Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen (FOSO)



ANALYSE VAN MEDIATEKSTENDetails niet heel belangrijk! Jaartallen zeker niet, namen evt welHALL: CODING EN DECODING!CUMBERBATCH: EYE OF THE BEHOLDERBarack Obama en Pim Fortuyn!LES 1: IntroductieTimes square in New York, het ligt in Manhattan, in Broadway, de theaterwijkGekend voor Nieuwjaar: de bal die naar beneden valt allerlei dingen die je aan een foto linktHet is een tekst, ook al is het een foto, een tekst kunnen beelden zijn, geluiden, slogansHoeven geen hoeveelheid woorden te zijnHebben altijd een connotatie, associaties (fictiereeksen, reizen, …), impulsenAssociaties bij mediabeeldenbv. Netflix, reeksen, sociale media, …Geen enkel Europees platform buiten SAP amerikanisering van media tegenwerkenIntroductieBouwt op de semiotiek (leer van tekens) Sommige methodes beter voor bepaalde soorten teksten Vooral kwalitatief maar ook kwantitatiefTekst in reader:?- Hughes, P. (2010). Text and textual analysis. In E. Devereux (ed.), Media Studies (pp. 249-265). London: Sage.Walking with dinosaurs = film ? goed decoderen Documentairereeks: documentaire verwijst naar iets in de wereldGemaakt met 3D, refereert naar welke dieren hier geleefd hebben, maakt gebruik van technieken die in tekenfilms voorkomenAlle kenmerken van fictie ook zo analyseren= Hybride: kenmerken van documentaire en fictieHughes: Dancing with Al: kleine dinosaurus die snel aan zijn einde komtBesproken in dit college Opzet van de cursusWat is tekstanalyseSociale theorie?n en kijk op betekenis van media Procestheorie?n van communicatie:Shannon & Weaver, LaswellConstructivistische/structuralistische semiotiek Wat zijn de verschillende elementen die in de tekst spelen als een samenspel? Wat maakt dat je kiest voor bepaalde woorden? afhankelijk van soort cultuur, een cultuur hangt samen met bepaalde stijlen, kledij, taal… bv. rockcultuurTaal geeft idee?n vormTaal = codesBestaat uit tekens (= analyse-eenheid van semiotiek)Sociale theorie?n & kijk op betekenis media- Receptie-georienteerde theorie: betekenisverlenend publiek ? oude vs. nieuwe media ontvanger gerichte theorie, er is een kloof, er bestaat wel kindertelevisie, maar waar moeten adolescenten naar kijken? Dan maar volwassenen televisie - Technologiegedetermineerde theorie?n: Mcluhen (Canadees) ? eigenschappen vd media mediakanaal: eigen taal en set aan karaktertrekken = medialogica medium is the message (je boodschap wordt bepaald door het medium ? bv: korte berichten op twitter nu, vroeger langere brieven) bv: omzetten van krant ? online website- Marxisme: media & ideologie, macht en controle Frankfurther Shule: gevlucht voor nazisme in ’30 naar Columbia University in USA: kritisch nadenken over de werking van media, mediateksten) bv. Horkheimer en Adorno- Media en de publieke sfeer: Habermas, ook van de Frankfurtherschule (2de golf) ? focus op ratio fragmentalisme/globalisatieDeze theorie?n gaan we gebruiken. Theoretische kant van analyse van mediateksten- Kwantitatieve inhoudsanalyse- Kwalitatieve inhoudsanalyseSemiotische analyse (college 2) = moeder van alle analysesArgumentatie-analyse (sterkte van de argumenten bv: putten uit geloofwaardigheid) en retorische analyse (hoe de tekst gebracht is) (college 5)Narratieve analyse (college 6)Frame-analyse (enkel voor nieuws-teksten) ? wereld zou ingedeeld zijn volgens schemata en die zijn een frame (bv: conflict) (college 7) inductief of deductief, de kapstok om het verhaal te vertellen is het frame(kritische) discoursanalyse (college 8) Wat is een tekst Een tekst isEen georganiseerde verzameling woorden Een literair product bijv. gedichtEen georganiseerde verzameling tekens (woorden, klanken, beelden)TekstanalyseVerwijst naar manieren waarmee kan worden geanalyseerd hoe teksten betekenissen cre?ren en wat die betekenissen zijn. Bv. speech Barack Obama: het spreken is een kunst, er zit een boodschap in - Ouderen: argumenten omtrent pensioen aanhalen- Jongeren: andere aanpak rekening houden met publiekTwee manieren van kijkenTeksten zijn een reflectie van de wereld (kwantitatieve methode ? media = spiegel) bv: het is een representatieve voorstelling van de realiteit, nabijheid doet veel, proximiteitbias speelt meeOf teksten zijn cultuurspecifieke en ge?nterpreteerde constructies (kwalitatief ? media = creatie, interpretatie van de werkelijkheid, maken de realiteit: nieuws = ‘shaper’ van de realiteit, wordt gecre?erd) = constructivistisch bv: Euthanasie in Thuis als schrijver vrij, creativiteit Niet noodzakelijk tegengesteld: mediarepresentaties selectieve creaties die publiek be?nvloedenBelangrijk: tekst in context analyseren!Doel Nut voor tekstanalyse in de sociale wetenschappenTheoretisch: Teksten zijn een vorm van sociale actie/engagement bv. Ice bucket challenge ja zeggen op een contract: taal is niet vrijblijvend! Heeft consequenties Je moet een taal goed beheersen om te communiceren, online en offline engagement is zeer verschillend! Offline (op plein demonstreren) is gevaarlijker: je kan in een gevecht terechtkomen of opgepakt worden, het resultaat is zeer belangrijkMethodologisch: Teksten zijn een belangrijke bron van bewijs voor de sociale wetenschappen, voor een mediamaker, voor een historici, het zijn bronnen van kennisHistorisch: Teksten zijn barometers van sociale processen, heel confronterend hoe gelijklopend vroegere situaties met huidige situaties zijn (bv. vluchtelingen), we evolueren heel weinigPolitiek: Teksten zijn plaatsen van sociale controle en dominantie (ideologie)Komen daarin tot uiting bv. China vs. hier censuur vs. vrijConcrete vragen bij iedere mediatekst, vragen van mediawijsheid/geletterdheidWie heeft de tekst geschreven, bronnen?Welke creatieve technieken zijn gebruikt om aandacht te trekken?Hoe zouden verschillende mensen (verschillende achtergrond etc.) deze mediatekst verschillend begrijpen, vrouwen vs mannen, plek waar je woont leiden tot andere associatiesWelke leefstijlen, waarden en gezichtspunten zijn gerepresenteerd of afwezig in deze mediatekst?Waarom bestaat deze tekst?1. Sociale theorie?n en kijk op betekenis van media3 stromingen in deze college reeksenNeo-marxistisch & ideologie (Frankfurter Schule; GUMG; Hall)Massamedia als facilitators voor een participatieve publieke sfeer (Habermas: klassenverschillen bestaan nog)Publieksonderzoek (Uses and Gratifications; David Morley (via nationwide op juiste moment met nieuwe analyse gekomen); Fiske; feminisme)Processchool vs. Semiotiek Processchool: communicatie als doorgeefluik van boodschappen (hoe zenders verpakken/encoderen en ontvangers decoderen) ? communicatie bestaat uit stappen/fasen/acts: wie zegt wat, langs welk kanaal en met welk effect? = lineair!Structureel-semiotische school: communicatie als productie & uitwisseling van betekenissen via boodschappen (studie van tekst en cultuur) ? werking, gaat om boodschap en de onderliggende aspecten van die boodschap, de werking tussen tekst en context/cultuur, je hebt altijd kennis/bagage nodig. Hoe meer kennis: hoe hoger opgeleid1.1 Modellen van de communicatie (processchool) MODEL 1: Shannon and Weaver = lineaire modelModel met ruis 5861056985Informatie bron (krant etc.) ? transmitter ? ontvanger ? bestemming Waren geluidstechnici Niet echt relevant voor ons want procesmodel Ruis = vervorming van het signaal (zowel door technologisch falen of intellectueel niet begrijpen) verstoren van vlotte communicatie, is een bron van miscommunicatieZe concentreren zich op technische niveau (A)Het signaal (bits) is de fysische vorm van een boodschap bv. slechte wifi Onze hersens maken binaire keuzes ( via plussen en minnen maken we keuzes)Op semiotisch niveau (B) is de boodschap minder exact gedefinieerd als op niveau A en moeilijker te meten (verder dan het model van Shannon en Weaver) bronnen van miscommunicatie, denk aan verschillende soorten taal bv. Spaans in Spanje of in Argentini?Op psychologisch niveau (C) wordt gekeken of de geproduceerde betekenis daadwerkelijk is aangeboren zoals bedoeld, iedereen verschilt, dus iedereen dezelfde teksten anders interpreterenDrie probleemniveaus Technisch: hoe accuraat kunnen tekens van communicatie worden overgebracht?Semantisch: hoe precies drukken de overgebrachte tekens de gewenste betekenis uit?Effectief: hoe effectief leidt de ontvangen betekenis tot gewenst gedrag?Redundantie vs entropie Sterk gerelateerd aan informatie is het concept van redundantie = het voorspelbare / conventionele in een boodschap.Redundantie = er worden dingen herhaald, op een andere manier dingen opnieuw zeggen bv. in een college, nadruk op iets leggenHoge voorspelbaarheidLage informatiewaarde (want we wisten al wat er ging komen) weinig verrassingseffect bv. Nieuws ‘s avonds, je hebt het grotendeels ‘s ochtends en smiddags al gehoord of gezienEntropie = maat voor wanorde in een systeemLage voorspelbaarheid, verrassingselementHoge informatiewaardeeen balans van redundantie en entropie is zeer belangrijk!-27495518986500MODEL 2: Model van LaswellOok een procesmodel (iets wordt gezegd en dat heeft een effect)MODEL 3: ABX model van Newcomb -63514414500Ook een lineair + procesmodel!!! Ziet eruit als een semiotisch/structureel model door de pijlen, maar is het NIETHet ABX-model gaat over het?delen van houdingen (attitudes) en meningen (opinions). Dit model is in 1953 gepubliceerd door Theodore Newcomb. Hij was een sociaal psycholoog en hij zag de omgang van mensen met elkaar als een aaneenschakeling van?communicatieve daden?(net zoals je communicatie kunt zien als een ‘dans’ van twee of meerdere deelnemers).Eén communicatieve daad is het bewust of onbewust zenden van boodschappen door deelnemer A, en kan als volgt worden weergegeven: A –> . Even daarna – of tegelijkertijd – kan deelnemer B ook bewust of onbewust boodschappen uitzenden: <– B .De X in het ABX-model is het onderwerp waarover deelnemers A en B communiceren.2. Semiotische modellen (Fiske) 2.1 Wat is semiotiek?-635-1270Icoon: verwijst naar een gelijkenis met iets in de wereld, echte ding in de werkelijkheidbv. foto van jezelfSymbool: er komt een betekenis bij, gebaseerd op aanname en kennis, je hebt een archetype in je hoofd, veel varianten afsprakenbv. mannetje: mannenwc, stoel = waar we op kunnen zittenIndex: op basis van causaliteit en gevolg, wijst naar iets in de nabijheid, verhouding van het teken en iets in de werkelijkheidbv. verkeersteken, donkere wolken (regen)Tekens kunnen verschillende betekenissen hebben in verschillende culturen en contexten.Wat is communicatie: het gaat om de verhoudingen en de onderlinge structuren van tekensMediateksten als tekens ( model) 1460512890500Boodschap = constructie van tekens die via interactie met ontvangers betekenis krijgt.Lezen = proces van het ontdekken van betekenissen die ontstaan wanneer de lezer met de tekst speelt/negotieert (interact/negotiate).Negoti?ren vindt plaats als de lezer aspecten uit zijn/haar eigen culturele ervaring laat inwerken op de codes & tekens die de tekst vormen.De boodschap is een element van een gestructureerde samenhang.Verschillende dingen hebben invloed op de betekenisReferent = de realiteit, wereld buiten de tekst, werkelijkheid, de wereld, woorden hebben een referentie naar de werkelijkheidProducent + lezerBoodschap (een constructie van tekens) + tekstReading + negotiating a tekst is hetzelfde (cf reader) je hebt culturele bagage/context nodigBv. “Mijn auto is stuk”: help me, kan je me ergens naartoe brengen, gewone mededelingWat is communicatie?Alle communicatie draait om tekens en codesTekens = artefacten of handelingen die verwijzen naar iets anders dan zichzelf, ze zijn betekenis verlenende concepten bv: chinese tekens. Codes: vormen de systemen waarmee tekens worden georganiseerd en hoe tekens zich tot elkaar verhouden bv: formeel taalgebruikTaal = systeem van tekensMODEL JAKOBSON (1963)15176590805Soort spiegel: bouwstenen en functiesDe zes bouwstenen van communicatie Geen pijlen!Ontvanger wordt niet gebruikt want zou te passief zijn (meer prosumer vandaag)De zes functies van communicatie26606542545Emotive = neutraal of emotioneel geladenPoetisch = talige functie, bepaalde eigenschappen van een boodschapReferenti?le = referentie naar de wereld (ratio)Phatische = elementen met de taal, contact leggen met de andere kant bv: Hallo hoor je mij? Heeft te maken met het contact dat je legt, roepen naar iemand. Tussenteksten in conversatie bv. small talk, in/uitleidenMetalinguistische = codes die je gebruikt bv. slang, dialect, AN…Conatieve = welke emotie je wil bereiken bij andereCOMMUNICATIE, BETEKENIS Focus op communicatie als generator van betekenissen. Hoe meer wij dezelfde codes en tekensystemen delen, hoe dichter de betekenissen die wij aan de boodschap toekennen bij elkaar liggen.right40132000Nieuwe set begrippen: tekens, betekenis-verlening, icoon, index, symbool, denotatie, connotatie (zie hierboven) 1393825762000 STRUCTURELE MODELLENPijlen duiden relaties aan tussen elementen in de betekenisverlening. Interne relaties tonen dmv pijlenDe taal = een codeCodes zijn ingebouwd in de soort cultuur waarin je je bevindtFocus op de analyse van een gestructureerde set van relaties die de boodschap van betekenis voorzien: Wat is het, dat tekens op papier of geluiden in de lucht tot een boodschap maakt?BELANGRIJKSTE STUDIEGEBIEDEN VAN DE SEMIOTIEKDe tekens zelf.De codes of systemen waarin tekens zijn georganiseerd.De cultuur waarin deze codes & tekens opereren.G. PROCES VS. SEMIOTIEKProces school:Er wordt niet meer aandacht besteed aan tekst dan aan andere fasen in het communicatieproces. De ontvanger heeft een minder actieve rol.Semiotiek:Focus op tekst. Geeft de voorkeur aan de term ‘lezer’, omdat het een grotere mate van activiteit impliceert. Lezen is iets wat we leren en wordt dus bepaald door de culturele ervaring van de ‘lezer’.2.2 Drie betekenissystemenBasisconcepten:Het teken;Waarnaar het verwijst;Gebruikers van het teken/tekensysteem.FERDINAND DE SAUSSURE BETEKENISSYSTEEM318452520383500-313055-77787500Signified = mental imageBv. Een auto: er zijn een paar elementaire zaken die van een auto een auto maken ramen, wielen, stuur…Bv. Rozen: link met valentijn, doorns, rood, bloemenboeket, geur Allerlei associaties met 1 woord/teken)CHARLES PEIRCE’S BETEKENISSYSTEEM-12255523622031946856985Hij vertrekt vanuit de werkelijkheid (niet vanuit de taal) en hoe je vanuit dat aspect dingen kan verwoorden. Kijken naar object en interpretant. Maar je kan iets horen dat je niet begrijpt waarbij je geen associaties hebt, de bedoeling is dat je het op de juiste manier vertaald etcOGDEN & RICHARDS' BETEKENISSYSTEEM-38735138430003283585889000Ide?en en hoe omzetten naar een bepaald symbool, het woord heeft een bepaalde betekenis en het verwijst naar de werkelijkheid, altijd ide?en (thought or reference), het woord (symbol) en de wereld (referent)MEANING OF THE MEANING MODELSymbool staat voor een referent ( referentie naar de realiteit) ( vergt decodering van de tekens) zie voorbeeld 2.3 De semiotische analyseToegepast op reclame ? Penn (2000): Semiotic analysis of still images ? Linguistisch tekensysteem: signifier (Sa) – signified (Sé) ? Tekens onderhouden relaties onderling, van 1e (referenti?le) en 2 (interpretatieve/associatieve) niveau: denotatie – connotatie (Barthes) ? Toegepast op reclametekstBv. Givenchy, Organza, parfumflesje met referentie naar Caryathiden (zuilen in de vorm van een vrouw: Griekse cultuur), eeuwige schoonheid niemand stelt zich vragen over de precieze samenstelling vh parfumReferent is vrouw, je hebt er een zekere culturele bagage voor nodig om te weten hoe ze tot organza gekomen zijnJe kan het associeren met schoonheid etc. Orgie + extravaganzaOrganza (organisch etc.) Stappen in semiotische analyseKeuze materiaalDenotatie: inventarisatie elementen denotatial inventory (gewoon de kenmerken, bv: de kracht van de auto, motor,…) Connotatie (welke associaties roepen ze op)Wanneer stoppen? Wanneer heb ik genoeg informatie? Afhankelijk van:Referentiekader en doel onderzoek Matrix met onderlinge verbanden elementen Associatische mindmap ? wanneer je geen nieuwe dingen meer vindtRapporteringIs het niet afhankelijk van de semioticus in kwestie?Bruikbaarheid van semiotische analyse (weet waaraan je begint en waarvoor je het gebruikt)Subjectiviteit (vaak interpretatie) Abstractieniveau en mythosGeldigheid/probleem van recuperatie Kritiek ondervangen door (a) interviews/ focusgroepen, (b) inhoudsanalyse 2.4 Grenzen van de semiotiek left10795“Texts not only need to be understood in relation to the ways in which audiences engage with them but also in the context of their relationship with other texts and broader culture and society. From this point of view, the signs within an individual text have a syntagmatic relationship not only with one another but also with a range of other texts circulating in the present and past. The front cover of Cosmopolitan, then, needs to be understood in relation to the way its meaning systems connect with a host of other representations in films, adverts, newspapers and on websites.These intertextual relationships make it potentially hazardous to try to separate off any particular text. Texts, then, need to be understood not for and by themselves but in their interrelationships with other texts and with social life.” (Fiske, 1991: 4)Cosmopolitan: glossy blad, verschillende editiesSyntagmatisch = is horizontaal, intertekstualiteit, er zijn altijd teksten die aan een bepaalde tekst vooraf gaan, die hieraan refereertBindtekst les 1 Semiotiek, hoewel een discipline op zichzelf, is ook belangrijk als ondersteuning bij alle benaderingen van tekstanalyse die we verder in deze cursus zullen overlopen. Tekens circuleren in het dagelijkse leven. Door onderdompeling in hetzelfde culturele ‘bad’, of het nu om taal als tekensysteem, muziek of beelden gaat, slaagt men erin dergelijke tekens te begrijpen. Deze cultureel ingebedde kennis neemt de vorm aan van codes (of regels) waarvolgens bepaalde signifiers (betekenaars zoals het woord ‘zetel’) worden geassocieerd met verschillende signifieds (bv. het concept van rust, comfort, ontstressen). Dankzij onze culturele competentie weten we al na één seconde aan de begintune of de bijbehorende grafische beelden dat het televisienieuws gaat beginnen.Zoals lingu?st Ferdinand de Saussure heeft aangetoond, is het verschil tussen beelden en verbaal taalgebruik precies de arbitraire relatie tussen signifiers/signifiants en signifieds/signifiés bij woorden. Er is nl. geen enkele andere reden om te bedenken waarom een stoel ‘stoel’ wordt genoemd dan omdat dit afspraak is. Het teken (sign) verwerft immers z’n betekenis door z’n relatie, nl. het verschil, met andere tekens: bv. ‘oranje’ zit tussen ‘geel’ en ‘rood’ in. We kunnen stellen dat verschil het organisatorisch principe uitmaakt in de semiotiek.Er wordt gesproken van syntagmatische en paradigmatische of associatieve relaties: een syntagme is eigenlijk een zin waarin men de woorden in een bepaalde volgorde aan elkaar rijgt. Een voorbeeld buiten de taal in de sociale werkelijkheid: een driegangen menu veronderstelt de volgorde voorgerecht-hoofdgerecht-dessert. Een andere volgorde is ongebruikelijk. De menukaart laat een gevarieerde keuze zien van voorgerechten, desserts, etc. Dit is een keuze op het paradigmatische niveau waardoor je een ‘carpaccio van tonijn’ kan vervangen door een ‘kreeftensoepje’. Net zoals je in de zin ‘De kat zit op de stoep’ de ‘kat’ kan vervangen door de ‘hond’, de ‘kip’, etc. Over het onderscheid tussen het taalteken en het beeld nog dit: het eerste is veel generischer, veel algemener dan het beeld dat bv. een stoel weergeeft: daarop zie je meteen of het om een keukenstoel, een bistrotstoel, of nog een bureaustoel gaat.Tekens hebben echter niet voor iedereen dezelfde betekenis; hun betekenis kan vari?ren afhankelijk van plaats en tijd, dus naargelang van de context. Hierop berust het onderscheid tussen denotatie en connotatie. Tekens die ooit een positieve connotatie hadden onder gegeven omstandigheden (bv. symbolen en vlaggen in oorlogstijd) kunnen op een later tijdstip of in een ander land een negatieve connotatie of lading krijgen. Betekenissen worden algemeen gesteld bepaald door de plaats, tijd en het doel van de communicatie, een specifieke ‘zender’ (bv. een speech van Margaret Thatcher in de economische recessie van eind jaren 1970) en een ‘ontvanger’ (bv. het kiespubliek). De semiotiek berust op de erkenning van het concept ‘code’: het is gelinkt aan een bepaalde culturele groep die de afspraken waarvan hoger sprake onderling deelt. Een cultuur kan in deze context dan ook gedefinieerd worden als een gemeenschap van codes (community of codes). Die codes kunnen wel eens verkeerd of helemaal niet opgepikt worden zoals bedoeld wanneer naar buitenlandse (bv. VS) soaps wordt gekeken en wordt gerefereerd naar een of andere gebeurtenis ginds in het recente of verre verleden: bv. Kim Schr?ders onderzoek naar receptie van Dynastie door Deense families. Hierin werd ‘bitch’ Alexis (gespeeld door actrice Joan Collins met een Brits accent, hetgeen in de VS kan gezien worden als ‘arrogant’) bedreigd door de zin “Remember the Boston Tea Party”. Heel wat Deense kijkers kregen het verschil Brits/Amerikaans accent niet mee en de connotatie Brits/arrogant ging dus aan hen voorbij. Bovendien dachten heel wat onder hen dat het om een ‘tea party’ ging in een episode die ze kennelijk gemist hadden, terwijl dit gebeuren het begin van de onafhankelijkheidsstrijd van de VS van Groot-Brittanni? inluidde… Om deze culturele code te begrijpen is dus specifieke culturele bagage, geschiedeniskennis nodig. Dergelijke kennis berust meestal op feitelijke kennis.LES 2: Media als dragers van ideologieMarxisme: 19de eeuw: onderbouw versus bovenbouw, dominante cultuur wordt opgebouwd rond de waarden van de bourgouisie (bovenbouw). Onderbouw moet warden omarmen. Ze hebben zeer weinig contact met de bovenbouw. Later in zijn leven beseft Marx dat er mensen uit arbeidersklasse over bepaalde verbale kwaliteiten kunnen beschikken mogelijkheid is tot mobiliteit protestMedia kan je inzetten voor je ideologie.Smaken van het publiek zorgen dat een reclame geld verdientCorrespondent: mensen nemen abonnement geen reclama = long journalism formatsMedia als drivers van ideologie, dat is de chauffeur, de rest moet volgenVoorbeelden van ideologie?n:- Socialisme- Communisme- Liberalisme- Feminisme- Ecorealisme- Elke soort religieWordt besproken in dit college:Media als manipulatie: Marxisme en ideologie (o.a. Gramsci, Althusser, John B. Thompson, en Glasgow University Mediagroep)Stuart Hall's!!! encoding/decoding model: hegemonie/dominante ideologie vs. contra-hegemonie/'audience resistance' , Toepassing encoding/decoding model: Mormon ‘family values’ versus television (Scott, 2003)Toepassing "production text in context": CNN vs. BBC (Küng- Schankleman, 2000) fabricatie van mediateksten is belangrijk, welke omstandigheden en tijd etc.Teksten in reader - Devereux, E. (2003). Understanding the Media (Chapter five: Mediaideology – pp. 95-114). London: Sage. - Scott, D. W. (2003). Mormon ‘family values’ versus television: An analysis of the discourse of Mormon couples regarding television and popular media culture. Critical Studies in Media Communication, 20(3): 317-333. - Küng-Shankleman, L. (2000). Inside the BBC and CNN. Managing Media Organisations (Chapter 7: Reinventing te news. CNN’s business model; Chapter 8: ‘Part of the British way of life’. The BBC’s culture in its own words; Chapter 9: 'Underdogs and outsiders': CNN's culture in its own words. – pp. 109-164). London/New York: Routledge. gaat over ongelijkheden tussen groepen in de samenleving1. Media als manipulatie: Marxisme en ideologie 1.1 Marxisme: kritische media analyseAnalyse waarin rol van de media in de sociale reproductie van de status quo centraal staat. Media zorgt ervoor dat er niets verandert de media vertegenwoordigen het status quo.bv. Trump vindt dat CNN fake news verspreidt: alternative factsVertrouwen in de media: in Belgie en Nederland grote mate van vertrouwen. In marxistische visie worden de media zwaar onder de loep genomen: gaat over macht en ongelijkheidSterkte: hermeneutisch aspect (zeer grondige analyse van de tekst, diepgaande analyse van wat de onderliggende boodschap is) van mediaboodschap; Marxist zegt dat de media enkel weerspiegelt wat de hoge klasse produceert, je gaat kijken wat de onderliggende betekenis is van de boodschaplink tussen media- eigendom (wie de boodschap gemaakt heeft) en culturele inhoud van mediaproductie;link met publiek. Mediateksten worden gezien in functie van de productie, media-eigendom, links met de elite, die gaan ermee eten etc., Zwakte: Ze beschouwen de media te uniform: dé media bestaat niet. Buiten invloed van klasse geen aandacht voor andere factoren, het is wel een belangrijke factor, klasse kan in hi?rarchische samenlevingen veel invloed hebben, maar andere factoren ook bv: Frankrijk moet je examen doen voor de unief: hoog cultureel kapitaal: voorsprong (bijv. etniciteit/gender die ook ongelijkheid in samenleving aantonen).Tegenwoordig meer, verdienste van Stuart Hall (raciale kenmerken werden ook opgenomen). IDEOLOGIE VS. ECONOMIE?Marxisme past ideologische analyse van media toe: visie heeft kritiek op de pure politiek-economische kijk & kritiek op de enge kijk van de inhoudsanalyse wordt ook een verband gelegd met de mediainstituties erachter Dallas Smythe (1977): focust op economische functie in communicatie-industrie = ‘blinde vlek’ in westers marxisme. Houdt geen rekening met media-instituties erachter, focus op advertentie gerichte media, hele literatuur gaat over mediaeconomie, door samen te gaan zijn heel wat zaken (kranten etc) kunnen blijven bestaan, ideologie vs economie Graham Murdock (1978) nuanceert Dallas Smythe: Smythe overschat de verkoop van het publiek aan adverteerders; er zijn genoeg culturele producten die minder afhankelijk zijn van advertentie-inkomsten (publieke omroep). Er zijn ook nog andere media die aan andere wetten moeten voldoen. Binnen Europa zie je in verschillende landen, verschillende soorten van omgang met media, denk aan Polen (veel minder vrij dan Belgi?).Murdock heeft het publieke mediaperspectief, bereik is zeer belangrijk, economische argument is minder belangrijk. Publieke omroep moet divers, kwaliteitsvol, universeel zijn, meerdere mensen aantrekken etcOplossing? Integreren van de analyse van de media-institutionele macht met aspecten van media-inhoud (boodschappen en soorten codes) en subjectiviteit. Context (de organisatie die het gemaakt heeft) linken aan de inhoud. De marxistisch kritische visie koppelen aan een visie die ook rekening houdt met de productie van mediaMarxistische theorie is een conflicttheorie: armeren worden armer en de rijken worden rijker, de samenleving is in conflict: de bourgoise vs het proletariaatHij geloofde in een revolutie waarbij het proletariaat in opstand komt en iedereen uiteindelijk gelijk behandeld wordt en ze alles samen bezitten = communismeKapitalisme: privaat eigendom Communisme1.2 Ideologie: Marx, Gramsci en AlthusserMening over de samenleving-1377951593851. Dominante ideologie: geen communicatie, parameters van de ideologie worden opgesteld door de bovenbouw (Marx is vrij na?ef, hij geloofde in het wegwerken van ongelijkheden in de samenleving)2. Dominante ideologie wordt hegemonie: er wordt gecommuniceerd, mogelijkheid tot mobilisatie3. Common sense: cement die de samenleving samenhoudt wordt gedeeld, om de hegemonie te kunnen onderhouden4. Bemiddeling door intellectuelen, bemiddelaars, brengen beslissingen door de overheid naar het volk (nu: journalisten)5. Dominante ideologie interpelleert middels ideologische staatsapparaten (school, media, etc…). Je leert dingen, kennis aangeleerd om als burger in de samenleving te kunnen interpelleren. Journalisten zijn typische interpellanten.Marx: de bovenste laag van de samenleving maakt de dominante ideologie (= hegemonie) in de bovenbouw en wordt opgelegd. Geen communicatie tussen beide lagen. Onderbouw staat voor economie en bovenbouw voor cultuur.Gramsci: Ideologie wordt vervangen door hegemonie (= hetzelfde als ideologie), eens soort gemene deler, de ideologie wordt door bepaalde mensen gedeeld, intellectuelen vertalen de ideologie naar wat er door de laag onderaan moet worden gedacht cf. Europa, regelgeving komt hier toe ? media is de mediator Althusser: meest open visie