Lesopdrachten thema Werk - Wikiwijs



Inhoud

Inleiding 3

Les 1 3

Opdracht 1. 4

Opdracht 2 4

Opdracht 3 5

Opdracht 4 6

Les 2 7

Opdracht 5 7

Opdracht 6 8

Les 3 9

Opdracht 7 9

Opdracht 8 9

Opdracht 9 10

Les 4 11

Opdracht 10 11

Opdracht 11 12

Opdracht 12 16

Opdracht 13. 16

Opdracht 14 17

Les 5 17

Opdracht 15 17

Les 6 19

Opdracht 16 19

Opdracht 17 22

Opdracht 18 23

Interview 24

Opdracht 19 24

Het einde 26

Beoordeling dossier 27

Inleiding

In een samenleving wordt er verwacht dat je werkt. Om aan werk te komen kun je een opleiding doen in een richting die jouw interesse heeft, cursussen volgen of gewoon praktijk ervaring op doen. Misschien vraag je je af wat het nut is van een opleiding, want je kunt toch crimineel worden, een uitkering aanvragen, een rijke partner vinden, of een baan zoeken waar je geen opleiding voor nodig hebt?

Zoals het hierboven staat beschreven lijkt het inderdaad nutteloos om een beroepsopleiding te volgen, maar is dat ook echt zo? Daar proberen we door middel van het maken van opdrachten achter te komen.

Tijdens deze lessenreeks doen we net alsof we op zoek zijn naar werk maar we weten nog niet goed wat we zoeken.

Bij iedere les krijg je uitleg over de theorie uit het tekstboek, je maakt bij ieder hoofdstuk uit je tekstboek een geschreven samenvatting van 70 tot 130 woorden. Deze neem je steeds mee naar de les en voeg je toe aan het verslag. Eisen van het verslag lees je op de laatste pagina. De opdrachten die je iedere les moet maken hebben altijd te maken met de theorie van de hoofdstukken die behandeld zijn.

Dit boekje is een individuele rode draad opdracht. Bij groepsopdrachten werk je in een groepje van twee of drie, iedereen levert zijn eigen verslag in waar ook de uitwerking van de groepsopdrachten in zit

Les 1

Opdracht 1.

Je gaat een opdracht maken over een baan die je leuk lijkt om later te gaan doen. Aan de hand van de theorie die tijdens de les behandeld is ga je enkele vragen over dit beroep beantwoorden.

Om er achter te komen wat voor werk bij je past moet je eerst over onderstaande zaken nadenken. Eerder dit jaar heb je een interessetest gedaan tijdens een mentoruur, ook deze informatie kun je gebruiken.

1. Wat zijn je hobby’s?

2. Kun je van je hobby je beroep maken, hoe dan?

3. Wat zijn je overige interesses?

4. Wat voor baan zou daar bij passen?

De vragen die hieronder staan beantwoord je en je zoekt 3 passende afbeeldingen op internet die te maken hebben met het beroep dat je wil gaan doen.

1. Welke taken horen bij je beroep?

2. Is het afwisselend werk? Waarom wel/niet?

3. Is het werk veilig en gezond voor je? Waarom wel/niet?

4. Welke vaardigheden gebruik je vaak? Noem er 3.

Weet je niet goed wat vaardigheden zijn? Kijk dan hier:

5. Hoeveel denk je er mee te verdienen per maand? Is dat Bruto of Netto?

6. Wat zijn de leuke kanten van deze baan? Benoem 3 voordelen.

7. Wat zijn de minder leuke kanten van deze baan? Benoem 3 nadelen

8. Zijn er mogelijkheden tot flexibele werktijden? Leg uit waarom wel of niet.

Opdracht 2

De vakbonden zijn er niet zo blij mee dat bedrijven in toenemende mate gebruik maken van oproepkrachten.

Ze vinden dat dit soort werk de belangen van de werknemers schaadt.

Wat zijn belangen?

________________________________________________________________________________________________________________________________________________

Hieronder wordt een aantal belangen van werknemers genoemd:

1. goede arbeidsvoorwaarden;

2. gezonde en veilige werkomstandigheden;

3. rechten bij ontslag, ziekte en arbeidsongeschiktheid;

4. voldoende werkgelegenheid.

