn coachingstijl vandaag en met wie ?

Welke zijn mijn sterke punten ?

Aan welke specifieke punten zou ik best nog aandacht besteden ?

OEFENING A-O2 /Aandachts-en concentratieoefening

Volg de instructies hieronder. U hebt maximum 7 minuten om deze oefening op te lossen. Schrijf vlug uw oplossingen op dit antwoordblad.

1- Opeenvolgende nummers, welk verschilt het meeste van de andere ?

7 11 15 17 19

2- Welk vorm verschilt het minst van de 4 andere ?

D O C P R

3- Thierry is ouder dan Marc en Luc is jonger dan Thierry. Welke van deze beweringen komt het dichts bij de waarheid ?

Luc is ouder dan Marc

Luc is even oud als Marc

4- Marie is naar de winkel geweest en kocht 11 grote bokalen fruit. Als je weet dat ze er slechts 2 per keer kan dragen, hoeveel keer is ze naar de winkel geweest ?

5 - 5.5 - 6 - 6.5 - 7

5- Sta recht en draai 3 maal rond je as

6- Tand staat tot dant zoals 8326 staat tot :

2368 3286 6383 6238 3268

7- Bovenaan rechts schijft u uw voornaam en leeftijd. Sta nu recht en roep uw voornaam luidop.

8- Geef uw buurman/vrouw een hand of een knuffel

9- Zoek de indringer :

decibel meter kilogram liter mijl

10- Welk voorstel vult als beste het voorbeeld aan:

liefde staat tegenover haat, zoals moed staat tegenover…….

dapperheid woede lafheid angst

11- De prijs van een artikel is met 50% gezakt voor de solden.

Welk percentage moet je toevoegen aan de gesoldeerde prijs om terug aan de

originele te komen ?

25% 33% 50% 75% 100% 150% 175%

12- Schijf twee spreuken op met het woordje huis, de geschiedenis, de kaft, de woorden, de inhoud.

13- Hoofdrekenen= 20,28 + 9,12 + 6,4 + 0,90 =

14- Vind de code: 12 15 13 17 14 20 . . .

15- Hoeveel spelfouten heeft u tot nu toe gevonden ?

16- Vervul een enkele van de bovenstaande instructies, berekeningen,…

Ga naar punt 18, het is het enige punt dat u te realiseren heeft.

Blijf discreet, denk na over wat gebeurt, kijk rond en doe wat onder 17 staat.

17- Sta recht en roep “Hallelujah”

OEFENING A-03 / DE FUNDAMENTELE BEHOEFTEN

Denk aan de behoeftenpyramide van Maslow.

Maak een lijst op van uw behoeften en noden.

Privé en/op het werk heb ik behoefte aan :

-

-

-

-

-

-

De eerste self-coaching vraag is deze cruciale vraag te beantwoorden :

o Welke middelen geef ik aan mezelf om mijn behoeften te vervullen?

OEFENING A-03

Plenum

Waaraan doen …….. mij spontaan denken?

Groot gezin

Grote vrouw

Hoog salaris

Vlug rijden

Oud zijn

OEFENING A-05

1. Luister aandachtig naar de uitleg over dit verhaal

2. Welke van deze 6 personages die in dit verhaal zijn opgetreden :

de vrouw

de man

de minnaar

de gek

de veerman

de vriend

… zijn volgens u het meest schuldig ?

3. Rangschik ze individueel in volgorde van verantwoordelijkheid beginnend met de meest verantwoordelijke

4. Ga in gesprek met de andere groepsleden en kom tot een consensus

OEFENING A-06 /WAARDEN EN CONCRETE EQUIVALENTEN :

Per 3 (A B C)

A geeft 3 belangrijke waarden in een specifieke context (Privé, Pro,….) +

B en C stellen de vragen om te peilen naar de concrete equivalenten van die waarden.

Er bestaan specifieke vragen om ons te helpen om de ladder van waarden op en af te gaan :

• om te begrijpen welke waarde iemand bevredigt met een specifiek gedrag vraag je best :

- Wat betekent dat voor jou ?

- Wat zou er gebeuren moest je X niet hebben ?

- Wat brengt X jou ? Wat levert het je op?

- Hoe precies is gedrag X belangrijk voor jou ?

- Wat is belangrijk in X ?

- om te laten specifiëren hoe een persoon een waarde (Y) concreet bevredigt vraag je : 

- Concreet, hoe manifesteert Y zich ?

- Hoe weet je heel concreet dat uw criterium Y vervuld is ?

- Wat moet de ander concreet doen om je criterium Y te vervullen ? Dat wil dus zeggen dat als iemand Y doet …. dan …… (checken) ?

OEFENING A-07 / PROFESSIONEEL PROFIEL

Mijn functie als……………….. en de logische niveaus

[pic]

• Omgeving :

• Gedrag  :

• Capaciteiten

• Waarden

• Overtuigingen

• Identiteit

• Missie Visie

Hulpvragen bij de logische niveaus

Niveau 1: Omgeving

Wat ervaar je in je omgeving ?

• Wat of wie zie je ?

• Wanneer ?

• Met wie ?

• Wat zien we rondom ons ?

• Infrastructuur - Waar speelt het zich af ?

• Met wie wordt er samengewerkt ?

• Welke middelen zijn er ter beschikking gesteld ?

Niveau 2: Gedrag

Wat zie je mensen doen in je omgeving ?

• Wat doe ik of wat wordt er gedaan ?

• Hoe pak ik het aan of hoe wordt het aangepakt ?

• Wat is mijn gedrag of het gedrag van een ander ?

• Hoe functioneel wordt het aangepakt ?

Niveau 3: Vermogens - Vaardigheden – Capaciteiten

Wat kunnen we ? Waartoe zijn we in staat ? Op welke (interne of externe) vermogens kunnen we beroep doen ?

• Waar zijn we goed in ?

• Wat kunnen we ?

• Wat hebben we ?

Niveau 4: Waarden & overtuigingen

4 a: Waarden sturen rechtstreeks het gedrag

Wat is voor jou belangrijk ? (gekoppeld aan een bepaalde context) ?

Wat is voor jou nog belangrijker ? =”1 miljoen dollar-vraag”

• Wat is voor jou belangrijk ?

• Wat is voor jou het belangrijkste in ………. (context) ?

• Wat is voor jou belangrijk als ……………….. (mens, vader/moeder, leider, ….) ?

• Wat gaat boven alles ?

• Wat wil je vermijden ?

• Wat wil je vooral bereiken ?

4 b: Overtuigingen sturen rechtstreeks de motivatie.

Waar geloof ik in ?

Een overtuiging is een generalisatie over de relatie tussen ervaringen.

Onze overtuigingen hebben twee soorten effecten:

Overtuigingen hebben een impact op de lagere logische niveau’s.

❖ Beperkende overtuigingen

➢ Doen focussen op de beperkingen, wat obstakels meebrengt bij het bereiken van de objectieven.

▪ “Ik heb het nooit gedaan dus geloof ik dat ik er niet geraak.”

▪ Effect : gebrek aan zelfvertrouwen!

❖ Bekrachtigende overtuigingen

➢ Doen focussen op het slagen, op succes, zelfs als er geen verband is met een vorige ervaring.

▪ “ Ik heb het nooit gedaan maar ik denk dat ik het kan leren.”

▪ Effect : vertrouwen en opening naar het leren toe

Waarden en overtuigingen zijn cruciaal en hebben een grote impact op ons gedrag en emoties.

Niveau 5: Identiteit

Wie ben ik?

Dit geeft een beeld van wie je bent en heeft een impact op waar je voor staat!

• Wie ben ik ?

• Is dit wie ik ben ?

• Wat is mijn rol ?

• Wat doe ik ?

• Voor wie word ik aanzien ?

• Wie ben ik als leidinggevende? Wie zijn wij als team ?

Identity =destiny

Niveau 6: Missie/Visie

Wat is mijn doel?

Dit is het hoogste niveau en geeft een beeld over het grotere geheel, de zingeving, het einddoel.

• Wat is de zin ?

• Van waaruit leef ik ?

• Tot wat leidt dit ?

• Waarom leef ik ?

• Waarom leven wij ?

OEFENING A-08 / OBSERVATIE

Per 2 A en B : Visuele calibratie ahv de systemische cirkel (de 3 G’s)

B gaat buiten

A krijgt instructies : calibratie van body language van B

B vertelt gedurende 5 minuten een « negatieve » ervaring en dan een positieve.

A noteert de non-verbale parameters van B.

Parameters « negatieve ervaring » :

Parameters « positieve ervaring » :

OEFENING A-09 /HERFORMULEREN

Oefening 1

Per 2: A vertelt een conflictsituatie

B herformuleert en gebruikt verschillende vormen van herformuleren

1 Standaard herformulering (backtracken)

2 Herformulering met opening/tijd

3 Herformulering met ondervraging

Oefening 2

Grote groep.

Kies een actueel probleem waarover iedereen een sterke mening heeft.

Een persoon geeft zijn eigen mening.

Een tweede persoon herformuleert in eigen woorden wat hij begrepen heeft en formuleert dan eveneens zijn eigen mening.

Verdergaan tot iedereen aan de beurt geweest is.

Oefening 3

Actief luisteren

Persoon A legt een project uit aan persoon B.

Persoon B luistert actief.

Oefening 4

De kaart is niet het gebied

Persoon A kiest een « waardewoord » en geeft gedurende twee minuten een specifieke invulling van dit waardewoord.

B en C luisteren zonder tussen te komen.

