Home | Woonbootvereniging Amsterdam



*DIT VOORBLAD NIET MEEZENDEN AAN DE BELASTINGDIENST VAN DE GEMEENTE AMSTERDAM *Voorbeeld bezwaarschrift tweede verhoging precariobelastingOnderstaand bezwaarschrift kan je gebruiken om bezwaar te maken tegen de precariobelasting 2021. Voeg daar desgewenst je eigen individuele argumenten aan toe.Let op: bij de geel gemarkeerde teksten zijn individuele gegevens nodig: je naam, adresgegevens en aanslagnummer. Graag invullen en denk eraan het bezwaarschrift te ondertekenen!Zorg dat je op tijd het bezwaar indient: je hebt daarvoor zes weken na dagtekening van je aanslag de tijd. We willen graag bijhouden hoeveel mensen bezwaar indienen, dus heb je bezwaar ingediend, graag een mail naar HYPERLINK "mailto:info@woonbootverenigingamsterdam.nl"info@woonbootverenigingamsterdam.nl. Dank!Vraag eventueel een betalingsregeling aan: kies dan voor de regeling met de langste looptijd. Dat levert de gemeente administratieve rompslomp op en geeft de gemeente ook een extra signaal dat deze heffing voor veel bewoners problematisch is.Let op: een betalingsregeling brengt extra kosten met zich doordat er rente wordt gerekend over het openstaande bedrag. Als je het op kunt brengen: mail de gemeenteraadleden individueel. De mailadressen van de raadsleden zijn hier te vinden: HYPERLINK ". Vorig jaar ook bezwaar en eventueel beroep ingediend? Voeg dan de volgende zin toe aan het bezwaarschrift na de eerste alinea voor de zin “Ik leg de volgende gronden ten grondslag aan mijn bezwaar”: “Ik maak wederom bezwaar tegen deze tweede onacceptabele verhoging van de precariobelasting en verwijs naar de gronden zoals ik die eerder heb ingediend bij de vorige procedure onder nummer en voeg daar volledigheidshalve nog de volgende gronden aan toe: *DIT VOORBLAD NIET MEEZENDEN AAN DE BELASTINGDIENST VAN DE GEMEENTE AMSTERDAM *NaamAdresPostcode AmsterdamGemeente Amsterdam, BelastingenPostbus 234751100 DZ AmsterdamPer mail: belastingen@amsterdam.nlPer fax: 020 2554910Betreft: Bezwaar precariobelastingKenmerk: Precario voor woonschepen 2021: (aanslagnummer)Amsterdam , . . mei 2021Geachte heer, mevrouw,Hierbij maak ik, (naam), woonachtig te (adres) bezwaar tegen de aanslag Precariobelasting voor woonschepen 2021 (datum) onder aanslagnummer (………..)Ik geef hierbij aan dat ik gehoord wil worden met betrekking tot mijn gronden bezwaar.Ik leg de volgende gronden ten grondslag aan mijn bezwaar: WinstverbodDe buitenwettelijke beperking van de vrijheid van de raad van de gemeente om de heffingsmaatstaven en de tarieven van de havengelden naar eigen inzicht vast te stellen, is dat de raad van de gemeente bij die vaststelling de algemene rechtsbeginselen moet respecteren, in het bijzonder het verbod van een onredelijke en willekeurige gemeentelijke belastingheffing die de wetgever bij het toekennen aan de gemeente van de bevoegdheid om – in dit geval – havengelden te heffen niet op het oog kan hebben gehad (het verbod van een onredelijke en willekeurige belastingheffing).De zorgvuldige en weloverwogen aard van het besluit blijkt nergens uit. De precario voor ligplaatsen is, net als huur, wel degelijk ge?ndexeerd gestegen in tegenstelling tot wat in de onderbouwing van deze verhoging wordt gesteld. Met de huidige verhoging, bovenop de verhoging van vorig jaar, is deze belasting, die feitelijk een woonlast is, met zo’n 100 % verhoogd.Ondergetekende wil wijzen op een uitspraak van de Amsterdamse rechtbank. In deze zaak legde eiser een relatie tussen de grondwaarde van grond die door de gemeente voor een relatief laag bedrag zou zijn aangekocht en de hoogte van de geheven precario. De gemeente bestreed dit argument. Hieromtrent overweegt de Rechtbank als volgt. “De precariobelasting moet worden aangemerkt als een belasting. Dat brengt met zich mee dat er geen relatie behoeft te zijn tussen de waarde van de grond en de hoogte van het tarief van de precariobelasting”. Waarom de waardestijging van de grond in Amsterdam nu dan wel een argument vormt voor de huidige verhoging van de precariobelasting door de gemeente, wordt niet onderbouwd. Nu het in casu gaat om