Met welke belangen van werknemers wordt bij werk voor oproepkrachten geen of weinig rekening gehouden?

__________________________________________________________

__________________________________________________________

__________________________________________________________

Opdracht 3

Bij de meeste beroepen zijn er regels waar de werkgever zich aan moet houden. Deze regels gaan over de arbeidsomstandigheden en gaan, zoals het woord al zegt, over de omstandigheden op het werk. De regels staan in de ARBO-wet, wat een afkorting is voor arbeidsomstandighedenwet. Er zijn 3 redenen waarom de ARBO-wet er is.

1. Het werk moet veilig zijn (veiligheid).

2. Het werk mag niet slecht zijn voor je gezondheid.

3. Het werk moet zo leuk mogelijk zijn (welzijn).

Waar moet een werkgever in jouw beroepsrichting allemaal op letten in het kader van de Arbowet? Kijk in de link!



Links in de kantlijn kun je hoofdstukken kiezen. Kijk wat er bij jouw beroep past.

1. ___________________________________________

2. ___________________________________________

3. ___________________________________________

4. ___________________________________________

5. ___________________________________________

6. ___________________________________________

7. ___________________________________________

8. ___________________________________________

9. ___________________________________________

Opdracht 4

Als je werkt krijg je loon. Normaal gesproken werk je wit, dan krijg je je loon op je rekening gestort en heb je een contract. Zwart werken gebeurt veel minder en is ook niet toegestaan. Bij zwart werken ontvang je je loon niet op je rekening en je hebt geen contract.

1. Wit: dat is legaal (volgens de wet). Je betaalt premies (voor bepaalde verzekeringen, zoals een uitkering bij ontslag) en belastingen.

2. Zwart: dat is illegaal. Je betaalt geen verzekeringspremies en belasting. Soms verdien je hierdoor meer omdat je baas geen premies en belasting betaalt.

Discussieer maximaal 5 minuten in jouw groepje of in de klas over de stelling: Ik werk liever zwart want dan houd ik meer geld over (bedenk je goed wat de voordelen en nadelen kunnen zijn, je mag dit ook thuis met je ouders doen).

__________________________________________________________

__________________________________________________________

__________________________________________________________

__________________________________________________________

__________________________________________________________

__________________________________________________________

__________________________________________________________

__________________________________________________________

__________________________________________________________

Verwerk de uitkomst van discussie (jullie standpunt en de argumenten) in je verslag.

Les 2 MAVO

Opdracht 5

Je gaat een opdracht maken over de baan die je tijdens de vorige les hebt gebruikt voor de lesopdracht. Aan de hand van de theorie die tijdens de lessen behandeld is ga je enkele vragen over dit beroep beantwoorden.

De vragen die hieronder staan, beantwoord je en je zoekt 3 passende afbeeldingen op internet die te maken hebben met het beroep dat je kiest.

1. Schrijf de vijf basisbehoeften op in volgorde van belangrijkheid.

2. Beschrijf bij iedere behoefte enkele begrippen op die daarmee te maken hebben en met het beroep te maken hebben wat je hebt gekozen.

3. Zet de behoeften op de juist plaats in onderstaande piramide.

[pic]

Opdracht 6

Als je de antwoorden niet weet, kijk dan in je boek bij hoofdstuk 2 van het thema werk.

Bedenk 3 redenen waarom mensen werken.

1. ___________________________________________

2. ___________________________________________

3. ___________________________________________

Bedenk 2 functies die werk heeft voor de samenleving

1. ___________________________________________

2. ___________________________________________

Jullie hebben een aantal redenen bedacht waarom mensen werken. De belangrijkste reden is meestal voor het geld. Je kunt geld op 2 manieren verdienen.

Welke twee manieren zijn dat?

1. __________________________________________

2. ___________________________________________

Les 3

Opdracht 7

Zoek in je boek 3 manieren om een baan te vinden.

