2012 – 2013



Thema’s Maatschappijleer 1 voor VMBO KGT

thema WERK

schooljaar 2016-2017

DOCENTENHANDLEIDING

Antwoorden op vragen en opdrachten

Inhoudsopgave

1 Waarom werken we? 3

2 Een baan die bij je past 7

3 Hoe kom je aan werk? 10

4 Met werk kom je verder 13

5 Als het tegenzit ... 16

Wat zou jij doen? 20

6 De verzorgingsstaat 21

Samenvatting blz. 149 en 150 26

Begrippenlijst blz. 151 28

WERK

Waarom werken we?

Vragen blz. 130

1. a. Verschillen tussen werk en hobby:

- Voor werk krijg je betaald, voor je hobby meestal niet.

- Werk is iets waar anderen behoefte aan hebben, een hobby doe je vooral voor jezelf.

b. Eigen uitwerking leerling.

Voorbeelduitwerking:

Werk is hobby: muzikant, sportleraar, professionele sporter, fotograaf, schrijver, kunstenaar, toneelspeler.

Vaak gaat het om creatieve en sportieve beroepen die mensen op jonge leeftijd als hobby begonnen zijn.

Werk is geen hobby: vuilnisman, asbestverwijderaar, inpakker, schoonmaker, stratenmaker.

Vaak zijn dat eentonige beroepen of is het werk vies of zwaar.

2. a. Deze zaken zijn nodig om in leven te blijven.

Eerste levensbehoeften worden ook wel primaire levensbehoeften genoemd. Daaronder verstaan we alles wat je nodig hebt om in leven te blijven. Het gaat dus om echt onmisbare goederen zoals voedsel, drinkwater, een dak boven je hoofd en kleding om je te beschermen tegen de kou.

* b. Eigen uitwerking leerling.

Voorbeeldantwoord:

NEE, want je kunt best zonder communicatiemiddelen leven. Voor eerste levensbehoeften geldt dat niet.

Veel leerlingen zullen vinden dat ze niet zonder communicatiemiddelen kunnen, omdat die een groot deel van hun dag bepalen. Ze kunnen zich niet voorstellen zonder ze te leven. Maar dat wil nog niet zeggen dat ze nodig zijn om – letterlijk – in leven te blijven.

3. De behoefte om jezelf te ontwikkelen. Hij had twee doelen in zijn leven en heeft ze allebei bereikt.

Ook zegt hij: “Het geeft voldoening als ik mensen kan helpen.”

* 4. Met vrijwilligerswerk vervul je de behoefte:

- om erbij te horen: je doet iets goed voor anderen en de samenleving;

- aan erkenning en waardering: je krijgt complimenten en warmte van de mensen die je helpt.

5. a. Met status bedoelen we dat: een beroep een bepaalde waardering van mensen krijgt.

b. Eigen uitwerking leerling.

Voorbeeldantwoord:

- Sanne heeft een hogere status, want zij is als Nederlands kampioene heel goed in haar vak.

De beste van Nederland zijn en meedoen aan een WK geven aan dat zij veel waardering krijgt.

- Jitse heeft meer status, want hij is succesvol ondernemer en miljonair.

Beroepen met hoge inkomsten hebben meestal veel status. Maar dat geldt zeker niet voor alle beroepen. Denk maar aan rijke criminelen.

Hoe denkt de klas over de status van Sanne en Jitse? Hebben zij meer oog voor inkomsten of bewezen vaardigheid?

* 6. Eigen uitwerking leerling.

Voorbeeldantwoorden:

Mensen met werk:

- geven geld uit en dat is goed voor de economie;

- hebben het gevoel dat ze erbij horen;

- hebben geen uitkeringen nodig en dat geld kan voor andere nuttige zaken gebruikt worden;

- hebben geen tijd en behoefte om zich met criminaliteit in te laten;

- komen met andere mensen in aanraking en dat kan voor meer tolerantie en respect tussen andersdenkenden zorgen.

7 Erik blz. 131

|[pic] |( |Erik is eigen baas en heeft een mooi bedrijf opgebouwd |

| |( |Zijn werknemers en de scholieren vinden hem een goede baas. |

| |( |Hij heeft twee werknemers in vaste dienst en ook scholieren helpen|

| | |hem. |

| |( |Zijn bedrijf draait goed en Erik kan sparen voor zijn pensioen. |

| |( |Met zijn bedrijf verdient Erik geld om voor zijn gezin eten, |

| | |drinken, kleding en huis te kopen. |

8 Wat zou jij doen? blz. 131

Eigen uitwerking leerling.

Voorbeelden van argumenten:

“Als ik 1 miljoen euro win in de loterij, stop ik meteen met werken.”

- Mee eens, want dan heb ik veel vrije tijd en het geld om die tijd goed in te vullen.

- Niet mee eens, want een baan geeft je leven zin en levert ook veel erkenning en waardering op.

Bespreek enkele antwoorden samen met de klas. Geef aan dat veel rijke zakenmensen niet stoppen met werken maar nog altijd lange werkdagen maken. Denk maar aan mediaondernemer John de Mol. Hij is inmiddels miljardair (!), maar nog altijd een echte workaholic.

En werk is ook belangrijk voor je sociale contacten. Met sommige collega’s bouw je een heel hechte band op. Als je stopt met werken, ben je die kwijt.

9 In de media: “Ik heb me nooit arm gevoeld” blz. 131

A Door succes in de muziek krijg je meer inkomsten. Met dat extra geld kun je sparen, je rekeningen betalen of je schulden aflossen.

B Eigen uitwerking leerling.

Voorbeeldantwoord:

Ja, want een artiest met een nummer 1-hit heeft een hogere waardering. Zo’n artiest kan meer geld vragen voor een optreden, want door zijn bekendheid komen er meer mensen kijken.

10 Waar of niet waar? blz. 132

| |Waar |Niet waar |

| | | | |

|a. Iedereen die werkt betaalt belasting. |X | | |

| | | | |

|b. Met een vaste baan heb je meer zekerheid. |X | | |

| | | | |

|c. Een diploma halen is een van de basisbehoeften van Maslow. | | |X |

| | | | |

|d. Met status bedoelen we de hoogte van het inkomen. | | |X |

| | | | |

|e. Alle mensen met een eigen zaak, hebben een hoge status. | | |X |

| | | | |

|f. Iedereen die werkt, betaalt premie. |X | | |

Toelichting bij a en f: er wordt uitgegaan van wit werken. Als leerlingen wijzen op de mogelijkheid van zwartwerken, mag u ook het antwoord NIET WAAR goed rekenen.

11 Lampenzaak blz. 132

Eigen uitwerking leerling.

Voorbeeldantwoorden:

JEZELF ONTWIKKELEN want Martin heeft met de lampenzaak een doel voor ogen. Hij wil de zaak in de toekomst namelijk moderniseren.

Of:

ERBIJ HOREN want Martin en zijn vader werken goed samen. Bovendien neemt hij de zaak van zijn ouders over zodat het een familiezaak blijft.

12 Belangrijk of niet? blz. 132

A Eigen uitwerking leerling.

Voorbeelduitwerking:

| |Wel belangrijk |Niet belangrijk |

|Verpleegkundige |loon, collega’s, waardering, zekerheid |vrijheid |

|Grafisch ontwerper |waardering, vrijheid |loon, collega’s, zekerheid |

|Popzanger |waardering, vrijheid, |loon, zekerheid |

|Beroepsvoetballer |loon, collega’s, zekerheid, waardering |vrijheid |

|Automonteur |loon, zekerheid, collega’s, waardering |vrijheid |

|Blogger / vlogger |waardering, vrijheid |loon, collega’s, zekerheid |

Opmerking: dit is een lastige opdracht omdat de antwoorden sterk kunnen verschillen. Bijvoorbeeld in de situatie van grafisch ontwerpers. Die hangen meestal sterk aan de vrijheid om eigen ontwerpen te maken. Maar vaak waarderen zij ook het samenwerken met collega’s vanwege de inspiratie die dat oplevert.