van de drie, interpellatie: functie van de media, dragen de ideologie uit via allerlei staatsapparaten (rechtbanken, scholen,…) , een redelijk repressief/sanctionerend karakter, + afhankelijk van waar men leeft bv: in Egypte zal het anders zijn Iedere denker is een kind van zijn tijd, ze hadden dus elk massamedia voor ogen Allemaal zwaar leven, laatste 2 in gevangenis1.3 Evolutie in Marxistische perspectieven (de namen kennen en situeren!) Evolutie van gesloten naar open samenleving, gaat van negatief gedetermineerde samenleving naar positieve samenleving met interpellerende rol Marx, Frankfurther Schule, Althusser, Gramsci, Habermas: evolutie van gesloten definitie van ideologie naar geleidelijk open visie naar de basis toe. De elites domineren de materi?le productie en ook de productie van idee?n. Pessimistische visies op de media, heel geinspireerde kritische denkers, jaren 30, interbellum, gevlucht naar Parijs, New York…John B. Thompson: (aan het einde van de rit) staat voor driedelige analyse (productiecontext, tekst, publiek). We delen veel met anderen en toch hangt de interpretatie af van de kennis, ervaringen etc die we hebbenIdeologie is voor hem negatief + niet noodzakelijk aanwezig in iedere tekst ( marxisme waar overal een common sense, ideologie achter zit)Enkel als er iemand gestigmatiseerd wordt spreekt hij van een tekst met ideologieBv. speeches van Bush die 9/11 en het westen vs het oosten gebruikte om zijn aanvallen in Irak te legitimeren Hij wil die driedelige analyse Glasgow University Media Group (GUMG): 1970 en 1980:empirische voorbeelden van onevenwichtige nieuwsproductie naar klasse, van de bias (= vertekening) van nieuwsmediaBv. bad news, more bad news (stakingen over de jaren 70, van de mijnen)Hebben het over de bias van de mediamakers, stonden niet aan de kant van de arbeiders maar aan de kant van de elite ? onevenwichtigheid in de berichtgeving, een duidelijk standpuntRichten op een deel van de realiteit bv. extreem rechtse hoek je moet weten vanuit welk perspectief teksten worden geschrevenNieuws is een perspectief van de realiteitBv. good newsGaat over fanklandoorlogen, media waren heel positief, oppoetsen van het Britse blazoen, mee met de Britse overheid.Margareth Thatcher (eerste vrouwelijke premier van Engeland, the Iron lady) was semiotisch zo kundig dat ze de socialisten ook kon overtuigen (cf. Obama) andere disciplines gaan andere verklaringen geven bv: het was toevallig het goede momentObjectiviteit Cumberbatch (1986): stakingen mijnwerkers ‘the bias is in the eye of the beholder’ de bias zit in de manier waarop het publiek naar media kijkt Zogezegd stonden de media aan de kant van de stakers.Bias/vertekening versus objectiviteitStuart Hall: dominantie die niet gebaseerd is op sociale klasse; aanvulling. KRITIEK OP GUMG: ? Geen institutionele analyse ? Onduidelijkheid over ‘objectiviteit’ : wel mogelijk?? Interpretatieprocessen door publiek niet belicht, enkel gericht op de inhoud, ze houden geen rekening met de receptie/perceptie? Bindende kracht van ideologie overschat ? Te weinig aandacht voor context van mediaproductie ? Complexiteit van professionele cultuur van nieuwsmakers onderkend2. Stuart hall’s encoding/decoding model2.1 Achtergrond“The revolution will not be televised”: ’60 bij Black Power: in Maleisi? nog eens gebruiktHeeft te maken met tv entertainment: het gaat om gelijke rechten, de revolutie zal uitgevoerd worden maar niet geteleviseerd worden, je moet het kunnen situeren in tijd Prominent in heropkomst van British Left in jaren ’60 & ’70Policing the crisis: Mugging, the State and law and order (1978) Cruciaal onderscheid: ‘primary (bronnen in de media, politici, bedrijfleiders…) / secondary (journalisten, boodschappers) definers’ Het gaat om meningen van de bronnen en niet om die van de journalisten, journalisten gaan proberen neutraal te zijn? Basis: semiotiek (= kijken naar woorden, woorden zijn de kapstokken van de teksten) en constructivistisch/structuralisme (= structuur in de tekst)? Hall & Althusser: Ideologie = sociaal cement o Ideoligical State Apparatus: soft power = media/onderwijs–, ideologieen, zijn interpellerend, ze leren ons omgaan met bepaalde zaken in de samenlevingo Repressive State Apparatus: hard power = leger/politie/justitie, straffen geven, zorgen dat we ons houden aan bepaalde regels, parameters zetten van hoe we met elkaar omgaan? ‘Web of meaning’: woordwolk, hoe groter een woord hoe belangrijker, hoe vaker het voorkomt in de tekst, een soort van semantisch veld rond een belangrijk themaBREUK MET ALTHUSSER ? Althusser: ideologische functie van staatsinstellingen. ? Hall: Thatcherisme overstijgt dit. ? Moderne subjectiviteit: nooit enkel ideologisch effect van staatsinstellingen; meer van repressie & verschillende sociale discoursen. ? Moderne identiteit bestaat uit meerdere identiteiten. ? Thatcher(isme) brengt uiteenlopende complexe culturele identiteiten samen.? Hall zegt weinig over rol van media-institutiesTHATCHERISME ? ‘Autoritair populisme’ ? Angst van hogere klassen succesvol vertaald in rechtse consensus ? ‘Battle over common sense’: sprak veel meer mensen aan dan enkel haar achterban ook de linkse arbeiders? The Right in staat voor het ‘gewone volk’ te spreken ? The Left lijkt de status quo te verdedigen: liet veel kansen liggen? Nadruk op het discours, zo kon zij het publiek achter zich krijgen, duidelijke taal waar iedereen achterstaat2.2 Hall’s encoding/decoding modelBASIS (semiotiek)Hall baseert zich op De SaussureRoland Barthes:Denotatie: common sense, letterlijke betekenisConnotatie: bredere betekenis afhankelijk van culturele associatiesHall: discoursen hebben dominante betekenissen die de betekenis van de boodschap structureren-32004015938500Ideaal: decoding verloopt op dezelfde manier als de encoding, geen misverstanden, men moet de tekst begrijpen, het mag geen misverstanden/onnodige morele paniek opwekken, frames van zender/producent en ontvanger(s)/publiek moeten hetzelfde zijnWAARBIJ: Encoding afhankelijk van: ? professionele normen + procedures ? institutionele relaties ? technische voorzieningenDecoding afhankelijk van: ? culturele & politieke standpunten publiek ? relatie tot bredere machtsstructuren ? toegang tot technologie? de betekenis van mediatekst bepaald kan worden door beide processen, een tekst is nooit af, een tekst leeft verder in de hoofden van mensen: kunnen aangezet worden tot actie maar ze kunnen het ook vergetenKRITIEK OP HALL'S MODEL: ? Focus op discours (inhouden): geen oog voor relaties met staat/economie ? Bob Jessop (socioloog, politicoloog): Semiotiek draagt niet bij aan democratisering van media, veel teveel aandacht voor het discours, er zijn ook andere dingen die spelen, wat kan een publiek doen met een tekst en productie… ? ‘A tale of two-nations’: Thatcherisme bevordert de facto niet integratie van onderklasse in universele vormen van burgerschap (good and bad news falkland, veel doden op enkele weken tijd in 1982 in Argentini?/Engeland)? Spanningsveld tussen systematische discours en meerdere interpretaties van het publiek3. Toepassing encoding/decoding model: Mormon ‘family values’ versus television (Scott, 2003)Amish: in Amerikaanse staat Utah: Salt Lake City:afscheiding van de media en de samenleving, zeer gericht op hun eigen gemeenschap, traditioneel, traditionele zwarte kleren, veel kinderen, stemmen op Trump, er bestaan ook van deze communities in Nederland3.1 Theoretische kader? Berger (1967): religie is sociaal construct ? Relatie tussen media-industrie en religieuze waarden: conflictueus ? Zeker zo voor Mormonen: familiewaarden, traditionele rol van de vrouw, familie Scott probeert dit te linken aan hun attitudes ten aanzien van bepaalde shows, religie is drijvende kracht van de Mormonen, ze hebben verschillende lezingen in verband met de media? Kwalitatief familie-interview? Talkshows = voyeurisme, exhibitionisme, oorlogsverklaring vs. familie, religie, vaderlandsliefde ? Onderzoekstraditie Birmingham Centre: drie lezingen (preferred, negotiated, oppositional reading). Cf. Stuart Hall, je gaat helemaal mee OF je gaat in de aanval, je verzet je ertegen OFWEL shades daartussen/nuances? Berger & Luckmann (1966): individuele realiteit wordt sociaal geconstrueerd, vooral middels taal met ‘significant others’; interplay tussen doctrinaire leer en persoonlijke invulling religie, we hebben onze eigen visie over vanalle thema’s, kijk is gevormd door ervaring, wat je leert, wat je ziet in de media, wat je hoort… bv. wat denk je over Europa (begroting etc)3.2 Onderzoeksvragen (van Scott)1. Integreren mormonen hun religieuze wereldbeelden in hun ‘lezingen’ van mediateksten OF proberen ze de seculiere media te isoleren van hun religiebeleving? 2. Welke strategie?n worden gehanteerd om dergelijke conflicten op te lossen?Praten met mormonen (over geloof etc) en hoe zij dat integreren in hun lezen/reading van mediateksten. Elk mens wil een zekere vorm van balans, consistentie, samenhang, past het beeld van religie en het beeld van de media, wat doe je wanneer deze beelden niet overeenkomen om dit dan toch in balans te brengen? Bv. Hoe moet je omgaan met vluchtelingen? Humanitair, maar we kunnen niet iedereen opvangen hoe ga je hiermee om?3.3 Methode? Zes koppels, Utah, sneeuwbalsteekproefmethode? Vragen m.b.t. ‘dagelijkse TV-routine’ op zoek naar ‘conflicten’hij komt tot een aantal (arche)types, op zoek naar types3.4 Resultaten ‘Preferred doctrinal reading’: vertrekken vanuit religie: weerstand bieden t.o.v. Hollywood & TV persoonlijkheden, ‘heiligdom’ thuis vs. media als externe dreiging voor religiositeit en vermijden van programma’s, je vertrekt van je religieuze tekst, dus direct weerstand tegen televisie, want het hoort niet thuis in hun waarden , het is een bedreiging? ‘Negotiated reading of doctrinal texts’: shift van media-inhoud als bedreiging voor familiewaarden naar mediateksten als bijdragen tot hun religiebeleving. Onderscheid tussen ‘freakshows’ (fictie, niet serieus te nemen, anomalie?n) en ‘good stuff’. Nadruk op de afstand tussen eigen ervaring en TV, men kan een onderscheid maken (er zijn goede en slechte programma’s), ‘smart viewer’, negotieren, wat kan wel, wat niet, je kiest je mediateksten? ‘Resistant reading of doctrinal discourse’: persoonlijke religiebeleving staat centraal, markeren van eigen religie in TV-inhoud. Verschil: mogelijkheid om individueel de negatieve inhouden te filteren en weerstand te bieden. Die gaan in de clinch met de religieteksten, vrij om met televisie en media om te gaan, weerstand tegen religieConclusie: ook dergelijke publieksgroepen (die zeer bepaald zijn door een (religieuze) doctrine) zijn in staat om zich te distanti?ren van TV-inhoud en om andere strategie?n (= coping strategie?n) in te roepen om hun ‘laakbare’ TV consumptie te verantwoorden, ze hebben strategie?n om met de media om te gaankunnen omzetten naar andere groepen etc (deze 3 soorten)4. Toepassing "production text in context": CNN vs. BBC (Küng-Shankleman, 2000)Tony Hall = directeur BBCJohn King = journalist CNN Mediatrust is belangrijker dan mediaconsumptionBBC heeft veel aanzienCNN is democratisch, is een vrij nieuwe zender zeker in vergelijking met de BBC (jaren 20)Fox is van de republikeinenDe tv is er pas na de tweede wereldoorlog gekomen4.1 Situatie CNN- Altijd nieuws, 24 uren lang, geen concurrentie- Onorthodoxe nieuwsaanpak parallel aan organisatiestructuur en –visie. - Begon als marginale speler in jaren ’80: nichezender, gezien als inferieure nieuwsgaring, geen bedreiging, monopolie over 24-uursnieuwsgaring voor 15 jaar. - Midden jaren ’90 meer competitie: FNC, Fox News Channel; FNN, Financial News Network, MSNBC, BBC World. STAKEHOLDERSTed Turner is de eigenaar van CNN, moet het hebben van reclame, zit wereldwijd? Werknemers: open, gedecentraliseerd management, autonomie, flexibiliteit, ‘team players rather than star personalities’; ‘the news is the star’-filosofie ? Kabeldistribiteurs: ‘must-carry’ contracten ? Journalisten krijgen meer autonomie, meer keuze bij de journalist zelf? Adverteerders: inkomstenbron ? “Network affiliates”: 600 wereldwijd, wederzijdse deals, uitwisseling beelden ? Politici: nadruk op korte ‘soundbites’, positief gestemd t.a.v. CNN ? Kijkers: bereik belangrijker dan diversiteit ? Experts: begaan met TV-effecten, Dallasificatie, trivialisering nieuws vs. diepgang, analyse, etc. ? Concurrenten: US networks, ‘nieuwe’ nieuwsbrengers ? Onder Time Warner-paraplu: CNN-merk ontwikkelen, vaste inkomsten, buitenlandse expansie4.2 Strategie en missie? Strategie: geen nadruk op publieke statements; behalve programmatrailers, open newsroom ? Missie: ‘breaking news’, onmiddellijk, globaal, zeer afhankelijk van internationaal nieuws, verbetering van non-nieuws, blijvende globale expansie, allianties ? Core business: 21 bureaus buiten VS, 9 VS-bureaus, naast hoofdkwartier Atlanta en Washington-office, zeer grote redacties4.3 Horizontale organisatie? Organisatie-infrastructuur: beperkte bureaucratie, kleine controlekamers ? Distributie-infrastructuur: 8 satellieten, wereldwijde dekking ? Nieuwsinfrastructuur: globale EN regionale advertentiemarkten, financieel gezond ? 100% controle over zendtijd, geen andere programma’s die wachten ? Real-time company ? Krachtig merk: Tiananmen Square (1989); US-invasie Panama (1990); vrijlating Nelson Mandela (1990); Golfoorlog (1991); OJ Simpson (1994)? Keuze van items ligt grotendeels in handen van journalisten, verantwoordelijkheid ook ivm budget4.4 Kampioenen in het hergebruik? 24-u. nieuws 5X goedkoper dan 1u. nieuws bij CBS ? ‘Feel for budgets’; op elk niveau, elke journalist ? CNN-bureaus groeien t.o.v. inkrimpende networks ? Bekritiseerd om oppervlakkigheid ‘a mile wide and an inch deep’ ? ‘We offer breaking news as it happens; we don’t comment on it. Judgments are up to the viewers themselves.’CNN-merk vs. Fox News: democratisch vs. conservatief4.5 CNN: De outsider en underdog1. ‘NEWS LIES AT THE HEART OF CNN - CNN IS THE NEWS' ? Ons nieuws is uniek; het is een globaal product voor een globale markt. ? Wij hebben het nieuws opnieuw uitgedacht. 2. ‘CNN DE PIONIER, DE DISSIDENT, DE ICONOCLAST’ ? We hebben de regels hertekend. ? We houden van risico’s, verandering, uitdagingen, we pakken het anders aan. 3. ‘WE UNDERSTAND THE REALITIES OF LIFE’ ? Kijkers betalen de rekening; we doen onze journalistieke job goed, we willen de adverteerders ook te vriend houden. ? Het is niet onze taak om mensen te vertellen wat ze zouden moeten denken. We spenderen ons geld rationeel en met mate. 4. ‘WE ZIJN DE UNDERDOGS VAN HET MEDIALANDSCHAP IN DE US EN 'PROUD OF IT'.' ? Onze onorthodoxe start heeft ons een voorsprong gegeven die we niet willen opgeven. ? Concurrentie is goed; risico is goed, zonder risico is er geen vooruitgang.4.6 CNN: Publieke financiering maakt ons anders? Speciale, belangrijke status, PSB-ethos ? Belangrijke bijdrage tot de natie, verrijking in leven van kijker ? Ethisch verantwoord entertainment ? Motivatie en betrokkenheid (emotioneel, fysisch)4.7 “The best in the business” (BBC)? Zet standaarden uit; ? Dankzij kijk- en luistergeld vrij van commerci?le druk; ? Creativiteit; ? Fierheid (arrogantie); ? Introspectie; ? Ge?soleerdheid; ? Journalistieke cultuur zeer afkerig van management ? Einzelg?nger. kwaliteitsvolle zender4.8 “Part of the British way of life”Unieke positie, grote verantwoordelijkheid, dit is de standard, patriarchale visie tov BBCWij bedienen een unieke natie; ‘we are part of the fabric of Britain’ ? Unieke positie: ‘something in between the Beatles and the Queen’ ? Verantwoordelijkheid t.o.v. de kijkers, de verschillende groepen ? Zelfbelang: ‘Auntie knows best’; patriarchaal; ouderwetse welvaartstaatidee4.9 “Defending a great heritage”? Moderne BBC heeft het soms moeilijk om z’n machtig verleden te ‘hertalen’ naar een slagvaardige publieke omroep. ? In publieke statements wordt nog vaak gerefereerd naar het Reithiaanse tijdperk. ? Verzet tegen verandering, retrospectie.? “A lifetime of Britsh Drama”5. Russia TodayInternationale berichtgeving: professioneelBerichtgeving Rusland zelf: wel meer be?nvloedBedoeling om internationaal publiek te trekkenVanuit Russische blik naar de rest vd wereld kijkenProbeert ook invloedsfeer te verruimenLaatste 1,5 pagina niet diep op ingegaan in de les (vanaf horizontaal)!!!! Ideologie is overal, and alive and kicking, ideologie en teksten/media, hoe kan je deze detecteren via de kritische analyseBindtekst les 2In dit college gaan we in op de kritische mediatheorie zoals die door de (neo)marxisten wordt gevolgd: nl. mainstream media vertolken de visie, de ideologie van de leidende politieke en economische elite, en staan voor het status quo. Verder wordt ook Stuart Hall ge?ntroduceerd: hij maakt gebruik van de structureel-semiotische aanpak om het succes van Thatcher destijds in het Engeland van begin jaren 1980 te verklaren.Halls encoding/decoding model wordt toegepast in een artikel (Scott) rond televisiegebruik door Mormonen in Utah: de grosso modo drie prototypische leesgedragstijlen (preferred reading, negotiated reading, en oppositional reading) worden hier voorgesteld om religieuze doctrine die men aanhangt en televisie-inhoud die men bekijkt met elkaar te laten 'rijmen'. Dit toepassingsartikel van Scott is meteen het eerste voorbeeld van onderzoek naar mediateksten in context.Het tweede toepassingsvoorbeeld doet geen analyse naar de media-inhoud op zich, maar geeft aan hoezeer de media-institutionele context van CNN ('new kid on the block', 'underdog', recalcitrant) versus BBC (gevestigde waarde, traditie) de verschillende visies op vorm en inhoud ten aanzien van nieuws reeds van bij aanvang in zich draagt.Theorie: Media IdeologyToepassing 'Mediatekst in Context' 1: Scott (Mormon family values versus television)Toepassing 'Mediatekst in Context' 2: Küng-Shankleman (CNN versus BBC)LES 3: Publiek en receptieKijken naar de drievoudige analyse, inhoud, wie maakte het, wie leest het vandaag focus op audience, is het publiek nog publiek? Is die term te passief? Er is eigenlijk veel interactie vandaag de dag (produser, neologisme) kunnen we de traditionele theorie?n nog gebruiken voor de nieuwe media? 3e bouwsteen: publieke opinieVoordien werd er niet stilgestaan bij de actieve ontvanger, ze negoti?ren de tekst, activiteit van lezer/publiek/individu, we zijn kinderen van onze tijd, ons denken wordt bepaald door onze achtergrondMedia hebben een invloed, hoe opener het systeem waarin je je bevindt, hoe meer be?nvloedende factoren, hoe minder invloed de media heeft op jouDingen waar we weinig van kunnen afweten, gaan we dan leren kennen door de media2 manieren om ernaar te kijken: Passief (effectstudies bv: hypodermic needle) actief (hiertussen bevinden de auteurs zich, waarschijnlijk kunnen kaderen)Ernaar kijken als een massa (voor zover we daarvan nog kunnen spreken, op basis van bepaalde voorkeuren, Audience/publiek als een groep, werd gezien als homogeen, maar het zijn wel allemaal verschillende individuen, je kan hier kritisch mee omgaan, niet enkel lineair)Deze colleges erkennen de invloed van de boodschap maar leggen we ook focus op de context ervan (zie vorige college, wat was de bedoeling van die tekst, wat zit erin?) begrippen zijn volgens de prof gewoon taalproblemen, audience is nog een goed begrip volgens haar + de kennis die we al hebben opgebouwd is nog wat waard Dit is het laastste puur theoretische college, vanaf volgende college zien we de technieken (ook theorie maar ook aan de hand van een voorbeeld) Wordt besproken in dit college: mijlpalen belangrijk!Wat is publieksonderzoek? Drie centrale onderzoeksparadigma's ter verduidelijking. (De bagage die we hier opdoen nemen we mee naar de soorten analysen, dit als een soort metatheorie) Mijlpalen in publieksonderzoek. (zie 2e artikel) Drie belangrijke klemtonen in publieksonderzoek. (er was een evolutie) Twee voorbeelden van kwalitatieve receptiestudies: Nationwide (humor gebruikt om nieuws over te brengen + ontkrachten marxitische visie) (David Morley, 1980) en Reading Women's Magazines (Joke Hermes, 1995 waarom lezen vrouwen tijdschriften? belangrijke studies In welke mate bepaalt sociale klasse de mensen hun ‘reading’? Belangrijk!Implicaties van mediaglobalisering en technologische veranderingen voor publieksonderzoek. (Welke kennis over de gevolgen hebben we verzameld? Moeten we bijsturen? En zo ja waar?) Hoe moet het verder met de audience en de studie daarrond?Teksten in reader: Jensen, K. B. (2012). Media reception: Qualitative traditions. In K. B. Jensen (ed.), A Handbook of Media and Communication Research (2nd ed.) (pp. 171-185). New York: Routledge.Verschillende mijlpalen belangrijk (actief-passief) + onderzoeken goed kennen (wie het uitvoerde bv: een psycholoog/leger (+ onderzoeksgroep) + de verschillen), niet meer tekst centraal (les 2) maar nu het publiekLivingstone, S. (2004). The challenge of changing audiences. Or, what is the audience researcher to do in the age of the internet? European Journal of Communication, 19(1): 95-86. ? geen empirisch maar reflectief artikel ? interpretering van teksten ? verschillende manieren om te interpreteren (cf stuart Hall) ? uitgebreidere versie want Hall was te simplistischWoordenwolken: (niet belangrijk, is inbreng lln)Audience studies: doet onderzoek over publiek, effectenstudies: wat doet de media met het publiek (wij doen vandaag het omgekeerde), cultivatietheorie (Gerbner), etc… Vrouwen als mediagebruiker: Instagram, influencers, vrouwen en mannen hebben een andere thuiscontext, vrouwen nemen minder op van wat ze zien dan mannen, wikipedia wordt gedomineerd door mannen (maar 8 à 12% vrouwen), sociale media, bloggers etc. worden hoofdzakelijk gelinkt aan vrouwen…Audience studies: links naar content en naar de technologieVooraf: "critical questions on being an audience member"? kritische vragen over wat het betekent het om lid te zijn van een publiek (je publieken kunnen veranderen)How many media audiences do you actually belong to? What sorts of media genres are you predominantly interested in? In what social situations are you mainly an audience member? Do these social contexts have a bearing on how you interpret the multiplicity of media messages that you encounter? How active or reflexive are you as an audience member? Where might you see agency (publiek als actieve interpretator) or reflexivity (een idee hebben van tot welke mediagroep behoor ik, hoeveel gebruik ik media etc) in your everyday media experience? = Hoe kritisch ben je? Hoe speel je met de interpretaties die al in de tekst staan? Contestatie van een tekst zal niet alleen uit de inhoud van de tekst komen maar ook wat er rond hangt, door linken met andere teksten 1. Wat is publieksonderzoek? Drie generaties van publieksonderzoek eerste tekstDRIE GENERATIES VAN PUBLIEKSONDERZOEK (Alasuutari, 1999): (= paradigmas, insteken, vertrekpunten) Encoding/decoding paradigma: hebben we al gezien (met de 2 momenten), eerste generatie, Stuart HallEtnografisch paradigma: je hebt meer tijd nodig om het te observeren, niet noodzakelijk bij andere volkeren, het kan ook participerende observatie zijn hier Gaat veel dieper in op die betekenisgeving binnen het alledaagse ? geen 2 verschillende momenten (cf. encoding) maar 1 flow en we gaan tot in de diepte (diepgaand lezen), diepgaande kijk, proberen om via observerende participatie, actieve onderzoeken, vertrouwd geraken, veel meer intensiteit van het onderzoek (antropologie)Constructivistisch paradigma: deze visie gaat ervan uit dat alle teksten constructies zijn uit het brein van (eventuele) professionals, tekst en context aan elkaar rijgen, je ziet de persoon in zijn context, constructieCombinatie van kwantitatief en kwalitatief en de verschillende soorten van publieksonderzoek, afhankelijk van wat je bestudeertGemeenschappelijke kenmerken: Focus op hoe media(gebruik) betekenis cre?ert in het dagelijks leven: publiekscijfers (hoe leuk vond je het programma?) zeggen weinig over interpretatie en context van publiek hier zijn de drie in ge?nteresseerd dus niet in het tellen, publiek is zelf in staat de boodschap om te vormen, alles in balans krijgen (echte leven vs tv-wereld)Radicale breuk met media-effectenonderzoek (meten van correlatie tussen kijken naar tv en effect) Audience as ‘agency’ (actieve actor, geen spons die alles opneemt) vs. ‘powerful media’: ‘resistance’, ‘resistive practice(s)’ publiek heeft de mogelijkheid om weerstand te bieden tegenover de boodschap, ‘reshaping’ the media content (een boodschap is niet af bij verzending, het kan uit context gehaald worden,..) Een nieuw perspectief op publieksonderzoek: Nieuwe mediagenres worden onder de loep genomen; nieuwe onderzoeksmethodes worden aangewend; nieuwe onderzoeksvragen komen aan bod. hier is wel kritiek op van Livingstone, we vergeten onze vorige inzichten en praktijken moeten we converteren naar de huidige technologie?n 1.1 Encoding/decoding (Hall, 1974)Van groot belang voor het ontstaan van publieksonderzoek (eerste generatie publieksonderzoek). Focus op twee belangrijke momenten in communicatie: etnograaf met de continu?teit (wil veel langer onderzoek doen, hoe afrikanen met Chinese tv omgaan bv) kan je niet inblikken in een survey Encoding door mediaprofessionals bij het produceren van mediaberichten/ makersDecoding door mediagebruikers bij het ontvangen van mediaberichten, hoe worden die berichten ontvangen door de ontvanger (actief!), het gaat over interpretaties van mediaInteressante kijk maar men moet verder gaan 4e mogelijkheid van ontvangen = exacte visie van de maker, zonder ruis, perfecte 1 op 1 relatieEncoding/decoding paradigma laat 'audience agency' toe in de zin dat mediagebruikers de betekenis van een boodschap kunnen reconstrueren of verwerpen. Shift naar inhoud-en receptieanalyse van televisiefictie, en gebruik van focusgroepinterviews en diepte-interviews om te exploreren hoe mediagebruikers specifieke mediateksten interpreteren. Zet zich af tegen kwantitatieve, mechanistische, constructivistische studies (hij is niet zo ideologisch dat hij ze helemaal afschrijft). Dingen die weggeweest zijn komen terug als een belangrijk element!1.2 Etnografisch paradigma (tweede generatiepublieksonderzoek)Be?nvloed door het feminisme: "How woman viewers interpret and make use of the offered readings against the background of everyday life and experiences." ? ontsnappen in de literatuur (roman) aan de dominantie van de mannen , (uses and gratifications avant la lettre) ? functie/betekenis (Jennis Radway is daarmee begonnen) + welke context de tekst gebruikt wordt (typisch communicatiewetenschappen) niet enkel de boodschap op zich maar ook waar hij vandaan komt en wat dat doet met de persoon, wat voor functie heeft die roze literatuur voor die vrouwen, droomwereld, zich afzetten van de sleur van het dagelijkse levenAltijd het ‘everyday life’: shift naar natuurlijke contextBredere interesse (in vergelijking met de eerste generatie) in de functies die specifieke media hebben in het dagelijks leven van mensen. Hernieuwde klemtoon op het begrijpen van mediareceptie in de context van het dagelijks leven. Vooral vanuit feminisme, waarom zien vrouwen die anders dan mannen1.3 Constructivistisch paradigma (derde generatie publieksonderzoek)Deze nieuwe, derde generatie van publieksonderzoek is nog in ontwikkeling. Be?nvloed door het postmodernisme: "Under the influence of postmodern theory, the youngest of the three generations of reception research seeks to understand more about the mediascapes that define the postmodern experience." ? cf. individualisering Shift van audience psychology (experimenten met controle groepen) naar audience sociology (kijken naar het publiek binnen de samenleving, bepaalde groepen eruitlichten): klemtoon op discours en reflexiviteit: What are the embedded problems and concerns that evoke a media programme or genre as a topic in a given society? What are the viewpoints and subject positions taken in the discourse? How, and by whom, is it discussed in public and how do people in everydaylife conversations refer to or comment on the public discussions about it? (Alasuutari, 1999: 16) 2. Mijlpalen in publieksonderzoek-996952851152.1 14 historische mijlpalen in publieksonderzoek (Lowery & DeFleur, 1995)Payne Fund studies (1930): Bezorgdheid, wat gaan films doen met mensen?The Invasion of Mars (Orson Welles, 1940)Uses and Gratifications (Katz): waarom gebruiken mensen media, wat doen mensen met media, wat halen ze eruit? Bv. verveling, tijd dodenThe People’s Choice (Lazarsfeld, 1944): gaat over two-step-flow, gaat over de verkiezingen en daar viel het op dat het niet direct de be?nvloeding van de media was, maar dat tussenpersonen (opinionleaders) een belangrijke rol speelden bij het maken van een verkiezingskeuzeMyth Today (Barthes, 1957): essays hoe Amerikaanse televisie ons be?nvloedt in ons dagelijkse levenDiffusion of innovations (Rogers, 1943): marketing: early adopters, late adopters, early mayority, late mayority, laggardsReading the romance (Radway, 1984): welke rol spelen de romans in het leven van vrouwenThe export of meaning (Liebes en Katz, 1990): Dallas, hoe wordt het in verschillende culturen op een verschillende manier bekeken, misverstanden door misunderstanding van meerlagige delenTv culture (Fiske, 1987): media als storyteller, belangrijke onderzoeken in het amusement van de mediaNationwide audience (David Morley, 1980)Opgelet! Dit zijn niet alleen kwalitatieve studies, ze gebruiken allen verschillende methodes, het is wel de basis voor het audienceonderzoek, zeer Westers, enkele kennen en kunnen situeren!Twee opvallende vaststellingen: Mijlpalen zijn gevormd door historische en sociale context, bijvoorbeeld: oorlog, publieke opinie, publiek beleid. Mijlpalen omvatten enkel studies uit Europa en de Verenigde Staten = westerse bias3. Drie belangrijke klemtonen in publieksonderzoek3.1 Focus op alledaagse context van mediagebruikInvloedrijke studie van James Lull (1980) naar televisiekijkgedrag in natuurlijke omgeving. (etnografisch) dezelfde dag nog notities maken + sensitizing contexts maken, ging bijvoorbeeld een hele dag op het strand naar mensen kijken, niet bezig met het individuele maar kijkt naar de contextKwalitatieve ori?ntering: observatie van televisiekijkgedrag in Amerikaanse gezinnen (hij observeerde gewoon), eerst in Amerika, later China Shift weg van individuele focus zoals in uses & gratifications-onderzoek (gebaseerd op surveys). het gaat om het individu binnen een ruimere context bv: het gezin: experimenten waarbij men bv: think aloud methoden gebruikt) Ontwikkeling van een typologie van sociaal televisiegebruiken in familieverband (2 opdelingen): 'Structureel' gebruik van televisie, wie beslist wat er gekeken wordt in het gezin? Bezorgdheid over het gebruik van schermen bij kinderen, bijvoorbeeld: het cre?ren van een atmosfeer binnenshuis of het afspreken van bedtijden voor kinderen. 