1. ___________________________________________

2. ___________________________________________

3. ___________________________________________

Je weet nu hoe je een baan kunt vinden. Als een werkgever wil laten weten dat hij iemand in dienst wil nemen, laat hij weten dat er een vacature (beschikbare baan) is.

Opdracht 8

Zoek 2 vacatures op internet die bij jou passen.

Sla deze op in je dossier en vertel er bij waarom je deze vacatures hebt uitgekozen. Zoek bij deze vacatures 3 foto’s die met het beroep te maken hebben.

Bij een van die vacatures beantwoord je de volgende vragen, maak eventueel gebruik van internet.

1. Welk beroep is het?

2. Welke taken horen bij dit beroep?

3. Wat zijn de werktijden?

4. Is het afwisselend werk? Waarom wel/niet?

5. Is het werk veilig en gezond voor je? Waarom wel/niet?

6. Welke vaardigheden gebruik je vaak? Noem er 3.

7. Hoeveel denk je er mee te verdienen per maand? Is dat bruto of netto?

8. Wordt het beroep volgens jouw voldoende gewaardeerd in de maatschappij? Waaruit blijkt dat?

9. Wat zijn de leuke kanten van deze baan? Benoem 3 voordelen.

10. Wat zijn de minder leuke kanten van deze baan? Benoem 3 nadelen

11. Zijn er mogelijkheden tot flexibele werktijden? Leg uit waarom wel of niet.

De werkgever weet niet dat jij op zoek bent naar een baan. Dat moet jij hem laten weten. Je moet dus op een vacature reageren, dat heet solliciteren. Dat kun je op verschillende manieren doen. Je kunt soms op internet een formulier invullen, je kunt een brief schrijven of je kunt bellen.

Opdracht 9

Solliciteer naar een vacature die je bij opdracht 8 hebt gevonden.

Je gebruikt de regels die gelden bij het vak Nederlands voor een sollicitatiebrief.

Als een werkgever denkt dat jij misschien wel geschikt bent voor de baan zal hij jou voor een sollicitatiegesprek uitnodigen. Zo kan hij een beter beeld van jou krijgen of jij geschikt bent voor de baan.

Les 4

Opdracht 10

Bedenk in je groep 3 redenen waarom een baan een hoge of een lage status heeft.

1. ___________________________________________

2. ___________________________________________

3. ___________________________________________

Bedenk 3 banen met een hoge status.

1. ___________________________________________

2. ___________________________________________

3. ___________________________________________

Bedenk 3 banen met een lage status.

1. ___________________________________________

2. ___________________________________________

3. ___________________________________________

Heeft de baan van jouw voorkeur, die je bij de eerste opdracht in de eerste les hebt gekozen, een hoge of lage status?

___________________________________________

Opdracht 11

Inleiding

In Nederland krijgen werknemers niet allemaal hetzelfde uurloon. Er zitten grote verschillen in, en deze verschillen hebben een reden, al dan niet terecht. In deze opdracht kijken we of er volgens jullie redenen zijn om verschillende soorten werk verschillend te belonen en wat deze redenen zijn.

Opdracht

1. Knip de 16 kaartjes uit die bij de opdracht horen, deze staan op pagina 15, met verschillende beroepen erop. Leg de kaartjes op volgorde van boven naar beneden, waarbij het bovenste kaartje het beroep is dat VOLGENS JULLIE het meeste zou moeten verdienen en het onderste kaartje het beroep dat volgens jullie het minste moet verdienen.

2. Bespreek tijdens het leggen van de kaartjes met elkaar waarom het ene beroep meer zou moeten verdienen dan het andere beroep.

Welke redenen zijn er voor jullie?

1

2

3

4

3. Wat is het hoogste beroep bij jullie?

4. Wat zijn de redenen waarom dit beroep volgens jullie het meeste moet verdienen?

5. Wat is het laagste beroep bij jullie?

6. Wat zijn de redenen dat dit beroep volgens jullie het minste moet verdienen?

Schrijf op de maatschappelijke ladder op de volgende pagina de volgorde van jullie beroepen op. Het hoogste beroep is het beroep dat volgens jullie het meeste moet verdienen, het laagste beroep wat het minste moet verdienen.