Persoon B geeft gedurende twee minuten zijn eigen invulling van hetzelfde waardewoord.

Persoon C geeft gedurende twee minuten zijn eigen invulling van hetzelfde waardewoord. Feedback over verschillen/overeenkomsten.

Drie rondjes – dus drie waardewoorden.

|

OEFENING A-10 / SITUATIONAL LEADERSHIP :

Hieronder vindt u een beschrijving van 4 personen in een werkomgeving.

Bepaal voor ieder van hen :

1. De graad van motivatie en competentie

2. De coachingstijl

3. Wat ze kan motiveren

4. Het meest aangepaste gedrag van de coach

1. Albert is pas in dienst genomen. Zijn nieuwe job bevalt hem uitstekend en hij is erg gemotiveerd. Hij probeert vooral te begrijpen hoe de onderneming functioneert en wat van hem verwacht wordt. Dankzij zijn vroegere werkervaring is hij in staat zijn functie op elementair niveau uit te oefenen, maar hij kent de gebruiken van het huis niet en heeft de indruk dat hij van nul moet beginnen.

2. Jan is opgeklommen tot technisch coördinator. Hij is heel goed maar niet altijd even gemotiveerd. Volgens hem komt dat omdat zijn werk hem niet genoeg interesseert. Hij beheerst zijn werk tot in de puntjes, maar staat niet altijd stil bij de gevolgen van zijn handelingen voor zijn omgeving. Hij is actief, ondernemend en nieuwsgierig en heeft vastomlijnde ideeën over de aanpak van zijn werk.

3. Katrien werkt al een jaar voor de firma. De meeste taken heeft zij onder de knie, maar ze heeft hulp nodig bij ingewikkelde opdrachten. Ze is vol goede wil, maar aarzelt om verantwoordelijkheden te nemen omdat ze aan haar eigen capaciteiten twijfelt. Ze leert snel bij, stelt verstandige vragen en interesseert zich over het hoe en waarom. Ze heeft behoefte aan hulp, aanmoediging en erkenning en verwacht veel van haar manager en haar collega’s.

4. Floortje is zopas benoemd to adjunct directeur. Zij werkt autonoom, is heel beschikbaar en beheerst haar werk tot in de puntjes, zelfs in moeilijke omstandigheden. Haar bazen waarderen haar innovatiekracht en haar vermogen om haar talenten op alle vlakken te ontwikkelen. Zij kan de zaken ook van op een afstand bekijken en zichzelf kritisch en constructief beoordelen.

OEFENING A-10bis / Serie typische Coach-vragen :

1。) De Coach houdt van paradoxale en provocerende formules.

Hoe doe je het om te falen ?

En, in wat is dit een probleem ?

Waar ben je bang voor ?

2。) De Coach geniet ervan de klant naar een oplossing te oriënteren.

Hoe zou je het doen moest je het kunnen ?

Wat zou je kunnen doen om tot dit resultaat te komen ?

Wat ga je doen eenmaal het resultaat bereikt ?

Hoe zal je weten dat je geslaagd bent in je objectief ?

3。) De Coach houdt ervan het voor en tegen te laten wegen.

Welke voor- en nadelen ga je tegenkomen ?

Op hoeveel evalueer je de kosten en baten van deze keuze ?

Wat is het ergste/het fijnste dat kan gebeuren ?

4。) De Coach dringt erop aan naar de essentie te gaan.

En, als je dat eens in een zin zou verwoorden ?

Hoe kan je dit objectief in minder dan 8 woorden definiëren ?

En als er maar een woord zou zijn ?

5。) De Coach houdt van bevraging zonder vragen.

Hernemen van de zin : samenvatten (alles of het einde).

De stilte …. zwijgen om de woorden van de ander te ontlokken.

Het gezegde herformuleren en de emoties uitspreken door ze te labelen.

OEFENING A-11 / FORMULEREN VAN OBJECTIEVEN

Duid in de omschrijving de karakteristieken van de doelen aan (al of niet specifiek, meetbaar, haalbaar, realistisch, tijdgebonden)

Beschrijving

|doel correct – ontbrekend criterium | |1. Het vormingsniveau van de teamleden verhogen

| | |2. Je productiviteit met 3% verhogen

| | |3. De precisie in het werk verbeteren

| | |4. Risico’s in de ABC dossiers signaleren aan de verantwoordelijken wanneer ze zich voordoen

| | |5. Een verlofplanning voor de eindejaarsvakanties opstellen

| | |6. Talenkennis verbeteren

| | |7. Hulp bieden aangezien een collega met meerdere dossiers achterstand heeft opgelopen tijdens de vakantieperiode

| | |8. Meer verantwoordelijkheid nemen

| | |9. Het Engels zodanig beheersen dat er een gesprek kan gevoerd worden met anderstalige over het werk en dat tegen januari 2008

| | |10. Zich aanpassen aan de veranderingen die in 2007 zijn doorgevoerd

| | |

OEFENING A-12 / FORMULEREN VAN OBJECTIEVEN

Bespreek met een collega een van de objectieven die je wil bereiken tegen de volgende sessie.

1. Uitgedrukt in positieve termen.

dus zonder negaties (ik wil ipv ik wil niet meer ….).

2. Onder eigen controle van begin tot einde.

Hangt dit objectief exclusief van jou af ?

3. Testbaar.

Zintuiglijk beschreven zodanig dat iedereen kan vaststellen dat het objectief bereikt is.

Wat zal je zien, horen, voelen dat het bewijs is dat je je objectief bereikt hebt? Wanneer je dit objectief zal bereikt hebben, beschrijf mij wat je zal (VAKOG) ?

4. Binnen bepaalde context.

Met wie, wanneer, in welke context, tijdspannen…..… ?

5. Ecologisch.

Zonder negatief impact op langer termijn of in andere domeinen.

Bestaat er enig voordeel om je objectief NIET te bereiken ?

Welk nadeel zou het willen behalen van dit resultaat kunnen meebrengen ?

Is het respectvol naar jezelf of je omgeving ?

6. Het objectief van het objectief.

Waarin is dat belangrijk, aan welke waarde, criterium is dat verbonden ?

Is er geen ander objectief dat beter of vlugger het beoogde criterium kan halen ?

Tot wat zal het halen van dit objectief je dienen ?

Welke zullen de effecten zijn van dit objectief ?

Is er geen ander middel om deze effecten van je objectief te behalen ?

7. De kostprijs.

Is de kostprijs in tijd, geld, energie die dit objectief zal vergen wel de moeite waard ?

Tot welke inspanningen ben je bereid ?

8. Vervangt het objectief wel degelijk het probleem ?

Noteer hier het telefoonnummer van uw buddy en bel hem op wanneer u de eerste stap hebt gezet : ………………………..

OEFENING A-13 / GROW MODEL

GOAL = (doel)

➢ samen een thema beslissen om uit te diepen

➢ het kader van de sessie bepalen

➢ het doel dat op lange termijn dient behaald te worden vastleggen

1. Waarover wil u praten ?

2. Wat wilt u bereiken?

3. Wat verwacht u van deze sessie?

4. Wat kan u het gevoel geven dat uw tijd optimaal gebruikt is?

5. Wat wil u veranderd zien aan het eind van deze sessie?

6. Wat wil u dat er gebeurt en dat nog niet gebeurd is?

7. Of: wat gebeurt er nu dat u liever wil vermijden?

8. Tot wat moet onze sessie/interactie/discussie leiden?

9. Is het doel realistisch?

10. Is het doel te realiseren in de vooropgestelde tijd?

11. Heeft het doel een werkelijke waarde voor u?

REALITY (= de huidige situatie)

➢ 1 zelf-evaluatie stimuleren

➢ 2 feedback geven over het specifieke gedrag

➢ 3 vermijden van, of rekening houden met vooroordelen

➢ 4 vroegere gebeurtenissen die niet pertinent zijn wegselecteren

1. Wat gebeurt er op dit moment?

2. Hoe weet u dat uw vooruitgang correct is, in de juiste richting gaat ?

3. Wanneer gebeurt dit exact?

4. Op welk ritme gebeurt dit ? Beschrijf zo goed mogelijk de gebeurtenissen.

5. Wat is het effect van dit alles?

6. Hoe controleert u - en kan u werkelijk verifiëren - dat dit alles effectief het geval is?

7. Welke andere factoren zijn van belang ?

8. Wie is erbij betrokken?

9. Hoe reageren deze mensen op de situatie?

10. Wat heeft u tot nu toe geprobeerd?

OPTIONS

➢ 1 bespreken van alle mogelijkheden

➢ 2 stimuleren de andere om zelf suggesties te bedenken

➢ 3 geven van raadgevingen op een discrete manier met respect voor de autonomie

➢ 4 genereren van keuzes

1. Wat kan u doen om de situatie te veranderen?

2. Wat zijn de alternatieven voor de aanpak die u nu voorstelt?

3. Wat zijn de mogelijkheden die u voor ogen hebt om actie te ondernemen?

In dit stadium is het nutteloos om zich zorgen te maken of de acties realistisch zijn of niet.