een verhoging van gemiddeld 100 % van het liggeldtarief zoals werd geheven in 2019, met een verzwaring van de woonlasten van een beperkte groep burgers met gemiddeld € 100,- per maand, rust er een zware motiveringsplicht op het openbaar bestuur. In de verordening wordt op geen enkele wijze duidelijk gemaakt waar deze forse lastenverzwaring voor zal worden gebruikt. Geen van de bewoners die deze lastenverzwaring moet betalen heeft enig verschil bemerkt in de aard, kwaliteit of inrichting van zijn/haar ligplaats. Het argument dat er nu een marktconform tarief wordt geheven en dat er een ‘inhaalslag’ is gemaakt in de ‘harmonisering van de tarieven’, geeft geen enkel nader inzicht in de basis voor deze verhoging en met welke tarieven precies precariobelasting werd geharmoniseerd.Eisers zijn dan ook van mening dat de verweerder met het vaststellen van de Verordening ‘het winstverbod’, ook wel aangeduid als ‘de opbrengstlimiet’, heeft overschreden. Zij vinden dat duidelijkheid moet worden gegeven omtrent hetgeen met de geheven belastingen beoogt wordt en waarom zij als beperkte groep op deze wijze wordt aangeslagen.Als uitgangspunt voor deze verhoging is gekozen “het bedrag dat de Provincie Noord Holland als uitgangspunt heeft vastgesteld voor huurovereenkomsten met betrekking tot ligplaatsen in Provinciaal water” Nog los van het feit dat uit deze eenduidige verwijzing naar een huurovereenkomst nergens de ‘redelijkheid’ van het tarief blijkt, kan een huurovereenkomst niet vergeleken worden met een belastingheffing en dus ook niet dienen als basis voor een belastingheffing. Deze stelling wordt bevestigd door het Hof in haar uitspraak onder nummer (ECLI), waar wordt gesteld dat een vergelijking van een huurbedrag met een precarioheffing niet opgaat en de redelijkheid of onredelijkheid van een tarief niet kan worden afgeleid uit deze vergelijking, “omdat een door het rijk (of de Provincie) ge?nde huursom iets geheel anders is dan een door de gemeente geheven belastingbedrag”. Nu die vergelijking volgens het Hof niet opgaat, valt ook niet in te zien waarom exact deze vergelijking met een huursom wel een formele basis zou mogen vormen voor deze perverse verhoging van belastingheffing voor woonboten in Amsterdam. De conclusie moet dan ook zijn dat deze onderbouwing geen wettelijke basis heeft en dat daarmee de motivering zoals op grond van art 3:46 Awb geacht wordt onderdeel uit te maken van het bestreden besluit, zodanige gebreken vertoont, dat het besluit geen stand kan houden en bovendien de regeling in de verordening onverbindend geacht moet worden te rmatie die niet werd gedeeld met de gemeenteraadUit het middels de Wet openbaarheid bestuur openbaar geworden dossier dat ten grondslag ligt aan de betreden verhoging van precario, blijkt dat bovendien cruciale informatie, waarover de wethouder zelf wel beschikte, niet met de gemeenteraad werd gedeeld. De raad heeft moeten beslissen over een forse verhoging van de maandelijkse woonlasten van een beperkte groep Amsterdamse burgers, die toevallig wonen op een woonboot. Een besluit met zulke grote gevolgen moet worden genomen op basis van alle relevante gegevens. Bij navraag bij individuele raadsleden blijkt de volgende informatie ten tijde van de voorstellen tot verhoging, niet aan de Gemeenteraad te zijn voorgelegd. Deze getallen zijn heden nog steeds hetzelfde:De precariotarieven in Amsterdam waren in 2019 al de hoogste precariotarieven binnen provincie. Precariotarieven in de provincie Noord-Holland in 2019: Amsterdam € 6,69Zaanstad € 5,53Haarlem € 5,30 Hoorn € 5,24?Sommige raadsleden concludeerden, nadat ze met deze cijfers werden geconfronteerd door bewoners, dat ze misleid waren door de wethouder. Dat er derhalve geen sprake kan zijn geweest van een weloverwogen besluit lijkt evident.Precariotarieven in NederlandDe wethouder financi?n heeft voor de precariotarieven ook gekeken naar andere delen van Nederland. Het hoogste precariotarief dat in het dossier ‘precarioverhoging” wordt genoemd, is € 7,53 per m2 (Utrecht). Deze informatie was ook niet bekend bij de Raad.Huurtarieven Amsterdam 6.De wethouder