Media.scholieren.net



[pic]

§1.1 Hoe belangrijk is de wereld voor Nederland?

Men zegt wel eens: het belangrijkste voor Nederland is het buitenland.

Nederland is erg afhankelijk van internationale handel:

- Invoeren/importeren = het kopen van goederen en diensten in het buitenland.

- Uitvoeren/exporteren = het verkopen van goederen en diensten aan het buitenland.

Als goederen en diensten geïmporteerd willen worden van landen buiten de Eurozone, dan moet dat met buitenlands geld betaald worden. Dat wordt ook wel vreemde valuta of deviezen genoemd.

Eurozone: de verzameling landen die de euro als munt hebben.

Vreemde valuta/deviezen: buitenlandse munten en internationale betaalmiddelen.

§1.2 Wisselkoersen

Wisselkoers: de prijs van een munt uitgedrukt in een andere munt.

Berekening (voorbeeld): $1 = €1 : $0,87 = €1,15 ---> OPDRACHT GOED LEZEN!

§1.3 Waarom handel met het buitenland?

Er wordt gehandeld met het buitenland om verschillende redenen:

- Het land verbouwt/maakt zelf het product niet.

- Het product is in een ander land goedkoper.

Japan is goedkoper dan Indonesië in het maken van auto’s, maar Indonesië is goedkoper dan Japan in het maken van kleding. Voor kleding heeft Indonesië een betere internationale concurrentiepositie dan Japan. En met auto’s geld dat voor Japan.

Internationale concurrentiepositie: de concurrentiepositie van bedrijven in een land ten opzichte van het buitenland.

§1.4 Factoren die de internationale handel bepalen

Omdat verschillende landen zich toeleggen op verschillende producten spreken we van internationale arbeidsverdeling ---> oorzaak: verschillen in internationale concurrentiepositie.

Waarom zijn er verschillen in internationale concurrentiepositie? De 4 belangrijkste factoren:

1. De natuurlijke omstandigheden

2. De loonkosten

3. De infrastructuur

4. Historische omstandigheden

1. Natuurlijke omstandigheden:

- Klimaat

- Aanwezigheid van grondstoffen

- Geografische omstandigheden (verschillende landschappen)

2. Loonkosten:

- Lage loonkosten = goedkoper producten maken ---> lagere prijs de markt op.

---> loonkosten per product

Arbeidsproductiviteit kan vergroot worden door gebruik van machines en het verbeteren van de organisatie binnen een bedrijf.

3. Infrastructuur:

- Betere havens

- Meer en betere wegen

- Goed bereikbare luchthavens

- Snelle telecommunicatie

---> aanvoer van grondstoffen kan sneller en soepeler verlopen

4. Historische oorzaken

Historische oorzaken en de gehechtheid van de consumenten aan een bepaald product verklaren waarom een product in het ene land wel gemaakt wordt en in het andere land niet.

§1.5 De Europese Unie (EU) en de Economische en Monetaire Unie (EMU)

De Europese Unie bestaat op dit moment uit 28 landen.

EU = samenwerkingsverband op economisch gebied van 28 landen (in 2013). Centraal staat: vrij verkeer van persoenen, goederen, diensten en kapitaal.

De Economische en Monetaire Unie bestaat op dit moment uit 18 landen.

EMU = de EMU is bedoeld om in de Europese Unie een monetaire unie in te richten. De invoering van de euro hoort hierbij. In 1999 werd de EMU gerealiseerd.

§1.6 Invoer en uitvoer van goederen van Nederland

Europese samenwerking + snelle economische groei ---> de omvang en de samenstelling verandert voortdurend van de Nederlandse export en import.

§1.7 Het belang van de export voor de Nederlandse economie

Wederuitvoer goederen die geïmporteerd worden in Nederland en vervolgens weer worden geëxporteerd naar een derde land.

De waarde van de import en export = de verkoopwaarde van de geïmporteerde en geëxporteerde producten.

Bij de berekening van het nationaal inkomen wordt alleen de productiewaarde meegeteld die ook tot inkomensvermogen in Nederland heeft geleid.

Toegevoegde waarde: de waarde die een bedrijf toevoegt aan de ingekochte grond- en hulpstoffen. Dit komt dus overeen met de waarde van wat het bedrijf zelf produceert.

Diagnostische toets

Opgave 1.1 Koersverloop van het Britse pond.

De grafiek laat de koers van de Euro zien ten opzichte van het Britse pond.

[pic]

Is het Britse pond ten opzichte van de euro meer of minder waard geworden in de loop van 2014?