'Relationeel' of 'interactioneel' gebruik van televisie, bijvoorbeeld: het faciliteren of vermijden van contact over media tussen ouders en kinderen of tussen echtgenoten.Coping strategies: hoe gaan ze daarmee om? Met bijvoorbeeld cyberpestenWat ivm peers? Invloed van peers op het gebruik van jongerenGedurende de jaren '80-'90: studies naar hoe media ge?ntegreerd zijn in dagelijkse activiteiten = mediarepertoires, hoe wordt media gebruikt doorheen de dag en hoe geeft men daar betekenis aan? (overgeslagen in de les)De focus blijft op het gezin en de dynamieken binnen het gezinsleven. (machtsverhoudingen bijvoorbeeld) Bijkomende focus op andere sociale contexten van televisieconsumptie (e.g., Gauntlett en Hill, 1999), en mediagebruik in publieke ruimtes (Lemish, 1982), quasi-publieke settings zoals gevangenissen/klooster (Lindlof, 1987), en peer groups (Buckingham, 1993). Later focus op parasociale (cf een band hebben met de presentator) interactie met televisiecontent (e.g., Wood, 2007). (Participerende) observatie is dominante methode voor het exploreren van mediagebruik binnen bepaalde contexten. vertrouwen opbouwen, vanaf dan pas observeren Participerende observatie als methode om een diepgaand inzicht te bieden in media en communicatie binnen bepaalde settings (e.g., Lull, 1980; Gillespie, 1995). Een andere gebruikte methode zijn kwalitatieve interviews (individueel en in groep) (e.g., Morley, 1986). "Observational studies have detailed the place of media in the everyday lives of different social groups, whereas interview studies have probed their decodings of a range of media texts and genres." (Jensen, 2012: 177) 3.2 Focus op decodingsHet gros van kwalitatieve receptiestudies onderzoekt decodings. (snel overheen gegaan)Doel: onderzoeken hoe betekenis wordt geproduceerd en gedeeld, empirisch onderzoeken hoe gebruikers media interpreteren.Vergelijkende analyses van mediadiscours en publieksdiscours. Bv: tegenover de Europese UnieCulturele studies meest invloedrijke bron (kritisch en kwalitatief + grabbelbak van verschillende methoden): 'media as sites of struggle, 'decodings as creators of social difference'. niet alleen plezier van de tekst decodings (interpreteren), ook het element van ideologie zit er in, mediamakers bepalen wel wie macht heeft, wie niet in de media zit heeft geen macht Decoding-concept is afkomstig van Hall's (1973) theoretisch encoding-decoding model. Encoding van teksten door mediaprofessionals en decoding van teksten door mediagebruikers is niet perfect op elkaar afgestemd. David Morley (1980) past Hall's model toe op het decoderen van televisienieuws in zijn belangrijke studie 'Nationwide': gaat correlatie na tussen verschillende 'readings' en de socio-economische en culturele status van focusgroepdeelnemers. cf. horkheimer en Adorno, geeft een beeld van nieuwsmedia, veel trager, langere items etc. Hij ontdekt gaandeweg dat er nog andere factoren zijn buiten de socio-economische klasse als voorspeller voor verschilende readings er zijn wel verschillen in hoe mensen met tekst omgaan maar dit is zeker niet enkel door klasse, er waren nog veel andere zaken die een invloed haddenBelang van 'Nationwide': aandacht voor link tussen sociaal-structurele en discursieve-interpretatieve kenmerken, hoe interpreteren mensen het nieuws? Hij ging ervanuit dat klasse de belangrijkste richtlijn was, hij was zelf Jamaicaan (speelt ook een rol)Behalve een focus op de mate van reproductie van een dominante ideologie, ook belangrijk om te focussen op mediagebruikers' begrip en kijkervaring van televisienieuws. opening voor andere kenmerken Hij heeft het moeten herzien, het was een eye-openerNieuws en melodrama's meest onderzochte televisiegenresNieuws heel belangrijk zeker als het over ‘ver nieuws gaat’ (ook alles wat daarbij hoort bv: nationwide, nieuws met humor) Herontdekking van het plezier van televisiekijken (via fictie) als bron van 'audience empowerment' én als legitiem onderzoekstopic, ook het plezier van het lezen van mediateksten, niet enkel het serieuze, men was meer bezig met de entertainmentsfeer, wat halen mensen daaruit?Televisie belangrijk ontspanningsmedium tijdens jaren '80-'90. cf. Dallas, onderzocht door Ien Ang (observeren van mensen thuis terwijl ze naar de serie kijken, ook interviewen van kijkers, hoe wordt het geinterpreteerd in andere contexten) Culturele beschermingsmaatregel dat minimum 51% van de televisieprogrammas van Europese markt moet zijn, ook om economische redenenAndere onderzochte media en genres binnen kwalitatieve receptiestudies: boeken (e.g., Radway, 1984) magazines (e.g., Hermes, 1995) advertenties (Schroder, 1997)films (e.g., Barker & Brooks, 1998) Interviews meest gebruikte methodologie voor het onderzoek van decodings Zowel focusgroepinterviews als individuele diepte-interviews. Interviews als generators van gebruikersdiscours die vergeleken kunnen worden met mediadiscours. Meestal onderzocht in retrospect. (vragen stellen die terugwerken)Liebes and Katz's (1990) studie van de televisieserie 'Dallas' (zie ook Vettehen et al., 2004): analyseren van gebruikers' live interpretaties via think-aloud technieken. gekeken hoe chinezen die serie onthaalden 3.3 Focus op alledaagse context van mediagebruik/focus op media als contexts of “social actions”Focus op de sociale actie, gevoelige thema’s toevoegen in series als Thuis, ze moeten dit niet, maar er zijn schrijvers die dit doen uit sociale verantwoordelijkheid om moeilijke thema’s toe te voegen aan hun series, ze hebben een grote vrijheidIs de rol van vrouwen veranderd in series, en wat vinden de vrouwen er zelf van?Beperkt aantal studies (e.g., Radway, 1984; Jensen, 1986). Shift "from media as representation that call for decoding, and as conditions circumscribing local use contexts, to media als resources." Bv. Magazines: tipsShift van het het moment van mediagebruik zelf, naar het gebruik van media als resources in andere sociale praktijken. Twee voorbeelden: romantische (print)verhalen als, o.a., bron voor advies in het huwelijksleven (Radway, 1984), en televisienieuwsberichtgeving als bron voor politiek en sociaal engagement (Jensen, 1986). Potentieel van digitale media als bronnen voor sociale interactie en engagement. 4. Twee voorbeelden kwalitatieve receptiestudies4.1 Nationwide (David Morley, 1980) (voorbeeld 1)DOEL/OPZET VAN DE STUDIE Was de eerste studie die zich ging bezighouden met klasse die alles determineerde, en een shift van de tekst naar het publiek toe, was vernieuwend, geschreven vanuit een bepaalde ideologie, toepassing van encoding-decoding modelAnalyse van het populaire BBC duidingsprogramma 'Nationwide'. Shift van tekst-naar receptie-analyse nieuw, het was innovatie = grote verdienste van Morley, focus op betekenisgeving van het publiekAnalyse van kijkers' interpretaties aan de hand van Hall’s encoding/decoding model (met professional reading). Oorspronkelijke visie van Hall is de drieledige visieVoorafgaand: analyse van Nationwide's stijl en ideologisch perspectief (Brundson & Morley, 1978). Exploratie van verschillende interpretaties binnen de 'dominant', 'negotiated', en 'oppositional readings'. Is er een link tussen de interpretaties van kijkers en hun socio-economische status?Hoe worden mediaconsumptiepatronen gevormd door factoren zoals klasse, geslacht, etniciteit, ervaringen…? METHODE 29 publieksgroepen uit elkaar (studenten, arbeiders,….) bestaande uit scholieren/studenten (kunnen nog veel richtingen uit, zitten er wat tussenin), managers, vakbondsleden; hij laat zich leiden door inkomensgroepenBlootstelling aan twee opnames van Nationwide buiten hun vertrouwde kijkomgeving. Aan de hand van groepsinterviews worden kijkers' interpretaties geanalyseerd van de stijl en ideologische orientatie van de opnames, met specifieke aandacht voor 'dominant', 'negotiated', en 'oppositional' interpretaties hij had wel hypotheses (bv: hoog-opgeleiden zouden meer oppositioneel zijn bleek helemaal niks te kloppen van sociaal-economische voorspeller vandaar is hij tot nieuwe factoren moeten komen met wie gaan ze zich associeren/identificeren in de serie? Het is niet homogeen RESULTATEN Belangrijkste bevinding: socio-economische status van kijkers is niet noodzakelijk bepalend voor hun interpretaties. Culturele organisaties en referentiekaders (bijv. vakbond) en informatiebronnen (bijv. nationale pers) geven ook vorm aan kijkers' interpretaties. Niet alle interpretaties vallen binnen de drie interpretatiecategorie?n van Hall's model (wisten we al)Interpretaties over, enerzijds, de stijl van Nationwide en, anderzijds, de ideologische ori?ntatie van Nationwide, zijn soms tegenstrijdig binnen eenzelfde publieksgroep problematisch. Samengevat: "His findings emphasized the complexities involved in audience interpretation of media texts and to the limitations of the encoding/decoding model." 4.2 Reading Women’s Magazines (Joke Hermes, 1995) (voorbeeld 2) mijlpaalstudie door de andere aanpak dan de typische survey methode van de U&G DOEL/OPZET VAN DE STUDIE Studie gebruikt een postmodern, feministisch perspectief voor het analyseren van het dagelijks gebruik van vrouwenbladen. gaat uit van verschillende manieren om met een tekst om te gaan Vanuit een frustratie over de manier waarop het populaire media genre traditioneel door onderzoekers werd benaderd. Focus op het gebruik van Nederlandse en Britse magazines. Focus op Nederlandse vrouwen (en mannen). Wat is de functionaliteit van die bladen, wat halen ze eruit, welke interpretatieve repertiores hanteren ze? Relatie tussen vrouwen en vrouwenbladen, ze gaat vrouwen volgen + ondervragen in surveysFocus op betekenis: middenweg tussen publieksstudies die focussen op teksten en genres, en publiekstudies die focussen op het gebruik van media in de context van machtsrelaties in het dagelijks leven. Hoe krijgen vrouwenbladen betekenis in het dagelijks leven? Welke interpretatieve repertoires hanteren lezers van vrouwenbladen? METHODE Discoursanalyse van diepte-interviews met 15 mannen (ter controle) en 65 vrouwen. (kleine maar diepgaande studie) Etnografische benadering, ondanks ongelijke positie van interviewer en ge?nterviewde. discoursanalyse op uitgevoerd, heel systematisch RESULTATEN Hoe krijgen de teksten betekenis? Welke repertoires? Vrouwenmagazines hebben weinig tot geen betekenis voor lezers: geen culturele waarde een soort rustpauze, ze halen er emotioneel en praktisch iets uit, spenderen zeer weinig tijd om daar (oa reclames) creativiteit in te stoppen Geen diepgaande invloedWel praktische waarde, bijvoorbeeld: recepten en kledingtips. Makkelijk combineerbaar met andere taken en activiteiten. Belangrijkste conclusie: Women's magazines as a text are not highly significant, but as an everyday medium they are a means of filling a small break and of relaxing that does not interrupt one's schedule, because they are easy to put down." (Hermes, 1995: 144)"Readers read unpredictable and changing combinations of magazines." (Hermes, 1995: 155) 5. Implicaties van mediaglobalisering en technologische veranderingen voor publieksonderzoek 3 paradigmas toepassen, niet langer een massapubliek maar nichepublieken, de gebruiker beslist wat hij kijkt niet langer de mediaAudience studies kan je ook toepassen op sociale media, wat moeten we doen met die audiences? Leidt dit tot een versimpeling van het publiek?5.1 Diversifi?ring van het massatelevisiepubliek? Eerste implicatie 1950-1990: Televisie domineert ontspanningstijd, publieke culturen, huiskamers, en familieleven. Veranderingen in televisie laatste twee decennia: diversificatie van televisievormen, convergentie met andere technologie?n, breder bereik, toenemende aanwezigheid in publieke en private leven. Richten op specifieke groepen om mediagebruik te doorgronden, mediagebruik verbindt mensen niet meer, maar duwt ze enkel meer in groepen, polarisering (in Amerika), hier meer naar elkaar toetrekken van zenders bv VTM en VRT, meer en meer gelijkenissen, gevaar voor polarisering veel minder/niet, meer media, maar meer van hetzelfdeGevolg: activiteit van televisiekijken convergeert met andere activiteiten, zoals lezen, shoppen, spelen, chatten, etc. Introductie van het Internet: een shift van massacommunicatie ('from one to many') naar communicatie tussen peers ('one to one' en 'many to many') we zitten ons vaak blind te staren op analytische gegevens (hoeveel bezoeken) moeten dus dieper zoeken (kan dit met de oude technieken?) VRAAG: "Given the growing range of information and communication technologies which come under the heading of 'media studies', audience research must ask itself whether its theories and methods are tied to a historically specific medium -mass broadcast television -or whether instead there are lessons from the study of mass television and its audience which can guide the analysis of the new media environment?" ? artikel 3 Kunnen we nog wat met onze inzichten 5.2 Taking the text-reader metaphor forward? Tweede evolutie Arabische lente is gefaciliteerd door de media, de media is een kanaal om acties aan te grijpen, het leidt tot een diverser gebruik van de media: opgeroepen door smsjes en internet"New media environment crucially extends the scope and importance of arguments in 'active audience' theory by transforming hitherto marginal (and marginalized) tendencies into the very mainstream of media use": Interactieve technologie?n plaatsen interpretatieve activiteiten centraal in mediadesign en -gebruik. onze mobiele technologie?n zijn bijna een verlengde van onszelf hoe komen daar betekenissen tot stand? Wat we met een tekst doen komt vaak uit hoe we een medium in ons leven hebben ge?ntegreerdGebruikers van nieuwe media zijn in toenemende mate actieve producenten en gebruikers van teksten. Intertekstualiteit = hergebruiken van media, linken in teksten naar anderen teksten, je krijgt meerdere versies van hetzelfde nieuws, kortere stukken nieuwsGebruikers van nieuwe media zijn in toenemende mate divers, gefragmenteerd, en ge?ndividualiseerd. maar we zijn toch op zoek naar trends die bepaalde groepen met elkaar verbindenWat doet interactieve media met het begrijpen van teksten Cf. cross –media storytelling veranderen van medium verandert het verhaal + het begrijpen lineaire storytelling Toenemend belang van keuze, selectie, voorkeur, interactiviteit, en intertextualiteit. (we hebben zelf meer macht) we hebben geen ge?ntegreerde database met allerlei cijfers in Belgi? Hernieuwd belang van een theoretische-en beleidsagenda voor publieksonderzoek. In welke mate kan de 'text-reader' of 'encoding-decoding' benadering toegepast worden op gebruikers van nieuwe media? Déjà vu: hoewel een halve eeuw van televisiepublieksstudies toont dat engagement met symbolische teksten gebaseerd is op een waaier van analytische capaciteiten, sociale praktijken, en materi?le omstandigheden, worden deze inzichten niet toegepast in nieuwe media studies.Tekstanalyse: hashtags, tot engagement zetten, ‘digital engagement’, in hoeverre kan de tekstreadermetafoor gebruikt worden als het gaat om studies in gebruik van Twitter, Instagram, welke rol heeft het in het leven van jonge mensen? Vooral op zoek naar negatieve effectenJe hangt een beeld van je op op sociale media, dit is niet gelijk aan de werkelijkheidAccounts van wat 'nieuw' is aan het Internet zijn gebaseerd op speculaties over de rol en het engagement van de gebruiker. Nood aan onderzoek naar Internet en andere nieuwe media gebruikers: "How do people follow hypertext pathways? (Wat doen mensen met die hyperlinks) Does it add new dimensions of writing? Are new practices of reading emerging? Are these more hospitable to alternative views, more inclusive of difference? More generally, what are the emerging skills and practices of new media users? How do people variously 'read' the world wide web? What practices surround the use of the web, email, chat and so forth? What competencies or literacies are people thereby developing?" hoeveel hyperlinks is voldoende/te veel in een artikel (information overload?) in hoeverre leidt dit tot welke soort decodering?Belang van inhoud in plaats van vorm of kanaal in nieuwe mediaomgeving: Wat zijn de genres van nieuwe media? Receptiestudies: enerzijds, veelbelovend voor het analyseren van nieuwe media teksten; anderzijds, gehinderd door het ontbreken van een gesofisticeerde analyse van de nieuwe media omgeving (teksten, technologie, en culturele vorm). veel werk 5.3 Framing the methodological tasks aheadDRIE METHODOLOGISCHE UITDAGINGEN (volgens Livingstone) voor audience studiesOverbruggen van de kloof tussen wat mensen zeggen wat ze doen online en wat ze in de praktijk doen: (cf. sociale wenselijkheid) Relatie tussen tekst en lezer (proces van interpretatie)Hoe interpreteren mensen? Automatisch kan niet altijd juiste effecten hebben, kan fout opgevat worden, bv. grapjes, een deel van je steekproef manueel bekijkenDe vraag naar gevolgen of effecten: waarom de ontvangen betekenissen van mediateksten belangrijk zijn in het dagelijks leven."Does Internet use result in harm to children and young people? Does inadvertent exposure to pornography produce long-term harm, does playing violent games online make boys more aggressive, does immersion in a branded consumer culture produce a more materialistic generation, is the Internet changing the way children think and learn?" zijn het positieve/ negatieve gevolgen onderzoekers framen hun onderzoek als negatief (meer subsidies)5.4 New media – texts to be interpreted + technologies to be used publiek zijn interpreteerders en ook gebruikers Silverstone's (1994) definitie van 'media' als een tweeledig concept: Media qua material/technological objects (located in particular spatiotemporal settings) and media qua texts/symbolic messages (located within particular sociocultural discourses). People are simultaneously interpreters of the media-as-text and users of the media-as-object. Enerzijds, zijn nieuwe media en communicatietechnologie?n gecentreerd rond tekst: ze hebben niet alleen een symbolische betekenis als objecten, maar zijn terzelfdertijd dragers van meerdere, verschillende, en veranderende symbolische berichten. Anderzijds, kan in de nieuwe media omgeving de receptie van media-inhouden tot op zeker hoogte afgeleid worden uit een analyse van mediagebruik, gezien online gebruikers in toenemende mate verplicht worden actief en fysiek te participeren (klikken op hyperlinks, chatten, cre?ren van avatars, etc.). CONCLUSIE: "So, although it will remain a methodological challenge to discover what participants are thinking or feeling when they engage with new media, it is thought-provoking that, increasingly, without people's physical and hence visible participation in the process of communication, there will be neither text nor reception in the first place." hij wil ook plaats maken voor de actie bv: klikken, naast reader en readingKernwoord in deze collegereeks = interpretatie + methodesBindtekst les 3De mediatekstanalyse wordt in dit college vanuit een actief publieksperspectief bekeken: nog een manier dus om naar de mediatekst in context, nl. vanuit het ontvangersperspectief, te kijken. Genderstudies met aandacht voor vrouwen als mediagebruikers nemen hier een plaats in.De tekst van Bruhn Jensen biedt een overzicht van 100 jaar ‘audience studies’ met aandacht voor de mijlpalen in deze onderzoekstraditieLivingstone (2004) vraagt zich af in hoeverre de inzichten uit ‘audience studies’ van de afgelopen decennia toepasbaar zijn op gebruik van internet en sociale mediaplatforms.LES 4: Kwalitatieve en kwantatieve tekstanalyseIntro op de eigenlijke analyse van de tekst, onderzoeken van kwalitatieve en kwantitatieve aard en de combinatie van beideWordt besproken in dit college:Waarom is tekstanalyse belangrijk? Kan survey onderzoek vervangenJe wil weten wat de opinie van het volk isWat is (kwantitatieve en kwalitatieve) tekstanalyse?Hoe kunnen ze elkaar aanvullen? Wat kan je ermee?Typologie?n van kwalitatief onderzoek van mediatekstenEen 'logic' voor interpretatieve tekstanalyse Manier van aanpakken Veel cijfer, omgaan met reductie, grote aantallen cijfers terugbrengen tot inzichten (kwantitatief) Veel woorden hi?rarchie in de idee?n brengen (kwalitatief) Moeilijk want meerdere aanpakken mogelijk maar moet toch repliceerbaar, betrouwbaar zijnHet moet systematisch zijn en alle informatie benutten ( niet zoals een journalist gericht zoeken)Grounded theory (Glaser, Strauss, Corbin) = gefundeerde theorievorming, methode om de theorie te laten komen uit je gegevens, zonder vooraf bevooroordeeld te zijn door een andere theorieTekstanalyse in context in het voorbeeld worden de 2 technieken verenigd Teksten in reader:Hijmans, E. (1996). Logic for qualitative media content analysis: A typology. Communications: The European Journal of Communication Research, 31(1): 93-108. Esser, F. (1999). ‘Tabloidization’ of news. A comparative analysis of Anglo-American and German press journalism. European Journal of Communication, 14(3): 291-324.Pleijter, A. (2006). Typen en Logica van Kwalitatieve Inhoudsanalyse in de Communicatiewetenschap (Hoofdstuk zeven: Een ‘logic’ voor interpretatieve inhoudsanalyse – pp. 133-174). Proefschrift Radboud Universiteit Nijmegen. Ubbergen: Tandem Felix. zet het werk van Hijmans verder (wij voegen er nog frame-analyse aan toe), 6 stappen die je kan gebruiken voor elk kwalitatief onderzoek in verbale zaken, maar ook voor teksten etc. de juiste instrumenten, wijze, antwoord op de vraag, betrouwbaarheidKuchartz, U. (2014). Qualitative Text Analysis. A Guide to Methods, Practice & Using Software (Chapter two: The building blocks of systematic qualitative text analysis – pp. 15-34). London: Sage., wat zijn de bouwstenen van de kwalitatieve tekstanalyseTabloidisering = komt uit de farmacie: pil samendrukkenSensatie (inhoud, niet kwaliteit), vormelijke insteek: kranten worden steeds kleiner, artikels steeds korter, iets condenseren, iets samendrukken, eerder softe nieuwskenmerken, een besmetting van eigenschappen van andere softe vormen van journalistiek op de serieuzere thema’s1. Waarom is tekstanalyse belangrijk?1.1 Representatie en ‘realiteit’Hoe en waarom we mediateksten analyseren is belangrijk om twee redenen:Mediateksten zijn een belangrijke bron van betekenis over de samenleving: ze vormen onze percepties, attitudes, en begrip van de wereld, om te zien hoe een samenleving denkt over bepaalde thema’s, waar zie je dat aan? (de beelden, tekst bij de beelden…) mediateksten zeggen veel over sociale relaties, over hoe politieke partijen/families denken over belangrijke thema’s bv. ongelijkheid, klimaat…Gezien het beperkt aantal kritische mediateksten, is het belangrijk dat we analyseren hoe mediateksten sociale, economische en politieke relaties re-presenteren: "Whose version of 'reality' do we mainly see or hear about in a media setting?" hoe is de samenleving veranderd op een aantal thema’s?1.2 Voorbeeld 1: representaties van sociale klasse in mediateksten? Er wordt een beeld van de samenleving (belangrijk voor inhoudsanalyse) geschetst ? visie op realiteit door de bril van de actoren. (socio-economisch, taal,….)Foto gaat over de royal family serie, ze worden gevolgd.Ook zo voor industriestad, relatie met de vrouw (ondergeschikt) en kinderen, heel klein budget etc. = een vb over hoe de lagere klasse wordt gepresenteerd, zowel positief (happy poor) als negatief (zwaar leven, ruzies) op voyeuristische wijze. Camera’s leggen dingen vast op een negatieve wijze, leedvermaak, representatie van een groep, sensationeel, oppervlakkig, altijd dezelfde stereotypen, weinig verklaringen, berichtgeving die nogal in dezelfde lijn loopt, uniformiserend voor die bepaalde groep, MAAR ook altijd tegenvoorbeelden! oude studie, nu mss veranderd, zeer interessant om te vergelijkenTwee belangrijke trends:Positieve mediarepresentaties van arbeiders ("happy or 'deserving' poor")Negatieve mediarepresentaties van individuen die afhankelijk zijn van sociale bijstand. Hangt wel af van het moment van de dag (soms wordt er rekening mee gehouden dat het publiek in de namiddag anders is dan dat van prime time) Afhankelijk van (de klasse van) het medium kaderen als schuld van het individu probleem in de maatschappijA. Sociale bijstand in de media: (auteurs niet kennen) Mediaberichtgeving over sociale bijstand en armoede in de V.S. is sensationeel en oppervlakkig (Dedinsky,1977).Nieuwsberichtgeving over werkloosheid in het V.K. in de jaren '80 biedt weinig verklaringen voor werkloosheid en de thematische nieuwsstructuren weerspiegelen de sociale frameworks waarbinnen journalisten verhalen over werkloosheid construeren (Barkin & Gurevitch, 1987).Sentimentele visie op gebrek ? idealisering + hoe het komt ( de context) weglatenDe journalisten die het nieuws maken komen uit de middenklasse dus kunnen zich het niet voorstellenOverdreven berichtgeving over misbruik van sociale bijstand (Deacon, 1978). Bv. GriekenlandNieuwsberichtgeving over sociale bijstand enkel wanneer gelinkt aan thema's zoals misdaad, fraude, en sex (Golding & Middleton, 1979).De armen worden geportretteerd als "deserving" (verdienden het om arm te zijn) of "undeserving"(verdienen de bijstand niet) (Golding & Middleton, 1982).B. The happy poor:Televisiefictie (e.g., The Waltons, Little House on the Prairie) verspreidt mythe van 'happy poor' (Thomas & Callanan, 1982). Mensen die blij zijn met het arme leven Gould et al. (1981: 309): "in the depiction of poverty during prime-time broadcasts, television networks present a sentimentalised vision of economic deprivation that omits or minimises hardship while idealising the supposed benefits of a spartan way of life." Sentimentele visie op gebrek De conctext/ hoe het komt wordt weggelaten Cf documentaire over een prostituee Cf framen: sommige dingen uitvergroten/verkleinen Moet je kunnen doorgronden: Stuart Hall: mediageletterdheid"Prime-time divide" (Williams, 1988): "programmes that are aimed at specific social classes often portray members of one social class to another." Wat toon je op prime time en wat in de middag? Afhankelijk van het geprecipieerde public ’s middags: meer lagere sociale klassen op tv getoondSentimentele visie op gebrek ? idealisering + hoe het komt (de context) weglatenWie zijn de bronnen? Waarover wordt gepraat? Hoe wordt er met sociale klasse omgegaan vandaag de dag in de media? 