heeft bovendien verzuimd in zijn stukken aan de raad op te nemen dat de gemeente Amsterdam al huurcontracten heeft met bootbewoners. De huurtarieven zijn op dit moment 8 euro per m2 en dus niet de in de stukken genoemde provinciale 15 euro. Het tarief van € 15,- wordt geheven bij nieuwe huurcontracten en ook (nieuwe) huurders voeren procedures tegen een dergelijk hoog tarief. Het nu geldende huurtarief van 8 euro zou bovendien nooit in één keer naar 13 of 15 euro kunnen worden verhoogd, nu een huurovereenkomst over het algemeen omkleed is met enige beschermingsclausules. Als huurtarieven dus als uitgangspunt voor precariotarieven worden genomen, dan zouden ook de bijbehorende beschermingsclausules daarin betrokken moeten worden. In twee jaar tijd kan dan geen verhoging worden doorgevoerd van € 6,69 naar € 13 per m2.Differentiatie tarievenIn de raadsvoordracht stelde de Wethouder (FEZ) dat er een gedifferentieerd tarief wordt toegepast, maar baseert die differentiatie alleen op de hoogte van de grondwaarde per gebied. Waarom er geen verschil in beprijzing wordt gemaakt op basis van de al dan niet bestaande goede voorzieningen van een ligplaats, de mate van overlast bij een ligplaats, de mate van bezonning van een ligplaats, of er sprake is van een stalen casco of een betonnen casco (groot verschil in onderhoudskosten) is onduidelijk.In de stukken die werden opgevraagd middels de WOB bevindt zich een advies van de Dienst Grond- en Ontwikkeling Amsterdam. In antwoord op het verzoek van het openbaar bestuur om de beprijzing van de grondwaarde als grondslag voor de precarioverhoging te berekenen, stelt de dienst dat dit bijzonder lastig is en dat de voorgenomen flinke verhoging niet goed kan worden onderbouwd op basis van de grondwaarde. Ook hierdoor lijkt het derhalve een onmogelijkheid dat de gemeenteraad een zorgvuldig en weloverwogen besluit heeft kunnen nemen.Onderbouwing verhoging: discriminatore verhogingDe onderbouwing van de verhoging van precario belasting laat zien dat de gemeente 2 miljoen euro wil genereren door middel van het verhogen van de precarioheffing. Dit bedrag moet worden gegenereerd vanuit de meeropbrengst van de verhoging van precario voor terrassen en woonboten. De voorgestelde tarieven leiden tot een netto structurele meeropbrengst van gemiddeld 2 mln. per jaar in de jaren 2020-2022, waarbij deze meeropbrengst gelijk is verdeeld over de precariobelasting (woon)schepen (liggeld) en terrassen.De discussie over de gelijke behandeling van wal- en bootbewoners wordt al jaren gevoerd. Precariobelasting wordt ook geheven op terrassen en reclame-uitingen hetgeen valt onder economisch gebruik van de grond. Wat de inkomsten zijn uit deze heffingen is onbekend. Ondernemers werden over het jaar 2020 bovendien vrijgesteld van het betalen van precariobelasting over reclame uitingen en hoefden geen precariobelasting te betalen van januari 2020 tot juli 2020 voor terrassen vanwege de Coronacrisis. Ondanks een verzoek tot vrijstelling van betaling van de verhoging van de precarioheffing voor bootbewoners, moesten bootbewoners deze verhoging wel gewoon betalen en is de tweede verhoging nu dan ook gewoon doorgevoerd. Het argument dat ook mensen die op een boot wonen vaak zwaar getroffen zijn door de crisis lijkt er niks toe te doen.Nu waterbewoners als enigen geacht worden onverkort de precario en bovendien de verdubbeling van de heffing te betalen, stellen waterbewoners gediscrimineerd te worden door een dergelijke heffing en door het volharden in de betalingseis door de gemeente.Woonbootbewoners kunnen bovendien nooit precario of een verhoging daarvan doorberekenen in tarieven aan derden. Het gaat immers bij precarioheffing op een ligplaats voor een woonschip om een woonfunctie en nogmaals niet om economisch gebruik van de grond. Ondernemers kunnen kiezen voor verhoging van tarieven en daarmee toch profijt hebben van de grond waarover ze precariobelasting betalen of kiezen voor het niet exploiteren van een terras als het te duur wordt. Waterbewoners hebben die keuzes niet. Ze hebben de ligplaats waar ze zijn afgemeerd en geen