Ook bij de popzanger en beroepsvoetballer zijn sterk wisselende antwoorden mogelijk. Voor bijvoorbeeld een popzanger van een beginnende band is geld van ondergeschikt belang. Popzangers van naam daarentegen vragen enorme bedragen voor optredens. Voor hen is loon dus wel een belangrijke factor.

* B Eigen uitwerking leerling.

Voorbeeldantwoord:

Automonteur: beginnen als leerling-monteur en je dan door scholing en werkervaring opwerken tot hoofd van de werkplaats. Daarna de droom waarmaken: baas zijn van een eigen garage en dealer zijn van een mooi merk als Mercedes of Audi.

Een baan die bij je past

Vragen blz. 133

1. Eigen uitwerking leerling.

Voorbeeldantwoord:

De druk om te moeten presteren lijkt mij vervelend. Want als Fabian een tijdje slecht presteert, wordt hij uit het team gezet en is hij zijn baan kwijt.

2. Eigen mening leerling.

Gebruik enkele antwoorden van leerlingen voor een klassengesprek. Waarom is in de meeste gevallen hun situatie van nu anders dan over tien jaar?

Leg eventueel de stelling voor: “Werken doe je vooral om veel te verdienen.”

3. De Arbowet moet voorkomen dat: werkplekken ongezond of gevaarlijk zijn.

Het doel van de Arbowet is om gezondheid, veiligheid en welzijn van werknemers te beschermen en te bevorderen.

4. Tom en Miel zijn gek van techniek, kunnen goed dingen visualiseren en zijn heel goed in hun vak.

Ze kregen niet voor niets een tien voor hun stage en daarna een baan aangeboden.

5. Een minimumloon zorgt ervoor dat werknemers genoeg verdienen om van te leven.

Het doel van het minimumloon is dat iemand met een fulltimebaan in zijn eigen onderhoud kan voorzien.

* 6. ● Werken is aan de ene kant een plicht omdat: je geld moet verdienen om van te kunnen leven.

Als je echt niet wilt werken, krijg je ook geen uitkering voor je levensonderhoud.

● Werken is ook een recht omdat: de overheid moet zorgen dat er voor iedereen een baan is.

Maar je kunt dat recht niet opeisen. Iemand zonder werk kan dus niet de gemeente of het UWV verplichten hem een baan te geven.

* 7. Je hebt dan wel een sollicitatieplicht. Dat betekent dat je moeite moet doen om een baan te vinden.

8. Eigen uitwerking leerling.

Voorbeeldantwoorden:

Het meisje wil niet meer in de horeca werken, want:

- het is een enorm drukke baan;

- als anderen vrij zijn, moet zij werken;

- ze moet hard werken terwijl het prachtig weer is;

- ze moet een zwart jurkje aan terwijl het prachtig weer is;

De gasten zitten in zwemkleding aan hun tafeltjes.

- ze heeft een slechte werkgever.

Want zo te zien staat ze er alleen voor op het drukke terras.

9 Mijn bijbaantje blz. 134

Eigen uitwerking leerling.

Voorbeeldantwoord voor een pizzabezorger:

|● Wat voor werk is het precies? |Pizzabezorger, dus de bestelde pizza’s op de brommer naar de klant brengen. |

|● Is het werk veilig en gezond? |Gezond, want ik ben in de buitenlucht. Maar niet echt veilig door het soms drukke |

| |verkeer. |

|● Hoeveel verantwoordelijkheid krijg je? |Niet veel, ik moet alleen zorgen dat de pizza in korte tijd op het goede adres bezorgd|

| |wordt en dat de klant het juiste bedrag betaalt. |

|● Hoeveel verdien je ermee? |Best redelijk en de fooien zijn een leuk extraatje. |

10 Beroepen vergelijken blz. 134

De volgende uitwerking is een voorbeeld. Zo staat een verkoper in een winkel op één afdeling, in een warenhuis soms op meerdere afdelingen. Soms zijn dus meerdere goede antwoorden mogelijk.

|Je werkt… |Verkoper |Huisschilder |Gymleraar |Huisarts |Secretaresse |Soldaat |

|met je hoofd. |X | |X |X |X | |

| | | |Goed opletten. | |Planning opzetten | |

| | | | | |afspraken maken. | |

|met je handen. | |X |X | |X |X |

| | |Schilderen, |Toestellen | |Typen. |Veel fysiek werk: |

| | |schuren, |neerzetten, | | |patrouilleren, |

| | |steigers |oefeningen | | |onder-houd aan machines |

| | |verplaatsen. |voordoen. | | |en voertuigen. |

|op één vaste plek. |X | |X |X |X |X |

| | | | |Eigen praktijk. | |Vaak in de kazerne. |

|op meerdere plekken. |X |X | |X | |X |

| | | | |In meer praktijken| |Bij buitenlandse |

| | | | |werkzaam. | |oefeningen en missies. |

|veel met computers. | | | |X |X | |

| | | | |Gegevens van | | |

| | | | |patiënten invoeren| | |

| | | | |en raadplegen. | | |

|vooral binnen. |X | |X |X |X |X |

| | | | | | |Onderhoudswerk in de |

| | | | | | |kazerne. |

|vooral buiten. | |X | | | |X |

| | | | | | |Veel oefeningen op de |

| | | | | | |hei. |

|meestal alleen. | |X |X |X | | |

| | |Verschilt per | | | | |

| | |opdracht. | | | | |

|met mensen. |X | | | |X |X |

| | | | | |Collega’s en |Soldaten doen alles in |

| | | | | |leidinggevenden. |groepsverband. |

|vaak onder stress. |X | |X |X |X |X |

| |Lastige | |Alert blijven, |Drukte en |Opdrachten op tijd |Extreme stress in |

| |klanten. | |ongelukken en |emotionele stress.|af hebben. |oorlogssituaties. |

| | | |blessures | | | |

| | | |voorkomen. | | | |

11 In het nieuws: Kok is een zwaar beroep blz. 134

A Eigen uitwerking leerling.

Voorbeeldantwoorden:

Het eten moet op tijd gaar zijn, de kok moet hygiënisch werken, de kok moet leiding geven aan zijn medewerkers, de kok moet voldoende en de juiste ingrediënten inkopen.

B Eigen uitwerking leerling.

Voorbeeldantwoorden voor een kok:

Stage lopen in een restaurant, een kok interviewen, een open dag op een koksschool bezoeken.

12 Studierichting blz. 135

A Eigen uitwerking leerling.

B Eigen uitwerking leerling.

C Eigen uitwerking leerling.

Voorbeeldantwoord:

Ik kies het liefst een baan: waarin ik zelf kan bepalen wanneer en waar ik werk.

Uitleg: omdat ik het liefste eigen baas wil zijn over mijn tijd en wat ik doe.

Bespreek de resultaten van de leerlingen klassikaal. Welk antwoord kiest de klas het meest?

13 Arbowet blz. 135

Eigen uitwerking leerling.

Voorbeeldantwoorden:

Schilders

- Verf mag geen schadelijke stoffen bevatten.

Dus werken met verf op waterbasis.

- Ladders moeten elk jaar gekeurd worden.

- Op hoogte is een steiger veiliger dan een ladder.