7. Kruis vervolgens achter elk beroep de reden(en) aan voor de plaats van dit beroep op de maatschappelijke ladder.

Onze maatschappelijke ladder:

|Plaats |Beroep |Reden(en) voor plaats in rangorde |

| | |

|Profvoetballer |Journalist |

|Professor |Landbouwer |

|Leraar VMBO |Leraar VWO |

|Chirurg |Verpleegkundige |

|Groenteboer (zelfstandig ondernemer) |Rechter |

|Werkloze bouwvakker |Werkloze laborant |

|Burgemeester |Vuilnisman |

Je hebt nu nagedacht over de redenen om te werken en over wit en zwart werk. De meeste mensen in Nederland werken wit, dus legaal. Zij betalen dus premies en belasting. Als het goed is, gaan jullie snel op zoek naar een MBO opleiding. Maar naar wat voor opleiding ga je op zoek en hoe vind je uiteindelijk een baan die er bij past? De volgende opdrachten maak je individueel.

Je bent aangenomen

Gefeliciteerd, je bent aangenomen. Maar wat nu?

Als je wit gaat werken moeten er heel veel afspraken worden gemaakt. Er zijn afspraken die alleen voor jou gelden. Deze staan in een individueel arbeidscontract.

Opdracht 12

Zoek in je boek wat er allemaal in je individueel arbeidscontract komt te staan.

1. ___________________________________________

2. ___________________________________________

3. ___________________________________________

4. ___________________________________________

5. ___________________________________________

6. ___________________________________________

7. ___________________________________________

8. ___________________________________________

9. ___________________________________________

Naast het individueel arbeidscontract worden er ook afspraken gemaakt voor een hele beroepsgroep. Voorbeelden hiervan zijn brandweermensen, verpleegsters, timmerlieden, schilders enz. Deze afspraken staan in een Collectieve ArbeidsOvereenkomst (CAO).

Opdracht 13.

Zoek in je boek op wat er allemaal in een CAO staat.

1. ___________________________________________

2. ___________________________________________

3. ___________________________________________

4. ___________________________________________

5. ___________________________________________

6. ___________________________________________

7. ___________________________________________

8. ___________________________________________

9. ___________________________________________

De afspraken in CAO’s komen er niet vanzelf. Daar moet over worden onderhandeld. Wie doen dat? Zijn dat alle werknemers in een beroepsgroep of gebeurt dat op een andere manier?

Normaal gesproken zijn er vakbonden die voor je onderhandelen. Het maakt daarbij niet uit of je lid bent van een vakbond. De afspraken in een CAO gelden iedereen voor dat beroep. Nu denk je misschien dat het dan geen zin heeft om lid te worden van een vakbond, want die afspraken worden toch wel gemaakt. Dat is waar, maar een vakbond doet ook andere dingen voor werknemers.

Opdracht 14

Zoek uit wat een vakbond allemaal voor je kan doen. Je kunt daarbij op de sites fnv.nl en v.nl gebruiken.

1. ___________________________________________

2. ___________________________________________

3. ___________________________________________

4. ___________________________________________

5. ___________________________________________

6. ___________________________________________

7. ___________________________________________

8. ___________________________________________

9. ___________________________________________

Les 5

Opdracht 15

Je gaat een opdracht maken over de baan die je tijdens de vorige lessen hebt gebruikt voor de lesopdracht. Aan de hand van de theorie die tijdens de les behandeld is, ga je enkele vragen over dit beroep beantwoorden.

De vragen die hieronder staan beantwoord je.

1. Kan er sprake zijn van discriminatie bij jouw beroep?

2. Welke taken zouden volgens jou niet door mannen/vrouwen gedaan kunnen worden? Waarom niet?

3. Welke taken kunnen niet gedaan worden door mensen onder de 18?

4. Is er sprake van discriminatie als je om de redenen genoemd bij vraag 2 en 3 iemand niet aanneemt?

5. Moet je accentloos Nederlands kunnen spreken voor deze baan?

6. Zou je als Brabander met een zachte G dit werk kunnen doen?

7. Zou je als Fries dit werk kunnen doen?

8. Als je een buitenlands accent hebt, kun je dit werk dan doen?

9. Waarom zou het niet kunnen als je een accent hebt?

10. Is er sprake van discriminatie als je iemand niet aanneemt vanwege zijn accent?

Is er in onderstaande gevallen sprake van discriminatie?