4. Welke aanpak hebt u anderen zien toepassen – of hebt u zelf toegepast - in gelijkaardige omstandigheden ?

5. Wie kan u helpen ?

6. Heeft u mijn raadgevingen nodig ?

7. Welke mogelijkheden spreken u het meest aan ?

8. Wat zijn de voor- en nadelen van deze mogelijkheden ?

9. Zijn er valstrikken? Welke zijn de mogelijke valkuilen ?

10. Welke oplossingen lijken u interessant ?

11. Geef een cijfer van 1 tot 10 aan elke van deze opties, nodigen ze u uit ? Wat is hun praktische waarde ?

12. Is er een oplossing die u zou willen kiezen om tot actie over te gaan ?

WILLINGNESS Who, What,When, How?… = EFFECTIEVE ACTIE

➢ 1 overgaan tot actie

➢ 2 mogelijke obstakels opsporen

➢ 3 de te volgen stappen en de planning vastleggen

➢ 4 een procedure uitstippelen in geval er behoefte is aan hulp

1. Wat zijn de volgende stappen ?

2. Wanneer gaat u beginnen met die stappen te zetten ? Welke zal de eerste stap zijn ?

3. Wat kunnen de obstakels zijn ?

4. Wat zijn uw persoonlijke actiepunten in de komende dagen? Wanneer en hoe begint u eraan ?

5. Wat heeft u nodig om u ondersteund te voelen ?

6. Hoe en wanneer gaat u om deze hulp vragen ?

OEFENING A-14 / Zijn schaduw identificeren

1- Welke zijn de meest flatterende aspecten van je sociaal ego, deze die je graag ziet erkend worden door anderen ?

Welke zijn de tegengestelde kwaliteiten die je hebt moeten verdringen om je sociaal ego te beschermen ?

Deze vraag heeft betrekking op het sociaal beeld die je wil geven aan je omgeving. Vb. als je wens was een zachte, vrijgevige en glimlachende persoon te zijn dan heb je waarschijnlijk kwaadheid en agressiviteit moeten verbergen …

2- Welke gespreksonderwerpen heb je de neiging om te vermijden, zelfs als je in vertrouwen bent met je gesprekspartner ?

3- In welke situaties voel je jezelf nerveus, lichtgeraakt, defensief ? Welke type opmerkingen doet je reageren? Hiërarchiseer de intensiteit.

4- In welke situaties heb je het gevoel inferieur te zijn of een gebrek aan zelfvertrouwen te hebben ?

5- In welke situaties voel je schaamte ? Wanneer panikeer je bij de gedachte een tekortkoming te tonen ? vb spreken of zingen in openbaar.

6- Welk soort kritiek triggert je ?

7- Heb je moeite een compliment te aanvaarden ? Wat maakt dat je zo veel moeite heb met deze tekens van waardering ? Ben je niet bezig een stuk van je schaduwzijde te verbergen, nl een onuitgesproken behoefte om bewonderd te worden ?

8- Waarover voel je je beroerd of ontevreden over jezelf ? Vb. een stuk van je karakter of uiterlijk ?

9- Door welke kwaliteit onderscheidde je gezin zich in je omgeving ?

OEFENING B-15

[pic]

Goal :

Reality :

Options :

Willingness :

OEFENING B-16 / PERCEPTUELE POSITIES

1) Eerste positie:

Het is de situatie zoals ik ze ervaar (of ervaarde), alleen vanuit mijn eigen standpunt. Ik evalueer en beoordeel de situatie vanuit mijn eigen standpunt, met mijn referenties, criteria, standaards en de concrete invulling ervan. Het is een ‘geassociëerde ‘ positie .

2) Tweede positie :

Is het standpunt van de ander zoals de ander het beleeft. Wat hij van mij en van onze interactie percipiëert. Het is een gedissociëerde positie van ons standpunt maar geassociëerd in het standpunt van de ander.

We trachten onze interactie te begrijpen, te evalueren, te beoordelen vanuit het model van de wereld, de planeet van de andere persoon, van zijn criteria, overtuigingen en concrete invullingen ervan.

3) Derde positie :

Het is een standpunt buiten het systeem gevormd door mezelf en de ander : ik observeer vol nieuwsgierigheid het interactiesysteem tussen mijn model van de wereld en dat van de ander: Wat in wat ik doe veroorzaakt die repons van de ander (de meest logische in zijn model van de wereld) en waarop reageer ik vervolgens ?

4) Vierde positie:

Is een perceptuele positie die een associatie impliceert aan het geheel van het systeem,aan het veld verbonden aan een specifieke actie. Dit houdt in de situatie te percipiëren door het voordeel voor het systeem te beogen. Het is de « wij » positie. Hierin is karakteristiek dat we de eerste persoon meervoud gebruiken « wij zijn », « ons, wij », enz.

[pic]

Oefening in groepjes van 2.

Persoon A vertelt over een gesprek met een andere persoon waarover hij geen goed gevoel heeft.

3 stoelen : 3 posities.

Persoon B begeleidt persoon A in volgende oefening :

A neemt plaats op 1ste stoel  en herbeleeft het gesprek vanuit zijn eigen positie : hij ziet door zijn eigen ogen, hoort door zijn eigen oren en heeft opnieuw zijn eigen gevoel erbij.

A neemt plaats op de 2de stoel en herbeleeft het gesprek vanuit de positie van de observator : hij ziet de twee personen, hoort ze allebei praten en heeft een gevoel over het gedrag van de twee personen.

A neemt plaats op de 3de stoel en herbeleeft het gesprek vanuit de positie van de andere persoon : hij ziet door zijn ogen, hoort door zijn oren en leeft zich in in zijn gevoelens.

Feedback :

➢ heb je nieuwe informatie over dit gesprek ?

➢ wat zou je de volgende keer anders doen ?

OEFENING B-17 / HERKADEREN

Herkaderen is de activiteit waarbij het gegeven in een ander kader wordt geplaatst, waardoor het een andere betekenis krijgt, zodat er beweging komt in de perceptie van de coachee.

Vb. : Iemand zegt : ‘Ontslag is voor mij een mislukking’ maar het kan eveneens een kans zijn om te groeien als je het in een ruimer tijdskader plaatst.

Doel ervan :

• Een weerstand breken

• Iemand schaakmat zetten (vb in een onderhandeling)

• Humor

• Een interventie om van gedachten te doen veranderen in een situatie = een interpretatie adequater maken

• Positief denken en sereen blijven = invloed hebben op de stemming van iemand

Suggesties om te herkaderen :

Om de herkadering te zoeken =

Wat kan dit gedrag nog betekenen? (vb nog een geluk dat je ontslag krijgt, je weet tenminste dat je je energie op iets anders kan richten de komende maanden

Om de herkadering te geven =

Het is niet dat je ….maar dat je…. (vb het is niet dat het duur is, het is gewoon uitmuntende kwaliteit)

Nog een geluk dat je…. Nu heb je /kan je…. (vb Gelukkig dat het duur is,het staat garant voor kwaliteit)

HERKADER DE VOLGENDE UITSPRAKEN:

1. Ik word vlug rood.

2. Ik laat me te vlug beïnvloeden.

3. Als ik kritiek krijg dat word ik grof en cassant.

4. Ze reageert te gevoelig.

5. Ik ben veel te goed als manager.

6. Delegeren is onmogelijk in dit bedrijf.

7. Het irriteert me als hij niet luistert terwijl ik spreek.

8. Ik heb geen tijd om aan mijn conditie te werken.

9. Hij komt vaak te laat op meetings.

10. Ik voel me schuldig als ik de kinderen te lang alleen laat.

11. Ik kan maar geen beslissing nemen.

12. Als iemand zich niet aan de afspraken houdt word ik kwaad.

13. Ik werk dag en nacht.

14. Ik geef teveel geld uit.

15. Ik krop alles te lang op.

16. Hij kan niets alleen, voor alles komt hij naar me toe.

OEFENING B-18 / HERKADEREN

A kiest een gedrag waarvan hij niet houdt, bij hem/of bij anderen.

B identificeert wat de emotie is en de niet bevredigde behoefte bij A

A gaat weg.

B en C bereiden een max aantal herkaderingen voor min.3.

B stelt de herkaderingen voor aan A

C observeert het gesprek tussen A&B.

[pic]

OEFENING B-19 / HERKADERING

1. A zegt een zin die hem blokkeert als hij deze zin hoort.

Voorbeeld : Elke keer als mijn moeder me zegt : “Jij verandert nooit !”, dan voel ik me slecht en ik weet niet wat ik moet zeggen.

2. B achterhaalt wat de emotie en de niet bevredigde behoefte is van A .

C achterhaalt bij A welke veronderstelling bijdraagt aan de blokkade.

(A gaat weg)

3. B en C zetten zich in tweede positie (in de « schoenen » van de persoon die de verlammende zin heeft gezegd ) en maken hypotheses over : Zijn emotie.

Zijn niet bevredigde behoefte of poging om de behoefte te bevredigen.

Over zijn positieve veronderstellingen of zijn negatieve veronderstellingen t.o.v. deze zin.

4. B en C zoeken 2 antwoorden die A kan geven aan D

B stelt zijn zin samen aangepast aan de interne staat en aan de waarden van D en leiden naar de interne staat en de waarde van A.

Ik herken de kaart van de wereld van de ander ……dan laat ik mijn kaart van de wereld zien ……

Bijvoorbeeld : « Ik begrijp dat . . . . . . . . . . . . (maar) en ik ga verder met wat voor mij …. ».

C stelt zijn zin samen en stelt de herkaderingen voor van de veronderstellingen (positief en/of negatief).

(A komt terug)

5. B en C stellen hun antwoorden voor aan A en observeren de impact hiervan.

A schikt het (de)antwoord (-en) die hem passen.

OEFENING B-20 / 360 °HERKADERING

[pic]

Kies een context, een waarde A en een specifiek gedrag Y.