1.3 Voorbeeld 2: representaties van gender in mediatekstenMediateksten spelen een prominente rol in het vormen van onze percepties van wat 'vrouwelijk' en 'mannelijk' is constructie Van reclame verwacht je wel wat mythe, dat de vrouwen niet echt er zo uit zien (maar in nieuws verwachten we dat niet), we verwachten dat nieuws de realiteit gerepresenteerd Twee belangrijke onderzoeksvragen:Hoe worden vrouwen geobjectiveerd en uitgebuit in media?Hoe verschilt de sociale realiteit van de constructie van wat vrouwelijk en mannelijk is in de media?Feministisch perspectief bekritiseert de mainstreammedia-inhouden voor de ondervertegenwoordiging en misrepresentatie van vrouwen.Media-inhouden weerspiegelen de veranderende dominante discours over wat vrouwelijk en mannelijk is (bijv. shift van 'vrouw aan de haard' naar 'onafhankelijke carrière vrouw'), wat niet wil zeggen dat media-inhouden een spiegelbeeld vormen van de gender identiteiten in het echte leven.Ook focus op representatie van holebi's in media-inhouden, bijvoorbeeld de ondervertegenwoordiging van holebi's in mainstream televisie-inhouden in de V.S. en het V.K. (Gauntlett, 2002).Mag je vragen wel stellen alsof het de demografische realiteit weerspiegelt? Zowel nieuws als reclame zijn geen afspiegeling van die realiteit Wie zijn de bronnen? Waarover wordt gepraat? Hoe wordt er met gender omgegaan vandaag de dag in de media? (reclameteksten, persuatieveteksten, soaps…) Het vrouwbeeld bv. desperate housewifes, stereotypen of zijn er ondertussen minder mainstream perspectieven He for she: ivm ongelijkheid, acties bv. om 15u wordt het werk neergelegd door vrouwen omdat ze vanaf dan niet meer betaald worden in vergelijking met mannen (ook hier nog!), clichés blijven: #metoo, levensduur van presentatoren verschilt tussen mannen en vrouwen2. Wat is (kwantitatieve en kwalitatieve) tekstanalyse?2.1 Doel van tekstanalyseIdentificeren van intenties en andere kenmerken van communicatoren;Detecteren van latente propaganda (niet meteen zichtbaar) of ideologie; aparte kenmerken zoeken (deze zie je direct)Beschrijven van trends in media-inhouden; kwantitatiefSpiegelen van culture patronen van groepen; kwantitatief, het ontdekken van allerlei associatiesOntdekken van klemtonen van organisaties; kwalitatieve inzichten (discoursanalyse)Vergelijken van media-inhouden met de sociale realiteit;Kwalitatief (latent, lezen tussen de lijnen (kenner van de cultuur waarin de mediatekst tot stand is gekomen), diepgaander) kwantitatief (de oppervlakkige, manifeste) kenmerken Een tekst is een verschijningsvorm/bron van hoe er gedacht wordt, thema’s waarover we uit eigen ervaring weinig over (kunnen) weten2.2 Kwantitatieve vs. kwalitatieve tekstanalyseTwee types/methoden van tekstanalyse: kwantitatieve (= manifest) en kwalitatieve (= latent en meer diepgaande) tekstanalyse.A. KWANTITATIEVE TEKSTANALYSEWortels in positivistische onderzoekstraditie binnen sociale wetenschappen sterk categoriserenJe moet categoriseren, tellen, negatief of positief? Het laat toe om veel data met elkaar te vergelijken (vooral automatisch zeer gemakkelijk) om te kijken, wat is er met elkaar gedeeld? Het zegt niks over effect, het gaat puur om de manifeste eigenschappen van een mediatekstJe kan het metenDe methode van kwantitatieve inhoudsanalyse is ontwikkeld door Berelson (1952) en bestaat hoofdzakelijk uit het tellen van fenomenen: "Research technique based upon measuring (counting) the amount of something (violence, percentages of Blacks, women, professional types or whatever) in a sampling of some form of communication (such as comics, sitcoms, soap operas, news shows). The basic assumption implicit in content analysis is that an investigation of messages and communication gives insights into the people who receive these messages." (Berger, 1982: 107) Positivistische onderzoekstraditie die gebaseerd is op het tellen van bepaalde zaken in een sample (kijken welke media je wil gebruiken) Handig voor longitudinale (bv: jaar geleden tot nu) Je beperkt je tot de tekst, maar de veronderstelling is dat je zo inzicht verwerft in hoe mensen decoderen Het codeerinstrument moet duidelijk en transparant zijn Laat toe om bepaalde aspecten van grote hoeveelheden mediateksten te vergelijken in de tijd of tussen mediaorganisaties.Kritiek: kwantitatieve tekstanalyse zegt niks over effecten van teksten of de verschillende betekenissen die mediateksten kunnen hebben voor gebruikers.Mechanische visie, pijl vanuit de tekst naar de ontvanger (geen verschillende coderingen mogelijk, cf Stuart Hall) -229235263525KWALITATIEVE TEKSTANALYSEAmalgaam van onderzoeksbenaderingen: semiotiek, framing, discours- en narratieve dimensies van mediateksten.Grondslag in semiotiekKleine steekproeven om latente eigenschappen bloot te leggenVrij recent, enkele decennia geleden ontstaanShift van kwantitatieve naar kwalitatieve tekstanalyse = shift van empirisme naar discours. "Because of its tendency to isolate specific elements of a media text, quantitative content analysis is not capable of analysing communications as dicourses." (Van der Berg & van der Veer, 1989: 161). Een soort remidieringsactie om de problemen van kwantitatieve op te lossenFocus op mediatekst als een geheel in plaats van enkel bepaalde delen of aspecten, bijvoorbeeld: analyse van latente én manifeste elementen van teksten, maar ook het verbinden van mediadiscours met andere discours.Kwalitatieve tekstanalyse gaat hand in hand met receptieanalyse.Focus op de betekenis van de tekst (ook voor de betekenisgeving van de teksten voor de gebruikers)Karakteristieken van boodschappen, als kwalitatieve onderzoeker ga je veel dieper maar minder breed, bij kwantitatief wil je meer als het geheel kijkenAlles komt terug op de semiotiek, daaruit worden dingen opgebouwd zoals framing etc.3. Typologie?n van kwalitatief onderzoek (E., Hijman, 1996)lefttopZij heeft als enige in de lage landen geprobeerd om duidelijk een verschil te maken tussen verschillende soorten kwalitatieve tekstanalyses, waarover kunnen we beschikken? Die kunnen we gebruiken/toepassen op speeches, krantenartikels, blogs, gedichten, etc. maar je hebt een toolkit/instrumententas nodig om deze kwalitatieve tekstanalyse te doen. Gedaan door zelf de gefundeerde theorievorming toe te passen op de methodestukken van gepubliceerde artikels in een set van bladen, ook internationale tijdschriften, wat is er nu aan analyses gepubliceerd en hoe kan ik daar nu een typologie op gaan kleven?In een wetenschappelijk artikel niet direct resultaat, eerst opbouwen, theorieen erbij halen, studies doen, methodes etc… ( journalistiek artikel: belangrijkste eerst) ze heeft niet gekeken naar de conclusies maar naar de methodes die gebruikt zijn3.1 Achtergrond ‘Framework’ & ‘Logic’ (Krippendorff, 1980) = ‘sensitizing concepts’ Glaser & Strauss: vergelijkende analyse van onderzoeksartikelen (5 types van kwalitatieve inhoudsanalyse)Gefundeerde theorievorming57 empirische onderzoeksartikelen met aandacht voor methoden (duidelijke methodesectie), kwalitatieve inhoudsanalyseZe heeft een typologie opgesteld op basis van wat andere onderzoekers hebben voorgesteldZe heeft zich gebaseerd op een gefundeerde theorie (cf. grounded theory) LABELLINGGroot probleem: labelling van analyse door andere onderzoekers bij iedereen verschillend = verwarrendBijv. discours analyse kan bijna elke procedure volgenBv: interpretatieve analyse alles leidt tot interpretatie Verschillende benaderingen soms in 1 studie gecombineerdHijmans geeft eigen labelling: op basis vanOnderzoeksrapporten Reconstructie interviews met onderzoekers (ze heeft de auteurs gecontacteerd en gevraagd naar de werkprocedures, hoe heb je dat onderzoek gedaan, hoe ben je tot de resultaten gekomen, herinneringsonderzoek)3.2 Retorische analyse (1)Manifeste kenmerken tekst centraal (constructie, vorm, metafoor, argumentatiestructuur en keuzes)Niet “wat”, maar “hoe” de tekst gepresenteerd wordtRetoricus kijkt voornamelijk naar ‘hoe’-zaken, manifest qua omgeving, welke beeldspreek, metaforen, vormelijke aspecten (bv. alliteratie), de constructie van de tekst etc. worden gebruikt, waarop wordt de nadruk gelegd, manier van praten verschilt naargelang de doelgroep, heel verschillend gebruik van taalGedetailleerd lezen van fragmentenOnderzoeker = competente retoricusBijvoorbeeld: Quantification Rhetoric of Cancer on Television (Potter, Wetherell, & Chitty, 1991). 3.3 Narratieve analyse (2) Denk aan een boek lezen, aan een schilderij, het heeft een context, een landschap, figuren etc voorgrond en achtergrond zeer belangrijk, wat is de setting? Er verandert iets, dit is de aanleiding van de roman, beschrijving (formele) verhaallijnen: personages en hun problemen, keuzes, conflicten, ontwikkelingen… Personages als dragers van het verhaal, wie komt er aan bod? Dit bepaalt het verhaalReconstructie van de narratieve compositie, van de logische en chronologische verhaalstructuurOnderzoeker als competente lezer van verhaallijnen, die kan goed de structuur van een verhaal ontdekken, je moet soms teruggaan op je expertise (vroeger bekeken films etc veel ervaring)Bijvoorbeeld: The Rethoric of Objectivity in the Newpaper Coverage of a Murder Trial (Condit & Selzer,1985).Narratieve analyse is handig voor soaps, fictie Maar er zijn meerdere mogelijkheden afhankelijk van je discipline3.4 Discours analyse (3)Beschrijven onderwerpen in mediateksten a.h.v. manifeste & latente kenmerken van taalgebruik/woordkeuzeConsistentie & verbinden van woorden aan thema-analyse van inhoudGoede taalkennis + kennis samenleving nodigRepresentatie typeren (motieven zender / ideologie / groot geloof in consistentie media)Onderzoeker competente taalgebruikerBijvoorbeeld: Racism and the Press (Van Dijk, 1991)Latente verhoudingen tussen actoren en ideologie?n (dieperliggende visies van de actoren, die erachter zitten) zichtbaar maken via netwerken (aanvullen met kwantitatieve analyses) de kwantitatieve verbanden betekenisgeven3.5 Structurele semiotische analyse (4) Basis van alles (cf. analyse van dat parfumflesje), toepassen op reclameteksten (allerhande soorten teksten) Focus op betekenissen, associaties, eigenschappen (prijs, inhoud, sfeerscheppende elementen in advertentietekst…)Onderliggende structuren, latente betekenissen en betekenisverlening via tekens, codes en binaire tegenstellingenInterpretatie via theorieMaatschappelijke en culturele thema’sRetorische / narratieve analyse evt. voorafOnderzoeker competent lid van cultuur: als onderzoeker moet je een voorliefde voor mythes hebben, in heel veel reclames wordt er verwezen naar mythes, culturenBijvoorbeeld: A Structure for Modern Myth: Television and the Transsexual (Silverstone, 1994)Narratieve analyse vaak baat bij dit soort analyses want metaforen kunnen impact hebben beeldspraak niveau de tal kunnen doorgronden 3.6 Interpretatieve analyse (5)Inhoud typeren = centraalDoelt op theorievorming = centraal, op een systematische, logische wijze de tekstanalyse doen, daarom tekst indelen in stukken, je wil een overzicht krijgen in de metadata (automatische systemen helpen om veel meer info tegelijk te verwerken)Theoretische steekproeven, analytische categorie?n, cumulatieve en vergelijkende analyse (iteratief proces)Formuleren van ‘types’ of ‘conceptuele categorie?n’Soms gericht op reconstructie van groepsperspectieven/kenmerken (sub)cultuurOnderzoeker als competente observator (zodat men op het eind meer weet dan aan het begin!)Bijvoorbeeld: Movies as Myths: An Interpretation of Motion Picture Mythology (Hirschman, 1987)4. Een ‘logic’ voor interpretatieve tekstanalyse (Pleijter, 2006)4.1 Wat?Pleijter werkt voor Google, Facebook etc om te kijken of news fake is, manueel vanalles ah screenen. Hij heeft interviews gedaan bij die 57 onderzoekers waar zij (zie boven) haar typologie op gedaan heeft. Op basis hiervan komt hij tot een toolkit om zo’n analyse uit te voeren, logica met verschillende stappen Inzichten uit de bestaande methodologische literatuur over inhoudsanalyse opsporen, op een systematische manier aanpakken (het moet een navolgbare analyse zijn, anders is het niet wetenschappelijk)Interpretatieve benadering: inspiratiebronCentrale gedachte: theoretisch perspectief afstemmen op te onderzoeken materiaal‘Reconstructed logic’ wordt voorgesteldLogische, navolgbare uitvoering van stappenPlanmatige aanpakHet geheel is inductief, je leidt het niet af, maar je keert altijd terug, het is een wisselwerking, je nuanceert je eerste aannameKenmerk: cyclisch, iteratief (= je keert telkens terug op je stappen, telkens verder nuanceren) verloop4.2 Zes fasenOnderzoekshandelingen waarneming, analyse, en reflectie wisselen elkaar constant af.Zes fasen:Eigenlijk begin je met waarneming, gebeurd vanuit een bepaalde bril (problemen), ook framen bv: doden hier is veel enger dan als het ver weg is onderzoeken gepubliceerd geraken 1) Voorbereiding: conceptuele achtergrond (probleem van de terreurdreiging + angst in kaart brengen) 2) Verkenning: inventarisatie, welke media zullen we gebruiken, je moet selecteren (team, deadline, ..) 3) Ontwikkeling: ontwerpen instrument, grof/fijnmaziger, linguistiek etc., hangt af naar wat je onderzoek doet (sytematiek) 4) Toepassing: registreren, onderzoek doen, categoriseren (instrument toepassen op ieder gekozen element bv: eerste pagina) 5) Integratie: conclusies trekken, je moet er 1 geheel van maken (koppelen aan theorie?n die er al waren nieuwe inzichten) 6) Rapportage: resultaten, controles op betrouwbaarheid en geldigheid Memo’s + veldnotities na elke onderzoeksfase, logboek want soms kom je terug op inzichten, liefst zo snel mogelijk overgaan tot het schrijven (iteratieve proces van de onderzoeken) kwantitatief waar je niet aan meer data kan geraken Fase 1: VoorbereidingFormulering doelstellingUitwerken analytisch kaderVerzamelen achtergrondinformatieOpstellen onderzoeksvragenKwaliteitscontrolesVoorbeeld uitwerken analytisch kader: inhoudsanalyse van Daley en O'Neill (1991) van de Amerikaanse krantenberichtgeving over de ramp met de Exxon Valdez. Fase 2: VerkenningInventarisatie maken van onderzoeksmateriaal bv. de multiculturele samenleving (welke associaties?)Eerste materiaalselectieVerkennende lezing materiaalKwaliteitscontrolesVoorbeeld inventarisatie onderzoeksmateriaal: Leurdijk (1997, 1999) maakte een lijst met televisieprogramma's over de multiculturele samenleving door verschillende bronnen te raadplegen (bijv. de catalogus van de Dienst Programmagegevens van de NOS (nu NPO)).Fase 3: OntwikkelingOntwerpen/ontwikkelen instrument: hoe maken ze de link met jonge meisjes4167505952500 Transcriptie (blad yes was zijn publiek wat ontgroeid) Segmenten ParafrasesSelectie testmateriaalUitwerken instrument: uitproberen en aanpassenKwaliteitscontrolesVoorbeeld uitwerken instrument: argumentatie- en verhaalanalyse van het meisjesblad Yes door Van der Mooren (2001). Van der Mooren stelde een aantal open vragen op en formuleerde instructies. Deze werden vervolgens aangevuld met extra aanwijzingen vanwege problemen tijdens het testen van het instrument.Fase 4: Toepassing(Her)formulering onderzoeksvragen en selectie onderzoeksmateriaalWaarneming en registratieConceptualiseringKwaliteitscontrolesVoorbeeld selectie onderzoeksmateriaal: studie van Entman (1991) naar de berichtgeving van Amerikaanse nieuwsmedia over twee vliegrampen (VS en Russisch die een Iraans / Koreaans vliegtuig neerhaald) er wordt verschillend over gerapporteerd, waarbij hij weloverwogen een verzameling onderzoeksmateriaal samenstelde die hij relevant achtte om het verschil in framing aan te tonen in nieuwsberichten over gebeurtenissen waarin de US wel respectievelijk niet betrokken is: de twee tijdschriften Time en Newsweek, het CBS Evening News, en de kranten de New York Times en de Washington Post. Je kan in de labelling heel wat verschillen ontdekken bv. aantal slachtoffers enzovoortFase 5: IntegratieZoeken naar ordening en structuur in de gegevens Specificeren van categorie?n5333365698500 Tellen en tabelleren (hi?rarchie aanbrengen in je thematieken/categorie?n) systematische component Hypothesen ontwikkelen Matrices en diagrammenKwaliteitscontrolesVoorbeeld tellen en tabelleren: Brookes (1995) onderzocht van de Britse kranten The Daily Telegraph en The Guardian de berichtgeving over Afrika in juni 1990. Van elk onderzocht bericht bepaalde zij over welk land het ging, om zo in kaart te brengen hoe vaak de twee kranten in de bewuste periode schreven over verschillende Afrikaanse landen.Fase 6: RapportageMethodische verantwoording: essentieel voor externe betrouwbaarheid + validiteit (= geldigheid) in de gaten houden, is dat iemand anders het opnieuw kan uitvoerenGeen rekening houden met generaliseerbaarheid bij kwalitatief onderzoek, het is een uitkomst, geen middelHerhaalbaarheid = belangrijkNIET om te generaliseren!Explicitering kennisdoel, onderzoeksvragen, argument voor keuzes, verantwoording selectie materiaal, beschrijving analyse, vermelding controles op betrouwbaarheid en geldigheidPresentatie bevindingen & terugkoppelen naar onderzoeksvragen & kennisdoel (alle vragen beantwoorden)5. Grounded Theory (Fred Westers)-1149352178055.1 Wat is Grounded Theory?Inductieve onderzoeksbenadering ontwikkeld door Anselm Strauss en Barney Glaser, Gorbin (kritiek gekregen van de kwalitatieve analyse).Ze vertrekken niet vanuit een bepaalde theorie: 'theorieloos': "everything the research theorized before the analysis ('preconceived theories') was thought to inhibit rather than promote his or her perceptions during the analysis process." (Kuchartz, 2014) Tabula rasa-blik, theorieloze aanpak van het bekijken van data en het analyseren van mediateksten/conversaties/interviews… waarbij je je omvangen opstelt als onderzoeker en eventueel na het grondig coderen van de data (verschillende fases), je kan open (eenvoudig)/axiaal/selectief coderen, dan ga je meer richting de theorievorming (aha-belevenis laten hebben uit de data). De data spreken voor zich, de theorie proberen te vinden in bepaalde data, nieuw inzicht uit de data voortkomendGrounded Theory bestaat uit categorie?n en hun theoretische betekenisvolle eigenschappen en hypothesen, met andere woorden: algemene verbanden tussen categorie?n en hun kenmerken, je moet categoriseren (bv. gebaseerd op ervaring, dit zijn leugens etc.) grotere reikwijdte, je moet tot een beperkt aantal categorie?n komen (wel veel, maar geen 400): structuur en hi?rarchie zijn belangrijkHet zorgvuldig coderen van data (dat wil zeggen: het toekennen van codes aan specifieke fenomenen in het datamateriaal) staat centraal in Grounded Theory:"Coding is the pivotal link between collecting data and developing an emergent theory to explain these data. Through coding you define what is happening in the data and begin to grapple with what it means." (Charmaz, 2006: 44)Liefst coderen naar categorie?n die betekenis hebben zodat je er theorie?n uit kan opstellen2 doelen: Oude theorie?n weerleggen Nieuwe theore?n naar voor brengenPuntje van kritiek Drie types van coderen: 'open coding', 'axial coding', en 'selective coding'. (afhankelijk van hoe diep je wil gaan coderen) je moet de zaken die gebeuren in een tekst reduceren, labellen, benoemen hoe meer je richting een theorie gaatKern van de kwalitatieve analyse (vanuit teksten allerlei coceptenhalen 5.2 Open codingA. CONCEPTENProces waarin het onderzoeken, vergelijken, conceptualiseren, en categoriseren van de data begint ('opent' deanalyse): ontwikkeling van eerste concepten en dimensies, concepten zien te vinden en hoe hapbaar zijn deze?Conceptuele codes (zogenaamde in-vivo codes = de eerste codes = software tool) worden toegepast op de data: termen die gehanteerd worden door de onderzoeksparticipanten, niet door onderzoekers zelf. In-vivo codes laten toe om direct toegang en inzicht te krijgen in de percepties van de onderzoeksparticipant (zonder gehinderd te worden door theorie?n). Een label dat komt uit je gesprekspartner(s)Superthema’s zonder veel samenhang, zonder veel hierarchieConcepten zijn, in de woorden van Strauss en Corbin: "conceptual identifiers or tags to which specific occurrences, incidents and other phenomena are assigned."Die in vivo codes gaan dan leiden tot de tags Door die codering krijg je andere inzichten, je gaat een tekst op een andere manier bekijken Resultaat van open coding: lijst van concepten die in een volgende fase in categorie?n kunnen samengevat worden. (kan tot 1000 concepten gaan) hierarchie hierin brengen Cf axial coding) B. CATEGORIE?NEen categorie is een classificatie van concepten.Classificatie gebeurt wanneer concepten met elkaar vergeleken worden en ze naar hetzelfde fenomeen blijken te verwijzen.Categorie?n hebben eigenschappen, dimensies, en subcategorie?n. Definities volgens Strauss & Corbin (1998: 101) ontleding van de tekst door meedere keren te lezen, zo kom je tot een werkbare categorisering, maar toch niet hierarchisch"Properties: Characteristics of a category, the delineation of which defines and gives it meaning.""Dimension: The range along which general properties of a category vary, giving specification to a category and variation to the theory.""Subcategories: Concepts that pertain to a category, giving it further clarification and specification."Methoden van open coding: analyseren van datamateriaal lijn-na-lijn en segment-na-segment, waarbij codes zowel kunnen gebaseerd zijn op een woord, volledige zin, passage binnen een tekst, of volledig document.5.3 Axial CodingGeavanceerde codeertechniek volgend op open coding, hier wel hierarchie?n, het gaat om relaties, hi?rarchische samenhangsvisie, samenhang tussen verschillende visies/fenomenen, (in)directe verbanden leggen, relatiesDoel: organiseren van open coding categorie?n op basis van connecties tussen verschillende categorie?n. hi?rarchie aanbrengen in de codes zo tot meer en betere inzichten komenAnalyse verschuift naar een meer abstract niveau.Methode: analyseren van connecties van specifieke categorie?n op basis van zes factoren:fenomenencausale conditiescontextinterveni?rende conditiesactiestrategie?ngevolgen je laat je niet leiden door theorie Selective codingGedefineerd als: "the process of choosing a core category, systematically relating all other categories to that core category, validating these connections, and replenishing categories that require further refining and development." (Strauss & Corbin, 1998: 143)Gaat inzoomen, het gaat dieper in op een bepaald aspect van het onderzoek, je kiest een hoofdcategorie en daaruit verder indiepen je gaat de hoofdcategorie bepalen en daar de andere aan koppelenIntegreren van voorgaand analytisch werkIndeling van data in groepen ontdekken van patronen en modellen.Kan vergeleken worden met de multivariate statistische analyse in kwantitatieve analyses, maar de focus ligt hier op het construeren van een 'analysis story'.5.5 Kritiek op Grounded TheoryGrounded Theory verschilt van kwalitatieve analysestrategie?n op twee manieren:Grounded Theory is niet gelimiteerd tot het louter beschrijven van dataGrounded Theory is niet gelimiteerd tot het exploreren en genereren van theorie?n, maar ook testen van theorie?n.Strauss: "Coding within the framework of Grounded Theory is theoretical coding, meaning we work towards developing a theory as we code." Het feit dat je gaandeweg komt tot een theorie, wanneer je voldoende axiaal gaat coderen.Probleem:De analysemethode van Grounded Theory is vaag en onduidelijk. Hoe kan je gelijktijdig een theorie genereren én evalueren? Hoe theorie genereren uit die dataHet genereren van theorie?n is geen exact proces, wat bijdraagt tot de vaagheid van Grounded Theory "Coding is an art form in Grounded Theory". Bricoleren met de tekst, kunstige vorm van aan wetenschap doenGrounded Theory biedt enkel een aantal richtlijnen en hulpmiddelen voor het codeerproces. Het is eigenlijk een soort toolkit 6. Tekstanalyse in context (Esser, 1999)'Tabloidization' of News. A comparative Analysis of Anglo-American and German Press Journalism (Esser, 1999)-130175-94615'Brangelina' covers, mix van kwantitatief en kwalitatief, journalisten bevragen en vergelijken om zo tot een conclusie te komenTrend: ‘tabloidisering’ van nieuws, tabloidisering moet je echt in een vergelijking doen People media hebben de andere media be?nvloedt/besmet Lange termijn + crossnationale analyse van kwalitatieve nieuwsmediaVergelijking UK en Duitsland, is tabloidisering in elk land hetzelfde? Er is wel een trend van tabloidisering die zich overal ter wereld voordoet, maar niet op dezelfde manierTegen context van VS (literatuur + inleiding)6.1 Wat betekent tabloidisering van de media?Meer zucht voor sensatie en verkorting (niet te veel nuance, achtergronden, oorzaken, gevolgen en etc.)Kalb (1997): “a downgrading of hard news and upgrading of sex, scandal and infotainment”3 aspecten die meer aan bod komen op basis van zijn analyseRowe (1998): “multi-purpose metaphor placed in service of contending, expansive arguments in which rhetoric often overshadows reasoned and reflexive critique”Het is een metafoor met meerdere doeleinden volgens hem, hij is minder concreet, het is een soort beeldspraak voor argumenten (taal)Deze worden overschaduwd door de emotie (emotie wint het van de ratio) alles waar de emotie wint van de ratio valt onder tabloidisering Ethos, pathos en ratio: 3 types van argumenten die je kan gebruikenKurtz (1993):Algemene afname in journalistieke standaarden breder perspectief dan Kalb Afname hard nieuws (politiek/economie) + toename zacht nieuws schandalen/sensatie/entertainment): het besmet de harde journalistiek, contaminatie, het neemt toeVerbreding definitie over wat kiezers volgens de media moeten weten om te kunnen bepalen of een persoon geschikt is voor een publieke functie. (journalisten moeten informatie van de staat naar de straat brengen) Esser's voorstel voor een definitie van tabloidisering:Tabloidisering = proces, je moet tabloidisering in een evolutie/ontwikkelingsperspectief zien, geen momentopname‘besmetting’ van de kwaliteitspers met media-agenda van populaire tabloidsInternationaal gezien geen uniform procesStudie vraagt om multidimensionele (kwali- en kwantitatief), flexibele benadering op lange termijn en crossnationaal Esser maakt hieronder een meta-analyse, (hij doet zelf de analyses niet maar vergelijkt inzichten van anderen)6.2 'Tabloidisering' in historisch perspectief: de Anglo-Amerikaanse en Duitse contextA. PRINTMEDIA VERENIGD KONINKRIJK vs. VERENIGDE STATEN verschil in historiekVerenigd KoninkrijkVerenigde Staten‘Yellow Journalism’ (vanaf 1890):basisfundamenten van riooljournalistiek veel foto’s, dramatisch taalgebruik1919: Illustrated Daily NewsJaren ’30: populaire pers grootschalig naar Amerikaans voorbeeldNiet in staat lezersaandeel te behouden door de commerci?le radio? van inkomsten is reclameNu: 4 overgebleven traditionele (wekelijkse) tabloids, enkel weekbladenPublieke radioDus minder tabloids dan Engeland, hier tabloidisering wat uitgestorvenDagelijkse tabloidsGeen sensationele krant meer (zoals er wel in de UK zijn)Duidelijk onderscheid tabloid/kwaliteitskrantB. DUITSLANDMinder sterke traditie tabloids (enkel Bild)Bild (tijdschrift) is een opiniemaker Geen duidelijk onderscheid kwaliteit vs. tabloidSterke regionale pers, versnipperde regionale markt naast de landelijkeSch?nbach: “tabloidisering verkoopt gewoon niet in Duitsland” (op basis van empirie -regressie-analyse) Verkoopt niet of weinig, wel grote markt voor regionale en nationale bladen6.3 Verenigd Koninkrijk en Duitsland vergelekenA. JOURNALISTIEKE WAARDENEsser kijkt ook naar surveys (en dus niet enkel tekstanalyses) Hij kijkt dus ook naar hun attitudes, naar hun visie op wat nieuws is Ethische houdingen (is het oke om verborgen camera’s te gebruiken?)Beide landen toename klachten publiek, maar in VK ligt niveau 6x hoger In Belgi? kan je ook klagen bij de raad voor journalistiek Britse journalisten minder ethische houding dan Duitse en Amerikaanse collega’sJe moet checken uit welke hoek informatie