Caissières

- Goede, te verstellen kassastoel of bureaustoel.

- Voldoende kassa’s open zodat niemand opgejaagd wordt.

- Werk afwisselen: niet de hele dag achter de kassa om rugklachten te voorkomen.

Kantoormedewerkers

- Printers en kopieerapparaten in een aparte ruimte plaatsen (fijnstof).

- Goede, te verstellen bureaustoel.

- Voldoende ventilatie in de werkruimte.

14 Werknemer of eigen baas? blz. 135

Eigen uitwerking leerling.

Voorbeeldantwoorden:

Blijven werken bij je baas

Voordeel: je kent het werk goed, je hebt leuke collega’s en je bent verzekerd van een inkomen.

Nadeel: het werk kan een sleur worden en je krijgt later misschien spijt dat je het niet gedaan hebt.

Voor jezelf beginnen

Voordeel: je volgt je hart en het eigen bedrijf kan een groot succes worden.

Nadeel: je moet lange dagen maken en je geeft de zekerheid van een vast inkomen op.

Hoe kom je aan werk?

Vragen blz. 136

1. Ze zocht naar vacatures en ging netwerken door het plaatsen van een billboard.

Met het billboard richtte Yvon zich vooral op het netwerk van anderen. Ze hoopte dat degenen die het billboard zagen, dat door zouden spelen naar mensen uit hun netwerk.

Wat vinden de leerlingen van het billboard van Yvon? Zouden zij ook zoiets doen?

|2. |X |je mobiele telefoonnummer |X |of je een rijbewijs hebt |

| | | | | |

| |X |je nationaliteit | |naar welke muziek je graag luistert |

| | | | | |

| |X |je geboortedatum | |hoeveel broers en zussen je hebt |

| | | | | |

| |X |je geboorteplaats |X |welke bijbaantjes je hebt gehad |

| | | | | |

| | |of je een vaste vriend of vriendin hebt |X |welke talen je spreekt |

| | | | | |

| | |of je thuis woont of op jezelf | |dat je moeder een beroemde journaliste is |

| | | | | |

| |X |welke opleiding je doet of hebt gedaan | |je uiterlijke kenmerken (zie bron 7 in je lesboek) |

3. Bij een gewone sollicitatie is de baan bekend omdat een bedrijf die baan (de vacature) in de krant of op internet heeft gezet.

Bij een open sollicitatie is er geen vacature bekend, maar bied je jezelf aan bij een bedrijf.

4. Als je een arbeidscontract ondertekent:

● weet je hoeveel: je verdient;

● weet je het aantal: uren dat je per week moet werken

● kun je niet zomaar: ontslagen worden.

Direct ontslag zonder opgaaf van reden is alleen mogelijk gedurende de afgesproken proeftijd.

5. Fieke werkt zwart. Zij krijgt geen loonstrookje waarop staat dat zij belastingen en premies betaalt.

Ook krijgt zij haar loon contant. Bij wit werken krijg je je loon op je bankrekening gestort.

* 6 In een gewone arbeidsovereenkomst staan de afspraken tussen één werkgever en één werknemer. In een cao staan algemene afspraken die voor werknemers en werkgevers in een hele bedrijfstak gelden.

In bijvoorbeeld een metaal-cao staan de afspraken voor alle werkgevers en werknemers die in de metaalindustrie werken. Dat zijn tienduizenden mensen.

U kunt de leerlingen op internet enkele krantenberichten over cao-afspraken laten verzamelen en deze klassikaal bespreken. Voor welke groep geldt de cao en wat zijn de afspraken?

* 7. a. Een cao geeft rust omdat er vaste afspraken zijn gemaakt waarover de werkgevers en werknemers het eens zijn.

Door die afspraken zijn de werknemers tevreden over het loon en de werkvoorwaarden en is er voor hen geen reden meer om te staken. De werkgever is tevreden omdat hij nu weet op welke voorwaarden hij de komende jaren kan gaan produceren.

b. Eigen uitwerking leerling.

Voorbeelden van argumenten:

- Ja, want elke werknemer heeft het recht om voor zijn belangen op te komen.

- Nee, want dan brengen zij de veiligheid en openbare orde in gevaar.

8 Dilemma blz. 137

Zie voor een toelichting bij de Dilemma-opdrachten het document Inleiding en extra’s van de docentenhandleiding 1 VMBO KGT 2016-2017.

A Clive moet kiezen tussen een eerlijk cv met de kans op voortdurende werkloosheid of een leugen in zijn cv om de kansen op een baan te vergroten.

Het beste is om eerlijk te zijn, maar Clive heeft tijdens zijn negen maanden werkloosheid niks gedaan. Hij weet dat dat niet positief overkomt, dus kiest hij voor een leugentje.

B Eigen uitwerking leerling.

Het juiste antwoord is: JA, het is strafbaar om een cv te versturen met verzonnen feiten.

Als een werkgever later ontdekt dat je in je cv hebt gelogen, mag hij je ook op staande voet ontslaan.

C Eigen uitwerking leerling.

Voorbeelden van argumenten:

- WEL eens, omdat bij het solliciteren de werknemer en werkgever een zo positief mogelijk beeld van zichzelf proberen te geven om indruk te maken op de ander.

- NIET eens, omdat je bij beter voordoen dan je bent later toch door de mand valt. De kans is groot dat je dan wordt ontslagen.

Maar het geldt ook voor de werkgever: het werk is minder leuk en gevarieerd dan werd voorgespiegeld. De kans bestaat dan dat de werknemer al weer snel op zoek gaat naar een andere baan.

Vraag aan de klas: is ‘je beter voordoen dan je bent’ hetzelfde als liegen?

9 Loonstrook blz. 137

A Het brutoloon is 1.045,74 euro. Hier gaat 136,58 euro vanaf. De werknemer ontvangt:

909,16 euro.

Er staat ook op de loonstrook dat 67,97 euro voor de ziektekostenverzekering wordt ingehouden, maar dat bedrag wordt volledig gecompenseerd: zie bij Te ontvangen.

B Dat geld wordt gebruikt om:

- voorzieningen van te betalen: wegen, onderwijs, milieu, ziekenhuizen, enzovoort;

Dat gebeurt uit de opbrengsten van de belastingen.

- uitkeringen te betalen aan mensen die niet (meer) kunnen werken: werklozen, arbeidsongeschikten, ouderen, enzovoort.

Dat gebeurt uit de opbrengsten van de sociale premies.

10 “Hebt u nog vragen?” blz. 137

Eigen uitwerking leerling.

Voorbeeldantwoord:

Vraag 1: krijg ik de kans om extra trainingen/cursussen te volgen om door te kunnen groeien in het bedrijf? Zo ja, worden die trainingen door het bedrijf betaald?

Vraag 2: krijg ik een leaseauto en mobiele telefoon van de zaak?

11 Cartoon blz. 138

A, B en C Eigen uitwerking leerling.

Voorbeeldantwoorden:

A De tekening gaat over: een man die bij een bedrijf solliciteert en dom omgaat met de sociale media. Hij heeft het bedrijf belachelijk gemaakt op zijn blog.

B De tekenaar wil zeggen dat: je voorzichtig moet zijn met sociale media. Je maakt een blog niet voor jezelf, ook anderen kunnen meelezen: je (toekomstige) werkgever bijvoorbeeld.

C Ik vind: dat de tekenaar op een grappige manier zegt dat mediawijs zijn ook belangrijk is om een baan te vinden.

12 Verschillende belangen blz. 138

Eigen uitwerking leerling.