Op welke grond?

1. Een vrouw van ongeveer 20 jaar oud wordt op het werk uitgescholden omdat zij lesbisch is.

2. Een man van Marokkaanse herkomst reageert telefonisch op een vacature van een uitzendbureau. Zijn opleiding en werkervaring sluiten aan bij de kwalificatie-eisen voor de functie. De medewerkster van het uitzendbureau vertelt dat de vacature nog niet is ingevuld en noteert zijn gegevens. Als er vervolgens geen contact wordt opgenomen belt de melder opnieuw. Hij hoort dat in de vacature reeds is voorzien. De melder heeft een sterk gevoel dat de afwijzing met zijn afkomst te maken heeft

3. Een meisje van Surinaamse herkomst wordt op haar werk geregeld uitgescholden vanwege haar afkomst. Zij kaart dit probleem bij haar baas aan, maar de baas grijpt niet in omdat het volgens hem om pestgedrag gaat en niet om discriminatie.

4. “Wij zoeken jonge enthousiaste jongens en meiden die in de horeca willen werken. Ter uitbreiding van ons team zoeken we: Medewerk(st)ers bediening op zaterdag en zondag (werktijden in overleg). Minimale leeftijd is 16 jaar, maximaal 23 jaar.”

5. Melder is een tijdje ziek thuis geweest met psychische klachten. De directeur van het bedrijf heeft gezegd ‘voortaan alleen hetero’s aan te nemen’, omdat homo’s vaker ziek zouden zijn. Toen de melder weer aan het werk ging, zei de directeur ook nog tegen hem dat hij er ‘wel erg homoachtig’ uit zag.

6. “Ik heb gesolliciteerd naar een baan en ik voldeed aan alle eisen die in de vacature werden vermeld. Nu ben ik niet aangenomen omdat zij bang zijn dat een vrouw zich niet kan redden in zo’n mannenwereld.”

7. Een oudere joodse mevrouw en haar kinderen worden uitgescholden door de buren. Haar zoon is als orthodoxe jood herkenbaar en de buurvrouw reageert met beledigende antisemitische opmerkingen op zijn verschijning. Ook roepen de buurkinderen leuzen als "Sieg Heil" vanuit hun tuin.

8. RADAR krijgt een melding binnen: een cafetaria in de regio Brabant-Noord heeft in een vacature gevraagd om een ‘jongedame van 19-20 jaar’. RADAR belt de eigenaar op en legt uit dat het op basis van wetgeving niet is toegestaan om bij de werving en selectie van personeel onderscheid te maken naar leeftijd en geslacht, zoals in deze advertentie gebeurt (dat mag alleen wanneer dit ‘objectief gerechtvaardigd’ is). De eigenaar schrikt, hij zegt dat hij er niet van op de hoogte was. Hij biedt zijn excuses aan en zegt dat hij er in het vervolg rekening mee zal houden.

Les 6

Opdracht 16

Normaal gesproken ga je er vanuit dat je werkt. Echter het kan ook voorkomen dat je om de een of andere reden niet kunt werken. Je zou dan kunnen denken, als ik niet werk verdien ik ook geen geld. In Nederland is dat niet zo. Hoe komt dat toch?

Nederland is in de loop der jaren een verzorgingsstaat geworden. Dat betekent dat je van ‘wieg tot graf’ allerlei regelingen hebt die je financieel (geld) helpen. Er zijn verschillende soorten regelingen. In de eerste plaats zijn er de werknemersverzekeringen. Een verzekering is dat je geld betaalt (premie) om een bepaald risico te delen. Een werknemersverzekering is er dus alleen voor werknemers.

Om de onderstaande vragen te verwerken gebruik je het schema wat op de volgende pagina staat. Deze vul je in met informatie uit je boek en informatie van internet

Er is een aantal werknemersverzekeringen. Zoek op waar de afkorting voor staat en waartegen je dan bent verzekerd.