mogelijkheid dan maar te kiezen voor een goedkopere ligplaats. Het op een grote hoop gooien van alle precariobelasting, zonder onderscheid tussen de verschillende functies van het gebruik van de grond, moet leiden tot de conclusie dat ook op dit vlak het besluit niet met de nodige wettelijke zorgvuldigheid tot stand is gekomen.WoonlastenonderzoekBij eerdere verhogingsplannen voor precario heeft de gemeente een woonlastenonderzoek gedaan in 2010. Daaruit bleek dat mensen die op een boot wonen gemiddeld een flink hoger deel van hun inkomen uitgeven aan wonen. Bootbewoners betalen significant hogere kosten voor onderhoud van hun eigendom; verplichte vijf jaarlijkse hellingkosten (op straffe van verlies van verzekeringsdekking) en jaarlijkse schilderbeurt van het schip. De kosten voor het laten schoonmaken, repareren en schilderen van een stalen casco bedragen voor een gemiddeld woonschip tussen de € 5000 en € 7000 met uitschieters naar € 10.000. Een bedrag dat niet iedereen op de plank heeft liggen en door de meeste bewoners door middel van sparen wordt opgebouwd. Waarom dit gegeven nu geen rol heeft gespeeld bij de huidige verhogingen van het liggeld is onduidelijk en wordt ook niet toegelicht in de onderbouwing. Betalen voor water waar geen gebruik van wordt gemaaktIn Amsterdam betalen veel bewoners die op basis van een precario heffing ‘liggen’ voor water waar geen gebruik van wordt gemaakt. De heffing is gebaseerd op de lengte x de breedste maat van het schip (denk aan spitse schepen) en dus betaalt men vaak ook over heel wat meters extra waar zich geen object , onder, boven of op het water bevindt. Bij precarioheffing betalen bootbewoners ook nog extra havengelden voor een bijboot die tot voor kort geacht werd onderdeel uit te maken van het wonen op water: als zijnde noodzakelijk als vluchtmiddel bij een calamiteit, maar ook als voorziening voor het nooit eindigende proces van onderhoud aan een woonboot. Inmiddels wordt voor een dergelijke bijboot ook een precarioheffing opgelegd alsof er sprake zou zijn van een pleziervaartuig. Nu voor ‘pleziervaartuigen’ het liggeld ook meer dan verdubbeld is, worden mensen die op het water wonen dubbel geraakt: Het gaat ook bij deze heffing vaak weer om honderden euro’s verhoging voor een sloepje of roeiboot van 4 á 5 meter lengte. Deze heffing moet worden betaald, ook al ligt de bijboot binnen het vierkante metergebied van de op de volste maten van het woonschip gemeten belastbare hoeveelheid vierkante meters. Ook daar betalen bewoners die precario moeten betalen dus dubbel voor het gebruik van datzelfde water.Te hoge heffingDe verordening precariobelasting (liggeld) voor woonschepen vloeit voort uit artikel 228 van de Gemeentewet. Volgens het artikel moet het, behalve om economisch gebruik van de grond ook gaan om voorwerpen onder, op of boven de voor openbare dienst bestemde gemeentegrond.In dat kader wil ondergetekende verwijzen naar een zaak die de gemeente Amsterdam zelf voerde in 2017 tegen de heffing precariobelasting zoals deze aan de gemeente werd opgelegd door de gemeente Diemen: de Gemeente Amsterdam betoogde, kort gesteld, dat er aan haar te veel precario werd berekend, omdat er uit werd gegaan van het gehele aantal vierkante meters van een door de gemeente gebruikt depot terrein. De gemeente stelde dat er alleen precario mocht worden geheven aan de hand van de voorwerpen onder, op of boven de voor openbare dienst bestemde grond en niet aan de hand van de vierkante meters van het gehele terrein. Uit vaste rechtspraak volgt dat er niet geheven wordt ter zake van het gebruik van gemeentegrond waarop geen voorwerpen zijn geplaatst. Dit betoog werd door de rechtbank gehonoreerd en de precarioaanslag werd verlaagd. Deze uitspraak behoort onverkort van toepassing te worden geacht op de wijze waarop de heffing voor woonboten tot stand komt: alleen de werkelijke hoeveelheid meters die een woonboot in het water inneemt zouden mogen worden belast. De gemeente behoort voor die woonboten waarop dit gegeven van toepassing is een nieuwe heffing te bepalen en er moet van worden uitgegaan dat de bewoners die