Voorbeeldantwoorden:

|Situatie |Belang |

|1. veel carrièremogelijkheden |WERKNEMERSBELANG |

|Uitleg: dit bepaalt of je op kunt klimmen. |

|Hier past soms ook BELANG VOOR ALLEBEI, want een bedrijf met veel carrièremogelijkheden trekt ook sneller talentvolle ambitieuze |

|werknemers aan. Denk aan een sector als accountancy. |

|2. iemand makkelijk kunnen ontslaan |WERKGEVERSBELANG |

|Uitleg: dan hoeft een werkgever niet onnodig mensen in dienst te houden. |

|Bijvoorbeeld als er even geen werk meer is of als iemand niet goed presteert. |

|Volgens sommige economen is hier ook BELANG VOOR ALLEBEI goed, want als bedrijven makkelijk werknemers kunnen ontslaan, nemen ze ook |

|sneller iemand aan. Daardoor vindt iemand die zijn baan kwijt is ook snel weer een nieuwe. |

|3. winst maken |BELANG VOOR ALLEBEI |

|Uitleg: voor de werkgever betekent winst geld verdienen, voor de werknemer dat zijn baan zeker is. |

|Hier is WERKGEVERSBELANG ook goed. Grote ondernemingen met prachtige winstcijfers schrappen evengoed banen of verplaatsen het werk naar |

|lagelonenlanden met het doel om de loonkosten te drukken. |

Met werk kom je verder

Vragen blz. 139

1. De maatschappelijke ladder bestaat uit: alle posities in een samenleving, van laag tot hoog.

2. a. Als de opleiding past bij je belangstelling is het veel makkelijker om je best te doen en door te leren.

Bovendien is het werk dat je na je opleiding gaat doen leuker als het past bij je belangstelling.

b. Eigen uitwerking leerling.

Neem met de klas een aantal antwoorden door. In welke richting zoeken de leerlingen hun vervolgstudie? Wat is voor hen bepalend voor die keuze: hun belangstelling of de (financiële) perspectieven die een beroep in die richting biedt?

3. Iemands positie op de maatschappelijke ladder wordt bepaald door:

1. Kennis of vaardigheden;

2. Macht of verantwoordelijkheid;

3. Het inkomen.

* 4. Je hebt de meeste invloed op je kennis of vaardigheden. Door op school je best te doen, vergroot je je kennis en vaardigheden en daardoor de kans op een goede baan.

5. Eigen uitwerking leerling.

Voorbeeldantwoorden:

Een minister, burgemeester, rechter, directeur van een groot bedrijf.

6. Eigen uitwerking leerling.

Voorbeeldantwoorden:

- Doorzettingsvermogen, want als je echt iets wilt bereiken, zet je alles op alles.

En dan lukt dat vaak ook.

- Aanleg, want dan kun je gemakkelijker iets bereiken.

Iemand die slim is haalt gemakkelijk allerlei diploma’s.

Iemand zonder voetbaltalent moet veel harder trainen dan iemand die wel talent heeft.

7. a. Eigen uitwerking leerling.

Voorbeeldantwoorden:

Persoonlijke eigenschappen als: doorzettingsvermogen, niet bang zijn voor nieuwe uitdagingen, snel kunnen reageren, gevoel voor humor en kunnen inleven in zijn gasten.

* b. Het verhaal van Humberto Tan is WEL een voorbeeld van sociale mobiliteit, omdat hij door zijn werk is gestegen op de maatschappelijke ladder.

Hij is door zijn werk een BN’er geworden en heeft nu veel geld en aanzien. Hij heeft ook macht, want zijn programma wordt door veel mensen bekeken. De gasten die hij uitnodigt krijgen veel aandacht.

* 8. a. Door de leerplicht gaan jongeren langer naar school waardoor ze meer kennis en vaardigheden kunnen opdoen.

b. Sociale ongelijkheid leidt tot tegenstellingen tussen mensen. Als die tegenstellingen minder worden, neemt de sociale cohesie toe en dat wil de overheid graag.

9 Maatschappelijke ladder blz. 140

U kunt de opdracht van tevoren met de leerlingen doornemen. Wat zijn de bijbehorende werkzaamheden en ‘zwaarte’ van de beroepen?

A Eigen uitwerking leerling.

Voorbeeldantwoord:

[pic]

B Eigen uitwerking leerling.

Voorbeeldantwoord met popster:

- Heeft kennis en vaardigheden om heel veel mensen te vermaken.

- Heeft de macht om zelf de tournees te bepalen en vakantie te nemen.

- Heeft een hoog inkomen: veel internationale popsterren verdienen veel geld.

Zo verdiende Kate Perry in 2015 135 miljoen dollar. Maar ook dj Tiësto mocht niet klagen. Hij verdiende 36 miljoen dollar.

Het kan heel goed zijn dat de leerlingen sterk van mening verschillen over de status van een beroep. Bijvoorbeeld over de status van een popster. Een leerling kan van mening zijn dat een treinmachinist belangrijker is dan een popster omdat hij een zeer verantwoordelijke baan heeft. Ook kan de invulling van de brandweerman verschillen. Een hoge status omdat hij gevaarlijk werk doet en mensen redt. Of een lagere status omdat je geen jarenlange studie hoeft te doen.

Verschillen in waardering dus, maar bij de meeste beroepen zullen de leerlingen aardig overeenstemmen in hun oordeel over de status.

10 In het nieuws: Slow Down in Stockholm blz. 140

A De persoonlijke eigenschappen waardoor Douwe Bob succes heeft:

- Doorzettingsvermogen: hij haalde ondanks problemen op school wel zijn diploma.

- Talent: hij speelt twee instrumenten en schrijft zijn eigen nummers.

- Ambitie: als hij ergens aan meedoet wil hij graag winnen.

B Ook iemand met veel talent moet een diploma halen, want op school leer je vaardigheden die je in het dagelijks leven nodig hebt. Talent voor muziek is dan niet voldoende.

Je moet ook iets weten van de politiek, je moet kunnen rekenen en het is handig als je je talen spreekt.

C Eigen invulling leerling.

Voorbeeldantwoorden:

GESTEGEN op de maatschappelijke ladder, want: hij moest Nederland vertegenwoordigen en optreden voor 200 miljoen mensen (verantwoordelijkheid). De kans is groot dat hij daardoor meer optredens kan gaan doen en meer kan gaan verdienen (inkomen).

GEDAALD op de maatschappelijke ladder, want hij was niet goed genoeg om te winnen (kennis) en hij gaat waarschijnlijk minder optredens doen (inkomen).

Als het tegenzit ...

Vragen blz. 141

1. De groepen: vrouwen, allochtonen, ouderen en gehandicapten.

2. Eigen uitwerking leerling.

Voorbeeldantwoord:

- Veel vrouwen hebben niet zoveel interesse in techniek.

Vrouwen doen vaak dienstverlenend werk (receptioniste, administratie, de zorg, en dergelijke).

- Lassers vormen een mannenwereld. Als (enige) vrouw voel je je daar niet gauw thuis.

- Laswerk is soms gekoppeld aan zwaar werk, zoals in de scheepsbouw.

Dan krijgen mannen de voorkeur bij sollicitaties.

3. Een vakbond komt vooral op voor de belangen van de werknemers.

4. Door de opzegtermijn heeft de werkgever de tijd om een nieuwe werknemer te zoeken.

5. Eigen uitwerking leerling.

Voorbeeldantwoorden:

Vervalsing van je diploma’s, bedrijfsgeheimen doorspelen aan anderen, roekeloos gedrag zoals scheuren met een heftruck, je ondanks waarschuwingen niet houden aan veiligheidsvoorschriften.