komtB. AFNAME 'HARD' + TOENAME 'ZACHT' NIEUWSIn VK entertainment belangrijker dan culturele en intellectuele interesses van publiek ontwikkelen (dat vinden de journalisten)Infotainment is een deel van een taak volgens de Engelse journalistenDuitsland tegengestelde resultaten (ratio, emoties belangrijk, schandaal (zie 3.3 hieronder) Tabloidisering Duitse kwaliteitspers op basis van studie Kepplinger (1998):Longitudinale studie, kijken naar hoe de tabloisering in Duitsland zich voltrekt en hij vergelijkt dat met de studie van Golding (ook longitudinale studie)Personalisering politici5 formules in berichtgeving waarvan emotie/ schandalen belangrijk zijn voor tabloidisering:emotie/schandaal minst gebruikte formules in Duitslandtussen 1950 en 1995 emotie gelijk gebleven, maar schandaal sterk toegenomenTabloidisering Britse kwaliteitspers op basis van studie Golding & McLachlan (1998):Inhoudsanalyse over lange termijnAfname internationaal nieuwsToename human interestAantal politieke artikelen en gemiddelde lengte daarvan in kwaliteitspers ongeveer op hetzelfde niveau als in tabloidsC. VERANDERINGEN IN WAT DE MEDIA DENKEN DAT DE KIEZER MOET WETENIn Duitsland in wet onderscheid tussen individuele, privé en intieme sfeer (terrein van de gespecialiseerde tabloid pers) verschillende onderzoekstradities met elkaar verbinden om tot een antwoord op de vraag te komenIn VK wordt privacy niet als recht erkend: seks verkoopt (in VS is dat vooral zo voor misdaadverslaggeving) Kranten houden rekening met wat mensen interessant vinden ? rekening houden met de marktenSinds jaren ’90 ook kwaliteitspers in VK meer aandacht voor schandalen publieke figuren-635-254000 grote verschillen (meta-analyse van 2 studies) in hoe journalisten hun job zien Franfurther shule, krant is verlengstuk van de overheid (politieke elite) cf Duitsland minder onderzoek naar claims van de regering, idem financi?le elite6.4 GevolgenVerschuiving richting sensatie, emotie en schandalenVK toename woord ‘sleaze’: corruptie en onconventioneel gedrag van politici in termen van seksuele normen + afname politiek vertrouwenDuitsland: toename schandalen politici mogelijke bedreiging democratieHij heeft allerlei analyses gekoppeld en ze in perpectief geplaatst Bindtekst les 4Aanpak kwantitatieve inhoudsanalyse in relatie tot de kwalitatieve inhoudsanalyse.Er wordt een typologie van de kwalitatieve inhoudsanalyse (Hijmans) geboden en een methode om systematisch kwalitatieve inhoudsanalyse te doen aan de hand van een stappenplan (Pleijter).Voorbeeld: Tabloidisering (artikel Esser: combinatie kwantitatieve inhoudsanalyse met kwantitatieve surveys onder journalisten ter validering).LES 5: (combi) Retorische en argumentatieanalyseWordt besproken in dit college:Een historisch en technisch perspectief op retorische en argumentatieanalyse Demostenes Toulmain (de theorie van Demostenes naar het heden brengen) Dissectie van de argumentatieWaaruit bestaat een argumentWat is het verschil tussen een goed en slecht argument?Zijn er slechte argumenten?Is het puur estetiek of zijn er echt bepaalde elementen voor goede argumentenRetorische analyse gaat vooral om vorm, format!Toepassing 1: speeches van Barack ObamaTweedracht in USA: raciaal en religieusToepassing 2: reclameteksten (koppeling aan soorten argumenten) Teksten in reader:Liakopoulos, M. (2000). Argumentation analysis. In M. Bauer & G. Gaskell (eds.), Qualitative Researching with Text, Image and Sound (pp. 152-171). London: Sage. (theorie)Leach, J. (2000). Rhetorical analysis. In M. Bauer & G. Gaskell (eds.), Qualitative Researching with Text, Image and Sound (pp. 207-226). London: Sage. (theorie + wat onderzoek) Van Poecke, L. (2002). “Oh Nee! Gewassen op 40° en toch Verkleurd”. Analyse van de Gedrukte Reclameboodschap (Hoofdstuk vier: Inventio: Vinden van de gepaste argumenten – pp. 51-132). Leuven/ Apeldoorn: Garant. (consumentencultuur reclame)Mieder, W. (2009). “Yes We Can”. Barack Obama’s Proverbial Rhetoric (Chapter three: “I am my brother’s and sister’s keeper”. The proverbial speeches and media events – pp. 63-106; Chapter four: “At a crossroads in America’s history”. The proverbial rethoric to the presidency – p. 116-129). New York: Peter Lang.1. Een historisch en technisch perspectief op retorische en argumentatie analyseTechnisch, wat is goede argumentatie? Welke technieken zijn er? Bv. leraren die om moeten gaan met de verschillen (culturen, achtergronden) van de leerlingen, respect hebben voor elkaar, dit is wat de Socratesdialoog inhoudt, tekst waar veel verschillen in zitten, deze verschillen moet je gebruiken, Aristoteles heeft Socrates’ theorie?n opgeschreven1.1 Wat is een argument?Publiek debat (Oudheid, spreken in politiek), ook nu blijft de orale communicatie het belangrijksteBv. eerste indruk: mondelinge communicatie heel belangrijkArgument stond daar centraal, hoe kom je van feiten tot een claimDoel: Overtuigen doelgroep, je moet je als retoricus kunnen aanpassen aan je publiek Is Obama zeer goed inSpeechen is weer ‘hot’; speech writers in de politiek Kenmerken argument:Aanname wordt als claim naar voren gebracht, claim is de conclusie, je hebt een aantal premissen nodig om tot die conclusies te komen. Premissen staaf je met data en casesOrganisatiestructuur rond de te verdedigen claim (anatomie van het argument), je moet in staat zijn de claim te ontledenDefinitie “Inferential leap in the movement from support to assertion” Je moet eerst de aandacht trekken (iemand moet ervoor open staan) Je moet die persoon in jouw bewering kunnen meenemen Een argument is een organisme, je bouwt het op1.2 Argumentatietheorie: Aristoteles en ToulminA. ARISTOTELES' THEORIE VAN REDENERENFormeel logisch evalueren van argumenten (‘goede’ vs. ‘slechte’ retoriek, ‘kairos’ (griekse god) en ‘phronesis’, zijn twee namen over tijdschriften over de retorica) het gaat over excellente statements en deze op het juiste moment uitspreken, juiste publiek Kairos is het goede gebruik van de tijd, het juiste moment kiezen (soms is het weg, cf. Margareth Thatcher chemie was weg) Phronesis = common sense gebruiken, je woorden moeten wel betekenis hebben, zinvol zijn (dure woorden die niet aanlsuiten bij het soort publiek), draait om kwaliteit argumentArgument gelijkwaardig aan redenering erachter (‘res’ = zaak, link met je publiek en ‘verba’ = woord)Universele regels/registers in bepalen van logica van het argument (puttend uit ethos (je eigen authoriteit in de schaal leggen, ethiek) pathos (emotionele argumenten, je kunnen inleven) en/of logos (logica, ratio, rationeel redeneren) Speech heeft altijd emotie nodig! dus geen droge lijst van beslissingen, een transmissie van een ideaal/emotie is nodig cf. M.LKing, zat vol met emotie Charisma heb je of heb je niet, iets aan de persoonlijkheid waardoor je betrouwbaar overkomt Mediacommunicatie zorgt ervoor hoe je overkomt, Trump eerder “stom”Verschillende stadia (=anatomie) Inventio = de uitvinding, hieraan ga je je speech ophangen, een idee, de spark, waarop alles gebaseerd is, een klein aantal grote themas Dispositio = het geraamte, opbouw, hoe je het brengt, iets van jezelf erin steken, structuur, toewerken naar een punt, vorm, originele is belangrijk waar ga je je centrale idee plaatsen? Geheugen: getraind om een publiek toe te spreken Voordracht B. MODERNE THEORIE?NInteractieInformeel gebruik van argumenten in dagelijks levenSteven Toulmin (1958): Acts of Speech: hoe argument in elkaar zit uiteen gezet-130175294005C. TOULMIN'S ARGUMENTATIESTRUCTUUR‘Argument fields’ (bijv. politiek, recht en kunst) hebben eigen standaarden om argumenten te ontwikkelen en te begrijpen. ‘Substantial’ (= substantiele argumenten, zeer algemeen, veel achtergrond, essentiele argumenten, rode draad) vs ‘analytic arguments’ (= kleine, fijne argumenten, voedend argument) een overvloeiing of een cruciaal verschil?Definities/componenten:Actor: ge?nteresseerde partij die een gestructureerde mening uitClaim: statement dat structuur bevat en gepresenteerd wordt als de uitkomst van een argument ondersteund door feiten, het einde, het doel waar men toe wil komen, met argumenten en kennis bijbrengen, feiten en data gebruiken om te steunenData: feiten / bewijzen (verleden, huidige situatie, actie of opinie) gegevens, belangrijk Cf de major, minor claim structuur (data: Socrates is een mens en mensen zijn sterfelijk claim = Socrates is sterfelijk)Warrant: legitimering van gebruik data via redenen, garanties of regels (juridische achtergrond voor de claim) garantie, bewijs, biedt een kader voor de data, “immers” Brug tussen data en backingBacking: ondersteunen van warrant, bijkomende data Geeft nog wat achtergrondBv. iemand woont hier al lang, verdient geld volgens de wet (warrant) mag die dan Belg worden Rebuttal: uitzondering op de regel (ontkracht warrant), vergezelt claim, voorbehoudt maken bij de claim, “tenzij”Qualifier: vooral een versterker, kan een claim verzwakken of versterken afhankelijk van de context bv: kennelijk (in het dagelijks taalgebruik is het verzwakkend maar in het recht betekent het: aantoonbaar), bijwoorden, kleur geven aan je argumentatie bv. probably the best beer in te world betekent hier niet waarschijnlijk, maar is een versterker1.3 Case study: genetisch gemodificeerde soyabonenIdentificeren en uiteenrafelen van argumenten in print media over genetisch gemanipuleerde sojabonen (CF. eerste 2 artikels) veel verschillende meningen over Bron bepalen (industrie, wetenschap, milieubeweging (mogelijk gevaar?))Samenvatten kernpunten van de verschillende actoren, van waar waait de wind?Kernpunten uiteenleggen in claims, data, warrants en backings (eventueel backing claim veranderdAlle argumenten schematisch presenterenInterpreteren in contextA. VOORBEELD ARGUMENTATIE LOS VAN CONTEXT-19875510160000-18351529718000B. VOORBEELD ARGUMENTATIE VANUIT ONDERZOEKSHOEK1.4 Argumentatieanalyse als inhoudsanalyseInhoudsanalyse = datareductie via coderen in categorie?n via codeerframeArgumentatieanalyse = vorm van inhoudsanalyseGrote hoeveelheid materiaal ontleden en in categorie?n (data, claim, warrant,….) plaatsenA. AANVULLENDE PERSPECTIEVENVolledigheid onderdelen argumenten‘Warrant’ types Substantive: relaties binnen omgeving, in de context gesitueerd in de context (recht, overheden uit andere leden), brede voedingsbodem Motivational: emoties, waarden, normen en motieven, laat mensen op straat komen Authoritative: betrouwbaarheid, gebaseerd op authoriteit cf Milgram Cf. Logos, ethos, pathos-635387985Semiotiek (er kunnen allerlei stijlfiguren inzitten, bv: hyperbool, syneidocke (soort metonimie),…) B. ARGUMENTATIVE DISCOURSE/ DELIBERATIEVE ARGUMENTEN (OVERLEG)Actief, actieve democratie, debat en op die manier komen tot goede standpunten, leren van elkaar, tolerantie voor elkaars meningen, je hebt een standaard nodig, field nodig om argumentatie uit op te bouwenSociaalGedeeld proces tussen deelnemers Werkt alleen als deelnemers toelaten om overtuigd te worden Gericht op oplossen van meningsverschillen Binnen specifieke sociale context Gericht op be?nvloeden van elkaars meningen, attitudes en gedrag Niet voor iedereen weggelegdStandaarden nodig om kwaliteit van argumentatie te meten-16065530162500C. TIJDSSPANNE RETORISCHE ARGUMENTATIE (ook eerste 2 artikels)Forensic arguments Gerecht: acties die voorbij zijn (een misdaad) Epideitic Ceremonie = bv afscheidspraatje, iemand verheerlijken en focussen op de goede elementen (of negatieve als je iemand wil neerhalen) bv. over de doden niks dan lof, vooral de goede karaktertrekken naar voren brengenDeliberatief discussie en via sterke argumenten de anderen overtuigen, deliberatieve argumenten, debat, vrijheid van expressie, nu en ruim met elkaar in debat gaanD. OVERTUIGINGSSTRATEGIE?NPersoonlijk karakter van de spreker (ethos) Autoriteit Geloofwaardigheid hierdoor kan een zwakker argument af en toe ook eens, je kan het permitteren. Publiek in bepaald ‘frame of mind’ plaatsen (pathos) Emotie: medelijden, angst, … Werkt kalmerend Publiek staat meer open voor wat spreker te zeggen heeft Bv. Marthin Luther KingBewijs aanleveren in de tekst zelf (logos) Bv: Alle steden hebben corrupte schepenen vertrekt vanuit de visie dat macht corrumpeert Mechelen is een stad Mechelen heeft corrupte schepenenE. REDELIJKHEID (zeer belangrijk in argumentatie)Normatief aspect nodigRede/ratio nodig: ‘Burden of proof rule’ aantoonbaar bewijs, en liefst van al nog repliceerbaar bewijs, wantrouwig zijn tot het bewezen is, argument te toetsen aan bewijzen Relevantie, logische gevolgtrekking die wordt gemaakt op basis van aangeleverde argumenten Validiteit: zijn de argumenten adequaat, geldigheid Logica: logische argumentenF. DENKFOUTEN/ MISLEIDINGMisbruik van autoriteit (bijv. irrelevante expertise)Emoties opwekken om lezer te manipuleren Angst aanjagen (gebaseerd op overdrijving / hyperbolen) psychoses3 man become a tiger, hoe absurd de redenering ook is, als er maar genoeg mensen in geloven wordt het toch aangenomen (numeriek argument) Sentimentele appeals bv. overdrijving in oproepen van angst, het doet iets met een mens Bandwagon fallacy dat je bepaalde zaken die bij sommigen in de samenleving heersen, veralgemeent naar de gehele samenleving = onverantwoorde veralgemening Gebruik van ogenschijnlijke populariteit van publieke perceptie om ons te overtuigen dat wat het publiek denkt ook de werkelijkheid is Red harring mensen op het verkeerde been zetten, fundamenteel foute bewering, bewust een foute argumentatie doen 2. Toepassing 1: speeches Barack ObamaTips goede speech: spreek op het juiste tempo (pronesis), pas je aan aan het publiek, op de juiste manier, bepaal je moment om te spreken goed (cairos), maak je punt/claim, voeg een persoonlijke toets toeObama gebruikt vaak de woorden: people, Europa, Russia, nations2.1 Context “It is of utmost importance to pay attention to how politicians couch their thoughts and plans in words, and they in turn ought to be conscious of the effects which their words might have on the people whom they serve”Grote politici reflecteren veel over de impact van hun geschreven en gesproken woorden, zo taal ook niet misbruiken als manipulatiemiddel, M.L. King is een groot voorbeeld voor Obama speech, niet logos maar pathos primeert (“I have a dream”: gelijkheid, “Let freedom rain”, hij haalt er alle staten bij) bv: met YES WE CAN wil hij dat resonerende van I have a dream bereiken, samenwerkenOximoron: 2 tegenstellingen die toch bij elkaar staan, de spanning tussen de woorden blijft bv. compassionate conservative (George W Bush) = gepassioneerde conservatieve scheidingslijn overbruggen met democraten+ alliteratieAuthenticiteit (waarheid & ‘common sense’)A. DE POLITIEKE TOESPRAAK IN DE PLURALE SAMENLEVINGCf. reader de auteur beschrijft steeds de context van de speech InhoudScheidslijnen benutten: ‘wij – zij’ hij probeert van de zij een Wij te maken“Compassionate Conservative” (George W Bush) = gepassioneerde conservatieveling Oximoron: 2 tegenstellingen die toch bij elkaar staan, de spanning tussen de woorden blijft Scheidslijnen overbruggen (katholieken …, zwart wit, democraten)+ alliteratieDe toehoorderStem geven en polyfonie voor iedereen in het publiek wat zeggen (als je een verdeeld publiek hebt) goed beheersen van taal, meerstemmigheid, proberen aan te sluiten bij heel veel aspecten van Amerika, verhinderen dat mensen gaan polariseren, scheidingslijnen verbindenPersonificatie en verhalen (persoonlijk verhaal), nuance brengenbv. Oma die blank is, maar schrik had van zwarte mannenHet resonerend refrein (Yes we can, we the people) De persoon van de spreker: de kracht van parallelle beeldenKeizer AugustusFirst Lady Hillary Clinton“We the People” is een van de belangrijkste speeches. Reactie van Obama op zijn predicant die een heel zwarte speech gegeven heeft over Amerika (dat er nog niets veranderd is) scheidingslijn 2.2 CompositieScheidslijnen, in de Amerikaanse samenleving Religieus / seculier Blank / zwartObama = personificatie van scheidingslijnen, hij is het product van die scheidingslijnen maar hij probeert ze te verbinden, hij zegt “kijk naar mij: mijn mama is blank en mijn papa komt uit Kenia”, mensen uit hun comfortzone halen, scheidingslijnen overbruggenEigen posities zijn te gemakkelijk: liberaal en zwart Amerika moeten bewegenEigen posities zijn begrijpelijkIedereen is slachtoffer van discriminatie, iedereen is gelovig iedereen heeft die vooroordelen, misvattingen wegwerken Het is nu het moment om dit te veranderen woord is hierbij heel belangrijk Persoonlijke ervaring als afsluitingAltijd resonerend refrein: “Yes we can!”DE KRACHT VAN DE TOESPRAKEN: (cf de speech read the people) Voortdurende spanningHet persoonlijke = politiekDe politieke oxymoron (repeterende personificatie; vanuit elk perspectief een verhaal vertellen)Voortdurende wisseling van decor, per decor een duidelijke boodschapWisselende decors, dus genuanceerd en verzoenendEen uitweg voor iedereenHet resonerende refrein, spelen met taal, alliteratieIn de beste traditie van AmerikaMaar: charisma geeft zijn geheim nooit helemaal prijs, je hebt charisma of je hebt het niet New York Times' analyse van de twee inaugurale speeches (2009 en 2013) van Barack Obama:2.3 ProverbsA. QUOTES“…because it’s only when you hitch your wagon to something larger than yourself that you will realize your true potential…” Never cites the quotation-proverb in its usual wordingPseudo-proverbs: hij geeft er zelf een touch aan, zelf gemaakt “Ask not what your country can do for you, ask what you can do for your country” (J.F.K.)B. NEW PROVERBS?“Opportunity doesn’t come easy“One man cannot make a movement”“A new politics for a new time”“You can’t change direction with a new driver who follows the same old map”Meer autoriteit door introducties hieraan toe te voegen:“Americans know…”“The truth is…” Eigen standpunt veralgemenen, niet zeggen “ik vind…” maar Alle Amerikanen weten dat… spreker attend maken op het feit dat we logische mensen zijn verwachtingen cre?eren C. INCORPORATING PROVERBS (voorspellend naar de toekomst toe)“Knowledge is power”“The rich get richer and the poor get poorer”“A promise made is a promise kept”“Time will tell”“Numbers don’t lie” sterke waarden, binders voor speechD. "LIPSTICK ON A PIG"= een zeer oppervlakkige verandering, oude politiek in nieuwe vaten“That’s not change.That’s just calling something [that’s] the same thing something different.You know you can put lipstick on a pig, but it’s still a pig.You know you can wrap an old fish in a piece of paper called change, it’s still going to stink after eight years.We’ve had enough of the same old thing” Obama verwees naar zijn tegenhanger, (zou een Bush 2 zijn) Media dacht dat hij naar Sara Pailin verwees (doet aan ijsbeerhunting) vooral republikeinse media Wat is het verschil tussen een hockeymoeder en een pitbull lippenstift (volgende dag lipstick on a pig, serieuze belediging voor Sara Pailin, veel moeite om dit recht te zetten)E. FREQUENT PROVERBIAL EXPRESSIONSFavorites / proverbial ‘leitmotifs’:Speech on “A New Beginning” “Turn the page”, alles zal veranderenCreating a sequence of enumerations by repeating statements with the same phrasal unit, hij wil iedereen aanspreken, iedereen moet zich kunnen vinden in het nieuwe beeld van Amerika “Real reform means…” “I’ve had enough of…” “This is the moment when we must…”: nu of nooit2.4 Somatic phrasesBy referring to parts of the human body, they add emotive metaphors to Obama’s rhetoric of compassion, empathy and hope. Heel veel lichaamsdelen gebruiken om iets dichterbij te brengen (pathos)“To take something to heart”“To (not) lift a finger”: niks doen“To feel (know) something in one’s bones”: ik ben er zeker van“To put one’s head in the sand”2.5 Voorbeelden van Obama’s speechesA. SPEECH OVER RAS EN "A MORE PERFECT UNION" (18 MAR 2008)Directe rechtzetting van de fout van de media, veel minder scheidingslijnen, minder dingen die ons uit elkaar halen. Zijn genetisch verhaal maakt hem geen conventionele kandidaat, maar “out of many, we make one.” Gaat over zijn predikant (Jeremy Wright) die commotie heeft veroorzaakt door zwarten op te hitsen tegen blanken door “Damn America.”B. SPEECH IN BERLIJN OVER "A WORLD THAT STANDS AS ONE" (24 JUL 2007)C. ACCEPTANCE SPEECH OVER "THE AMERICAN PROMISE" (28 AUG 2008)3. Toepassing 2: reclametekstenGaat over de argumenten, niet over het effect 3.1 AnalysemodelCentraal: Inventio van de argumentatioOvertuiging via: ethos, pathos, logos vooral pathos. Ethos ook wel door bekende personen. Logo door exacte info bij ingewikkelde aankopen zoals bv kracht vd automotor.Toegepast op reclametekstenHard en soft sell-strategie?n Consumentencultuur (en de fragmentatie daarvan): modern >> postmodern die bestuderen binnen het gebruik van de argumenten Van idolatrie naar totemisme: namen labels om je te doen behoren tot een bepaalde subgroep(cultuur) (Leiss, 1990) typologie Originaliteit, bekende mensen erbij halen, sfeer creeeren (bv. Marlboroman)398526016954500A. ETHOS, PATHOS, LOGOSEthosGeloofwaardigheid (credibility), perifere elementen mee laten spelen in de processing van de boodschap, centrale processing leidt sneller tot attitudeveranderingOvereenkomst zender – ontvanger (bekendheid, aantrekkelijkheid…)Elaboration Likelihood Model (ELM) – Petty en Cacioppo: centrale en perifere route:perifire route leidt minder snel tot blijvende veranderingen, veranderingen vaak van korte duur koppeling aan hard sell, soft sell (perifeer) Presentator in reclame:Getuigenis (testimonial) van een bekend iemandAanbeveling (endorsement) van iemand die belangrijk is in de leefwereld (bv: cartoonfiguur)PathosInspelen op of oproepen van emotie bij ontvanger3 functies (Pieters & Van Raaij, 1992):Aandacht trekkenAcceptatie van de reclame, je moet open zijn, er moet een opening gecre?erd worden waarin mensen beinvloedbaar zijn, zodat ze zich kunnen laten meeslepen, is niet lineair maar een proces Informatie, sfeer scheppenLogosArgumentatie in boodschap2 types:Deductief: retorisch syllogisme (Toulmin: 6 typische componenten van de argumentatie) major minorInductief: voorbeeld/paradigma (Cronkhite)Je kan ze combinerenB. RETORISCH-SEMIOTISCH ANALYSEMODEL3837305336550001. Toulmin's argumentatiemodel: (deductieve)298640524796750-381635116840bv. GiletteClaim uiteengerafeld: eigenschap + productEigenschap: glad scherenMotivatieobject: waarom koop je het? Functie, associatie met het merk (moet je in het MO steken)Mensen overtuigen vanuit de eigenschap (signifié):allerlei associaties die je met Gilette kunt hebbenMensen zijn op zoek naar consistentie, eigen waarheid vormen wanneer meningen verdeeld zijnRetorisch syllogisme2. Cronkhites persuasieparadigma (inductieve)Inductie: overtuiging via bestaande acceptatiesGe?nspireerd op consistentietheorie (Festinger) claim wordt opgesplitstJe neemt A aan: eigenschap product.Indien je A aanneemt, dan dien je ook B aan te nemen.Anders ben je niet consequent. Cf We americans know… moeilijker om tegenin te gaan Reclame doet dit ook Motivatieobject (MO bv: gilette zorgt voor gladde huid dit wil men) en persuasieobject (PO het object, waarover de reclame gaat)) Rationeel / niet-rationeelTekenrelatie tussen waarde (signifié) en product (signifiant) iets wat men wil koppelen aan het paradigma-2205192209803. Gecombineerd Cronkhite-Toulmin-model:Marlboro man heeft een goed leven je wil dit ook Koop Marlboro Routine vind je weinig terug in reclames (niet wenselijk)3.2 Hard sell en soft sell als positioneringsstrategie?n-297815101600Er zit een evolutie in, hangt af van tijdperken, hangt ook af van het productTijden van crisis: meer hard sellWanneer het goed gaat: meer soft sell: sfeer rond hangenA. RECLAME IN HISTORISCH PERSPECTIEFVermeerdering van soft sellStephen Fox (1997): cyclische afwisseling hard en soft sellJaren ’50: unique selling proposition (je bent uniek, modernisme) “Golden sixties”: soft sellJaren ’70: economische recessie - hard sellEconomies of … economies of scope Leiss et al. (1990): diepgaande verandering / evolutieReclame is bemiddelaar bij en getuige van de sociale veranderingen (hierdoor komen andere strategie?n en argumentaties naar voren)Verschuiving van moderniteit naar postmoderniteit (identiteit wordt gebricoleerd) koppeling leggen tussen tijdperk en de aard van het gekozen argumentHard sell geleidelijk veld geruimd voor soft sell (emotionele argumenten) left1143000Product-informatie hard sell Producten zijn symbolen voor wie we zijnPersonalisering: wat kan ik met dat product? He kan ik er gelukkig van worden narcismeTotemisme marktsegmentatie (dense clusters van mensen specifieke campagnes) symbool voor ik in de stam/deel van groepEvolutie (Leiss et al., 1990)-63526670000B. VERSCHILLEN IN KEUZEARGUMENTENDeze verschuiving komt mee met modernisme (product) postmodernise (individu, wat kan het voor mij)open teksten: tekst die meer cognitie vergt (met een boodschap) vaak 2 fases maar mensen denken vaak niet echt na gesloten = het is direct duidelijkC. VERANDERINGEN IN MEDIATEKSTENVerschuiving van moderniteit naar postmoderniteitAndere manier van socialisatie / creatie van het ‘zelf’Verandering van tekstuele productie Van intrinsieke en functionele eigenschappen van het object naar de verlangens en emoties van het subject Verschuiving van product naar ontvanger Van gesloten naar open tekst3.3 ConsumentencultuurA. VAN MODERNITEIT NAAR POSTMODERNITEITMaatschappelijke veranderingen >> reclamestrategie?nPostmoderniteit (ook late of reflexieve moderniteit genoemd) is geen feit maar debatOvergangsperiode: 1945 tot 1970; hoogtepunt en einde van moderniteitHoge moderniteitFordistische manier van produceren + consumeren via mechanisering/standaardisering = basis huidige consumentencultuurSlater (1997): consumentencultuur is materialistisch, hedonistisch en narcistischFeatherstone: esthetisering van het dagelijkse levenConsumptie gemedieerd door de (massa)marktWensen en verlangens van consument ongelimiteerd en onbevredigbaarConsumptie het middel om status en identiteit uit te drukken (modern) of te cre?ren (postmodern) >>BricolageKenmerken begin moderniteit:Iedereen kan en moet consument worden (socialisatie door reclame, reclamebureaus, °1890-1920)Functionele differentiatie (via arbeid) in maatschappijOntstaan ge?ndustrialiseerde, sterk gecentraliseerde bureaucratische natiestatenJaren '50-'60Opkomst nieuwe middenklasseEerste jeugd(sub)culturenTeloorgang arbeidsethos, ten voordele van het hedonistische ethos; leidt tot postmodernismeIndividu < lid natiestaat > leefstijlgroepPostmoderniteitProductie: “post-Fordistische flexibele accumulatie”Leden van maatschappij boven alles gezien als consumentenConsumptie belangrijkste manier om identiteit te cre?ren en uit te drukkenPlezier, zelfrealisatie, identiteit, vrijheid in privé-sfeerDe-differentiatie/implosie: vervagen grenzen privé/publieke sfeer, taal, cultuur, info/reclameStaat verliest aan belangB. VAN MODERN NAAR POSTMODERN SUBJECTAnder identiteitsgevoel >> andere reclamestrategie?nClassificatie en framing (waar ligt controle?)Basil Bernstein: Modern socialisatiesysteem (zichtbare socialisatie, classificatie, sterke framing) Postmodern socialisatiesysteem (onzichtbare socialisatie, zwakke framing)Identiteitsconstructie:Gedecentreerde identiteitsconstructie (postmodernisme) Product van postmoderne onzichtbare socialisatie “Bricoleur”, “self-constitutor”, nomadisch subject, “mutable self”, … Postmoderne consument = actief VERSUSRetrospectieve identiteitsconstructie (verwerpt postmoderne consumentencultuur) Onzekerheid, onveiligheid, normenvervaging, hedonisme Teruggrijpen naar het verleden Sterk ‘wij-zij’-gevoel: fundamentalisme / elitarisme, grensafbakeningProspectieve identiteitsconstructie (verwerpt postmoderne consumentencultuur)-635317500Verschuivingen / personalisering identiteit (Beck)Zelfpresentatie, “Performance” (Goffman)Van schaamtecultuur naar schuldcultuur (Riesman)Hedonistisch EN therapeutisch ethos (constant werken aan zichzelf)3.4 Van idolatrie naar totemismeIdolatrie: product-info (Wat doet dit product?) Reclame expliciet, zichtbaar, socialiserend en educatief Nadruk op het object, functies (Bernstein)Iconologie: producten als symbolen (Wat betekent gebruik product?) Resoneren, testimonials, (on)bewuste verlangens consument Nadruk op sociale waarden consument (status, glamour, geluk) Qua tekst gebruik van metafoor (mechanisme van substitutie, condensatie)Narcisme: personalisering (Hoe kan ik dmv consumptie gelukkig