op boten wonen die feitelijk veel minder meters innemen, al jaren te veel hebben betaald.Grond bestemd voor openbare dienstIn dezelfde bovenvermelde zaak beargumenteerd de gemeente Amsterdamdat het depot, nu het omringt is door hekwerken en de gemeente de beheerstaken uitvoert en de gronden beheert, niet meer bestemd is voor “ openbare dienst”. De rechtbank verwijst naar vaste rechtspraak van het gerechtshof Amsterdam en stelt dat er sprake is van bestemming voor openbare dienst indien “deze feitelijk strekt tot algemeen nut, en een ieder in beginsel bij die grond belang kan hebben in die zin dat het gebruik ervan voor iedereen open staat, …., Het gaat erom of de grond feitelijk voor iedereen toegankelijk is, en dat is het geval. Bezwaarde wil wijzen op de uitspraak van de ABRvS van 16 april 2014, waarin op grond van het volgende criterium een woonboot juridisch tot bouwwerk werd: “[de woonboot] bestaat uit een constructie van enige omvang die op indirecte wijze met de grond is verbonden door middel van een afhouder, een loopplank, een tros en twee stalen kabels, die aan in de kade verankerde bolders zijn bevestigd en aansluitingen op nutsvoorzieningen. Bij beantwoording van de vraag of [de woonboot] als bouwwerk moet worden aangemerkt, is niet bepalend hoe die verbondenheid fysiek is vormgegeven, maar is doorslaggevend dat [de woonboot] is bedoeld om ter plaatse als woning te functioneren.”Naar aanleiding van deze uitspraak is op 1 januari 2018 de Wet verduidelijking voorschriften woonboten in werking getreden. Deze wet bepaalt dat woonboten die bedoeld zijn om ter plaatse te functioneren, bouwwerken zijn in de zin van de Woningwet en Wabo. Voor de bouw ervan (en het gebruik van gronden) is een omgevingsvergunning vereist. Voor woonboten met een ligplaatsvergunning op 1 januari 2018 volgens een gemeentelijke of provinciale verordening geldt overgangsrecht. Deze woonboten ontvingen van rechtswege een omgevingsvergunning voor het bouwen en het gebruiken van bouwwerken en gronden. Een drijvende woning die bedoeld is om ter plaatse te functioneren, drijft weliswaar boven gemeentegrond, maar die grond is de facto niet meer voor de openbare dienst bestemd. Dit blijkt ook uit de bestemming in het bestemmingsplan als ‘ligplaats voor woonboot’. Een ligplaats is bovendien meestal voorzien van een huisnummer. De bewoner (in de meeste gevallen eigenaar) van de drijvende woning staat ingeschreven op dit adres in de Basis Registratie Personen Een ligplaats wordt gebruikt door een particulier die op deze grond zijn woning heeft en is derhalve niet langer op enige wijze voor ‘een ieder toegankelijk of openbaar bezit’.Het water onder de woning is evenmin toegankelijk voor een ieder, zoals de grond onder een walwoning ook niet langer toegankelijk is voor een ieder.Het lijkt dat de verordening ook gezien bovenstaande geen rechtsgrond meer biedt voor het heffen van precario en dat deze heffing dus onrechtmatig is.Concluderend: De verordening en de aanslag zijn in strijd met de wet en in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. De verordening is onzorgvuldig vastgesteld. De raad heeft, ondanks de door bewoners aan hen voorgelegde onregelmatigheden betreffende de feiten en de gestelde basis voor deze verhoging, zich niet afdoende op de hoogte gesteld van de wet en de rechtmatigheid van de precarioheffing voor woonboten. De hoogte van deze aanslag is niet redelijk en niet billijk. Gezien bovenstaande verzoek ik u de bestreden aanslag voor de precariobelasting (liggeld) te vernietigen en de verordening in ieder geval buiten toepassing te verklaren voor woonboten op ligplaatsen die een adres en huisnummer hebben op grond van de Wet BAG en waar personen staan ingeschreven vanwege de BRP.Tot het onverbindend verklaren van de precario regeling in de verordening. voor woonboten in zijn algemeenheid. Het vergoeden van de kosten rechtsbijstand in de bezwaarfase.Ondertekend op mei 2021 in AmsterdamHandtekeningNaam

................
................

In order to avoid copyright disputes, this page is only a partial summary.

Google Online Preview   Download