Vb in mijn professioneel kader verdraag ik niet dat Luc mij niet groet want hij getuigt van koelheid, onbeleefdheid en dat stoort mij in het uitvoeren van mijn taken

1) Oorzaak-gevolg tussen waarde en gedrag in vraag stellen : Wat maakt dat het feit dat hij je niet begroet als een gebrek aan respect wordt ervaren ? Is het echt onbeleefd om niet te groeten ? Hoe doe je het om je niet gerespecteerd te voelen als iemand je niet groet ?

2) Waarde op de coachee toepassen : Is het echt een gebrek aan respect indien jij Luc niet zou groeten ?

3) Een andere waarde hechten aan specifiek gedrag : Niet groeten is misschien een uiting van schaamte, authenticiteit,…

4) Een ander gedrag hechten aan dezelfde waarde : echt onbeleefd zou zijn dat hij je zou duwen in de lift.

5) Beroep doen op een hogere waarde in de hiërarchie : Is er niets belangrijkers voor een medewerker dan beleefdheid?Wat in verband met competentie ?

6) Gedrag herdefiniëren : Het is niet dat hij je niet wil begroeten, het is eerder dat hij je niet wil storen.

7) Herevalueren van de pertinentie van het criterium tov het objectief en het resultaat : is beleefdheid echt belangrijk in het uitvoeren van je werk ?

8) Heroverwegen van de pertinentie van het gewenste gedrag tov het objectief : op welke manier zal het feit dat hij je begroet je toelaten om je werk uit te voeren ?

9) De pertinentie van de waarde in vraag stellen tov van de context (plaats, tijd, persoon): is het echt de beste plaats, persoon, moment om de waarde respect/beleefdheid te willen bevredigen ?

10) Het kader tijd/plaats veranderen : op andere momenten, op andere plaatsten, heb je dan niet genoeg uitingen gekregen van zijn warmte /beleefdheid ?

11) Het criterium ontkrachten,wegwuiven : beleefdheid, dat bestaat niet

12) Ontkrachten van de kwalificatie van de persoon om het criterium te evalueren: bent u wel goed geplaatst om te evalueren wat beleefd en respectvol is ??

OEFENING B-21 / DETECTIE VAN LIMITERENDE GEDACHTEN

Vervolledig de volgende zinnen :

Ik denk nooit te kunnen.....

Men heeft mij altijd gezegd dat ik niet kan...

Ik ben in in staat om ....

Ondanks het feit dat ik de capaciteiten heb , heb ik niet het recht om ....

Ik ben het niet waard om ...

In bijzijn van andere mensen ben ik ...

Ik voel mij altijd schuldig als …

Ik vergeef het mezelf niet van ...

Ik voel me volledig machteloos als….

Ik voel me niet adequaat als ik...

Ik zou willen kunnen ...

Ik moet ....

Ik wordt ziek als ...

Ik heb het nodig ....

Wat ik niet apprecieer bij mezelf is .................... omdat zich dat ….manifesteert.....

Ik haat mensen die ............. want .................

Ik kan alleen maar een relatie hebben met mensen die …..

De coach : evalueert iedere overtuiging volgens onderstaand analysetool

De overtuiging slaat op :

1. capaciteiten

2. identiteit

3. de wereld rondom

Aan de basis van deze overtuiging is er een gevoel van :

1. helplessness =incapaciteit : het gewenst objectief is mogelijk maar ik heb niet de kunde om het te bereiken

2. hopelessness= vertwijfeling : welke ook mijn capaciteiten zijn, het objectief is onbereikbaar

3. worthlessness :gebrek aan eigenwaarde : ik verdien het niet om dit objectief te bereiken

De overtuiging heeft een structuur van :

1. Cause-effect

2. Concreet equivalent

OEFENING B-22 / FOCUS

Welk segment van de computatie-index (3 G)staat in de kijker ?

Voorbeeld :

Als ik het bureau van de directeur binnenkom , heb ik de indruk dat hij me doodschiet met zijn blik .

Antwoord : ik kom binnen in het bureau (actie van mijzelf), ik heb de indruk (gevoel v mijzelf), dat hij me doodschiet (actie van de ander.

- Als ik niet alert ben op professioneel vlak, is het moeilijk om echt actief te zijn  !

- Wanneer hij verdrietig is , ben ik angstig.

- Als hij me aankijkt op deze manier , doet hij me aan mijn vader denken.

- Als hij op zo’n toon tegen mij spreekt, kom ik op een punt dat ik mezelf minacht.

OEFENING B-23

Per 3 (10 min per persoon)

Neem een bepaalde context.

E ondervraagt B, stelt de juiste vragen om te komen tot een inventaris van de belangrijke waarden met concrete invullingen in deze context

C onderzoekt welke sector van de 3 G’s (computatie index) het meest voorkomt.

Rotatie

OEFENING B-24 / Metaprogramma’s

(in groep)

Vind de voorkeur van degene die zich uitdrukt :

- Ik houd van lectuur : dat brengt me veel zaken bij

- Voor mij , de vakanties dat is reizen , lopen, zeilen, …

- Wat me aantrekt in de woestijn, is dat je niemand tegenkomt binnen x aantal kilometers.

- Ik wil zeker terug naar Parijs, dat is een mooie stad.

- Ik hecht veel belang aan deze pen : mijn vrouw heeft me deze gegeven voor onze 20 jarig huwelijksverjaardag.

OEFENING B-25

Per 2 - ¼ h per persoon

A legt een situatie uit waar A zich niet goed in voelt

B Decodeert de criteria, waarden en de gebruikte metaprogramma’s

A legt een situatie uit waar A zich goed in voelt  »

B Decodeert de criteria, waarden en de gebruikte metaprogramma’s

B vergelijkt en zoekt het verschil dat het verschilt maakt , goed lettend of A eerder matcht of mismatcht

Beurt aan B nu

OEFENING B-26 / Metaprogramma’s

Oef 1 / Per 3 

Mogelijke scenarios

- 1 relatietherapeut + 1 koppel.

- 1 immobiliënverkoper + 1 koppel of 2 personen.

- 1 directeur en 2 klanten.

Therapeut, verkoper en directeur = C

Koppel en klanten = A en B

5’ Voorbereiding van het scenario

10’ 1) C onderzoekt de MP en de criteria van A en B

2) Introduceert de meta-programma’s van A naar B en omgekeerd.

5’ Correctie A B C.

Oef 2 / Per 3

Persoon A vertelt een (klein praktisch) probleem.

B en C geven elk een vergezochte, ludieke oplossing.

A moet matchen en zeggen :

« Dank u wel, dit is een uitstekend idee, want dit geeft mij nog 3 bijkomende voordelen :

1.

2.

3.

3 rondjes.

Oef 3 / Per 3

Persoon A vertelt een ervaring.

Persoon B matcht door voorbeelden aan te halen die in zijn ervaring gelijkaardig zijn.

Persoon C mismatcht door tegenvoorbeelden te geven uit zijn eigen ervaring.

3 rondjes.

OEFENING C-27-1 / KERNKWALITEITEN

Voorbereiding voor het kernkwadrant uitgaande van de kwaliteit:

Per 2 :

Gebruik je artistieke talenten om een karikatuur te maken van je partner Hang de karikaturen aan de muur.

Elke deelnemer van de groep,verzamelt via post-its , de kwaliteiten op elke karikatuur

« De eigenaar » van de karikatuur identificeert zijn fundamentele kwaliteiten

Verificatie via computatie index (G’s) + via JOHARI

De coaching vertrekkend op basis van de kwaliteit kan nu beginnen.

OEFENING C-27-2

OEFENING C-28

[pic]

OEFENING D-29 / KEN JE TEAM

[pic]

Trapeze artiesten, in lithograpie by Calvert

Stel je voor dat de deelnemers van dit seminarie zijn aangenomen door een circus .

Wat zal uw favoriete rol zijn in het circus ?

In dit circus, ik kies de rol van : ……………………………………………………………..

Omdat ………………………………………………………………………………………………….

De karakteristieken van deze rol zijn :

De grootste uitdagingen van deze rol zijn:

Wat zijn de grootste gevaren van deze rol ? 

Deze rol geeft mij mogelijkheden zoals :

Wat is het geluid en de specifieke bewegingen die terugkomen in de essentie van deze rol ?

OEFENING D-30 / Who is who 

100 vragen om de andere te ontdekken

Selecteer hier de 10 meest interessante vragen om je partner beter te leren kennen.