Het gaat dus vooral om gedrag waardoor iemand het bedrijf ernstig benadeelt of zichzelf en collega’s in gevaar brengt.

6. a. Bij een staking ligt de productie stil en verdient een werkgever dus geen geld.

Ook kan een werkgever door een staking in de problemen komen omdat hij daardoor niet aan afspraken kan voldoen: het leveren van producten op een bepaalde datum. In veel gevallen is hij dan zelfs verplicht een boete te betalen.

b. Werknemers die geen lid zijn van een vakbond hebben tijdens een staking geen inkomen.

De werkgever betaalt geen loon over dagen waarop gestaakt is. De vakbond reserveert geld om een bedrag per stakingsdag uit te betalen aan de stakende werknemers. Dat zijn enkele tientjes per dag. Een stakende werknemer heeft rechten: de werkgever mag hem niet ontslaan omdat hij heeft gestaakt. Hij krijgt hulp van de vakbond als hij (later) wel ontslagen wordt.

* 7. Eigen uitwerking leerling.

Voorbeeldantwoord:

Bij discriminatie wordt Mehmed niet aangenomen door een bedrijf omdat hij een allochtoon is.

Bij positieve discriminatie neemt dat bedrijf Mehmed juist wel aan omdat ze graag meer allochtonen in dienst willen hebben.

Denk aan de politie: die wil graag dat het politiekorps een afspiegeling is van de samenleving. Agenten kunnen dan beter hun werk doen omdat er meer acceptatie is. Als het aantal autochtonen hoog is, kan door positieve discriminatie de diversiteit binnen de politie vergroot worden.

8. a. Het doel van ouderschapsverlof is dat ouders de zorg voor hun jonge kind(eren) kunnen combineren met een baan en daardoor beiden blijven werken.

b. Eigen uitwerking leerling.

Voorbeelden van argumenten:

JA, want opvoeden is een taak van beide ouders. De vader is daarbij even belangrijk als de moeder.

NEE, want ouders mogen zelf bepalen hoe zij de opvoeding onderling verdelen. De overheid moet zich daar niet mee bemoeien.

9 Leeftijdsdiscriminatie blz. 142

A Eigen uitwerking leerling.

Voorbeeldantwoorden:

Vooroordelen over oudere werknemers: ze zijn vaker ziek dan jongeren, ze zijn niet goed met computers, ze staan niet open voor vernieuwingen of veranderingen in het bedrijf.

B Eigen uitwerking leerling.

Voorbeeldantwoorden:

Vooroordelen over jonge werknemers: ze stappen gemakkelijk over naar een andere baan, ze komen vaak te laat, ze zijn snel afgeleid door hun mobieltje, ze komen na een weekend stappen maandag ‘brak’ op hun werk.

Vraag aan de leerlingen: zit er een kern van waarheid in de vooroordelen over jonge werknemers of zijn het echt allemaal vooroordelen?

10 Een goede baas of chef blz. 142

A Eigen uitwerking leerling.

Voorbeeldantwoorden:

1. Duidelijke instructies geven.

2. Rechtvaardig zijn.

3. Niet al te afstandelijk zijn.

B Eigen uitwerking leerling.

Voorbeelden van argumenten:

WEL leuk, omdat ik dan zelf de beslissingen kan nemen. En ik krijg nog meer loon ook.

NIET leuk, omdat ik dan ook minder leuke beslissingen moet nemen, zoals zeggen dat iemand zijn werk niet goed doet of een werknemer ontslaan.

11 Debat blz. 142

Zie voor een toelichting over de klassengesprekken ook het document Inleiding en extra’s van de docentenhandleiding 1 VMBO KGT 2016-2017.

Opmerkingen:

- Bij de eerste stelling gaat het om t-stof.

- De tweede stelling gaat onbedoeld uit van het traditionele rolpatroon, namelijk dat het vooral de vrouw is die voor de kinderen zorgt. Vraag aan de leerlingen: vinden zij dat vaders van jonge kinderen wel of niet verplicht moeten solliciteren als zij hun baan hebben verloren?

Eigen uitwerking leerlingen.

Voorbeelden van argumenten:

1. “Positieve discriminatie is net zo erg als gewone discriminatie.”

Argument voor:

Bij positieve discriminatie worden juist de mensen die niet worden aangenomen, gediscrimineerd vanwege dingen waar ze niets aan kunnen doen.

Argument tegen:

Het is discriminatie om een goed doel te dienen, namelijk kansen bieden aan mensen die die kansen anders niet krijgen.

2. “Als je werkloos raakt en kleine kinderen hebt, hoef je niet verplicht te solliciteren.”

Argument voor:

Kleine kinderen hebben de zorg van hun moeder nodig. Hun opvoeding is in die paar jaar belangrijker dan een baan.

Argument tegen:

Een baan is goed te combineren met het hebben van kleine kinderen. Dat maakt de overheid juist mogelijk met de toeslag voor kinderopvang.

3. “Iedereen moet parttime gaan werken. Dan wordt het werk eerlijker verdeeld en verdwijnt de werkloosheid.”

Argument voor:

Het is niet eerlijk als de een 40 uur werkt en de ander geen werk kan vinden. Een betere verdeling van werk verkleint deze sociale ongelijkheid.

Argument tegen:

Hoeveel uur iemand wil werken, is ieders vrije keuze. Met die keuze mag je je niet bemoeien.

4. “Mensen met een uitkering moeten verplicht vrijwilligerswerk doen.”

Argument voor:

Als je van de samenleving een uitkering krijgt is het logisch dat je voor die samenleving wat terugdoet.

Argument tegen:

Het krijgen van een uitkering is een recht. Daar mag je geen plicht aan verbinden.

12 In het nieuws: Sanne doet weer mee blz. 143

* A Positieve discriminatie.

B Eigen uitwerking leerling.

Voorbeeldantwoorden:

Gehandicapten kunnen veel dingen niet, lichamelijk gehandicapten zijn ook minder slim, het is voor het bedrijf erg kostbaar om een werkplek rolstoelvriendelijk te maken, enzovoort.

C Eigen uitwerking leerling.

Voorbeeldantwoord:

In sommige beroepen is een handicap echt niet werkbaar, bijvoorbeeld een stotteraar of een dove bij een telefonische helpdesk.

Opmerking: bij de opdracht staat een QR-code die de leerlingen leidt naar een video van Omroep West over Sanne Jans (0:52 minuut).

Mocht u geen gebruik willen maken van de QR-code, dan kunt u de video ook via deze link bekijken:



Zie voor een toelichting bij de QR-codes ook het document Inleiding en extra’s van de docentenhandleiding 1 VMBO KGT 2016-2017.

13 Jeugdwerkloosheid blz. 143

|A. |[pic] |

B Eigen uitwerking leerling.

Voorbeeldantwoorden:

- Jongeren hebben vaak geen of weinig werkervaring. Werkgevers nemen liever iemand met veel werkervaring.

- Sommige jongeren gaan zonder diploma van school en worden daardoor niet aangenomen.

- Bij een slechte economie nemen werkgevers geen nieuwe mensen (= vooral schoolverlaters) aan.

- Veel jongeren krijgen een tijdelijk arbeidscontract. Als de economie vervolgens wat inzakt, wordt hun contract niet verlengd.

C Eigen uitwerking leerling.

Voorbeeldantwoorden:

- Banenplannen om werkplaatsen te scheppen.

- Zorgen dat jongeren met een diploma van school komen.

- Werkgevers premies geven als zij jongeren in dienst nemen.

- Jongeren zonder diploma opleidingen laten volgen.

- Jongeren stimuleren om samen een eigen bedrijf te beginnen.