1. WW

2. ZVW

3. WIA

4. ZW

5. WAJONG

6. WULBZ

Naast de werknemersverzekeringen zijn er ook volksverzekeringen. Zoals het woord al zegt gelden deze voor heel het volk als je tot de doelgroep behoort waar deze uitkeringen voor zijn bedoeld.

Zoek op wat de volgende afkortingen betekenen en wat de verzekeringen dekken.

1. AKW

2. AOW

3. ANW

Zoek op wat de ABW en bijzondere bijstand zijn.

Tenslotte kan het zo zijn dat je geen recht hebt op een werknemersverzekering of een volksverzekering, terwijl je toch niet werkt. Is het dan zo dat je dan helemaal geen inkomen hebt? Ook daar is aan gedacht. Er zijn namelijk ook sociale voorzieningen, die uit de belastingopbrengsten worden betaald, en waar je op terug kunt vallen. Het wordt ook wel het ‘sociale vangnet’ genoemd.

|Afkorting |Naam sociale zekerheid |Wie komen er voor in aanmerking? |Wanneer kom je er voor in aanmerking? |Op hoeveel heb je recht? |Welke periode heb je er recht|

| | | | | |op? |

| |Sociale zekerheid | | | | |

|WWB | | | | | |

| | | | | | |

| |Werknemers verzekeringen | | | | |

|WULBZ | | | | | |

| | | | | | |

| | | | | | |

|WIA | | | | | |

|AOW | | | | | |

| | | | | | |

|AKW | | | | | |

| | | | | | |

Opdracht 17

Toepassing

Oom Victor vertelde op een familiebijeenkomst het volgende:

"Mijn buurman Ed is een echte levensgenieter. Hij werkt bij een kweker en vindt dat zijn officiële vakantie te kort is. Elk jaar tekent hij daarom een ontslagbrief vlak voor hij twee maanden op vakantie gaat. En elk jaar komt Ed met zijn baas overeen dat hij na zijn vakantie weer gewoon kan komen werken. Maar dit jaar kreeg Ed na zijn vakantie te horen dat er geen werk meer voor hem was."

Heeft Ed na de vakantie recht op een WW-uitkering? Waarom wel of waarom niet?

__________________________________________________________

__________________________________________________________

__________________________________________________________

__________________________________________________________

__________________________________________________________

__________________________________________________________

__________________________________________________________

Marije heeft twee kinderen, een meisje van vijf en een jongetje van drie. Sinds een tijdje gaat haar zoontje van drie naar de peuterspeelzaal en haar dochter van vijf zit op de basisschool.

Haar man is vorig jaar overleden en nu staat Marije er alleen voor.

Heeft Marije recht op Algemene Nabestaanden wet? Waarom wel of niet?

__________________________________________________________

__________________________________________________________

__________________________________________________________

Heeft Marije recht op Kinderbijslag? Waarom wel of niet? __________________________________________________________

__________________________________________________________

__________________________________________________________

Opdracht 18

Zet de volgende begrippen op de juiste plaats in onderstaand schema:

AKW – WULBZ – Volksverzekeringen - AOW – Sociale voorzieningen – WW – Werknemersverzekeringen – sociale zekerheid – WWB – ANW – AWBZ – ziektewet – Sociale verzekeringen

Interview

Opdracht 19

Jullie gaan in tweetallen een interview houden bij een beroepsbeoefenaar van een beroep waar je wat meer informatie over wilt hebben. Dit moet een beroep zijn wat lijkt op het beroep dat jij wilt gaan doen.

Jullie maken gebruik van jullie 'persoonlijke netwerk' (familie, vrienden, buren, e.d.) om iemand te vinden met het door jullie gekozen beroep.

Interview

Hieronder volgt een lijst met vragen die jullie moeten stellen, daarna moeten jullie nog 6 vragen zelf verzinnen.