Opgave 1.2

Paul en Guus gaan een weekend stappen in Londen. De reis hebben zij al geboekt en het hotel is al gereserveerd. Om in Londen te gaan stappen hebben zij Engelse ponden nodig. Bij een bank kopen zij voor € 600 Engelse ponden (GBP). De koers op dat moment is GBP 1,- = € 1,27. Als zij terug zijn van Londen hebben zij nog precies 60 Engelse ponden over. Die wisselen zij weer om bij de bank. De koers is dan veranderd. Voor 1 euro krijgen ze dan 0,76 Engelse ponden.

a. Bereken hoeveel Engelse ponden zij hebben ontvangen voor de € 600.

b. Bereken hoeveel zij bij het stappen in Londen hebben opgemaakt.

Opgave 1.3 Yen en Dollar

Een toerist uit Japan koopt in Amerika een iPad. Hij betaalt hiervoor $ 399.

Bereken hoeveel de iPad in yens kost bij de volgende wisselkoersen:

€ 1,- = $ 1,22

€ 1,- = 147,08 yen

Opgave 1.4 Koffie

Koffie is een belangrijke grondstof in de wereld. Ongeveer 25 miljoen boeren in 80 landen leven van de opbrengst van hun koffieoogst. In sommige jaren, zeker in 2010, hebben zij geen klagen: nog niet eerder was koffie deze eeuw zo duur. Maar de hoge prijs heeft ook schaduwkanten.

Volgens Roel Vaessen, secretaris van de European Coffee Federation, wordt ieder jaar gemiddeld 2 procent meer koffie gedronken. Het aanbod is momenteel krap. Droogte heeft namelijk in Latijns-Amerika de oogst aangetast. In Colombia hebben bovendien veel boeren de afgelopen jaren hun verouderde koffieplanten vervangen door nieuwe. Een jonge plant biedt pas een goede oogst na drie jaar. Daardoor had Colombia last van een lagere oogst.

Naar: Fairtrade bijlage, Trouw, 23 oktober 2010

In september 2010 kostte 1 pound (0,453 kilo) koffie gemiddeld 163 dollarcent. In september 2005 kostte een pound koffie 78 dollarcent.

a. Bereken in twee decimalen met hoeveel procent de prijs van een pound koffie is gestegen tussen september 2005 en september 2010.

Naast andere marktinvloeden zoals mislukte oogsten, blijken speculanten verantwoordelijk te zijn voor de stijgende prijzen. Speculanten kopen grote partijen koffie op om ze later met winst door te kunnen verkopen.

Hieronder staan vijf economische verschijnselen.

1. opkopen partij koffiebonen

2. prijzen op de wereldmarkt stijgen

3. partij koffie wordt opgeslagen

4. aanbod op de wereldmarkt daalt

5. partij koffie met winst verkopen

b. In welke regel staan de verschijnselen zo dat een logische gedachtegang ontstaat?

A. 1 → 2 → 3 → 4 → 5

B. 1 → 2 → 4 → 3 → 5

C. 1 → 3 → 2 → 4 → 5

D. 1 → 3 → 4 → 2 → 5

E. 1→ 4 → 2 → 3 → 5

F. 1→ 4 → 3 → 2 → 5

Op de koffiemarkt zijn steeds meer opkopers actief die werken voor producenten met een keurmerk. Voorbeelden van zo’n keurmerk zijn Max Havelaar en Utz Certified.

Uitgangspunt van deze keurmerken is Fairtrade, oftewel eerlijke handel. De koffieboeren ontvangen daardoor een minimumprijs. Deze prijs garandeert de koffieboeren een kostendekkend inkomen.

In figuur 1 wordt een marktsituatie weergegeven.

c. Hoe hoog is de minimumprijs van Fairtrade?

A. 50 dollarcent

B. 125 dollarcent

C. 175 dollarcent

D. 225 dollarcent

Figuur 1.

[pic]

Opgave 1.5 Een voor allen, allen voor een!

Roel en Linda zitten allebei in 4 vmbo-t. Ze zijn in de economie les bezig met een werkstuk over de economische afhankelijkheid van Nederland van het buitenland. Hun leraar geeft aan dat die afhankelijkheid erg groot is. Hij zegt dat 70% van ons nationaal inkomen verdiend wordt met de

export.

Roel zegt tegen Linda: “Ik vraag me af of die afhankelijkheid van Nederland van het buitenland echt wel zo groot is. Ik wil dit onderzoeken.”

Linda zegt: “Misschien kunnen we beginnen met Nederlandse kaas. Er wordt altijd gezegd dat we die zoveel exporteren.” “Oké”, zegt Roel, “ik heb op een site gegevens daarover gevonden.”

Onderstaand overzicht laat zien hoeveel kaas er in de afgelopen jaren in Nederland is gemaakt, gegeten en naar het buitenland is verzonden.

| |1990 |2000 |2010 |

|productie × 1 miljoen kilogram |601 |660 |738 |

|export × 1 miljoen kilogram |433 |498 |563 |

|consumptie in Nederland per inwoner in kilo’s |13,6 |15,82 |18,0 |

a. Hoeveel procent van de Nederlandse kaas werd er in 2010 geëxporteerd? Schrijf je berekening op.