- Het minimumloon voor jongeren verlagen.

Wat vinden de leerlingen van deze laatste maatregel?

Wat zou jij doen?

14 Op de stoel van de werknemer blz. 144

De opdracht leent zich goed voor een behandeling in tweetallen of kleine groepjes.

De laatste twee situaties geven het belang van ethische codes aan: in veel gevallen wegen die zwaarder dan de waarden en normen van de betrokkenen.

A Eigen uitwerking leerling.

Voorbeeldantwoord:

Ik neem de collega apart en vraag haar om de kaarten terug te leggen. Ik vertel haar dat ik de diefstal dan niet doorgeef. Als ze dat niet doet of als het een tweede keer gebeurt, dan ga ik het wel melden.

Het dilemma is: wie neem je in bescherming, het bedrijf of de collega? Meld je de situatie aan het bedrijf, dan is de collega de dupe. Vertel je niets, dan ben je oneerlijk ten opzichte van het bedrijf.

B Eigen uitwerking leerling.

Voorbeeldantwoord:

Ik vind het best om even wat harder te werken om een collega te helpen. Maar in dit geval is hij lui. Ik zeg tegen de collega dat ik wil dat hij zijn best doet. Als hij net zo hard aanpakt als de rest, zeg ik er niets van tegen de baas. Zo niet, dan ga ik er wat van zeggen.

Het gevolg is dat de baas niets te weten komt van zijn slechte functioneren. Je neemt hem dus in bescherming en geeft hem een tweede kans. Als je het slechte functioneren direct bij je baas meldt ben je eerlijk, maar het is slecht voor de onderlinge werkverhoudingen (je bent een klikker, een verrader, een matennaaier).

15 Op de stoel van de werkgever blz. 144

Deze opdracht dwingt de leerlingen te kiezen, waardoor zij dus de voor- en nadelen van hun beslissingen goed moeten overdenken.

De leerlingen kunnen daarom het beste eerst de voor- en nadelen van hun voorgenomen keuze duidelijk op een rijtje zetten.

Deze opdracht is ook geschikt om in groepjes te maken.

A Eigen uitwerking leerling.

Voorbeeldantwoorden:

- Ik wacht even de proeftijd af. Heeft hij vaker zichtbare verwondingen? Misschien is de kans daarop niet groter dan bij bijvoorbeeld voetballen of motorrijden.

- Ik zeg dat hij dat eerder had moeten zeggen en ontsla hem. Hij weet dat een verkoper representatief moet zijn en dat hij zijn hobby had moeten melden. Nu is er geen vertrouwen.

B Eigen uitwerking leerling.

Voorbeeldantwoorden:

- Ik neem hem aan, want hij is er weer helemaal bovenop en ik vind hem een zeer geschikte kandidaat.

- Ik neem hem niet aan en zet een nieuwe advertentie. De kans bestaat dat hij weer een terugval krijgt en dan zit ik lange tijd zonder medewerker.

De verzorgingsstaat

Vragen blz. 145

1. Eigen uitwerking leerling.

Voorbeelduitwerking:

Nederland is een verzorgingsstaat omdat de overheid zorgt voor een inkomen voor burgers die niet kunnen werken omdat ze werkloos, langdurig ziek of oud zijn.

2. a. Je hebt dan recht op een bijstandsuitkering omdat je nog nooit gewerkt hebt.

Een werkloosheidsuitkering is voor mensen die werken maar hun baan verliezen, bijvoorbeeld door ontslag.

b. Je hebt geen andere inkomsten, geen werkende partner en geen spaarpotje met geld.

* 3. Eigen uitwerking leerling.

Voorbeeldantwoord:

Dan zouden veel mensen ontslag nemen en op kosten van de overheid gaan leven.

Je krijgt nu alleen een werkloosheidsuitkering als je ‘buiten je schuld’ werkloos raakt. Iemand die zelf ontslag neemt, heeft schuld aan zijn werkloosheid en krijgt dus geen WW.

* 4. Verdien je veel, dan moet je een hoger bedrag aan premies betalen.

Verdien je weinig, dan betaal je een lager bedrag.

5. Mensen met een eigen bedrijf hebben recht op:

WW-uitkering X Kinderbijslag X Bijstand X AOW-uitkering

De laatste drie uitkeringen gelden voor iedereen: ook voor miljonairs, ook voor de koning.

6. a. Eigen uitwerking leerling.

Voorbeeldantwoord:

Een mantelzorger is iemand die gedurende lange tijd voor een familielid zorgt.

Je bent ook mantelzorger als je voor een buurman of een vriendin zorgt. In de definitie van de Rijksoverheid staat dat je een sociale relatie moet hebben met de persoon die je helpt. Een mantelzorger doet dit niet voor zijn/haar beroep.

b. Eigen uitwerking leerling.

Volgens de definitie van de Rijksoverheid: “De hulp bestaat uit verzorging maar kan ook hulp bij noodzakelijke dagelijkse activiteiten zijn. Zoals het voeren van een huishouden. De hulp gaat verder dan de gebruikelijke hulp die huisgenoten aan elkaar geven.” Voorbeelden: een mantelzorger maakt de buitenramen schoon, vervangt steunkousen en regelt financiële zaken.

* 7. Eigen uitwerking leerling.

Voorbeeldantwoord:

Ouders die veel verdienen hebben de kinderbijslag helemaal niet nodig. Dat geld kun je dan beter als extraatje geven aan ouders die maar een laag inkomen hebben.

Vraag: zijn de leerlingen het met dit argument eens?

8 Welke uitkering? blz. 146

|Situaties |Uitkering |

|1. Sjoerd werkt als vrijwilliger in een houtzaagmolen. Hij is 68 jaar. |AOW |

|2. Parish (22 jaar) werkt in een rozenkwekerij. In de winter krijgt ze griep en ligt een week ziek op|ziekengeld |

|bed. | |

|3. Tuncay gaat na het behalen van zijn mbo-diploma werken in het restaurant van zijn oom in Turkije. |bijstand (ter beoordeling) |

|Als hij na vijf jaar in Nederland terugkomt, vindt hij geen werk. |WW krijgen mensen als zij in |

| |Nederland hun baan verliezen. |

|4. Harold werkt al tien jaar als vrachtwagenchauffeur bij een groothandel in eieren. Bij een |WW |

|reorganisatie raakt hij zijn baan kwijt. | |

|5. Koning Willem-Alexander heeft drie kinderen: Amalia, Alexia en Ariane. |kinderbijslag |

9 Waar of niet waar? blz. 146

|Uitspraak |Waar |Niet waar |

| | | | | | | |

|1. Uitkeringen voor werknemers worden betaald uit de belastingen. | | | | |X | |

| | | | | | | |

|2. In de Verenigde Staten hebben veel mensen twee banen. | |X | | | | |

| | | | | | | |

|3. Ouders met kinderen onder de 18 jaar krijgen kinderbijslag. | |X | | | | |

| | | | | | | |

|4. Zwartwerkers betalen geen belasting. | |X | | | | |

|Ze betalen wel indirecte belastingen, bijvoorbeeld btw en accijnzen. | | | | | | |

| | | | | | | |

|* 5. Als je 63 jaar bent, heb je recht op een AOW-uitkering. | | | | |X | |

|Die leeftijd was 65 jaar, maar schuift geleidelijk op naar 67 jaar in 2021. | | | | | | |

| | | | | | | |

|* 6. Om de uitkeringen te kunnen betalen, zijn de regels voor uitkeringen | |X | | | | |

|strenger geworden. | | | | | | |

| | | | | | | |

|* 7. Door de vergrijzing geeft de overheid minder geld uit aan pensioenen. | | | | |X | |

|Door de vergrijzing komen er juist meer ouderen en neemt het aantal AOW-uitkeringen dus toe. | | | | | | |

| | | | | | | |

|* 8. Vooral de sociaal-democraten willen lagere uitkeringen. | | | | |X | |

|Dit willen de liberalen. De sociaal-democraten willen juist de zwakkeren beschermen en de uitkeringen | | | | | | |

|verhogen. | | | | | | |

10 In het nieuws: Liever vrijwilligerswerk blz. 146

A Liberalen vinden dat mensen hun best moeten doen om zelf een baan te vinden.