worden?) Therapeutisch ethos Qua tekst gebruik van metonymie (mechanisme van contigu?teit, verschuiving, pars pro toto, synecdoche)Totemisme: lifestyle-segmentatie (Tot welke groep behoor ik dmv dit product?) Qua tekst: gebruik van zowel metonymie (verschuiving, verwantschap) als metafoor (condensatie, substitutie, symbool)Bindtekst les 5Hier worden twee theoretische bijdragen rond de argumentatieanalyse en de retorische analyse en de wederzijdse be?nvloeding van beide benaderingen gepresenteerd. Leach behandelt de retorische en argumentatieanalyse vanuit historisch perspectief, terwijl Liakopoulos dit eerder vanuit technisch/mechanisch perspectief bekijkt.In dit college wordt daarnaast een inleiding gegeven op verschillende maatschappijbeelden met aandacht voor de aard en de opbouw van de argumenten en de betekenislagen in reclameboodschappen evenals de evoluerende visies op zowel het product als de consument. Reader: Van Poecke (2002).Naast de toepassing van het gebruik van argumentaties in reclameteksten wordt ook de speech voorgesteld als “tekst”: voorbeelden van de gehanteerde retoriek in de speeches van Barack Obama worden besproken (Mieder, 2009).LES 6: Narratieve analyseDenken aan vertellen/verhaal, een verhaal dat verteld wordt, verteller kan een auteur/journalist zijn, verteller in een roman, die de verschillende actoren aan elkaar rijgt. Het is een discours dat wordt verteld/verhaaldSoorten/genres:Nieuws(verhaal)Sitcom: soort comedieseriesIs er (demografische) diversiteit in het nieuwsverhaal, of is er een gebrek aan? Bv. mannen vs vrouwenKwantitatieve longitidunale studies van de sitcom"We seldom think about it, but we spend our lives immersed in narratives. Every day, we swim in a sea of stories and tales that we hear or read or listen to or see from our earliest days to our deaths." (Asa Berger, 1997)Focus op vertelling We denken in verhalen dus we willen dat de media ons verhalen vertellen Wordt besproken in dit college:De media als storytellers: Nieuws (referenti?le link met de realiteit), wat vertelt het nieuws, betrouwbaarheid van het nieuws, bronnen nakijkenDe media als storytellers: SitcomsDe media als storytellers: Genderstereotypen in fictieDe media als storytellers: Demografische diversiteit in het nieuwsTeksten in reader:Watson, J. (2008). Media Communication. An Introduction to Theory and Process (Chapter six: Narrative: The media as storytellers – pp. 179-207). Basingstoke, London: Palgrave Macmillan.Wester, F. & Verbrugge, N. (2000). Op zoek naar de boodschap in sitcoms: een procedure voor narratieve analyse. Sociologische Gids, 97(4): 243-362. (combinatie cultivatie en narratieve analyse = WOW-analyse)Emons, P., Wester, F., & Scheepers, P. (2010). “He works outside the home; she drinks coffee and does the dishes”. Gender roles in fiction programs on Dutch television. Journal of Broadcasting & Electronic Media, 54(1): 40-53. In hoeverre soaps een weerspiegeling zijn van de genderrollen in de Nederlanddse samenleving (zijn er al verbeteringen te zien in de tijd) cultivatie-analyse, gekeken wat de rollen van de geslachten zijn1. De media als storytellers: Nieuws“Snow Fall: the Avalance at Tunnel Creek”: New York Times (2012) long read, nieuwe manier om verhalen te vertellen (audiovisueel) het verhaal over een strijd tegen de natuurkrachten, het bevat emoties gaat over professionele ski?rs die in een lawine terechtkomen en ze zijn in levensgevaar, emotioneel verhaal, geeft je een beeld van de situatie daar, sequentieel opgeschreven, chronologisch, bewegend beeld, ‘long reads’ meer persoonlijke input van de betrokkenen, een van de overlevenden vertelt het verhaal, emotionele waardeWereldmerk, veel geld in innovatie van de New York TimesVoorbeeld van The Guardian: Firestorm. Verhaal over een familie in Tasmanie (Australi?), hoe iedereen probeert zijn leven terug op te nemen na hevige branden en winden, internationaal bekenden, vernieuwende verhalen. Je gaat door op het menselijke en de betrokkenheid etc, het persoonlijke verhaal met beeld en tekst en alle kenmerken van een fictieverhaal, toch met protagonisten van het nieuws in de aandacht. Verrijkt blog, een totaal verhaal van makenVeel geld insteken, verdient weinig terug dus enkel grote bedrijven kunnen dit1.1 Verschillen in genre, code, personage (namen kennen!)!!! R. Barthes' 5 codes: (cf college 1, semioticus) (zo genre bepalen) Alledaagse gebeurtenissen die in woord zijn omgezet analyseren bv. fictie, zoals James Bond, dezelfde typische verhalen die telkens dezelfde codes hanterenActie = bv. thriller: donkere kleuren, scherpe muziek,….Semantisch = tekensystemen, sommige personages zijn goed en anderen slecht, door onze ervaring met teksten kan je aan de hand van semantiek voorspellen wat er gaat gebeuren (via een aantal codes kunnen we dat ontdekken)Enigmatisch/hermeneutisch = sleutel die leidt tot de oplossing van het verhaal, opdracht tot een goed einde brengen Referentieel/cultureel = soaps in Amerika is anders dan die uit Bollywood (wordt veel in ezongen) en hebben andere thema’s, er zijn kenmerken/codes die leiden tot een specifieke categorie van mediatekst. Symbolisch/esthetisch bv: James Bond die altijd in combinatie te zien is met mooie vrouwen, of een merk bier of auto (Aston Martin) Kan ook in woorden zitten bv: Bond, James bond zijn typisch voor die productie !!! V. Propp: verhalen met archetypische kenmerken: folk tales, mythes geanalyseerd, hij is gekomen tot een aantal types en functies, elk verhaal bestaat uit dezelfde typische actorenLocatie bv: het bos, een plaats waar magische dingen gebeurenheld,object,gever (leiden tot het object) begunstigde,helper,misdadigeroveral ter wereld komen deze kenmerken terug in verhalen1.2. Narratieve analyse van nieuwsNieuws ≠ dagelijkse verhalen (nieuws gaat over zaken die eigenaardig zijn = nieuwswaardig zijn). Nieuws = iets extraordinairs, niet alledaagsSommige dingen komen terug: EU top, BrexitMacro- en superstructurele eigenschappen (Teun Van Dijk: tekstwetenschappen, kritische discoursanalyse), eigenschappen waaraan je een nieuwstekst herkent. Bijv. het deuntje van het nieuws, de presentatoren, of ze rechtstaan of zitten, wat ze aanhebben (het kan wel afleidend werken cf centrale /perifere route) hoe, waarom… Je kan het verhaal op een aantal manieren brengen, het is sequentieel, hoe iets gemonteerd wordt hangt af van wat men wil benadrukkenLink tussen productie en receptie van nieuwsNieuwsitem = narratief: info over handelingen personen met begin, midden en eind + wordt steeds korter Type 1 = Nieuwsitem = ‘hero plot’ (Sperry, 1981) MAAR het kan wel over een anti hero gaan (de lozer) bv: Putin ? er wordt een verhaal rond die persoon gemaakt (hij was een weekje weg en nu weer terug)Type 2 = Chronicle (chronologisch, hoe is iets begonnen?vs story (beginnen met de kop en dan naar de details cf de omgekeerde driehoek) formed news (Bird & Dardenne, 1988) Bv: verkiezingen, ochtend krijg je de opkomst Taxonomie van het nieuws = de structuur, skelet van het nieuws= opeenvolgingProbleem: bv alle verkeersdoden na elkaar ? komt slechter over bij publiek (moeilijker om te onthouden, verwarrend voor de aandacht van de luisteraar), veel effectiever om te clusteren, te spreiden, er zit dynamiek in MAAR wel logisch vor de nieuwsmaker door de taxonomie (stukken horen samen door hun inhoud)Lewis en die eronder moet je niet kennen bij naam maar de gedachten die ze hebben wel begrijpen (de namen hierboven wel kennen)LEWIS (1985)4 types van structurele nieuwsvormen:Ontwikkeling A-B-C: (chrono)logische volgorde oorzaak, gebeurtenis en gevolgMaakt gebruik van code van narratieve ontwikkeling, met ruimte voor afwijking, sequentieel, hangt af van de belangrijke aspecten Want je kan niet ales zeggen in een nieuws-item moet knippenHermeneutische code: probleem-oplossing bv. ISTraditionele format: info rond centraal punt geordend (hero plot)SELUCKY (1984)Narratief bestaat uit meer dan begin, midden en eind: maar het gaat om de relationele verbanden tussen actoren en gebeurtenissen/feiten + actoren kunnen plaatsen in het verhaal, kunnen duiden bv: politici (links vs rechts en dat dan opnemen, achtergrond gebruiken). Journalisten moeten een ganse minuut vullen, hervertelling van de gebeurtenissenVerschilt naargelang cultuur, bv. in Frankrijk duurt het nieuws langer omdat ze eindigen met verhaaltjes op het einde (hebben geen actuele nieuwsbetekenis), ze geven ook culturele aspecten weer, terwijl we ons hier baseren op enkel feitenVerschillen naargelang tijd, het nieuws is nu veel sneller, er komen andere mensen, veelal rechtstaand nieuws voorbrengen, dynamischer, duo-aspect “It is better defined as the recounting of events …in such a way as to order them and place them in a hierarchical (rather than merely temporal) relationship to one another and in subordination to the discourse that recounts them and its regime of meaning.”Narratieve analyse maakt gebruik van concepten & methoden uit lingu?stische & literaire narratologie (archetypische actoren) er is een referenti?le code want hetnieuws verhal verwijst naar iets wat echt gebeurd is 1.3 Story vs. discourse “Stories only exist as discursively told” Een verhaal is altijd een discourse maar een discourse niet altijd een verhaal want het moet verteld wordenGebeurtenis gaat vooraf aan ‘narrative’Nieuws = Re-constructie van gebeurtenissen, ontledingStory-specifieke vorm van discours (‘= story grammar(s)’, Mandler) = Taxonomie/structuur, er zit een grammatica aan, je moet een soort van ontleding doen bij teksten in de analyse van mediateksten, hoe zit een verhaal in elkaar? Wat is die verhaalspecifieke vorm?Journalisten geven zin aan serie gebeurtenissen, door opleiding en chronicle zal het verhaal redelijk gelijkend/gelijklopend zijn bij verschillende journalisten, belangrijkste eerst, weet hoe de aandacht te trekken‘Narrative’ moet geparafraseerd kunnen worden in een verhaalvormTheorie van de tekst – parallel met theorie van de ‘reader’1.4 Narratief analytisch model-10731552705Binnen het kader = nieuwstekst/ het verhaal, de nieuwstekst en de verhoudingen binnen de nieuwstekst, hierarchieen, samen voorkomen van issues en personen/landen, verbanden meten op een kwalitatieve/verbale manier, wat komt er samen, wat wordt met elkaar in verband gebracht? Datajournalistiek: je kan nieuwe verhalen schrijven door data samen te voegenBuiten het kader = journalisten, freelancers, de realiteit, laten leiden door peersActoren die iets met het verhaal te maken hebben en de journalist maakt daar een verhaal van, herformuleringen van de citaten, parafraseringen bv. van toeschouwers, getuigenDoor reacties weten journalisten wie hun publiek is, dat is wat je denkt en schrijft, richten op dat publiekHoogste niveau = nieuwsgenre: implied author – implied readerMiddelste niveau = presentatiestrategie?n: narrator – narrateeLaagste niveau = materiaal: discourses of actors analyse Buiten de rechthoek is de realiteitReal actors = bv: sporter (bestaan echt)Implied author= degene die we denken dat het geschreven heeft (archetypisch beeld van de personen van wie je denkt dat het zal lezen)Implied reader = het publiek dat we voor ogen hebben (archetypisch beeld) In de tekst zit de verteller (kan ik zijn, niet noodzakelijk hetzelfde als de auteur) aan wie het verteld wordt1.5 Narrator's discourse “News is, among other things, a discursive composition of received or collected pieces of information whichconsist primarily of actors’ discourses”News angle = frame (de manier waarop het bekeken wordt) = interveni?rend, je kiest als nieuwsverteller een insteek (haakje, lens) om je verhaal te vertellen, welk frame, opening, hoe laat je de lezer binnen in je verhaalBv: onze jongens terroristen (IS) verschuivende invalshoek van waaruit je feiten bekijktBepaalde zaken worden geselecteerd en vergroot nieuws is het resultaat van keuzesJournalist vanuit welke lens er wordt gekeken Hij intervenieert, selecteert nieuws is dus geen 1 op 1 relatie met de realiteit Bijv. verschillen in selectie, ordening en gelegde verbanden tussen info over 1 gebeurtenisOok een jongere lezer die minder ervaring heeft met nieuwsteksten moet dit kunnen lezenAls journalist kies je een insteek/haakje/lens vanwaar je een nieuwsverhaal vertelt, bv. binnenland, buitenlandLinking discourse van de journalist:Samenvattende statementsAchtergrondenActoren aanwijzen die verantwoordelijk zijn voor informatieDe journalist gaat interviews doen met bronnenDie geeft hij weer in citaten of vermeldt gewoon de bronnen Hij laveert tussen die bronnen, hij gaat argumenten van de partijen tegenover elkaar zetten (maar wel selectief, op een bepaalde manier naar gekeken) = een verhaalDie linking discourse verandert doorheen de dag, soms moet de manier van linken veranderen in overleg met de redactie Journalist is deel van een team 2. De media als storytellers: sitcomsSitcom: een makkelijk verhaal, huiskamerverhaal, alles in dezelfde straat/kroeg/community, iedereen kent iedereen, gebaseerd op sterke vrouwen (veel verschillende types vrouw): ze hebben een belangrijke rol, je kan altijd terug inspringen ook al heb je al lang niet meer gekeken; bv. Friends, familie, How I met your mother… 2.1 TV en samenlevingGaan regelmatig over waarden en normen, wat is taboe en niet, waarover mensen praten, gevoelige thema’s komen aan bod, scenarioschrijvers halen die onderwerpen aan om deze bespreekbaar te makenKritiek op TV-inhoudAmerikaans aanbod (veramerikanisering?) (globalisering vs glocalisering) ? het Amerikaanse aanbod trekt veel mensen aan, is niet te cultureel gebonden (Europese fictie is veel cultureel getinter)Nadruk op geweld, relaties, seks, sport…Cultural Studies-onderzoek (Hall): encoding/decodingCulturele-indicatorenbenadering (via indicatoren een maatschappij uitpluizen, cf. zoals je kan met economische indicatioren ) Geweld (verbaal/fysiek) en seks (Gerbner): geprobeerd om analyse te maken van tekstsysteem van sitcom en zo samenleving te voorspellenSitcoms worden veel bekeken door tieners, daarin wordt voorgesteld hoe ze zich moeten gedragen, een soort leidraad, boodschapsysteem waardoor waarden ook worden overgebracht, wat is goed wat is slecht? (etisch/moreel), schrik dat adverteerders afhaken bij het aanhalen van moeilijke thema’s‘Media als message system’ = media, brengen boodschappen met zich mee Media tonen inderdaad waarover men praat, wat allemaal speelt in de maatschappij bv: thuis heeft bepaalde thema’s Volgens Gerbner kan je de maatschappij analyseren door de mate van seks en geweld in de teksten Longitudinaal blijkt dat dat eigenlijk niet echt goede indicatoren zijn, maar wel interessant om genderrolle etc. te analyseren Bepaald perspectief op de werkelijkheid domineert bv: genderrollenOpvattingen over wat belangrijk, goed/slecht is, waardensysteem, orienterend voor bepaalde groepen in de samenlevingTV als ‘storyteller’2.2 Narratieve analyseA. 4 NIVEAUS IN BOODSCHAPPEN OP TV (Gerbner, 1970)Existence: waarover gaat dat, wat zijn de themas’? (er bestaan grote thema’s bv: liefde, geld, bedrog…)Priorities: wat zijn de levenslessen die je uit zo een soap/verhaallijn kunt halen? welke thema’s komen het meest aan bod? bv: is de held een geldwolf?Values: wat zijn de waarden van de personages? Bv. bedrieger, soort moederfiguur, elk personage heeft verschillende facetten, de grote rollen hebben een eigen waardenpatroon dat je kan volgen (wat zijn de waarden die mensen aanhalen?)Relationships: hierarchie, relaties tussen de verschillende actoren en issues (hoe verhouden de actoren zich tot elkaar)Veranderingen kunnen risicovol zijnBeperking:Abstracte opvatting van storytelling op systeemniveauB. WAAROM MEER AANDACHT BESTEDEN AAN VERHALEN ZELF?Verhalen op zich geven weer wat belangrijk is of wat goed/slecht isOntwikkelingen en complexe structuur van verhaallijnen met vele personages blootleggen (narratieve analyse) Culturele categorie?n zoals die in de verhalen worden gethematiseerd, zijn op systeemniveau niet zichtbaar Niet altijd duidelijk wat narratieve structuur of vorm is!2.3 Analyse van sitcomsA. METHODESteekproef 1995:23 sitcoms in 1 week7 NL, 14 VS, 2 UK (zijn er verschillen tussen verschillende culturen? Waarop leggen ze de nadruk?)Transcriptie 15 afleveringen (155 pagina’s):Uitgeschreven gesproken tekstRelevante non-verbale elementenZgn. WOW-analyse:Topiclijst4 stappen met oplopende graad van culturele interpretatie ( Gerbner) Existence: onderwerpen, thema’s, waar gaat het over? Priorities: wat is belangrijk, moraal, levenslessen? Values: moraal Relationships: ‘what is related to what, and how?’B. RESULTATENExistence:5 levensdomeinen, zijn belangrijk in stap 1 Liefdesrelaties Vriendschap Familierelaties Werk Financi?n koppelen aan de personagesPriorities:Abstracte doelstellingen van 20 hoofdpersonages in 7 Nederlandse sitcoms: Liefdesgeluk (9) Onderhouden van familierelaties (5) Werkprestaties leveren (3) Geld/Rijk worden (2)Values & relationships:Levenslessen in Toen Was Geluk Heel Gewoon (KRO): Als je iets te graag wilt, lukt het juist niet Je moet ook tevreden kunnen zijn met je huidige situatie Schoenmaker blijf bij je leest, waag je niet aan onbekend terrein (doe wat de baas zegt, hou je aan je rol)Normatieve uitspraken over werksituaties: (levenslessen) Bijv. doen wat de baas zegt Bijv. je werk scheiden van je privélevenSerie tegenstellingen in elke sitcom a.h.v. personages > spanningsveld Spanningsvelden zijn de cues (sleutels van sitcoms) C. CONCLUSIESZeer uitgebreide beschrijvingenSitcoms zijn simpele verhalen met overduidelijke oppervlaktestructuur en weinig progressie: Relationele problematiek in familie, vriendschap of werkverband Doelstellingen van personages hieraan gerelateerd Waarden en normen op relationeel vlakBasistegenstelling: ‘ik tegenover de anderen’Culturele kennis nodig om analyse uit te voerenSoms gelinkt aan zuilen, bv.katholieke zuil…2.4 Livingstone (2007)Verschillen in gendergelijkheid tussen de verenigde staten en NederlandDALLAS (VS) vs. CORONATION STREET & EASTENDERS (VK)A. Dallas (Ang, 1985):Structuur rond 2 hoofdthema’s: moraliteit, familie, loyaliteit, warmte v. Ewing Home vs. machtsrelaties, businessMs Ellie vs. J.R. (Sue Ellen tussenin) (sterke vrouw vs zwakke vrouw)Gender-stereotypering: geen ‘softe’ mannen, grotere variatie aan vrouwentypes (‘openness’ vs. ‘closedness’ karakters) Kunnen de karakters uit de moeilijke situatie geraken? B. Coronation Street :Leven alledag in kleine stad, ‘working class’, Noord-Engeland, of in kroeg of thuis (beperkt in ruimte)Karakters: sterke vrouwen, tegen klasse achtergrond, waardenInside/Outside: arbeidersklasse/middenklasseC. EastEnders:Idem, socialistische realistische traditie, focus op sterke vrouwen en relevante sociale thema’s (moraliteit, macht en gender) arbeidsklasse, meer mee ge?volueerd dan Coronation StreetVerschil met Dallas: ongelijke strijd tussen goed en kwaad (morele karakters = zwak)Hoofdstrijd: niet moraliteit maar gender (vrouwen = maturiteit, warmte, gericht op de buurt vs. mannen = immatuur, kil en perifeer voor buurt)VERSCHIL VK vs. VSGrote verschillen tussen VS en VKReaders/viewers pikken deze verschillen op in interpretaties (readings) (parallellisme met tekst) Ontvangersstudies/ receptiestudies, hoe wordt een Amerikaanse soap ontvangen in Israel waar toch andere rollen geldenInsiders/outsiders: vrouwen/mannenInteracties personages: volgens klasse-lijnenMannen = bedreiging voor stabiliteit, zekerheid vs. middenklasses 3. De media als storytellers: genderstereotypen3.1 Inleiding"Every country's television system reflects the historical, political, social, economic, and cultural contexts within which it has developed." (Gerbner, Gross, Jackson-Beeck, & Signorelli, 1978, p. 178)Verschillen in gendergelijkheid tussen de Verenigde Staten en Nederland. Maar ook een toename in gendergelijkheid en seksuele ori?ntatie in de Nederlandse samenleving.Onderzoeksvraag: Is this growing equality of gender and sexual orientation in Dutch society reflected in Dutch prime time television fiction?Verschil tussen een open en een gesloten genre heeft te maken met de mate waarop personages veranderen, sitcoms zijn veel geslotener dan films (nieuws is ook geslotener), ze blijven binnen hun format, weinig creativiteit, (korte fragmenten en makkelijke verhalen) 3.2 Genderrollen in Amerikaanse en Nederlandse televisiefictieVaststelling voorgaand onderzoek: vrouwen én mannen worden in televisiefictie geportretteerd volgens genderstereotypen op basis van relatieve aanwezigheid, activiteiten, en leeftijd. Mannen en vrouwen worden zeer gestereotypeerd afgebeeld bv. beroep, mannen zaken, vrouwen kleine baantjes in cafés…Vrouwelijke personages zijn ondervertegenwoordigd in vergelijking met hun bevolkingspercentage en mannelijke personages op televisie, ondanks een toename in het aandeel van vrouwelijke personages in televisiefictie doorheen de tijd. (zie je ook in het nieuws) Ze hebben dus minder ster-rollen, moeilijker om aan een job/rol te geraken In vergelijking met vrouwelijke personages, werken mannelijke personages meer buitenshuis, hebben ze een meer gevarieerde waaier aan jobs, en hebben ze een hogere beroeps- en inkomensstatus, inkomensongelijkheidVrouwelijke personages zijn jonger dan mannelijke personages. (Vrouwen boven de 60 komen er zelden in voor) 15% van Amerikaanse programma's uitgezonden tussen 2001 en 2003 bevatte seksuele content gerelateerd aan niet-heteroseksuele personages.3.3 OnderzoeksvragenRQ1: To what extent do fiction programs produced in the Netherlands portray gender roles differently from U.S. produced programs broadcast on Dutch television?In hoeverre verschilt de Nederlandse fictie van de Amerikaanse?RQ2: To what extent are there longitudinal changes in the portrayal of gender roles in fiction broadcast on Dutch television between 1980 and 2005?Zijn er longitudinale (langdurige sfeer) veranderingen?RQ3: Is there an association between these changes and attitudes toward the roles of men and women in Dutch society?Is er een link/associatie tussen de longitudinale veranderingen en veranderingen in attitudes in de maatschappij wat betreft genderrollen?3.4 MethodeSteekproef van 503 prime-time fictieprogramma's uitgezonden op de Nederlandse televisie tussen 1980 en 2005 (4 jaar aan onderzoek)Geslacht, leeftijd, seksuele ori?ntering, jobgerelateerde activiteiten, gezins- en opvoedingsgerelateerde activiteiten werden gecodeerd voor de hoofdpersonages.Er werd (manueel, zeer arbeidsintensief!) gecodeerd voor emancipatie als thema in de programma's.Algemene programmakarakteristieken zoals duur, land, en productiejaar.3.5 Resultaten-114935288925A. GENDERVERSCHILLEN IN EN TUSSEN NEDERLANDSE EN AMERIKAANSE FICTIEPROGRAMMA'SOveral meer mannen in deze tabel, ongeveer verhouding van 60% - 40%, daar waar het 50-50 zou moeten zijn, is er toch een onevenwicht (kwantitatieve analyse, kijken naar cijfers) -311152032000Bij mannen en vrouwen zie je in de tweede tabel bij Amerika een significant verschil voor leeftijd 30-64, bij Nederlandse soaps zie je dit ook maar dan niet significant Voor kinderen en ouderen is er weinig plaats in de fictieprogrammasKinderen mogen niet elke dag meedoen aan een soap (=kinderarbeid), maar ook ouderen krijgen minder vaak een rol, enorme groep tussen 30-64Weinig LGBTQ in soaps, dominantie heteroseksuele relatiesJob: in welke jobkaders mannen en vrouwen? Household veel vaker bij vrouwen-244475245745B. VERANDERINGEN IN DE PORTRETTERING VAN GENDER IN TELEVISIEFICTIE EN DE RELATIE MET DE NEDERLANDSE SAMENLEVINGLongitudinaal er zijn meer vrouwen (30-64) maar nog altijd evenveel mannen, discrepantie tussen mannen en vrouwen wordt kleinerTER VERGELIJKING:In de Nederlandse samenleving zijn er iets meer vrouwen dan mannen.Ook verschillen in de leeftijd tussen personages in televisiefictie en de leeftijd van de Nederlandse bevolking: Kinderen (-12 j.) zijn ondervertegenwoordigd in televisiefictie (3%) in vergelijking met de Nederlandse populatie (16%). Er zijn iets meer adolescenten (13-18j.) in de Nederlandse populatie dan in televisiefictie. Jongvolwassenen (19-29) worden genderstereotyp geportretteerd in televisiefictie: vrouwen zijn oververtegenwoordigd (28% televisie, 16% bevolking); terwijl het aandeel mannen min of meer gelijk is.-28257512065Ook verschillen in leeftijdscategorie 30-64j.: zowel mannen als vrouwen zijn oververtegenwoordigd in televisiefictie, respectievelijk (59% vs. 45% en 69% vs. 47%).Slechts 3% van alle televisiefictiepersonages is ouder dan 64j, terwijl het aantal senioren in de Nederlandse samenleving drie (mannen) tot vijf (vrouwen) keer hoger ligt.3.6 ConclusieIn vergelijking met Nederlandse televisieprogramma's, hadden Amerikaanse programma’s meer volwassen mannen, meer vrouwen die voor kinderen zorgen, meer mannen die buitenshuis werken, en minder mannen die betrokken zijn bij andere activiteiten. Stereotypen worden bevestigd Amerikaanse programma's op Nederlandse televisiezenders zijn meer genderstereotyperend dan Nederlandse programma's.Geen verschil tussen Amerikaanse en Nederlandse programma's wat betreft de mate waarin emancipatie een programmathema was. Nederlandse televisiefictie vormt geen weerspiegeling van de toenemende gendergelijkheid in de Nederlandse samenleving.De longitudinale analyse gaf echter wel aan dat er een convergentie is in het aandeel, de leeftijdsverdeling,en seksuele ori?ntering van mannelijke en vrouwelijke personages in fictieprogramma's op de Nederlandse televisie. Convegentie is niet volgend van wat er zich in het echte leven afspeeltDe tv vormt dus geen spiegel van de realiteit (maar er zijn wel al verbeteringen) (cf puntje 3) Nieuws speelt een rol in het denken over de wereld maar fictie ook, dit is kwantitatieve analyse maar je kan het ook kwalitatief doen.4. Media als storytellers: demografische diversiteit ih nieuwsHet grootste aandeel voor nieuws zit in de radio, gevolgd door nieuwssites van kranten, top 10 zijn allemaal bekende nieuwsmerken, het nieuws wordt vooral beluisterd op radio4.1 Inleiding- Media mee verantwoordelijk voor sociale exclusie of symbolic annihilation via voorstelling van bepaalde groepen in specifieke (lager aangeschreven) contexten en rollen- Representatie van etnisch-culturele minderheden belangrijke tool in integratieproces (mensen herkennen zich graag in de media), mensen herkennen zich graag in de media, zo niet, waarschijnlijk sneller afhaken- Nieuwsmedia moderne in stand houders van groepsclassificaties: personen met machtsfuctie (bv. experts) makkelijker toegang tot media en zo meebepalen wat belangrijk is in de samenleving (wij vs. zij)4.2 Demografische diversiteit- Demografische diversiteit: mate waarin personen volgens demografische kenmerken (in deze studie leeftijd, gender en etniciteit) proportioneel in het nieuws worden afgebeeld4.3 Hypotheses en onderzoeksvraag- H1: In de Vlaamse dagbladpers zullen jongeren en ouderen als actor en als nieuwsbron ondervertegenwoordigd zijn in verhouding met hun relatieve voorkomen in de realiteit.- H2: In de Vlaamse dagbladpers zullen vrouwen als actor en als nieuwsbron ondervertegenwoordigd zijn in verhouding met hun relatieve voorkomen in de realiteit.- H3: In de Vlaamse dagbladpers zullen etnisch-culturele minderheden als actor en als nieuwsbron in de binnenlandse berichtgeving ondervertegenwoordigd zijn in verhouding met hun relatieve voorkomen in de Belgische samenleving.- H4: In de Vlaamse dagbladpers komen, jongeren, ouderen, vrouwen en etnisch-culturele minderheden in bepaalde nieuwsthema’s meer voor dan in andere.