1. Wat is je bijnaam ?

2. Welke is je lievelingskleur ?

3. Ben je gescheiden? En je ouders? Ooit overwogen te scheiden ?

4. Zeg iets over je inkomen.

5. Hoe belangrijk is geld voor jou ?

6. Wat vind je het meest aantrekkelijke in het andere geslacht ?

7. Wat vind je het minst aantrekkelijk aan jou ?

8. Wat denk je dat leden van het andere geslacht over jou denken ?

9. Wat verafschuw je het meeste bij jezelf ?

10. Wat verafschuw je ?

11. Wat is je politiek standpunt ? Waarom ?

12. Wat denk je over relaties tussen mensen van verschillende culturele background ?

13. Wat is je slechtste eigenschap ?

14. Geloof je in mensen met bovennatuurlijke krachten ?

15. Heb je gezondheidsproblemen ? Welke ?

16. Heb je het ooit verdiend van gearresteerd te worden voor iets ?

17. Heb je ooit een speciale, mystieke ervaring gehad ?

18. Werd je ooit aangehouden ?

19. Ooit al een affaire gehad met een getrouwd iemand ? Wat denk je daarover ?

20. Samenwonen of trouwen ?

21. Wat is een gepaste leeftijd om sex te hebben ?

22. Wat is de grootste leugen die je ooit vertelde ?

23. Over welke belangrijke zaak heb je ooit gelogen tegen je ouders ?

24. Ooit gezeurd tijdens een examen ?

25. Waarover ben je het meest beschaamd ?

26. Heb je een persoonlijke ziekteverzekering ?

27. Wat is je belangrijkste hobby ?

28. Van waar komt je belangrijkste bron van inkomen ?

29. Hoe belangrijk is religie voor jou ?

30. Geloof je in God? Waarin je geloof je ?

31. Ben je atletisch? Hou je van sport ?

32. Wat denk je over de positie van de vrouw in de maatschappij ?

33. Hoe zou je je huiselijke zaken kunnen verbeteren ?

34. Welke waren je lievelingsvakken op school ?

35. Wat denk over wenen in het openbaar? En op het werk ? Heb je het al gedaan ?

36. Waarover werd je bekritiseerd of gestraft als kind ?

37. Waarover zou je wat meer steun kunnen gebruiken ?

38. Welke zijn je ambities ?

39. Wat denk je over immigranten ?

40. Wat denk je van mij ?

41. Waarover fantaseer of droom je het meest ?

42. Hoe denk je over naaktheid ?

43. Waarover ging je grootste ruzie ooit ?

44. Wat maakt je depressief ?

45. Hoe zou je je huidig leven kunnen verbeteren ?

46. Welk is je favoriet TV programma ?

47. Hoe intelligent ben je ? Hoeveel is je IQ volgens jou ?

48. Wat is je grootste flop ooit ?

49. Over welke eigenschap ben je het meest fier ? Waarom ?

50. Geloof je in het hiernamaals ?

51. Met wie heb je de beste relatie ?

52. Waarover kan je het moeilijkst praten ?

53. Welk voedsel vind je het lekkerst ?

54. Welk voedsel haat je het meest ?

55. Wat denk je over thuisbevallingen ? Epiduraal of ‘gewoon’ bevallen ?

56. Is er iemand waar je een oogje op hebt ? Wie ?

57. Met wie heb je medelijden ?

58. Over welke emoties heb je geen controle ?

59. Waarvoor ben je bereid op de barricades te gaan ?

60. Ooit al gedacht iemand te vermoorden ? Wie ?

61. Ooit overwogen zelfdoding te doen ?

62. Wanneer was je laatst bij de dokter?Waarom ?

63. Manipuleer je soms mensen ?

64. Geef je makkelijk orders ?

65. Gebruik je drugs ? Ooit al gedaan ?

66. Hoe vaak was je dronken ?

67. Vloek je soms ? Wat zeg je dan ?

68. Met wie zou je nu graag willen zijn ?

69. Welke organisaties of associaties haat je ?

70. Bij welke verenigingen zouden graag lid zijn? Ben je ergens lid van ?

71. Welke persoon in het team/groep vertrouw je het minst ?

72. Mocht je iemand anders kunnen zijn, wie zou het zijn ?

73. Mocht je een nieuwe naam kiezen, welke zou het zijn ?

74. Waarover heb je het meest te klagen bij de collega’s ?

75. Twijfel soms ove sommige teamleden ?

76. Ben je tevreden in je huidige positie ?

77. Welke zou de volgende stap zijn in je carrière ?

78. Waar zie je jezelf binnen 10 jaar ?

79. Wat was je eerste indruk over de mensen in je team ? Werd het dan anders ?

80. Welke obstakels zie je over je carrière gesproken ?

81. Met welke persoon in de groep voel je je het meest verbonden ? Waarom ?

82. Vind je je baas betrouwbaar ?

83. Hoe geëngageerd ben je in je team ?

84. Wat is de politiek van het team ?

85. Hoe wordt het team gepercipieerd door de buitenwereld ?

86. Hoe zouden we elkaar meer kunnen ondersteunen professioneel ?

87. Zijn er overeenkomsten tussen je positie thuis en op je werk ?

88. Wat is je mening over conflicten ?

89. Zijn alle emoties toegelaten op het werk ?

90. Ooit Viagra geprobeerd ?

91. Wat is spiritualiteit voor jou? Welke spirituele leider bewonder je ?

92. Je mag drie wensen doen. Welke ?

93. Denk je dat ik mezelf goed ken ? Stel mij een ‘sterke ‘ vraag.

94. Hoe kan de samenwerking beter verlopen op het werk ?

95. Wat is authenticiteit voor jou ? Wanneer ben je het niet ?

96. Moest je een noodlanding maken in de woestijn, welke collega neem je mee ?

97. Hou je werk en privéleven gescheiden ?

98. Welk aspect van jezelf vind je onaanvaardbaar ?

99. Welke bekende persoonlijkheid zou je graag zijn ?

100.Wat zou je doen moest je € 1000 000 winnen ?

OEFENING D-31 / LEVENSPOSITIES

Positioneer hieronder de verschillende interacties :

+ / +, - / +, + / -,- / -

Een klant loopt vrij snel samen met zijn vrouw naar de receptie en roept met een luide stem tegen de dichtstbijzijnde werknemer : “Dit is echt wel te veel voor de herstelling ! Dit is het hoogtepunt van onbeschoftheid ! Ik wil onmiddellijk de baas spreken !”

Werknemer : “U mag natuurlijk altijd met de baas spreken, maar misschien kan ik u helpen ? Mijn naam is Roger.”

De klant zijn hoofd wordt roder en roder en zijn stem wordt luider : “Ik denk er nog niet aan, Ik wil met de baas spreken.”

Werknemer : “Ik zal hem onmiddellijk voor u zoeken. Kan u mij al zeggen wat het probleem is ?”

De klant richt zich tot zijn vrouw en zegt ongeduldig : “Vooruit, vertel het maar, jij was degene die de auto is komen ophalen.”

De echtgenote zegt met zachte stem : “Toen ik de auto kwam halen heb ik langer dan een uur moeten wachten en de factuur was veel hoger dan oorspronkelijk was afgesproken. Ik realiseer me, ik had onmiddellijk moeten reageren, maar ik weet niet zo veel van die dingen. En bovendien kan ik niet zo uit mijn kram schieten als jij !”

De baas opgeschrikt door al de herrie, komt binnen en wendt zich tot de groep. “Hallo, mijn naam is Peeters. Ik ben de manager. Kan ik iets voor u doen ? “

De rest van het gesprek leidt tot een oplossing die voor beide partijen aanvaardbaar is.

Nadat de klant de garage heeft verlaten, zegt de baas : Echt, klachten zijn er alleen maar om prijsverminderingen te bedingen.

Wat een toneel !”

De werknemer zegt met enige spijt. “Ik heb het gevoel dat ik kan doen wat ik maar wil. Het helpt toch niet, hoe hard ik ook probeer. Die klant vindt altijd wel iets om te bekritiseren en erover te zagen. Het maakt geen verschil.”

Analyse

Een klant loopt vrij snel samen met zijn vrouw naar de receptie en roept met een luide stem tegen de dichtstbijzijnde werknemer : “Dit is echt wel te veel voor de herstelling ! Dit is het hoogtepunt van onbeschoftheid ! Ik wil onmiddellijk de baas spreken !” (+/-)

Werknemer : “U mag natuurlijk altijd met de baas spreken, maar misschien kan ik u helpen ? Mijn naam is Roger.” (+/+)

De klant zijn hoofd wordt roder en roder en zijn stem wordt luider : “Ik denk er nog niet aan, Ik wil met de baas spreken.”

Werknemer : “Ik zal hem onmiddellijk voor u zoeken. Kan u mij al zeggen wat het probleem is ?” (+/+)

De klant richt zich tot zijn vrouw en zegt ongeduldig : “Vooruit, vertel het maar, jij was degene die de auto is komen ophalen.” (+/-)

De echtgenote zegt met zachte stem : “Toen ik de auto kwam halen heb ik langer dan een uur moeten wachten en de factuur was veel hoger dan oorspronkelijk was afgesproken. Ik realiseer me, ik had onmiddellijk moeten reageren, maar ik weet niet zo veel van die dingen. En bovendien kan ik niet zo uit mijn kram schieten als jij !” (-/+)

De baas opgeschrikt door al de herrie, komt binnen en wendt zich tot de groep. “Hallo, mijn naam is Peeters. Ik ben de manager. Kan ik iets voor u doen ? “ (+/+)

De rest van het gesprek leidt tot een oplossing die voor beide partijen aanvaardbaar is.

Nadat de klant de garage heeft verlaten, zegt de baas : Echt, klachten zijn er alleen maar om prijsverminderingen te bedingen.

Wat een toneel !”(+/-)

De werknemer zegt met enige spijt. “Ik heb het gevoel dat ik kan doen wat ik maar wil. Het helpt toch niet, hoe hard ik ook probeer. Die klant vindt altijd wel iets om te bekritiseren en erover te zagen. Het maakt geen verschil.” (-/-)

Vergadering van de regio-managers

Baas : “ Janssens, ik vraag me af waarom ik nog altijd niet dat tussentijds rapport over het nieuwe marketingplan heb gekregen. Zover dat ik me herinner, had dit vorige week al af moeten zijn. Het is duidelijk dat het niet werkt als je niet alles zelf doet !”