Linda bekijkt de tabel en rekent uit hoeveel kilo Nederlandse kaas er in 2010 door alle inwoners van Nederland gegeten werd. Ze gaat daarbij uit van 16 miljoen inwoners in 2010. Linda komt tot de ontdekking dat er een tekort van ruim 100 miljoen kilo kaas is in 2010. Roel zegt tegen haar:

“Dat is geen tekort. Dat hebben we geïmporteerd.”

b. Bereken hoeveel kilogram kaas in 2010 werd geïmporteerd.

“Nou, ongeveer driekwart van de kaas die we produceren, gaat naar het buitenland”, zegt Linda. “Laten we nu eens naar de dienstensector kijken, want Nederland verleent veel diensten in en aan het buitenland.”

Naast goederen worden er ook diensten aangeboden.

c. Wat wordt er in de economie verstaan onder een dienst?

A. Een dienst is een afspraak die in een schriftelijk contract is vastgelegd.

B. Een dienst is een sociale instelling die bepaalde bevolkingsgroepen ondersteunt.

C. Een dienst is een niet-stoffelijk goed.

D. Een dienst is een plicht die men voor een bepaalde tijd is aangegaan.

Transport is één van de diensten die Nederland biedt aan het buitenland. Daarbij moet je denken aan het wegvervoer, maar ook de binnenvaart en het vliegverkeer. “Dus wanneer de KLM een Amerikaanse toerist naar Nederland vliegt, dan is dat een dienst”, zegt Linda tegen Roel.

d. Waartoe behoort het vervoeren door de KLM van een Amerikaanse toerist naar Nederland en waarom?

A. Dit behoort tot de export, omdat er diensten aan het buitenland geleverd worden.

B. Dit behoort tot de export, omdat er personen naar het buitenland gaan.

C. Dit behoort tot de import, omdat er diensten aan Nederland geleverd worden.

D. Dit behoort tot de import, omdat er personen naar Nederland komen.

[pic]

Roel zegt: “Voor export en import is vervoer erg belangrijk. Hoeveel vervoeren Nederlandse vrachtwagens eigenlijk?” Ze kijken naar de grafiek over de Vervoersprestatie 2003 t/m 2009.

“Wat is een tonkilometer (ton km) nou?”, vraagt Linda. “Dat wil zeggen dat een ton aan gewicht één kilometer is vervoerd”, zegt Roel. “Als je met een halve ton 2 kilometer rijdt, is dat ook

1 tonkilometer.”

e. Geef de reden waarom het aantal tonkilometers bij grensoverschrijdende ritten veel groter is dan bij binnenlandse ritten.

Linda denkt dat de binnenvaart sterk zal groeien ten koste van het wegvervoer.

f. Noem een voordeel van de binnenvaart ten opzichte van het wegvervoer.

De transportsector heeft veel voordeel van het lidmaatschap van Nederland van de Europese Monetaire Unie (EMU), zoals vrij verkeer van goederen, diensten en personen.

g. Noem een ander kenmerk van de EMU dat voordelig is voor de Nederlandse transportsector.

Nederland heeft er belang bij dat goederen zo goedkoop mogelijk naar het buitenland vervoerd kunnen worden. Daar draagt de EU ook aan bij. Toch moeten Nederlandse vervoerders tol betalen als ze gebruikmaken van buitenlandse wegen. Binnenlandse vervoerders betalen in hun eigen

land evenveel tol als buitenlandse vervoerders.

Roel vindt het raar dat Nederlandse vervoerders tol moeten betalen als ze gebruik moeten maken van buitenlandse wegen. “Dat is toch tegen de Europese gedachte,” zegt hij. “Europa moet zorgen dat dit wordt afgeschaft,” roept hij. Linda vindt het logisch dat sommige landen tol heffen.

h. Wat vind jij: mogen andere Europese landen tol heffen als buitenlandse vervoerders gebruikmaken van hun wegen? Geef een argument voor je mening.

Opgave 1.6 Indexcijfers

Cindy Kappers heeft een overzicht gemaakt van de afzet en de prijs van de Nordman (kerstboompje).

|(1) |(2) |(3) |(4) |(5) |(6) |

| |Afzet |Prijs |Omzet |Omzetindexcijfer |Prijsindexcijfer |

|2010 |1.000 |€ 30 |€ 30.000 | | |

|2011 |1.200 |€ 28 |€ 33.600 | | |

|2012 |1.250 |€ 26 |€ 32.500 | | |

|2013 |1.400 |€ 25 |€ 35.000 | | |

|2014 |1.600 |€ 20 |€ 32.000 | | |

a. Vul kolom (5) in met de indexcijfers van de omzet. Neem 2010 als basis.

b. Vul kolom (6) in met de prijsindexcijfers. Neem 2014 als basis.

................
................

In order to avoid copyright disputes, this page is only a partial summary.

Google Online Preview   Download