- OVS: Hoe komen deze ‘groepen’ voor in de Vlaamse dagbladpers: als elitebron, as getuige of ‘vox populi’? in welke context komen ze voor, vrouwen soft, mannen hard?4.4 MethodeSteekproef: 8 Vlaamse kranten in 2012 (De Morgen, De Standaard, De Tijd, Metro, Het Belang van Limburg, Gazet van Antwerpen, Het Nieuwsblad en Het Laatste Nieuws)N = 4800 (binnenlands nieuws: n = 2021)N personen = 12.7433 kenmerken: leeftijd, gender en etniciteit (o.b.v. EU-15, enkel binnenlands nieuws)4.5 Resultaten- Jongeren en ouderen ondervertegenwoordigd tov realiteit (H1 bevestigd)* Kwaliteitskranten hechten meer aandacht aan ouderen * Publiekskranten meer jongeren- Mannen met meer dan 30% oververtegenwoordigd tov realiteit (H2 bevestigd)* Kwaliteitskranten meer aandacht voor vrouwen (in het nieuws)- Etnisch-culturele minderheden niet ondervertegenwoordigd als actor (niet altijd de goede actor, soms goed, ze blinken vaak uit in sport), wel als bron tov realiteit (H3)* Publiekskranten meer etnisch-culturele minderheden4.6 ConclusieDe dominantie, discrepantie geen demografische diversiteit, vooral gedomineerd door blanke volwasssen mannenBindtekst les 6De media als verhalenvertellers.In dit college wordt ingegaan op een concreet voorbeeld van een narratieve analyse toegepast op nieuws (slides) en op sitcoms (tekst reader).We gaan ook in op onderzoek rond genderrollen in Nederlandse sitcoms (Emons et al., 2010) en op de demografische diversiteit in het Vlaamse perslandschap (Vandenberghe et al., 2015). De vraag die dergelijk onderzoek oproept is: hoe wordt de werkelijkheid gerepresenteerd in deze twee types mediateksten?Wat is een 'narrative'/vertelling en waarom is de narratieve analyse waardevol? De narratieve analyse helpt ons te begrijpen hoe kennis, betekenissen en waarden gereproduceerd worden in mediateksten zoals nieuwsberichten en circuleren over de hele wereld en hoe dus mediateksten onze kennis van de wereld vorm geven. De narratieve analyse helpt ons ook te begrijpen hoe de sociale en politieke wereld in een verhaal is vervat of hoe de machtsverhoudingen liggen. Vertellingen reflecteren en communiceren ook continu?teit en verandering en leveren ons niet zelden ook heel wat plezier op om er naar te luisteren of te kijken. Het verhaal van Sneeuwwitje bijvoorbeeld leert ons wat over gender-verhoudingen en rollen. De film Pretty Woman zou je kunnen zien als een moderne versie van Sneeuwwitje.Een vertelling is een ketting van gebeurtenissen in een gevolg-effect relatie in de tijd en op een bepaalde plaats. Een vertelling begint en eindigt: het begint met een bepaalde situatie en het eindigt na een heleboel verwikkelingen en transformaties in een nieuwe situatie. Dit is dus wat we in het dagelijkse taalgebruik een 'verhaal' of een 'story' noemen. Een 'story' heeft echter een meer specifieke betekenis in de narratieve theorie, zich onderscheidend van 'plot'.We kunnen een vertelling bestuderen vanuit het oogpunt van de verteller of van de ontvanger, maar een diepgaande analyse van de vertelling veronderstelt een analyse van de relatie tussen beide. Alles kan verteld worden: de geschiedenis van een land, een filmvoorstelling, een gebeurtenis uit het alledaagse leven. De vertelling van een verhaal veronderstelt weglatingen en selectie van materiaal. Wat is weggelaten is even belangrijk als wat verteld wordt. Belangrijk is hier: wat wordt verteld en wat niet? Hoe kun je als ontvanger de gebeurtenissen en acties aan elkaar rijgen en begrijpen? Kortom, in een vertelling worden allerminst gebeurtenissen achter elkaar geplaatst. De verteller tracht betekenisvolle oorzakelijke verbanden te leggen tussen gebeurtenissen en acties.Wat is nu het verschil tussen 'story' en 'plot'? Een 'story' is niet enkel wat we zien en horen: het is de som van alle gebeurtenissen die expliciet gepresenteerd zijn aan ons, evenals dié die we veronderstellen. Het 'plot' refereert naar alles wat ons gepresenteerd wordt en in de volgorde van presentatie, met inbegrip van alles wat we meenemen uit onze kennis en ervaring van de echte wereld of de 'diegese'.LES 7: Nieuwsframe-analyseKader, perspectief van waaruit de tekst geschreven is, wat is het frameBekijken vanuit lezer (publiek) of vanuit de maker (journalist, schrijver)Wordt besproken in dit college:Wat is nieuwsframe-onderzoek?Praktijkvoorbeeld 1: Framing van de Europese UniePraktijkvoorbeeld 2: Framing van Pim Fortuyn, in een kleedje steken van nu (Tierry Boudain, akelig gelijkend)Praktijkvoorbeeld 3: Framing van de Eurocrisis (2008) actualisering van pvb1Framing vergelijken tussen 2 landen, het verschilt door andere nieuwsagenda etc.Teksten in reader:Kitzinger, J. (2007). Framing and Frame Analysis. In E. Devereux (ed.), Media Studies (pp. 134-161). London:Sage.Entman, R. M. (1999). Framing: Toward clarification of a fractured paradigm. Journal of Communication, 43(4), 51-58.d’Haenens, L. (2005). Euro-vision. The portrayal of Europe in the Quality Press. Gazette: The International Journal for Communication Studies, 67(5): 419-440.d’Haenens, L. & Bosman, J. (2008). News reporting on Pim Fortuyn: Framing in two Dutch newspapers. Media, Culture & Society, 30(5): 735-748.Joris, W. & d’Haenens, L. (2014). Welke Eurocrisis? Een vergelijkende analyse van de nieuwsverslaggeving in de Lage Landen. Res Publica, 56(4): 429-453.1. Wat is nieuwsframe-onderzoek?1.1 DefinitieTekst = bijsluiter, maar contextgegeven = onbekend “The procedure is actually quite simple. First you arrange things into different groups. Ofcourse, one pile may be sufficient depending on how much there is to do. If you have to gosomewhere else due to lack of facilities that is the next step, otherwise you are pretty wellset. It is important not to overdo things. That is, it is better to do too few things at once thantoo many. In the short run this may not seem important but complications can easily arise. Amistake can be expensive as well. At first the whole procedure will seem complicated.Soon, however, it will become just another facet of your life. It is difficult to foresee any endto the necessity for this task in the immediate future, but then one can never tell. After theprocedure is completed one arranges the materials into different groups again. Then theycan be put into their appropriate places. Eventually they will be used once more and thewhole cycle will then have to be repeated.”Het frame, het sturende, het interpretatiekader van waaruit je de tekst moet begrijpen, de context ontbreekt bijsluiter, het gaat over een wasmachine, maar dat weet je niet zonder frame, hoe makkelijk de tekst ook isOpen tekst die je pas kan ontsluiten als je het frame kentVoorbeeldtekstje waarbij frame ontbreekt (tekst over de eerste, halfautmatische machine) we begrijpen alle woorden maar het perspectief ontbreekt ? we weten niet waarover het gaatDie foto’s geven ook een frame (een programma in Nederland) achter de schermen zijn ze vrienden maar op de set, niet hoe ze in beeld worden gebracht want ze zijn eigenlijk vijanden (Griekenland vs Europa), die foto’s worden niet gekozen A. DRIE BENADERINGEN IN NIEUWSFRAME-ONDERZOEKCommunicator: Hoe evolueren frames in de hoofden van journalisten? Samengaan van cartoon en tekstPubliek discours / sociale beweging: Welke sociale actoren krijgen hun frames in de media? (frames van pensioenen, jongeren, vanuit sociale actie?) wie krijgt het woord?-84455514985Media-effecten: Hoe be?nvloeden deze frames de attitudes, emoties en beslissingen van mediagebruikers? (hebben die frames een bepaald effect op wat er gebeurt in de hoofden van de mensen) hebben ze effect, de wijze waarop je nieuws brengt, heeft dit effect op opinies, attitudes of gedragingen van gebruikers?Foto van Giovanni Troilo's "Charleroi Story" (World Press Photo, 2015) wijzen op het verval van Charleroi, blijkt dat die man eigenlijk niet arm is maar gewoon graag halfnaakt rondloopt, veel heisa rond deze fotoB. TERMINOLOGIEAgenda setting-theorie: ‘The media agenda posits what people think.’ (first-order agenda-setting) bepaald waarover we praten, media bepalen waar je over denktSecond-order agenda-setting = attribute-setting: ‘The media agenda posits in what way people think about issues/actors, etc.’, wat mensen over iets moeten denken, hoe denken mensen daarover, hoe bepalen media (en keuzes die media maken) de wijze waarop mensen denken? Het is een wisselwerking, want mensen zijn geen tabula rasa, ze hebben al vooroordelen en kennis, een kenmerk toekennen aan groepen in de samenlevingGekleurde issues Cognitief frame: verwijst naar verschillende objecten, actoren, issues en relatie tussen deze, toegekende attributies (bijv. Dutroux, pedofiel, crimineel) de manier waarop een persoon wordt afgebeeld/geframed in de media, er kwam meer vrij over Dutroux verschuiving van frames, iemand die zegt wat veel mensen denken, krijgt veel stemmen, mensen voelen zich gehoord, bevestiging van gedachtenC. GENERISCHE VS. ISSUE-SPECIFIEKE FRAMESGenerische: kan je op gelijk welk thema toepassen, algemene framesIssue specifieke frames: meestal uit kwalitatief onderzoek, naarmate ze kennis nemen over het onderzoek, inductief kijken (naarmate je vordert in het materiaal) wat nu de frames zijn, die borrelen uit de tekst, je kan ze niet toepassen op allerlei thema’sFraming:benadrukt bepaalde objecten en relatiespast bepaalde standaarden / attributen (goed/slecht) op objecten toeCognitive frame:“Consistent bundle of schemata, which emerges in discourse, exchanges with other discourses and influences information processing” = een consistente bundel van schemata (we zijn binair, nemen beslissingen, laten ons leiden door intuitie, we maken (on)bewust keuzes…), iets waar een tekst/discourse uit komt en in verband staat met andere discours (=intertekstualiteit), je beoordeelt/evalueert een tekst ook op basis van vroegere kennis, evaluaties… en dat be?nvloedt de informatieverwerkingLos van het thema worden onderzocht = generisch (en dus vergelijkbaar), issue specifiek is een frame dat maar voor 1 onderwerp gebruikt kan worden Komt uit een discours, en staat in verband met andere discourses, je bent het al eens eerder tegengekomen (gelezen, ervaren…) wanneer geschreven, (maatschappelijke) context, waaraan kan ik het koppelen… bekijk het ook eens vanuit het “nu” perspectief, belangrijk dat het consistent wordt herhaaldBv: Europa dat de koers kwijt is, metafoor en een frame, toepasbaar op andere dingen, dit vind je inductief door teksten te bekijken, al lezende kom je tot een aantal framesbv: de epidemie die Europa aantast-1301752635251.2 Cognitieve schemata en framing-effectenA. HOE KOMEN COGNITIEVE SCHEMATA TOT STAND?= basisimodel van hoe een frame tot stand komtNegatief, neutraal, positief (attributie), soort van default value, een soort standaard die je gaat koppelen met actoren, heeft een effect op je opinie3 frames voor armen bv : eigen schuld/misdadiger en slachtoffer? dit ent zich na verschillende herhalingen in de mensen in hun hoofd, na herhaalde voorstelling van bepaalde issues en groepen je gaat zelf kiezen welke attributies je gaat toewijzen aan mensen, bijstellen, dingen koppelen met actoren, heeft effect op je opinie, attitudes en gedragingenHoe langer het artikel is, hoe meer kans dat er geframed wordtB. CONDITIES VOOR SCHEMA-ACTIVATIEBeschikbaarheid, gemotiveerd, in Vlaanderen mainstreaming, markt is te klein om heel veel kleine niches te gaan bewerken, dus we zitten met een heel grote middenmoot, in Amerika 2 ‘bergen’ een grote kloof (republikeinen vs. democraten)Toegankelijkheid (duidelijke tekst)Toepasbaarheid: ‘fitting’ Je voorkennis, als de nieuwe informatie consistent is met onze informatie moeiijker te aanvaarden Fit is dus belangrijk, het moet passen binnen jouw eigen schemata Radio is belangrijkFrame (schema) is een manier van kijken, een bril/lens die je plaatst ? Het is een keuze, je gaat voor een bepaalde invalshoek in plaats van een andere prioriteren -33591523114000C. TYPES VAN FRAMINGEFFECTEN4 fases van het effectenonderzoek, hiermee kan je kortetermijneffecten vaststellenActivering = priming Formatie: je vormt een beeld Wij kijken vooral naar activering en transformatie Niet meer op de boodschap maar op het effect, er moet een activering zijn van bepaalde schemata, liefst moet dit consistent en herhaaldelijk voorkomen (dan kan je spreken van priming van media)Van een frame worden verschillende oplossingen verwacht, het maakt uit hoe je schrijft bv. bij oorlog vs ziektesBijstellen mogelijk doordat ze er iets over gehoord of gezien of gelezen hebben, kan ook zijn door ervaringen, hier ontstaat de formatie van schemata en attitudes/attitude-effectenHet gaat voornamelijk over kortetermijneffecten1.3 Methodologische en empirische conclusies (die je uit het bovenstaande kan afleiden)Veldwerk: inhoudsanalyse + surveys (zijn niet precies genoeg) wel interessant maar niet echt nuttig (wel voor voor wie de tekst bedoeld is maar niet echt voor de effecten)Experimenten: via de stimuli kan je beter de effecten vaststellen (maar niet altijd, als het onderwerp al veelbesproken is (zelfde teksten met verschilllende frames)), je kan kwalitatief tewerk gaan, metingen kan je maar op korte termijn vastleggen bij experimentenKennis van ontvangers: thought-listing (luidop gedachten/associaties laten opzeggen) + factoranalysePretesten: activeert schemata (overlap)Interveni?rende variabelen: Bv. Opleiding, talenkennisTal van mogelijkheden om met data om te gaan, zowel kwalitatief als kwantitatief, we gaan er wel van uit dat er een gevolg isTwee-stappen-model:KennisAttitudes / emoties / besluitenA. TEKORTKOMINGEN IN ONDERZOEKSDESIGNSVeldwerk: Surveys te simpel om schemata te meten Thought-listing niet continu toepasbaar Standaard te ontwikkelen voor vaste issues als oorlogverslaggeving of verkiezingenExperimenten: Effect direct na stimulus gemeten lange termijn effecten moeilijk Slechts 1x frame voorgelegd Mate van abstractie schemata eerst defini?ren Focus vaak op nieuwsfactoren ipv frames Nauwelijks controle op diffusie frame en inhoud Herhaalde stimuli en metingen voor vastlegging van transformatie-effect nodig Je moet het eigenlijk meerdere malen uitvoeren maar je moet ze daarvoor op een verkeerde been te zetten.B. AANBEVELINGENIntegreren van publiek discours en theorie?n over sociale bewegingen (macro-niveau) met framing-effecten (micro-niveau, transponeren naar het macroniveau/samenleving)Karakteristieken nieuwsverslaggeving gedetailleerder beschouwen bv. lengte van artikels hoe langer hoe meer framingMeer aandacht voor visuele frames-analyse (moeilijke zaak, beelden geduid met de tekst is moeilijk, je moet kennis van zaken hebben)2. Praktijk voorbeeld 1: Framing van de Europese Unie2.1 Wat?Toepassing van nieuwsframe-analyse en discours-analyse op de berichtgeving van Europa en de Europese instellingen: wat is de visie op Europa in verschillende landenIn kwaliteitskranten van 7 landen (6 EU-landen en de VS) Enkel kwaliteitskranten want de economische elite leest die kranten zij gaan hoogstwaarschijnlijk Europa wel bespreken (populaire kranten kunnnen dat ook missen) Kwaliteitskranten bepalen het nieuws, de rest gaat mee. Zij zetten de toon. Ook een krant buiten Europa December 2001-Maart 2002, Laken-Top Stevige opstanden El Mundo (Sp), Corriere della Sera (It), Der Tagesspiegel (D), de Volkskrant (Nl) Turum Sanomat (F), Rzespospolita (Po), The Boston Globe (VS) (kranten die onderzocht werden, ze kunnen zich niet veroorloven om niet over Europa te schrijven)Polen is op dat moment nog geen lidstaat van de EU2.2 De medi?ring van de E.U.Er komt geen eenduidig frame van Europa naar boven, ze framen Europa op een zeer verschillende manier bv. in VK zeer negatief berichten over Europa, dit leidt tot vele stemmen om uit de EU te stappen, er wordt nog teveel vanuit nationale initiatieven geframedHet ‘community Model’:1951 (6 landen); EGKS (1952); Maastricht (1991); Amsterdam (1997); Top van Nice (2000); euro-invoering (2002); Rome (2003); ondertekening Verdrag (2004); expansie (25 nu, 27 in 2007)'European dream’:Uiteengespat, geen eenduidend standpunt Irak-oorlog, Balkan-oorlog, vluchtelingencrisis, ‘Neen’ (NL) en ‘Non’ (FR): referendaMedi?ring van EU:Nieuwsmedia belangrijke rolRMO: skepsis overheersend in EUSurvey 2004: vertrouwen 70% (EU) vs. 95% (eigen land) Vertrouwen in Europa is eigenlijk heel laag (ook al heel weinig oorlog), veel euroscepsis ten tijde van die top, eigen regering wordt meer vertrouwd dan de EUDe Vreese (2003): “EU-related news moderately visible; mostly covered from a domestic angle, often dealing with economic issues and heavily framed in terms of conflict.” (altijd antipolitiek/anti-Europa)Kevin (2003): volledige TV-output, schaarse EU-presentie, zelden topic in prime-time, vooral op publieke omroep, niet-politiek info, reisprogramma’s, historische documentaires, ironie (Eurotrash, Ch4); vooral nationaal getint; serieuze docum. (Eutopia, co-prod.) Blijkbaar een heel sterk nationaal perspectief (what is in it for us?, wat hebben wij eraan?) 2.3 Theorie: framing en discoursA. DEFINITIEFraming (Gamson & Modigliani, 1989) belangrijke auteurs“Interpretative package from which meaning can be attributed to a subject (…) The core of this package consists of a central organizing idea, or frame, for making sense of relevant events, suggesting what is at issue”.Een frame is een interpretatief pakket, dat bestaat uit verschillende componenten, via allerlei middelen een bepaald gezichtspunt over een bepaalde persoon cre?ren, vanuit welk perspectief? Framing (Entman, 1993)“To frame is to select some aspects of a perceived reality and make them more salient in a communicating text, in such a way as to promote a particular definition of a problem, causal interpretation, moral evaluation, and/or treatment recommendation for the item described.”Framing = selectie, selectieve attentie, je gaat bepaalde selectie maken, we zien enkel waarop we geattendeerd worden, keuzes, je gaat dingen op de voorgrond/achtergrond plaatsen, Probleem herkennenOorzaak, waar komt het vandaanMorele interpretatieJe zoekt/geeft een oplossingFraming = operationalisering van agendasettingB. KENMERKENFrame- & agenda-setting (journalist als activist)Geen eenduidige definitiesVasterman (2004): steeds weerkerende metaforen (spreekt mensen aan: voorportaal vh frame), stabiele frames, ongeacht thema, reframing (bv. Bij onverwachte events)Generisch vs. OnderwerpspecifiekC. VIJF GENERISCHE FRAMES (Semetko & Valkenburg, 2000)Conflictframe: dingen die tegenover elkaar staan bv. wanneer er over verkiezingsuitslagen wordt berichtHuman interest frame bv: iemand volgen in de supermarkt, kijken naar de mens achter de politicus, het menselijke verhaal, naar de individuen gaan(Economische) gevolgenframe: welke gevolgen zijn er (goede vs slecht), framen van een gebeurtenis vanuit de gevolgen van die gebeurtenis , gevolgen voor de mensen (voor wie heeft het gevolgen?)Moraliteitsframe: wie is juist? Goed vs kwaad? Wie heeft er geslapen, zijn verantwoordelijkheid niet opgenomen? Bv: IS, regeringen, banken, regeringsleiders….Verantwoordelijkheidsframe: wie is hier verantwoordelijkheid voor? Wie wordt er gestraft? Conflicterende inzichten over het effect van framing! Journalisten vallen hierop terug bij het vertellen van een verhaalD. DISCOURSDiscours: dominante ideologie (cult. studies) over Europa, 4 verschillende discours/ideologie?n over EuropaEU: collectieve identiteitMelucci (1989): 4 bouwstenen (cultuur, in- en uitsluiting, tijd, ruimte):In- en uitsluitingdiscours (binnen Europa vs buiten)Ontwikkelingsdiscours dynamiek van europaCultureel discours cultuur die we delen (gedeelde historiek, religie, patrimonium)Machtsdiscours bv. Wij Europa tegenover de anderen (we verliezen wel politieke macht)2.4 ResultatenAlgemeen:? Iets meer artikelen over EU tijdsgebonden? Eerder neutrale & positieve toon? In 2/3: nationale hoek gelinkt aan EU (nationale wordt heel fel belicht, wat heeft het voor effect)? Dominante thema’s: euro, nawee?n 11 september, landbouw (Polen en Frankrijk), grote vari?teit (Nl), elk land heeft een andere prioriteit? Nauwelijks ‘vox populi’ (mensen uit de straat) die over Europa praten, altijd politieke en economische elitefiguren zoals CEO’s en etc; wel groepen boeren en studenten gaan in protest? Belangrijkste actoren: politiciAnderen in artikel lezen niet alles vanbuiten kennen maar wel zien dat de framing overal verschilt bv: moraliteit vooral in vs (de goede kwaliteiten van Europa) Europa is anders afhankelijk van de lens, het nationale wordt heel erg belicht, wat heeft Europa qua effect op Belgi?/VlaanderenFrames:Heel verschillende relatieve visibiliteit per land: Human Interest frame prominent in Po en VS, veel negatief in Sp, D en F; CF positief in D & Sp, negatief in Nl; Economic Consequences frame positief in Po en VS; Morality frame VS; negatief in Sp, D & Po; Responsiblity frame prominent in Sp, NL en Po.Positieve framing in langere artikelen: positieve Human Interest frame & Conflict frame (winnaars en verliezers)Positieve framing bij artikelen eigen redacteurenPositieve Human Interest framing bij foto’s en positief Economic Consequences frame bij grafieken (inflatie, koopkracht)Positief = meer prominent (het gaat niet om positieve/negatieve frames)Negatief = minder prominentEuropa wordt niet overal hetzelfde geframedDiscours:Ook discourses zeer verschillend per land: Culture Discours prominent in VS, negatief in Sp en It Power Discours positief in Sp, negatief prominent in D en Po (controleren van Griekenland) In- & Exclusion Discours positief in NL en VS Development Discours sterk in F en ItPositief discours in langere artikelenPositief Power Discours in artikelen met grafiekenPositief Culture Discours in artikelen met foto’sLink eigen land: positief Power Discours en positief Development Discours2.5 Besluit/conclusieKortom: EU’s constructie in nieuws varieerde sterk.“This is potentially dangerous for two reasons: first, these different news constructions may cause different conceptions and expectations of Europe in different countries. Second, as communicators generally adapt their message to their audiences, the differences in news frames and discourses of Europe may signal a priori differences in conceptions and expectations of Europe that in turn are reinforced through this type of news coverage. Both may constitute a serious brake-block (=remmer op Europa) for the progress of ‘project’ Europe.” Europa is een construct in de hoofden van de mensen kan gevaarlijk zijn voor Europa want dit zorgt ervoor dat er verschillende beelden van Europa heersen in verschillende landen, zet een rem op toekomst EUFraming is super verschillend, nationale touch, gemengd profiel ten opzichte van Europa, heel oneenduidig3. Praktijkvoorbeeld 2: Framing van Pim FortuynPim Fortuyn: Demonisering in de Nederlandse pers2 kranten: 1 linkse (de Volkskrant) en 1 rechtse krant (De Telegraaf)Moord: 6 mei 2002: nog nooit vertoond dat politicus in Nederland op klaarlichte dag werd vermoord. In het streng bewaakte mediaparkControversi?le politicus: dandy, professor, charismatisch, ‘extreem-rechts’, wou Nederland terug geven aan de Nederlanders, hij is zeer welbespraakt Lijst Pim Fortuyn, uit andere partij gezet wegens te extreemDemonisering door media: DE (schuld)vraag, (mede)verantwoordelijkheid van media, met moord als gevolgDemonisering door politici: linkse politici hadden zeer negatieve houding tov Fortuyn, vgl. met Hitler, neo-nazi, fascist, xenofoob, Nederlanders moesten goed worden behandeld etc., migratiestopFraming in dit geval is demonisering. (Zat wel wat waarheid in maar overdreven negatief, weg van de realiteit iemand systematisch neerzetten als de duivel)Filmpje bekijken want dat bevat het kantelpunt van Pim Fortuyn!! Media hebben het klimaat gecre?erd zodat de moord op Fortuyn aanvaardbaar leek, door welke media zo zwart gemaakt? vooral door linksANALYSEVergelijking framing berichten Fortuyn vs. Extreem-rechts in linkse vs. rechtse krantFraming: indicator van ‘biased reporting’ (niet objectieve berichtgeving)Context: marginaliteit van extreem-rechts gedachtegoed in NL tot FortuynDe score (38 zetels), 15/05/02 LPF 2e partijLeefbaar Nederland, °2001, uit partij gezet, °LPF 02/02, na 8 jaar ‘puinhopen’ Paars, Leefbaar Rotterdam overweldigen3.2 Demonisering, objectiviteit, en framingA. GRAAD VAN FRAMING: INDICATOR VOOR DEMONISERINGDemonizing implies more than merely portraying a person as bad. It implies that this person is portrayed as bad over and beyond the objective facts given (…). Demonizing presupposes biased reporting as opposed to objective reporting los van de feiten, niet objectief iemand neerzetten als duivels, gaat verder dan feiten ?Objective reporting is concerned “with the realities of the thing dealt with rather than the thoughts of the artist, writer, etc.” and with reporting “without bias or prejudice” (Webster’s New World Dictionary, 1990) or “the portrayal of reality untainted by opinions or feelings” (Merrill, 1996). Objective reporting sticks to the facts. 1 op 1 relatie tussen feiten en de berichtgeving, zonder vooroordeel/lens, niet gekleurd door opinies of gevoelens, puur feitenNL is veranderd na de dood van FortuynJournalisten zijn ‘onpartijdig’B. CONCEPTUELE DEFINITIESFraming, by contrast, generally refers to the way in which a specific interpretation of the facts is somehow ‘smuggled’ into a text. As such, framing constitutes bias, a deviation from objectivity. Je houdt je niet bij de feiten, je selecteert, sommige dingen niet vermelden, andere dingen benadrukken, gekleurdEntman (1993: 52): “To frame is to select some aspects of a perceived reality and make them more salient in a communication text, in such a way as to promote a particular problem definition, causal interpretation, moral evaluation, and/or treatment recommendation”. WAT wordt er geselecteerd?), boven het feitelijke, wat wil de tekst ons leren? ≈Cappella & Jamieson (1997: 39): “News frames are those rhetorical and stylistic choices (…) that alter the interpretation of the topics treated.” (d.w.z. HOE wordt er bericht?)Met taal bepaalde aspecten belichten C.EMPIRISCHE CONNECTIE: FRAMING EN SUBJECTIEVE BERICHTGEVINGBron: Gan et al. (2005) over VS verkiezingen (2000) in Le Monde (Fr) & Straits Times (Singapore)Le Monde: subjectieve verslaggeving, 2x meer framing dan Straits TimesGraad van framing, mate van voorkomen van frames (Semetko & Valkenburg)5 types framing: HI, M, V, C, (Economische Gevolgen: weggelaten wegens te lage intercodeursbetrouwbaarheidsscore)3.3 HypothesesIn artikels over Fortuyn i.c.m. extreem-rechts verwachtten we:H1: meer framing in de Volkskrant; een groter aanbod van (negatieve) framesH2: meer framing in artikels uit andere bronnen (bv. editorialen: experten, professoren, artiesten, bekenden, …) dan eigen journalisten;H3: meer framing in achtergrondartikels; meer geframed in langere artikels dan in kortere artikelsH4: meer framing in artikels over extreem-rechts dan in artikels over Fortuyn;In artikels over Fortuyn alleen verwachtten we:H5: steile val in de graad van framing na de moord (over de doden geen kwaad, over de doden niets dan goeds, een zeker respect)3.4 Methode: selectie artikelen (N = 251)Periode 1: 1 januari 2001 tot 6 maart 2002. Deze periode is relatief vroeg in politieke carrière van Fortuyn. Laatste maand als leider van Leefbaar Nederland en eerste maand als politiek leider van eigenpartij, de LPF.Periode 2: 7 maart 2002 tot de moord. Deze periode omhelst de verrassende opgang in de peilingen en de vijandige reacties door zowel de politiek als de media t.a.v. Fortuyn als een serieuze politieke actor, werd als een bedreiging gezien, werd zeer negatief afgebeeldPeriode 3: 6 mei 2002 tot de Landelijke Verkiezingen op 15 mei 2002. Deze periode omvat Fortuyns begrafenis, de arrestatie van de moordenaar en de speculaties over zijn motieven (dader deed het vanuit ecologische motieven).