Janssens : “Wel, vorige vergadering is er beslist dat Hermans verantwoordelijk was voor die job. Dat staat zelfs in de notulen. U kan mij niet verantwoordelijk stellen omdat Hermans zijn job niet gedaan heeft!”

Baas met luide stem en rood hoofd : “Het kan me niet schelen waar het staat geschreven ! Als ik je zeg dat ik wil dat jij dat rapport maakt, meen ik dat ook. Is dat duidelijk ?

Jannsens, naar beneden kijkend : “Ja, natuurlijk hebt u gelijk. Het zal niet meer gebeuren. Ik begin er onmiddellijk aan.”

Baas, die zich richt naar de andere werknemers : “Vertel eens, Maes, zijn de prijsonderhandelingen met de drukkerij over de nieuwe catalogi al klaar ? Ik heb de indruk dat dit wel lang duurt ?”

Maes : “Ik begrijp wat u bedoelt. Mijn nieuwe bediende, mijnheer De Klene, houdt zich daarmee bezig. Ik blijf er liever buiten. Mr. De Klene is in zijn proefperiode. Daarom vind ik het belangrijk dat hij die job volledig tracht af te werken. Hij heeft me trouwens gisteren bevestigd dat alles zal klaar zijn om 16u00. Morgen vindt u alles op uw bureau. Is dat in orde zo ?”

De baas denkt even na en zegt dan ; “Okay, morgen dan.”

Van De Velde voegt eraan toe : “Ik weet niet of het wel zo een goed idee is om een nieuwkomer deze zaak alleen te laten afhandelen. Ik zou eerst aan u gevraagd hebben of u ermee eens was.”

Meyvis : “Oh, ik laat dikwijls mijn medewerkers hun eigen verantwoordelijkheid. Ze kunnen het aan.”

Van de Velde ; “Ik heb natuurlijk mijn mensen niet zo goed onder controle zoals jij, maar in ieder geval zijn ze toch niet sterk genoeg om hun job volledig onder hun eigen verantwoordelijkheid te doen. Dus wat kan ik doen…..?”

Analyse

Vergadering van de regio-managers

Baas : “ Janssens, ik vraag me af waarom ik nog altijd niet dat tussentijds rapport over het nieuwe marketingplan heb gekregen. Zover dat ik me herinner, had dit vorige week al af moeten zijn. Het is duidelijk dat het niet werkt als je niet alles zelf doet !” (+/-)

Janssens : “Wel, vorige vergadering is er beslist dat Hermans verantwoordelijk was voor die job. Dat staat zelfs in de notulen. U kan mij niet verantwoordelijk stellen omdat Hermans zijn job niet gedaan heeft!” (+/-)

Baas met luide stem en rood hoofd : “Het kan me niet schelen waar het staat geschreven ! Als ik je zeg dat ik wil dat jij dat rapport maakt, meen ik dat ook. Is dat duidelijk ? (+/-)

Janssens, naar beneden kijkend : “Ja, natuurlijk hebt u gelijk. Het zal niet meer gebeuren. Ik begin er onmiddellijk aan.” (-/+)

Baas, die zich richt naar de andere werknemers : “Vertel eens, Maes, Zijn de prijsonderhandelingen met de drukkerij over de nieuwe catalogi al klaar ? Ik heb de indruk dat dit wel lang duurt ?” (+/-)

Maes : “Ik begrijp wat u bedoelt. Mijn nieuwe bediende, mijnheer De Klene, houdt zich daarmee bezig. Ik blijf er liever buiten. Mr. De Klene is in zijn proefperiode. Daarom vind ik het belangrijk dat hij die job volledig tracht af te werken. Hij heeft me trouwens gisteren bevestigd dat alles zal klaar zijn om 16u00. Morgen vindt u alles op uw bureau. Is dat in orde zo ?” (+/+)

De baas denkt even na en zegt dan ; “Okay, morgen dan.” (+/+)

Van De Velde voegt eraan toe : “Ik weet niet of het wel zo een goed idee is om een nieuwkomer deze zaak alleen te laten afhandelen. Ik zou eerst aan u gevraagd hebben of u ermee eens was.” (-/+)

Meyvis : “Oh, ik laat dikwijls mijn medewerkers hun eigen verantwoordelijkheid. Ze kunnen het aan.” (+/+)

Van de Velde ; “Ik heb natuurlijk mijn mensen niet zo goed onder controle als jij, maar in ieder geval zijn ze toch niet sterk genoeg om hun job volledig onder hun eigen verantwoordelijkheid te doen. Dus wat kan ik doen…..?” (-/-)

OEFENING D-32 / STROKES

Erkenningstekens

Het geven van strokes aan de groepsleden.

Volg de mondelinge instructies voor een strokesronde.

Wanneer heb je deze week strokes :

Gegeven

Gekregen

Geweigerd

Gevraagd

Aan jezelf gegeven?

Wat deed het jou?

Wat beslis je nu over je toekomstig gedrag wat betreft de strokes?

OEFENING D-33 / De IK –staten

Welke zijn de mogelijke reacties als je naar een tandarts gaat?

Hoe reageert :

De Ouder

De Volwassene

Het Kind

In welke levenssituaties heb je meer de neiging om in een van de drie posities te schieten?

Is deze positie bevredigend ?

Indien ja, hoe kan je zo verder gaan,indien nee, wat kan je in beweging brengen om de zaken anders aan te pakken?

Als je naar je medewerkers kijkt, hoe zit het met hen?

In welke situaties zitten ze in een van de posities?

OEFENING D-34-1 / KRACHTIG of SLACHTOFFER ?

• Neem een situatie die jij als negatief ervaren hebt of nog altijd doet en beantwoord onderstaande vragen van je coach

• De coach loodst de ander door de twee aanpakken

• Wissel

1) AANPAK “A”

a) Wat is je overkomen? Wat is het probleem?

b) Wie berokkende je nadeel en hoe?

c) Hoe erg is het?

d) Wat zouden ze moeten gedaan hebben?

e) Wiens schuld is het?

f) Als de situatie zo blijft, wat zal er gebeuren? Wat is het ergste dat je kan voorspellen? Wat wil je zeker niet?

Coach vraagt feedback :

• Hoe voel je je nu ?

• Welke overtuigingen heb je in over die situatie?

• Welke opties blijven er over als je op die manier naar de situatie kijkt ?

Neem nu dezelfde situatie en beantwoord de B - reeks vragen van de coach:

2) AANPAK “B”

a) Met welke challenge werd je geconfronteerd ?

b) Wat was je reactie ?

c) Wat marcheerde niet ?

d) Hoe zou je willen dat de situatie zou verbeteren? Wat zou je willen?

e) Welke kwaliteiten, hulpbronnen kan je aanboren om iets aan de situatie te doen?

f) Welke eerste stap kan je zelf zetten?

g) Wat heb je uit deze ervaring geleerd ?

Feedback :

• Hoe voel je je nu ?

• Welke overtuigingen heb je over de situatie ?

• Welke opties blijven er over als je op die manier naar de situatie kijkt ?

• Wat is het verschil in ervaring en energie tussen aanpak A en aanpak B ?

OEFENING D-34-2 / DE DRAMA-DRIEHOEK

• Coachee kiest een moeilijke situatie voor hem of haar

• Coach daagt uit met volgende vragen:

o Wat is de situatie ?

o Hoe zou je het eigenlijk willen ?

o Wat de je om de situatie zo te houden ?

o Wat zou je kunnen doen om het nog erger te maken?

o In welke positie denk je te zijn in de driehoek ?

o Hoe kan je in de positie van Volwassene stappen in deze situatie?

o Wat zou je kunnen doen om de situatie te veranderen?

o Welke stappehn ga je ondernemen ?

o Wat heb je nodig ?

o Wat beslis je?

Welke vragen zal je als coach stellen om te vermijden in de positie te komen van :

1.SLACHTOFFER

2.REDDER

3.BEUL

OEFENING D-35

1.Individueel - 5’

Iedereen kiest een actuele situatie waar hij vragende partij is en niet bereikt wat hij/zij zou willen bereiken

2.In duo (1 coach + 1 coachee) elk 30 min’

1.1Coach gidst de coachee vanuit zijn valkuil – 25’

• Verduidelijk de situatie door de challenges te onderzoeken in dit kwadrant en in deze situatie

• Identificeer hoe zichzelf beter te beheren door de excessen te bestuderen die glinkt zijn aan de valkuil

Onderzoek de 3 P’s (Protection, Permission, Power

• Ik bescherm mezelf door….

• Ik sta mezelf toe om……

• Ik motiveer mezelf door in volgende actie te schieten……

KEUZE : om deze problematische situatie op te lossenof te verbeteren zal ik om volgende manier nu anders :

Denken

Doen

Voelen

1.2. Feedback aan coach – 5’

• Hoe is de interventie nuttig geweest  voor de coachee?