B Eigen invulling leerling.

Voorbeeldantwoorden:

EENS, want: met vrijwilligerswerk kom je onder de mensen en die kunnen je met hun netwerk helpen. Bovendien doe je werkervaring op.

ONEENS, want: vrijwilligerswerk stelt niets voor, het is beter actief op zoek te gaan naar een baan, met vrijwilligerswerk doe je vaak iets heel anders dan waarvoor je bent opgeleid.

* 11 Zoek de zinsdelen bij elkaar blz. 147

|Vanaf je pensioenleeftijd |d. |krijg je AOW. |

|Je krijgt alleen bijstand |b. |als je geen andere mogelijkheid hebt om aan geld te komen. |

|Als je kinderen hebt ontvang je |a. |kinderbijslag totdat de kinderen 18 jaar zijn. |

|Je krijgt alleen WW |f. |als je ten minste acht maanden hebt gewerkt. |

|Liberalen vinden vooral |e. |de eigen verantwoordelijkheid van mensen belangrijk. |

|Sociaal-democraten vinden vooral |g. |dat de overheid de zwakkeren moet beschermen. |

|Christen-democraten vinden vooral |c. |dat mensen verantwoordelijk zijn voor elkaar. |

12 Te dik voor een uitkering? blz. 147

* A Eigen invulling leerling.

Voorbeeldantwoorden:

- Politieke stroming John: liberalisme, want hij legt de verantwoordelijkheid bij de persoon zelf: die moet afvallen en het is oneerlijk dat hij een uitkering krijgt terwijl de rest moet werken.

- Politieke stroming Marie: christen-democratie, want ze zegt dat het niet altijd je eigen verantwoordelijkheid is dat je dik bent. Daarnaast vindt ze het niet goed dat de overheid met regels komt: mensen moeten het zelf oplossen.

B Eigen uitwerking leerling.

Voorbeeldantwoorden:

- WEL EEN goed idee, omdat: iemand zonder werk alles moet doen om een nieuwe baan te krijgen. Daar hoort dan ook verplicht afvallen bij.

- NIET een goed idee, omdat: de overheid zich niet mag bemoeien met iemands gewicht of uiterlijk. Dat zijn privézaken van mensen.

13 Van de wieg tot het graf blz. 148

Op de beide pagina’s Van wieg tot graf in het lesboek staan diverse vormen van hulp die de overheid aan de leeftijdsgroepen geeft. De leerling moet er per leeftijdsgroep steeds twee noemen. In de voorbeelduitwerking hieronder worden ze allemaal genoemd.

Eigen uitwerking leerling.

Voorbeelduitwerking:

|Leeftijdsgroep |Voorbeelden |

|baby’s en kleuters |1. kinderbijslag |

| |2. toeslag kinderopvang |

|jongeren en studenten |1. kinderbijslag |

| |2. geld voor onderwijs |

| |3. geld voor sportcomplexen |

| |4. geld voor cultuur |

| |5. studiefinanciering (basisbeurs) |

| |6. ov-jaarkaart |

|volwassenen |1. kraamverlof |

| |2. starterslening voor aankoop huis |

| |3. WW-uitkering |

| |4. zorgverlof |

| |5. uitkering bij arbeidsongeschiktheid |

|bejaarden |1. AOW |

| |2. geld voor ziekenhuis/revalidatie |

| |3. uitvaart (als mensen zelf geen geld hebben) |

14 Wat vind jij? blz. 148

De leerlingen maken over één van de stellingen een kort verhaal.

Bespreek een aantal van die verhalen in de klas. Ze leveren zeker een levendige discussie op!

U kunt daarna ook de link leggen met het thema Politiek. Elke stelling nodigt namelijk uit tot een links of rechts standpunt. Vraag de leerlingen of zij kort even alle stellingen doorlopen en hun standpunt bepalen. Zijn zij links: vooral de zwakkeren helpen? Of rechts: de nadruk leggen op eigen verantwoordelijkheid?

Eigen uitwerking leerling.

Voorbeelden van argumenten die de leerlingen kunnen gebruiken:

1. “Het bestaan van voedselbanken is een nationale schande.”

Argument voor:

Een rijk land als Nederland moet zich schamen dat er inwoners zijn die van liefdadigheid afhankelijk zijn.

Argument tegen:

Je krijgt in Nederland genoeg kansen op een opleiding en een goede baan. Als je die kansen niet pakt, ben je zelf verantwoordelijk voor de nadelige gevolgen.

Of: Het is juist iets om trots op te zijn dat we mensen die het minder hebben een extraatje geven.

2. “Rijke mensen zouden geen kinderbijslag of AOW mogen krijgen.”

Argument voor:

Het is oneerlijk als mensen die al genoeg geld hebben ook nog eens geld van de overheid krijgen. Dat geld kan beter gebruikt worden om arme mensen te helpen.

Argument tegen:

Volgens de wet heeft iedere burger recht op kinderbijslag en AOW, of hij nu rijk is of niet. Aan die wet moeten we ons houden.

Of: Wie mag bepalen wat ‘rijk’ is of dat iemand wel of niet het geld nodig heeft?

Voor de definitie ‘rijk’ zou je bijvoorbeeld twee keer modaal kunnen nemen. Mensen die net boven die grens zitten, lopen dan steeds uitkeringen of subsidies (voor bijvoorbeeld zonnepanelen) mis of moeten extra heffingen betalen omdat ze ‘rijk’ zijn. Mensen die net onder die grens zitten hebben die voordeeltjes wel en verdienen per saldo meer! Is dat wel eerlijk?

3. “De bijstandsuitkeringen van gok- en alcoholverslaafden moeten worden stopgezet.”

Argument voor:

Het geld wordt door hen niet gebruikt om in hun levensonderhoud te voorzien. Dus hebben ze er geen recht op.

Argument tegen:

Iedereen zonder voldoende inkomen heeft recht op bijstand. Hoe iemand dat geld besteedt, moet hij zelf weten.

Of: Je mag in Nederland legaal gokken en alcohol drinken. Waarom bestraffen we dan alleen bijstandsgerechtigden die dat willen doen?

4. “Uitkeringen voor arbeidsongeschiktheid zijn onzin. Er is altijd werk dat je wél kunt doen.”

Argument voor:

Ook arbeidsongeschikten moeten hun bijdrage aan de samenleving leveren. De meesten zijn niet hulpeloos en kunnen best een paar uur per dag werk doen dat zij aankunnen.

Argument tegen:

Door hun ziekte en kwalen hebben arbeidsongeschikten het al zwaar genoeg. Als ze ook nog moeten werken, worden ze dubbel gestraft.

5. “De kinderbijslag moet vanaf de leeftijd van 16 jaar rechtstreeks aan het kind worden overgemaakt.”

Argument voor:

Dan weet je zeker dat de kinderbijslag wordt besteed waarvoor het bedoeld is: het levensonderhoud van het kind.

Argument tegen:

Tot de jongeren 18 jaar zijn, zijn de ouders verantwoordelijk. Tot die tijd gaan de ouders dus over de besteding van de kinderbijslag.