1. Wat is uw naam en leeftijd?

2. Welk beroep beoefent u?

3. Bij welk bedrijf werkt u en waar is het bedrijf gevestigd?

4. Welke taken vervult u binnen uw functie?

5. Welke opleiding(en) heeft u gevolgd?

6. Sluit de opleiding aan bij uw functie?

7. Welke vaardigheden, geleerd in uw opleiding en op de middelbare school, gebruikt vaak?

8. Welke vaardigheden heeft u daar niet geleerd maar heeft u wel nodig?

9. Wat waardeert u in uw functie (het inkomen, omgang met mensen/samenwerken met mensen, intellectuele ontplooiing, zelfstandigheid, verantwoordelijkheid, persoonlijke interesse, status, enz.)

10. Kunt u vertellen wat uw werkzaamheden zijn tijdens een gemiddelde werkdag?

11. Komt u stressfactoren tegen in uw werk, of niet. Neemt de stress de laatste jaren toe of niet?

12. Heeft u vanuit uw huidige functie overstapmogelijkheden naar andere functies of sectoren?

13. Zijn er mogelijkheden voor u om hogerop te komen in het bedrijf?

14. Zijn uw verwachtingen t.a.v. uw functie uitgekomen of niet?

15. Wordt uw functie/beroep volgens u voldoende gewaardeerd binnen uw beroepssector en in de maatschappij?

16. Wat zijn de leuke kanten van deze baan?

17. Wat zijn de minder leuke kanten van deze baan?

18. Zijn er mogelijkheden tot flexibele werktijden?

19. Is er opvang voor kinderen geregeld?

20. Vindt u dat u met klachten terecht kunt bij diegenen die daar verantwoordelijk voor zijn?

21. Bent u aangesloten bij een vakbond? Heeft dat voor u aantoonbaar nut of niet?

Feedback opdracht

Wat vond je van deze rode draad opdracht?

1. Was het duidelijk wat je moest doen, zo niet, hoe kan het duidelijker?

2. Vind je dit prettiger dan je werkboek van de lesmethode?

3. Heb je tips om de opdracht beter te maken?

4. Moeten we bij meer hoofdstukken dit soort opdrachten maken?

Hoe heb ik zelf gewerkt?

1. Heb ik vanaf de eerste les serieus gewerkt?

2. Wat had ik beter kunnen doen?

3. Heb ik er iets van geleerd?

4. Wat vond ik de leukste opdracht?

5. Wat vond ik de moeilijkste opdracht?

Het einde

Lever je dossier in bij de docent via Magister.

De praktische opdracht wordt beoordeeld op de volgende punten (zie ook blz. 27):

• Voorblad met je eigen naam en klas

• Inhoudsopgave met kloppende pagina nummers

• De gemaakte lesopdrachten

• De samenwerking met verschillende andere leerlingen

• Weergave van het interview en de conclusie

• De zelfgemaakte vragen

• Opbouw, duidelijkheid van het verslag

• Verzorging van het werkboek

• Planning van het werk en reflectie op het werk

|Beoordeling dossier |Klaar? |Max. punten |Aant. punten |

|Titelpagina met daarop je naam, klas en docent. | |1 | |

|Inhoudsopgave | |1 | |

|Opdrachten Werk | | | |

|Werk les 1 | |4 | |

|Werk les 2 | |2 | |

|Werk les 3 | |3 | |

|Werk les 4 | |6 | |

|Werk les 5 | |2 | |

|Werk les 6 | |5 | |

|Interview opdracht | |3 | |

|Feedback opdracht: | | | |

|Wat vond je van het werkboek? Wil je dat we dit vaker gaan doen? Heb je nog tips? | |1 | |

|Hoe heb ik zelf aan de opdracht gewerkt? | |1 | |

|Werkverzorging | |1 | |

|Samenwerking bij sommige opdrachten | |1 | |

| | | | |

|Is het werk op tijd ingeleverd? | |5 | |

| | |Totaal punten: |

| | | |

| |36 | |

-----------------------

Lesopdrachten thema Werk

2014-2015

MBO

Fioretti College

2014-2015

Sociale Zekerheid

Sociale verzekeringen

................
................

In order to avoid copyright disputes, this page is only a partial summary.

Google Online Preview   Download

To fulfill the demand for quickly locating and searching documents.

It is intelligent file search solution for home and business.

Literature Lottery