OEFENING D 36 / DRIVERS

Voor elke onderstaande boodschap noteer de achterliggende driver en geef de persoonlijke toelating.

|Boodschap |Driver |Toelating | |1. |Wanneer ik een opdracht krijg, hoe dringender ze is , hoe belangrijker ze is. | | | |2. |Hoe meer ik me inzet, hoe beter mijn resultaten zullen zijn. | | | |3. |Als ik niet alles gedaan krijg binnen de tijdslimiet, dan heb ik mij niet genoeg gehaast. | | | |4. |IK deel niet graag mijn twijfels, ik kom er altijd alleen wel uit. | | | |5. |Ik werk beter onder druk zelfs als de overspanning me soms teveel wordt. | | | |6. |Ik verdraag het niet dingen te vergeten, ik wil alles tot in de puntjes overzien. | | | |7. |Ik hou er niet van wanneer ik niet in de smaak val van anderen. | | | |8. |De enige manier om mijn kracht te tonen is door grote risiko’s te nemen. | | | |9. |Ik wil niets aan het toeval overlaten en eis hetzelfde van de mensen in mijn omgeving. | | | |10. |Wanneer ik onaangenaam nieuws heb verkies ik erover te zwijgen om anderen niet teleur te stellen. | | | |11. |Ik vind dat de anderen in mijn dienst, niet genoeg hun best doen. Ik verwijt hen vaak hun houding/gedrag. | | | |12. |Ik verdraag het niet bedrogen te worden maar ik toon nooit mijn emoties. | | | |13. |In mijn werk vind ik het noodzakelijk om goed overeen te komen met iedereen. Mijn persoonlijke opinie komt op de tweede plaats. | | | |14. |Ik investeer veel om een moeilijke opdracht te volbrengen want mijn succes krijgt zo meer waarde. | | | |

OM VERDER TE GAAN …

OEFENING JOKER 01 / IDENTITEITSMATRIX (OEF1)

|IK ZAL NOOIT ZIJN |IK ZOU KUNNEN WORDEN |IK ZAL ALTIJD ZIJN | |IK WIL ZIJN | | | | |IK WIL NIET ZIJN | | | | |

Identiteitsmatrix voor een project (vervolg)

Limieten

|Potentieel

|Ware natuur

| |Grenzen

|Valkuil

|Schaduw

| |

OEFENING JOKER 02 / Carriëreplanning

Start het proces

1. Vraag aan de cliënt om zijn professionele carriëre op te splitsen in 5 etapes, die belangrijk zijn voor hem/haar (niet 4 of 6!), ongeacht de totale duur van zijn/haar carriëre(1 of 25 jaar).

2. Noteer voor elke etape begin- en einddatum evenals de reden waarom dat moment een belangrijke etape is.

3. Ga verder met het horizontaal definiëren van de periodes.

4. Ga nu over naar de eerste kolom vertikaal en stel vragen op het niveau van :

a. De omgeving (vanaf wanneer begint en wanneer eindigt die periode… ?)

b. Het gedrag (wat waren jouw hoofdactiviteiten gedurende die periode?)

c. De vaardigheden (wat heb je geleerd gedurende die periode ?)

d. De waarden (wat was belangrijk voor jou tijdens die periode ?)

5. Vraag aan de cliënt om zich te concentreren en een metafoor te tekenen voor de betrokken periode .

6. Doe nu het zelfde voor de 4 andere kolommen.

De carriëre-analyse – vervolg …

1. Bepaal nu met je cliënt de onderliggende logica van de getekende metaforen.

2. Vraag aan de cliënt om zich in te beelden in welke richting zijn professionele carriëre zou kunnen gaan.

3. Leg de papieren op grond in chronologische volgorde, zodat de paieren een weg vormen. Voeg er achteraan een blanco blad aan toe.

4. Vraag aan de cliënt om op het eerste blad te gaan staan

5. Begeleid de cliënt door hem eraan te herinneren waar hij staat.

6. Alvorens de cliënt op het blanco blad gaat staan, herinner hem (herhaal) gans zijn parcours.

7. Laat de cliënt nu op het blanco blad staan en vraag hem welk beeld in hem/haar opkomt.

8. Teken dat beeld en vraag aan de cliënt welke zin dit beeld heeft voor hem/haar.

9. Vervolledig vervolgens de 4e lijn in de tabel (waarden).

10. Vervolledig de 3e lijn door jouw cliënt te vragen wat hij nog wenst te leren voor de toekomst.

11. Idem voor 2 en 1

|Periode 1 |Periode 2 |Periode 4 |Periode 4 |Periode 5 | |Welke metafoor is een expressie van deze periode ? |Op1 A4-blad |Op1 A4-blad |Op1 A4-blad |Op1 A4-blad |Op1 A4-blad | |Welke waarden heb je in deze periode geleerd / beleefd? | | | | | | |Wat heb je geleerd in deze periode ? | | | | | | |Welke activiteiten heb je ondernomen in deze periode? | | | | | | |Over welke tijdsspanne liep deze periode en wat maakte ze zo belangrijk ? | | | | | | |Meta-programma’s

| | | | | | |Emoties

| | | | | | |Overtuigingen

| | | | | | |

OEFENING JOKER 03

Theorie :

De sociale stijl wordt weerspiegeld in de manier van praten, de inhoud en de vorm van de zinnen :

1. Vraagstelling

a. Drukt het een opinie uit?

b. Is het een weergave van feiten?

2. De beleving

3. het doel : de Dirigent

4. de ludieke manier: de rebel

Oefening : De coachee kiest een onderwerp dat hem/haar boeit. De coach laat hem/haar praten en observeert de communicatiestijl van de coachee.

De supervisor beluistert coach en coachee.

Na een conversatie van drie minuten deelt de coach zijn observaties :

- wat is de voorkeurstijl van de coachee?

- Welke communicatiestijl werkt het best met de coachee ?

De supervisor deelt ook zijn observaties mee.

OEFENING JOKER 04 :

Calibratie :

De coachee stelt een lijst op van 5 waarden (4 belangrijke en 1 onbelangrijke).

De coach stelt vragen om de onbelangrijke waarde te ontdekken.

OEFENING JOKER 05 / COMMUNICATIE

1. VERBAAL/NON VERBAAL

Teken een positieve ervaring in de onderste rechthoek. De coach begeleidt de coachee vervolgens in door op de ‘sensoriële’ knoppen te drukken

[pic]

2.CALIBRATIE

a) Per 3

Persoon A denkt aan iemand die hij/zij vertrouwt maar geeft hierover geen verbale informatie aan de anderen.

Personen B en C letten nauwkeurig op het non-verbaal gedrag van A.

Persoon A denkt aan iemand die hij/zij niet vertrouwt en geeft hierover ook geen verbale informatie aan de anderen.

Personen B en C letten nauwkeurig op het non-verbaal gedrag van A.

Dit 2 à 3 x herhalen.

Nu stellen B en C feitelijke vragen over de eerste en de tweede persoon, zoals

➢ Denk even aan de grootste van de twee.

➢ Denk even aan de oudste/jongste van de twee.

➢ Denk aan degene die dichtst bij woont.

➢ Denk aan degene die je laatst zag…..

B en C proberen te achterhalen aan welke persoon A denkt.

Drie rondjes.

b) Per 3

Persoon A kiest een prettige ervaring en beleeft deze in gedachten opnieuw.

Personen B en C letten nauwkeurig op het non-verbaal gedrag van A.

Persoon A kiest een neutrale ervaring en beleeft deze in gedachten opnieuw.

Personen B en C letten nauwkeurig op het non-verbaal gedrag van A.

Persoon A kiest een onprettige ervaring en beleeft deze in gedachten opnieuw.

Personen B en C letten nauwkeurig op het non-verbaal gedrag van A.

Persoon A kiest één van de situaties en leeft zich opnieuw in.

B en C proberen te achterhalen aan welke situatie A denkt.

Drie rondjes.

c) Per 3

Persoon A vertelt een waar gebeurd verhaal dat hij/zij zelf beleefd heeft.

Personen B en C letten nauwkeurig op het verbaal en non-verbaal gedrag van A.

Persoon A vertelt een waar gebeurd verhaal dat hij/zij niet zelf beleefd heeft.

Personen B en C letten nauwkeurig op het verbaal en non-verbaal gedrag van A.

Persoon A vertelt een totaal fictief verhaal.

Personen B en C letten nauwkeurig op het verbaal en non-verbaal gedrag van A.

Persoon A vertelt een nieuw verhaal.

B en C proberen te achterhalen tot welke categorie dit verhaal behoort.

Drie rondjes.

d) VAKOG TAALGEBRUIK :

➢ Visueel

➢ Auditief

➢ Kinestetisch

➢ Olfactorisch

➢ Gustatief

➢ Emotioneel

➢ Gevoel

➢ Actie

Oefening in groepjes van 3.

Persoon A vertelt een ervaring.

B en C detecteren het overwegend taalgebruik van A.

3 rondjes.

Oefening in grote groep.

Een persoon begint met het vertellen van een verhaal en kiest daarbij een specifiek taalgebruik (VAKOG).

Na 1 minuut duidt hij een andere persoon aan en een andere taalkanaal. Deze persoon vertelt het verhaal verder in dat kanaal.

Verder tot iedereen aan de beurt geweest is.

Oefening in groepjes van 3 / Herkennen van oogbewegingen.

Persoon A vertelt een ervaring.

B en C observeren de oogbewegingen.

OEFENING JOKER 06 / SYSTEMISCHE ANALYSE

Wat is mijn perceptie van het systeem ?

1. IK (Positieve evolutie).

2. IK en mijn PROBLEMEN (Welke zijn mijn huidige problemen ? Welke zijn de coachingobjectieven?).

3. IK en de ANDEREN (Positieve evolutie, N0, N+1, N-1).

4. IK, mijn PROBLEEM en de ANDEREN (Welke impact hebben mijn problemen op de anderen, hoe positioneer ik mezelf , hoe reageren de anderen tav mijn problemen ?).

5. IK en het PROBLEEM van de ANDEREN (Welke zijn de problemen van de anderen en wat is mijn reactie daarop? Hebben de problemen van de anderen een impact op mij? Hoe?