Of: Kinderen onder de 18 weten niet hoe ze verantwoordelijk moeten omgaan met dat geld. Het gaat dan op aan snoep, beltegoed of kleding.

Samenvatting blz. 149 en 150

Hoofdstuk 1

Werk doe je omdat andere mensen daar behoefte aan hebben. Er zijn allerlei redenen om te werken, waarvan geld vaak de belangrijkste is. Werk speelt ook een rol bij het vervullen van de vijf basisbehoeften: eerste levensbehoeften, behoefte aan zekerheid, erbij horen, erkenning en waardering en behoefte om ergens goed in te worden.

Je werkt niet alleen voor jezelf. Arbeid is ook belangrijk voor de samenleving. Iedereen die werkt betaalt namelijk belasting. En iedereen die werkt betaalt ook premie, daarmee kan de overheid mensen die niet kunnen werken een uitkering geven.

Hoofdstuk 2

Om uit te vinden of een baan voor jou de juiste is, vraag je jezelf af: wat voor werk is het, is het veilig en gezond, ben je je eigen baas of werk je in loondienst en hoeveel verdien je ermee?

In de Arbowet staat hoe werkgevers voor gezonde en veilige werkplekken moeten zorgen.

Voor jongeren gelden speciale regels. In Nederland is ook vastgesteld wat iemand minimaal moet verdienen: het minimumloon.

* Werk is niet alleen een plicht, maar ook een recht: de regering moet haar best doen om ervoor te zorgen dat er genoeg werk is voor iedereen.

Hoofdstuk 3

Je kunt op verschillende manieren op zoek naar werk: via vacatures in de krant of op internet, een open sollicitatie, het uitzendbureau, het UWV en via je netwerk.

Als je solliciteert, stuur je vaak een brief en een cv met je persoonlijke gegevens, je opleiding en je werkervaring. Als je bent aangenomen teken je een contract waarin allerlei afspraken staan: je functie, de werktijden, het loon, de vrije dagen en de proeftijd.

Als je zwartwerkt betaal je geen belasting en premies, maar heb je ook geen rechten.

* Werknemers en werkgevers hebben soms dezelfde maar vaak ook verschillende belangen. Vakbonden kunnen collectieve arbeidsovereenkomsten afsluiten met werkgevers voor alle werknemers in de bedrijfstak. Tijdens de cao-onderhandelingen worden afspraken gemaakt over loon, vakantiedagen, pensioen, enzovoort.

Hoofdstuk 4

Werk draagt bij aan je maatschappelijke positie. Andere dingen die daarmee te maken hebben, zijn je geld, macht, kennis en vaardigheden. Als je doorleert of je specialiseert, kun je klimmen op de maatschappelijke ladder. Daarbij spelen je persoonlijke eigenschappen een rol.

* Rijkdom, macht en kennis zijn niet gelijk over alle mensen verdeeld: er is sociale ongelijkheid. In Nederland bestaat gelukkig wel sociale mobiliteit: je kunt klimmen op de maatschappelijke ladder.

Hoofdstuk 5

Er komen verschillende soorten discriminatie voor op de werkvloer. Discriminatie is strafbaar en dus kun je aangifte doen.

Een vakbond is een organisatie die opkomt voor de belangen van werknemers. Bij een conflict kan zo’n organisatie praten met de werkgever of een staking organiseren.

Als je wit werkt, kun je alleen ontslagen worden als er een goede reden voor is, bijvoorbeeld als je bedrijf failliet gaat of moet reorganiseren. Als je gestolen hebt of weigert je werk te doen, kun je op staande voet ontslagen worden. Je hebt dan geen recht op een uitkering.

* Omdat het voor vrouwen, allochtonen en ouderen vaak lastig is om een baan te vinden, is voor deze groepen positieve discriminatie toegestaan. Ook zorgen de volgende maatregelen ervoor dat meer vrouwen gaan werken: kinderopvangtoeslag en ouderschapsverlof.

Hoofdstuk 6

Nederland is een verzorgingsstaat omdat de overheid de burgers helpt als het nodig is.

Er zijn uitkeringen voor werknemers waardoor je geld krijgt als je werkloos, ziek of arbeidsongeschikt wordt.

Er zijn ook uitkeringen voor iedereen. De bekendste zijn: de AOW (ouderenpensioen) en kinderbijslag. Als je geen werk hebt en geen uitkering krijgt, dan heb je eventueel recht op bijstand.

Opmerking: in het werkboek is de schrijfruimte voor het begrip verzorgingsstaat hieronder duidelijk te klein.

* In Nederland zijn veel arbeidsongeschikten en werklozen en de verzorgingsstaat kost door de vergrijzing ook steeds meer. Daarom neemt de overheid maatregelen: ze bezuinigt op de uitkeringen, mensen moeten een eigen risico betalen voor medische zorg, enzovoort.

De politieke partijen verschillen van mening over de ideale verzorgingsstaat.

- Liberalen vinden de eigen verantwoordelijkheid heel belangrijk.

- Christen-democraten willen een verantwoordelijke samenleving.

- Sociaal-democraten vinden dat de overheid vooral de zwakkeren moet helpen.

Begrippenlijst blz. 151

Werk is iets doen waar anderen behoefte aan hebben.

In de Arbowet staat precies hoe werkgevers moeten zorgen voor gezonde en veilige werkplekken.

Het minimumloon is het loon dat je minimaal moet ontvangen als je werkt.

* Een sollicitatieplicht houdt in dat je moet blijven zoeken naar een baan wanneer je een uitkering ontvangt.

Een open sollicitatie betekent dat je bij een bedrijf vraagt of er werk is.

Netwerken is je vrienden en kennissen vertellen dat je werk zoekt.

Een cv is een lijstje met je persoonlijke gegevens, opleiding en werkervaring.

Een arbeidscontract is een afspraak tussen werkgever en werknemer, die we arbeidsvoorwaarden noemen.

Als je zwartwerkt dan betaal je geen belasting, maar heb je ook geen rechten.

* Cao staat voor collectieve arbeidsovereenkomst.

Met maatschappelijke positie bedoelen we je kennis of vaardigheden, macht of verantwoordelijkheid en je inkomen.

De maatschappelijke ladder houdt in alle maatschappelijke posities in de samenleving van laag naar hoog.

Met de status van je werk bedoelen we de waardering die mensen geven aan je beroep.

* Sociale ongelijkheid houdt in dat macht, kennis en geld niet gelijk over alle mensen zijn verdeeld.

* Sociale mobiliteit is dat je kunt klimmen op de maatschappelijke ladder.

Een vakbond is een organisatie die opkomt voor de belangen van werknemers.

Een staking wordt georganiseerd wanneer praten met de werkgever niet lukt.

Op staande voet ontslagen worden betekent dat je onmiddellijk het bedrijf moet verlaten en geen recht hebt op een uitkering.

* Positieve discriminatie wil zeggen dat werkgevers voorrang mogen geven aan vrouwen, allochtonen of ouderen.

* Kinderopvangtoeslag is ervoor bedoeld dat meer vrouwen gaan werken.

* Ouderschapsverlof is het recht op een vrije dag in de week om voor een jong kind te zorgen.

Verzorgingsstaat wil zeggen dat de overheid de burgers helpt als dat nodig is.

Oefentoets-app blz. 151

Zie voor een toelichting bij de oefentoets-app het document Inleiding en extra’s van de docentenhandleiding 1 VMBO KGT 2016-2017.

................
................

In order to avoid copyright disputes, this page is only a partial summary.

Google Online Preview   Download