6. De ANDEREN en de ANDEREN (Positieve evolutie, N0, N+1, N-1).

7. De ANDEREN met hun PROBLEEM en de ANDEREN (Hoe reageren de anderen onderling mbt hun problemen ? Welke is mijn reactie daarop?

[pic]

OEFENING JOKER 07

Je kiest een teamcoach voor deze oefening.

Opdracht: Creëer een metafoor voor je team waarin het volgende vervat zit:

□ De vertaling van de visie van de onderneming op het niveau van jouw team.

□ De missie van jouw team

□ Waarden en overtuigingen die nodig zijn om deze missie waar te maken.

□ Gedrag dat verwacht wordt van de leden van het team?

OEFENING JOKER 08 / FEEDBACK GEVEN

maak een DESC voor ieder situatie

SITUATIES

1. Suzanne heeft de vervelende gewoonte om scherp en onvriendelijk te praten tegen collega’s. Soms noemt ze hen zelfs “stom” als ze haar iets vragen. U heeft net gehoord hoe ze uitviel tegen een nieuwe collega.

2. Als er bij Jan iets misgaat, begint hij onmiddellijk te vloeken. Hij heeft nogal een luide stem en zijn collega’s klagen over zijn taalgebruik.

3. Philip maakt een rommeltje van zijn werkplek. Overal om hen heen liggen dozen, stapels papier en deze blijven ook liggen aan het einde van de dag.

4. Robert en Marleen voelen zich duidelijk tot elkaar aangetrokken. Zo duidelijk zelfs dat ze tijdens de werktijd veel tijd samen doorbrengen en zich niet generen voor de collega’s.

5. Tom is een prima medewerker die heel veel werk verzet. Nochtans heeft hij één

probleem: hij is nooit op tijd terug na de lunch.

PERSOONLIJKE ONTWIKKELING en ZELFKENNIS

JOKER 09

1.VOORBEREIDING (intake)

Coachingkader

1. Wat wil je in ieder geval uit deze coachingsessie halen ?

2. Hoe wil je dat ik me als coach opstel ?

3. Heb je zelf vragen ?

Werk

1. Wat verwacht je van je werk ?

2. Welke projecten leid je ?

3. Welke zijn je belangrijkste werkgerelateerde doelstellingen ?

4. Welke kennis en vaardigheden ontwikkel je ?

5. Op welke manier ondersteunen je werkgerelateerde doelstellingen je persoonlijke doelstellingen ?

6. Wat kan je nog meer doen om de doelstellingen van je bedrijf te helpen realiseren ?

Persoonlijk

1. Wat heb je bij te dragen dat uniek is ?

2. Welke speciale kennis bezit je ?

3. Waar geloof je in ?

4. Wat doe je als je iets moeilijks wil volbrengen ?

5. Welke activiteiten hebben betekenis voor jou? Wat doet je hart sneller kloppen ?

6. Welke behoeften in de wereld raken jou ? Waar wil je wat aan doen ?

7. elke twee stappen die je direct zou kunnen zetten, zouden de grootste verandering teweeg brengen in je huidige situatie ?

8. Stel dat je helemaal vastgelopen bent. Wat kan iemand dan tegen je zeggen om je weer in beweging te krijgen ?

JOKER 10

Hieronder een manier te gebruiken met de coachee (of met jezelf) om inzicht te krijgen in het kader van de persoon en de logische niveaus.

WIE BEN IK ?

[pic]

[pic][pic]

[pic]

JOKER 11 / SELF ASSESSMENT : COACHINGWIEL

Hoe rijker iemand zijn of haar leven invult, des te kleiner de kans om vast te lopen. Valt er één schakel weg, dan blijft er nog altijd een rijk pallet aan keuzemogelijkheden over.

Een rijkgevuld en afwisselend leven met belangstelling en veel bezigheden, laat bij het wegvallen van een deel van de invulling, nog steeds veel opties open.

Een leven dat slechts op een beperkt aantal steunpunten rust, laat weinig keuzemogelijkheden over als er één optie wegvalt. Leegte is het gevolg.

Hoe zit het nu voor jou?

Het coachingwiel kan je helpen inzicht te krijgen in de huidige realiteit.

[pic]

OEF : Maak een dergelijk wiel omtrent de diverse aspecten van je job en de nodige competenties eraan verbonden

JOKER 12 / ENERGIE EN VITALITEIT

We raken uitgeput door twee redenen die dikwijls samen voorkomen : energielekken en gebrek aan focus. We verliezen energie aan :

• 1.Onbelangrijke activiteiten

• mitments gemaakt zonder na te denken doordat we te weinig focussen op onze intenties en te weinig bewuste keuzes maken.

Hoe zit het bij jou?

Stel jezelf de volgende vragen :

Unfinished Business

o Zijn mijn financiële zaken in orde ?

o Heb ik een onopgelost conflict met een vriend of familielid ?

o Heb ik een onopgelost conflict met iemand op het werk ?

o Heb ik nog schulden? Weet ik wat ik aan wie nog moet ?

o Heb ik onafgewerkte projecten thuis, op het werk, in mijn gemeenschap ?

o Is er een telefoongesprek, e-mail of brief die ik telkens uitstel ?

Omgeving

o Is mijn thuisomgeving de uitdrukking van wat echt belangrijk is voor mij ?

o Is mijn werkomgeving de uitdrukking van mijn professionele waarden en competenties ?

o Is mijn wagen/fiets in goede staat ?

o Is het materiaal dat ik gebruik in goede staat ?

o Zijn er in mijn werk- en thuis omgeving dingen die ik zou moeten doen maar die ik telkens uitstel ?

Support Systems

o Geef ik en krijg ik energie binnen mijn gezin en familie op een gezonde manier ?

o Krijg ik en geef ik energie in mijn vriendschappen op een gezonde manier ?

o Krijg ik en geef ik energie op een gezonde manier in mijn partnerrelatie ?

o Weet ik waar ik hulp kan krijgen en durf ik ook hulp vragen als ik het nodig heb ?

Fysieke gezondheid

o Stel ik een zorg of een activiteit die ik nodig heb uit (tandarts, specialist…) ?

o Werk ik aan mijn energie en welzijn door oefeningen te doen of andere manier ?

o Eet ik op een manier zodat mijn energie stabiel en hoog blijft? Let ik op mijn voeding ?

o Slaap ik voldoende ?

Mentale / Emotionele /Spirituele Gezondheid

o Moet ik mij verontschuldigen voor iets tov iemand ?

o Moet iemand zich verontschuldigen tov mij ? Is er iemand die ik zou moeten vergeven ?

o Wat doe om mezelf te centeren en mijn batterijen terug op te laden (relaxatie, lezen, niksen……) ?

JOKER 13 / POWER QUESTIONS

competenties

Tien krachtige vragen voor zelfontwikkeling en succesvol leven :

1. Wanneer ben je het meest helemaal jezelf ? Welke mensen, plaatsen, activiteiten staan je toe om jezelf te zijn op een natuurlijke manier ?

2. Welk aspect dat het meest de kwaliteit van jouw (professioneel) leven zou beïnvloeden zou je kunnen stoppen te doen, of beginnen te doen, of anders doen, vanaf vandaag ?

3. Wat is je grootste talent ?

4. Hoe kan je goed betaald worden om te doen waar je van houdt ?

5. Welke zijn de personen die je het meest inspireren ?

6. Hoe kan je het meest dienstbaar zijn ?

7. Wat is je diepste hartenwens ?

8. Hoe word je gepercipieerd door je beste vriend(in), je grootste vijand, je baas, kinderen, collega’s ?

9. Waarvoor ben je heel dankbaar in je leven ?

10. Wat is het erfgoed dat je zou willen achterlaten ?

-----------------------

(+)

(-)

1-4 Teken je 4 meest dierbare waarden in het leven, in volgorde van belangrijkheid.

5. Wie ben ik ?

6. Wat was het moment, of de ervaring in mijn leven, dat ik echt gelukkig was of mijn grootste prestatie leverde ?

7. Wat zijn drie dingen waar ik erg goed in ben ?

8. Welke drie terreinen, vaardigheden, karakteristieken of attitudes wil ik graag verbeteren ?

9. Wat is het persoonlijk motto waarnaar ik wil leven ?

10. Welke zijn mijn belangrijkste doelstellingen in het leven ?

11. Als ik vandaag zou overlijden wat zou ik de mensen dan het liefst over mij horen zeggen ?

12. Welke 3 dingen zou ik graag willen leren ?

13. Welke 3 mijlpalen in mijn leven wil ik gedurende mijn leven heel graag bereiken ?

14. Wat zijn 3 zaken waarmee ik vandaag nog zou willen beginnen ?

Beantwoord onderstaande vragen kernachtig op het blad erna, let op de nummers !

CONSEQUENCE

SOLUTION

EFFECT

DESCRIPTION

Concreetbstract

Concreet

Abstract

Abstract

!

Beginwaarde A

Andere waarde B

Specifiek gedrag Y

Specifiek gedrag Z

Goal

Hogere waarde C

1

2

3

4

5

6

7

8

9

Context

KADER

10

(-)

(+)

Kernkwaliteit

Valkuil

(+)

(-)

Allergie

Challenge

Kernkwaliteit

Valkuil

(+)

(-)

Allergie

Challenge

TEST

Persoonlijke

waarden

Ideale waarden v/h systeem

Actuele waarden v/h

systeem

................
................

In order to avoid copyright disputes, this page is only a partial summary.

Google Online Preview   Download