-1987552609853.5 Resultaten (een selectie)Geen artikelen met combinatie PF en extreem-rechts (geen overlap), hij wordt niet geassocieerd met extreem rechtsde Volkskrant veel meer aandacht (> n) en > frames (alle) dan De Telegraaf (voor beide thema’s) Latitude of rejection (Petty & Cacioppo) hoe verder je van het onderwerp/een politieke lijn staat hoe makkelijker je kan kleuren (want ze kunnen zich dat niet permitteren). De volkskranten haddden meer vrijheid (latitude of rejection bij de volkskrantlezers) om hem slecht af te beelden. Lezers behoren tot de kiezers, dus je wil dat mensen je krant blijven kopen en lezen, dus niet tegen de lezers hun gedachten in schrijvenArtikelen journalisten < framing (n.s. HI & CF): editiorialen meer framingAchtergrondartikelen > framing (n.s. CF) > framing extreem-rechts dan PFPeriode voor en na moord: < framing na moord (behalve HI en MF, n.s. voor beide) voor beide kranten maar toch wel nog een afstand tussen de 2 kranten, lagere graad van framing na de moordGemiddelde framescores: van 0 (helemaal niet aanwezig) tot 4 (duidelijk aanwezig).De kogel kwam van links want door die demonisering vanuit de linkse kranten zou hij vermoord zijn. -182880106045Op het moment van de moord gaat de framing enorm naar beneden, lijnen kruisen elkaar niet maar volgen dezelfde lijn (bovenste 2)020000Op het moment van de moord gaat de framing enorm naar beneden, lijnen kruisen elkaar niet maar volgen dezelfde lijn (bovenste 2)3.6 BesluitBeide kranten leveren zeer verschillend beeld op:Periode 1: veel hogere framing in De Volkskrant dan in De Telegraaf.Periode 2: significante daling voor DV & significante verhoging voor DT, shock was heel groot D.w.z. graduele erkenning van PF als serieuze politieke actor. Voor DV betekende dit ‘wat gas terug nemen’ (ze beseften dat de demonisering wat te ver ging) ; voor DT was dat ‘afstappen van eerder neutrale, afstandelijke berichtgeving’ zelfde reactie maar vanuit een andere logica Periode 3: in beide kranten significante daling in framing als reactie na de shock. VK geen onderscheid in framing tussen extreem-rechts en PF (zelfde patroon). M.a.w. PF was extreem-rechts voor DV.4. Praktijkvoorbeeld 3: Framing van de eurocrisis4.1 Medi?ring van de eurocrisisPerceptie van burgers wordt be?nvloedt door de media-inhoud, heeft een invloed op de beeldvorming van de € en EuropaACHTERGRONDSinds 2009: Europa getroffen door financi?le crisis die eenheidsmunt in gevaar brengtGevolgen van crisis: sputterende economie, wegzakkende jobmarkt bestaanscrisis van de gehele Europese Unie en groeiend verlangen naar nationale soevereniteitROL MEDIAScheufele & Tewksbury, 2007: percepties van burgers afhankelijk van beschikbare informatie en wijze waarop die opgepikt wordt."Aangezien burgers slechts in beperkte mate rechtstreeks in contact komen met deze complexe materie, kunnen we verwachten dat de berichtgeving over de eurocrisis een belangrijke invloed zal hebben op de beeldvorming bij de burgers." gaat dus invloed hebben op de frames Journalisten hebben veel verantwoordelijkheid want ze kunnen het zelf kaderen (Europa is verloren,…, wie zijn de slachtoffers? Wie zijn schuldig?) Percepties van media hebben wel degelijk een grote invloed op de burgers Hoe verloopt de berichtgeving over de eurocrisis en vanuit welk perspectief berichten nieuwsmedia over de crisis?4.2 Welke eurocrisis?OORZAKENOnverantwoordelijk gedrag van politici in perifere landen binnen de EUGebrekkig toezicht op bankenDe constructie van de Economische en Monetaire Unie (EMU)Het Verdrag van Maastricht: Stabiliteits- en Groeipact niet krachtig genoeg om de begrotingstekorten van landen onder controle te houdenOPLOSSINGENMaatregelen op korte termijn, zoals: noodfondsen voor probleemlanden; ECB koopt staatspapieren op om stijging van rente in betrokken landen tegen te gaan; inspanningen van lidstaten om begrotingstekort en staatsschuld weg te werken; groei- en relancemaatregelen.Mogelijke oplossingen op lange termijn: Overdracht van de economische soevereiniteit van de lidstaten naar de EU Structurele hervormingen in probleemlandenEchter, sommige economen pleiten ook voor het einde van de huidige Eurozone4.3 Framing van de EurocrisisEntman (1993): "To frame is to select some aspects of a perceived reality and mate them more salient in a communicating context, in such a way as to promote a particular problem definition, causal interpretation, moral evaluation, and/or treatment recommendation."Deze studie gaat op zoek naar de oorzaken en slachtoffers van de eurocrisis, de oplossingen hiervoor en de gevolgen van de genomen maatregelen issue-specifieke frames + het gaat om selectie Ze hebben gekeken naar tekstuele elementen, ze gingen uit het lezen frames opstelen (dus geen lijstje gebruiken) = Reasoning en framing devices (inductief), frames niet op voorhand bepaaldVolgende frame-elementen worden onderzocht:Oorzaak: dit frame-element heeft invloed op de perceptie van de schuldige aan de crisis. Belangrijk om probleem te defini?ren.Slachtoffer: wie wordt aangeduid als slachtoffer van de eurocrisis?Oplossing: gepaste oplossing bestaat uit drie frame-elementen: de verantwoordelijke actor voor de oplossing, de kortetermijnoplossing, en de langetermijnoplossingGevolg van de maatregel: belangrijk in perceptie van publiek over de eurocrisis. De verschillende frame-elementen vormen samen één frame en bepalen de beeldvorming over de eurocrisis.Doorheen de tijd over verschillende mediateksten heen 4.4 Doel en onderzoeksvragen van de studieDoel: het vergelijken van bovenstaande vier frame-elementen op drie niveaus: land, type krant, en periode.Vergelijken van berichtgeving tussen Belgi? en NederlandVergelijken van verschillen in berichtgeving tussen krantentypes: financi?le kranten, kwaliteitskranten, en publieksdagbladenNagaan of er een verschil waar te nemen valt in de berichtgeving doorheen de tijd.ONDERZOEKSVRAGEN EN HYPOTHESENOV1: Welke oorzaken van de crisis komen aan bod in de berichtgeving?H1: Financi?le kranten besteden meer aandacht aan het berichten van de oorzaken van de crisis dan publiekskranten. Kwaliteitskranten nemen een tussenpositie in.H2: In het begin van de crisis zal er meer aandacht besteed worden aan de oorzaken van de crisis.OV2: Wie wordt voorgesteld als slachtoffer in de berichtgeving over de eurocrisis?H3: Griekenland is het grootste slachtoffer van de crisis in de berichtgeving.H4: Zuid-Europa is de regio die het zwaarst getroffen is volgens de berichtgeving.OV3: Welke oplossingen worden het vaakst weergegeven in de berichtgeving over de eurocrisis?H5: Nederlandse kranten zullen vaker berichten dat de landen van de eurozone moeten samenwerken aan een oplossing, terwijl Belgische kranten vaker de EU als verantwoordelijke actor voor de oplossing zullen aanduiden.H6: Financi?le kranten besteden meer aandacht aan het berichten van oplossingen voor de eurocrisis.H7: Publiekskranten stellen het ontbinden van de eurozone vaker voor als mogelijke oplossing voor de eurocrisis dan de andere krantentypes.H8: Naarmate de crisis vordert, zal er meer bericht worden over de oplossingen van de crisis.OV4: Welke gevolgen van de voorgestelde maatregelen worden het meest weergegeven?H9: Nederlandse kranten berichten vaker dat de voorgestelde maatregelen zullen leiden tot een behoud of versterking van de eurozone. Vlaamse kranten berichten vaker over een diepere integratie van de eurozone.H10: Financi?le kranten en kwaliteitskranten voorspellen vaker het behoud van de euro; Publiekskranten voorspellen vaker het einde van de euro.H11: Naarmate de crisis vordert, zullen kranten vaker het behoud van de euro voorspellen.Er zijn dus verschillende perspectieven over hetzelfde (slachtoffer, oplossingen, gevolgen) 4.5 MethodeKwantitatieve inhoudsanalyse van Vlaamse en Nederlandse krantenCodeerinstrument i.s.m. Reuters Institute for the Study of Journalism:(1) algemene berichtkenmerken, (het zijn dus niet allemaal framingselementen) (2) oorzaken van de crisis,(3) slachtoffers van de crisis,(4) wie moet voorzien in oplossingen voor de crisis,(5) welke kortetermijnoplossingen,(6) welke langetermijnoplossingen,(7) welke gevolgen zullen de steunmaatregelen hebben op de toekomst van de eurozone.KENNEN! Steekproef (1464 krantenartikelen) via online krantendatabanken.Acht kranten: Het Financieele Dagblad en De Tijd (financi?le kranten), NRC Handelsblad, De Volkskrant, De Standaard en De Morgen (kwaliteitskranten), de Telegraaf en Het Laatste Nieuws (publieksdagbladen/populaire kranten)4.6 Resultaten (selectie) ARTIKEL!A. ALGEMENE BERICHTENKENMERKEN (selectie)Meeste berichten in De Tijd, gevolgd door De Standaard, het NRC Handelsblad, De Morgen, Het Financieele Dagblad, en de Volkskrant.Vlaamse kranten publiceerden meer korte nieuwsberichten en editorialen, terwijl Nederlandse kranten vaker achtergrondartikelen en opinie-artikelen uitbrachten.Financi?le dagbladen hadden opvallend meer achtergrondartikelen. In publiekskranten, daarentegen, verschenen voornamelijk korte nieuwsberichten die enkel feiten weergaven.Vlaamse kranten besteden meer aandacht aan de eurocrisis.Vooral financieel-economische dagbladen publiceerden over de eurocrisis, gevolgd door kwaliteitskranten.Maar kwaliteitskranten berichten het meest uitgebreid (lengte van artikelen) over de eurocrisis.-160655263525B. OORZAKEN VAN DE EUROCRISISBijna helft van de artikelen over de eurocrisis vermeldt een oorzaak.Zes mogelijke oorzaken van de eurocrisis in de berichtgeving:In Vlaamse kranten werd vaker een oorzaak vermeld voor de crisis dan in Nederlandse dagbladen.De verschillende krantentypes berichten vrijwel gelijkaardig over de oorzaken van de eurocrisis. => H1 niet bevestigd!In het begin van de eurocrisis werd er vaker naar oorzaken gezocht. => H2 bevestigd!C. SLACHTOFFERS VAN DE EUROCRISIS3/4 van de artikelen verwijzen naar een slachtoffer van de eurocrisis.Bijna de helft van de artikelen verwijst naar een specifiek land of regio: meestal Griekenland, gevolgd door Spanje en Itali?. => H3 & H4 bevestigd!-191135258445D. OPLOSSINGEN VOOR DE CRISISWie moet voor een oplossing zorgen?3/4 van de artikelen suggereren een verantwoordelijke om eurocrisis op te lossen: meestal eurozone als groep, gevolg door de probleemlanden zelf, de Europese Unie, en de ECB.In de Nederlandse kranten werd vaker een verantwoordelijke aangeduid dan in de Vlaamse kranten.Nederlandse kranten verwijzen vaker naar de lidstaten, terwijl Vlaamse kranten vaker naar de EU verwijzen. => H5 niet bevestigd!Tussen 2010 en 2012 is er een opvallende daling in het aantal artikelen dat de probleemlanden zelf als verantwoordelijke voor een oplossing zag.-273685262255KortetermijnoplossingenIn 2/3de van de artikelen werd een kortetermijnoplossing aangekaart.Kortetermijnoplossingen werden in de Vlaamse kranten voornamelijk gezocht in het verminderen van het begrotingstekort; in de Nederlandse kranten werd voornamelijk aandacht besteed aan leningen van andere landen.Financi?le kranten reikten vaker kortetermijnoplossingen aan, voornamelijk leningen van andere landen.De oplossingen leningen van andere landen en het verminderen van het begrotingstekort namen af doorheen de tijd. Een omgekeerde beweging is waar te nemen bij de groei- en relancemaatregelenLangetermijn oplossingenHelft van de artikelen besprak een langetermijnoplossing.Publiekskranten verwijzen minder vaak naar langetermijnoplossing, financi?le kranten meer.Publiekskranten besteedden dus minder vaak aandacht aan zowel lange- als kortetermijnoplossingen (zie bovenstaand) => H6 niet bevestigd!Opvallend: in publiekskranten werd meer naar het ontbinden van de eurozone verwezen dan in de andere types van kranten. => H7 bevestigd!Er is geen stijging in het aanreiken van oplossingen doorheen de tijd: bijvoorbeeld, er wordt steeds minder heil gezien in de nationale structurele hervormingen in de probleemlanden. => H8 niet bevestigd!E. GEVOLGEN VAN DE VOORGESTELDE MAATREGELENEen derde van de artikelen besprak mogelijke gevolgen van maatregelen.Meest voorkomende voorspelling is dat er een verdere overdracht van de nationale soevereiniteit naar de Europese instituten zou plaatsvinden, gevolgd door de verwachting dat de Euro zal overleven/versterken.In Nederland werd de potenti?le toekomstige impact van de steunmaatregelen vaker beschreven dan in Vlaanderen. Vlaamse kranten besteedden meer aandacht aan de diepere integratie van de eurozone.Belangrijkste verwachting in Nederlandse kranten is de versterking van de huidige euro, in Vlaanderen is dit minder het geval.=> H9 bevestigd!Financi?le kranten en kwaliteitskranten verwachtten vooral dat eurolanden meer bevoegdheden zouden overdragen aan de EU, waardoor er sprake zou zijn van een diepere integratie.Gelijklopend was het bericht over het behoud van de Euro.In publiekskranten is er meer de verwachting dat het europroject zou mislukken.=> H10 bevestigd!Hoewel het aantal artikelen dat een verdere Europese integratie verwachtte toenam doorheen de tijd, daalde het geloof in het behoud of de versterking van de euro en steeg gelijktijdig de verwachting dat het europroject zou mislukken. => H11 niet bevestigd!F. VERSCHILLEN IN FRAMING TUSSEN VLAANDEREN EN NEDERLANDBij oplossing verschillen ze (EU eigen land) Lening het beleid van de regering discrepantie tussen berichtgeving en beleid (minuut 110) 1460504.7 BesluitOorzaken van de eurocrisis zijn talrijk.Meeste artikelen vermelden een slachtoffer, voornamelijk de Zuid-Europese landen.Oplossingen werden voornamelijk verwacht van de EU en de landen van de eurozone samen.De meeste krantenartikelen wekken de indruk dat de toekomst van de Euro gunstig zal zijn.=> Aangezien de publieke opinie ten aanzien van de euro grotendeels bepaald wordt door de nieuwsberichtgeving, kunnen we op basis van ons onderzoek verwachten dat de Nederlander en de Vlamingen de toekomst van de eurozone positief tegemoet zien!!! (Gaan doorwerken naar sociale netwerken dus kranten hebben nu ook nog belang) Opinievorming komt echt van de nieuwsberichten/krantenLandenvergelijkend:Nederland lijkt volgens de resultaten meer oplossingsgericht te berichten dan Vlaanderen. De kritische houding van Nederland tegenover de EU speelt hier wellicht een belangrijke rol.Krantentypes:Elk krantentype heeft een duidelijk verschillende groep voor ogen bij het belichten van de eurocrisis, hetgeen het onderscheiden beeld in berichtgeving oplevert.Periode:In het begin van de eurocrisis werd er meer aandacht besteed aan de oorzaken van de crisis. Naarmate de crisis vorderde, werd er echter niet meer aandacht besteed aan de oplossingen van de eurocrisis (er is een oplossing en ze zal er wel uitkomen) Bindtekst les 7Framing: theorie en operationalisering voortkomend uit de agenda setting-theorie (Kitzinger & Entman). Bijkomend worden de illustraties 'Euro-Vision' (d’Haenens, 2005) en ‘Euro-crisis’ (Joris & d’Haenens, 2014) besproken over de beeldvorming van de EU waarin de frame-analytische aanpak op een kwantitatieve wijze is toegepast (d.w.z. dus aan de hand van een vooraf bepaald aantal frames en met behulp van gesloten vragen). De relatieve prominentie van elk van de vijf vooraf bepaalde nieuwsframes is in de krantenartikels onderzocht, dus deductief en kwantitatief en NIET inductief of kwalitatief (nl. men leest de tekst en men treft frames aan die men dan beschrijft). Een combinatie van deductief/kwantitatief en inductief/kwalitatief onderzoek is ook mogelijk en wordt ge?llustreerd in de case rond de framing van de Euro-crisis (Joris & d’Haenens, 2014).Een tweede voorbeeld is dat van de frames gebruikt in de berichtgeving over Pim Fortuyn in twee Nederlandse kranten (een kwaliteitskrant en een populaire/populistische krant).LES 8: DiscoursanalyseWordt besproken in dit college:1. Wat is een discours(analyse)? Gaat over teksten in de samenleving die een bepaald conflict bevatten bv. geschreven vanuit een linkse of rechtse visie, pro of contra Europese UnieMeer kennen dan enkel de taal, historische kennis nodig, gaat altijd over controversi?le thema’s2. Case study: 'Death of the Dad' 1 paragraaf kan al een heel complexe tekst zijn (laat staan een speech), gaat over feminisme, inleven in de auteur, wat is de ideologie die achter die tekst zit? 3. Wat is kritische discoursanalyse? (Critical Discourse Analysis)4. Case study: Discours van donkere vrouwen in VS (discours toegepast op conversaties binnen een groep) historiek en bedoeling, zwarte vrouwen die enkel met de andere vrouwen zo babbelen Teksten in reader:Richardson, J. E. (2007). Analysing Newspapers. An Approach from Critical Discourse Analysis (Chapter two: Analysing newspapers: Context, text and consequence – pp. 15-44). Basingstoke, London: Palgrave Macmillan.1. Wat is een discours(analyse)? 1.1 DefinitieDiscourse analysis involves a close examination of text, including visual imagery and soundas well as spoken or written language. It is concerned with both the form of the text and itsuse in social context, its construction, distribution and reception. It aims to understand andelucidate the meanings and social significance of the text. (Smith & Bell, 2007)Situeren in jaren ’60, moeilijke periode: men zette zich af tegen structuralistische visie tegen wereldMen wilde een veel vrijere visieDiscoursanalyse gebruiken als analyse van teksten bv.FoucaultLange teksten die ideologisch getint zijn, hoe machtsverhoudingen in elkaar zaten Welke thema’s speelden er toen? discoursanalyseTeksten zijn ideologisch getint, hangt af van ideologie van de auteur want die wordt doorgedrongen in de tekst, tekst staat altijd in verband met de sociale realiteit, constructie van wat er leefde in die bepaalde periode, hoe zaten machtsverhoudingen in elkaar, wat hield mensen bezig/welke thema’s spelen, culturele indicatorenLink tussen tekst en sociale/politieke omgeving en hoe die in de tekst naar voren wordt gebracht, wie is het publiek?Wat is het bereik? Wie is het publiek voor wie je schrijft?Van dichtbij bekijken van teksten, geluid etc. in rekening nemen is ook belangrijk, kan over video etc. gaan, context belangrijk , kunnen ook over speeches gaan Niet alleen de tekst maar ook hoe hij begrepen wordt door het publiek + de contextKijkt ook naar de constructie (taal is niet neutraal), wie heeft de macht?Het gaat niet om chit-chat, een tekst met context en diepgang Bv: framen van nieuwsteksten kan een element zijn van constructie (waar / door wie wordt die framing gedaan?) Gemedieerde boodschappen + actieve ontvanger (niet altijd zelfde interpretatie) Doel om betekenis en sociale/maatschappelijke betekenis te achterhalen bv: racisme, pensioenen , hebben een ideologie Niet geschikt voor reclame teksten (beter argumentatie/semiotiek) A. EEN DEFINITIE VAN WAT EEN 'DISCOURS' ISTwee algemene benaderingen in het defini?ren van 'discours' (Schriffin, 1994):"First there are those who define discourse as a particular unit of language, specifically, as a unit of language 'above' (larger or more extended than) the sentence." focus on the form language takes focus op de vorm/inhoud (argument kijkt enkel naar de inhoud van de argumenten, pathos,…) = taal!formalist or structuralist definition of discourselook for patterns (structure organisation) in units which are larger, more extended, than one sentence zoeken naar allerlei stijlfiguren cf. allerlei speeches, zeker meenemen in de analyse maar vooral de betekenissen erachter hoe wordt een claim opgebouwd? Het verband"The first definition of discourse is not completely adequate: it misses, or underestimates, the social ideas that inform the way we use and interpret knowledge. Het maatschappelijke, taal in de gebruikscontextfocus on the social aspect of understanding = samenleving!functionalist definition of discoursestudy discourse as 'language in use': what and how language communicates when it is used purposefully in particular instances and contexts. zit een verantwoordelijkheid achter, een idee achter taal = actie, bv: mijn auto is stuk: kritiek op garagist, een vraag naar een collega hangt af van de bedoeling (tone of voice) + de toehoorders gaat dus om bewust gekozen woorden Referenties die in de tekst gemaakt worden, (de eerste definitie kijkt enkel naar de taal) betekenis uit de tekst halen, je moet vaak tussen de lijnen lezen Wat je als onderzoeker eruit haalt is meestal rijker aangezien hij het meer kijkt !! Geronimo: meest gezochte crimineel: Hoofd van Al Patche indianen (held) werd gebruikt als naam: zoektocht naar Bin Laden + opgepakt kun je hele analyse op loslaten = semantische analyseB. SITUERING DISCOURSANALYSESpeech act: taal in een bepaalde context, taal koppelen aan context en wat daarmee samenhangtDiscoursanalyse:Diverse theoretische tradities binnen verschillende disciplines heel aantal inbeddingen maar 4 belangrijke gemeenschappelijke kenmerken (zie hieronder) Taal niet als neutraal middel gezien in beschrijving van de wereld: taal analyseren vanuit bepaald doel Saussure: dissectie op taalDiscours belangrijk in constructie sociale levenTaal koppelen aan context en wat ermee samenhangt, kritische discoursanalist: heeft een doel, een ideologie, hij wil er iets aan toevoegen, ze zien de problemen en willen er iets aan doenVerschillende ideologie?n bv. Brexit, onderwijs etc.Discoursanalist: wil analyseren, interpreteren en verklarenKritische discoursanalist: ziet veel problemen en wil er een remedie op loslaten, het zijn activisten, hetzelfde maar willen wereld veranderen, heeft op voorhand al doel/missieOvereenkomst = (social) constructionism/constructivism:Kritische houding tegenover tekst en wereld (bv: baltische staten worden gedomineerd door Russische media gekleurd) Begrip van de wereld is relatief, historisch en cultureel bepaaldKennis steunt op sociale processen (van waar komt de tekst? Is hij een politicus? Vrije blog?) Relatie tussen ‘kennis’ en ‘actie/praktijken’ onderzoeken (bv: oorlog, kennis van de strijdende partijen Alles wat we tot nu toe gezien hebben kan je hierin plaatsen (format, het soort taalgebruik (semiotisch), soort argumenten, verteller (narratieve analyse))Bv: enhanced interrogation makkelijke woorden maar veel kennis voor nodig Waar? AmerikaWelke praktijk? Ondervragen van gevangenen in guantanamo bay Uit context gerukt/ zonder kennis heel moeilijk Kennis van cultuur, politiek etc nodig, rollen moet je kunnen bekijken (wat denken treinreizigers, agenten, politici…) wie zegt wat?Tal/57 van varianten van discoursanalyse te plaatsen binnen bredere theoretische tradities:Kritische linguistiek/taalstudies, sociale semiotiek ( media studies) (Fowler, Fairclough) = kennis van de taal (kritisch) Speech-act theory (bindend of niet), ethnomethodology (Garfinkel), conversation analysis (Sacks) (intergroepsteksten, alledaagse conversaties) strekkingen uit de kwalitatieve sociologie, woorden die worden uitgesproken in een bepaalde context (bindend of niet-bindend)Poststructuralisme (bv. Foucault) deconstructie van teksten (tekst altijd een construct) = dissectieEen conversatie-analist focust zich op andere dingen (zoals, aarzelingen, stiltes etc) dan een communicatiewetenschapper ze bekijken het vanuit een ander perspectiefGeen eenduidige definitie van de discoursanalyseC. THEMA'S IN DISCOURSANALYSETexas death row (voorbeeld discoursanalyse): ter dood veroordeelden, zij weten exact wanneer ze zullen sterven. Hebben allerlei teksten van die mensen bekeken, vaste patronen in die teksten, teksten meestal rond zelfrepresentatie, meerderheid bekent schuld en haalt er religie bij (troost in vinden) + richt zich tot de naaste + hoe ze zichzelf zien (dat het een passage was maar dat ze nu rust hebben) Verschillende thema’s: talk (bv. dialect in bepaalde contexten, bij familie, maar niet in werksituaties), dialect zegt iets over de status van de tekst en de kleur van de tekst, denk maar aan cartoons in het Oostends (West-Vlaams) revivals het gebruik van slogans om iets te veranderen, regio’s, Analyse van ‘talk (orale teksten) & texts’:Discours zelf: inhoud en organisatie van teksten (opbouw, cf. argumentatie-analyse, daar meot je de structuur/argumenten bekijken, wat is de claim, warrant, bewijsmateriaal)Taal als onderdeel van constructie en taal als constructie hoe is die tekst tot stand gekomen (bv: Obama die zich moet verwere, voor zijn vriendschap met de priester) Discours als functie / Actievorm / Taal in gebruik (dus geen vrijblijvende teksten): de teksten moeten belang hebben Belang interpretatieve context Bijv. “mijn auto is stuk”Retorische organisatie van discours/tekst: lingu?stiek als belangrijkste voedingsbodem (kijken naar de taal, hoe verpakt men de inhoud?). Kennis van opbouw van teksten, vanwaar komt men, je moet ergens een haak vinden, denk aan het frame van een journalist, je moet ergens een context hebben, zodat je voor de doorsnee kijkers iets hebt, je mag eigen voorkeuren laten gelden al deze elementen dragen bij als bouwstenen, je kan dan als analist meer nadruk leggen op het een/het ander (bv: Thatcher, politicologisch, ze was op het juiste moment semiotisch, ze had de juiste taal (Stuart Hall) geen eenduidige definitie, meerzijdig1.2 ToepassingsdomeinenInterdisciplinair (politicologie, sociologie, semiotisch, …) Edward T. Hall (’50s – 2009) (=antropoloog) Heeft zijn kennis aan de regering gegeven om hun diplomaten te leren met andere culturen om te gaan US external departement, ministerie van buitenlandse zaken: hoe omgaan met Aziaten, Japanners etc. (wnr weet je dat ze ja bedoelen, ze zijn minder direct dan Westerlingen) Cultuur = communicatie Communicatie = cultuur (bepaalde, specifieke communicatie die geldt binnen een cultuur) Informele aspecten: ruimtelijke interactie, tijd, lichaamsbewegingen en toon in dagelijks taalgebruikForeign Service Institute (’45 - eind ’50s) Diplomaten taal en communicatieproblemen in gastlanden, diplomatieke contextIntercultureel cursusmateriaal ontwikkeld in 1970s-’80s (zie hierboven), interculturele communicatieVoorbeeld van toepassing van de kennis die je uit een analyse haalt 1.3 Analyseren van discoursA. DISCURSIVE PRACTICESFairclough (1995): Analysis of texts as they are embedded within, and relate to, social conditions of production and consumption. (meerlagigheid van een tekst is belangrijk)"The discourse practice dimension of the communicative event involves various aspects of the processes of text production and text consumption. Some of these have a more institutional character (e.g. the editorialprocedures of the Independent compared to The Times) whereas others are discours processes in a narrower sense (the 'decoding' of texts by the reader/viewer)." Heeft tekstproductie en tekstconsumptie in zich (= hoe de tekst wordt geleden, de decoding van de tekst van de lezer of de kijkers) Discourse analysis rather than textual analysis: An analysis of texts as they are embedded within, andrelate to, social conditions of production and consumption. niet alleen de tekst maar ook de context/ intertekst is belangrijk (cf. tekst over de wasmachine bij frames) hoe worden teksten begrepen/geinterpreteerd, receptieB. WERKWIJZEProbleem t.o.v. kwantitatief messy data Superveel data, bronnen en teksten van verschillende aard en je moet daar een systematiek in vinden (messyness), heel veel, ongestructureerd, arbeidsintensief, sceptisch lezen, duurt 6 à 10x langer dan de werkelijke duur van de tekst/conversatie (alle details belangrijk) + je moet coderen, structureren, het zoeken van patronen, een systematiek vindenTekst aan verschillende vragen onderwerpenTranscriptie = “the sheer messiness of speech” wat mensen verkopen/vertellen is niet consistent (zichzelf censureren, hernemen, verspreken) vraag stellen: neem je dit mee of niet? Arbeidsintensief Linguistisch perspectief veel werk (1u gesprek = 10u) Intonatie, nadruk, stiltes, overlap, …Moeilijk om op korte tijd een vertrouwensrelatie te hebben (comm.wet. hebben hier vaak geen tijd voor)Analytische notities diepere inzichtSceptisch lezen:feitelijke details, fragmenten, tegenstellingengeen algemeen ideedus toch afstand houden van je subject Coderen: organiseren categorie?nop zoek naar (culturele) constructie (bijv. vegetarisme)kwantitatieve dimensie, je kan zelfde patronenen wel coderen bv:argumenten waarom men veganist is structurerenAnalyseren van discours:patronen zoeken in data (verschillen & overeenkomsten)significantie van stiltesben je een socioloog, een linguist etc…C. EVALUATIEGeneraliseren NIET mogelijk (op zoek naar differentiatie), het moet wel valide zijn: op systematische manier onderzocht, MAAR interne validiteit, GEEN externe validiteit.Wel best betrouwbaar, maar niet generaliseerbaar.Close reading, meerdere malen lezen, je herkent figuren, tegenstrijdigheden etc., wat je wil onderzoeken moet systematisch zijnBetrouwbaar: systematisch, je onderzoekt wat je moet onderzoekenRepresentativiteit minder belangrijk dan inhoud, organisatie en functies van tekstenBetrouwbare en valide data? Wel belangrijk, volgens het boekje de stappen volgen (groepen beschrijven etc.) Afwijkende gevallen analyseren Respons deelnemers Coherentie met eerder werk Evaluaties van lezers (transcripts/passages open onderzoek) Best betrouwbare methode op voorwaarde dat je het systematisch doet etc, en het beantwoordt aan de vragen die je hebtOp examen een tekst techniek kiezen en beargumenteren (niet een juist antwoord) 2. Case study: Death of the Dad-63510795Redactioneel bepaalde vrijheden, dus geen verslaggeving, het is een opinie Vette woorden aandacht, hierop steunt de tekstBijna alles is tegenwoordig gedigitaliseerd, je kan alles terug opvragen bv. nieuwsteksten: dan heb je een goed beeld van wat er gezegd isBalans herkennen, balans is positief, evenwicht, geen extremen, het erkennen van ieders eigenheidMen wil alle seksuele verschillen tussen mannen en vrouwen uitroeien en ze willen mannen resetten/hersetten (gelijk maken met vrouwen), het komt vanuit een bepaalde groep, een ideologie (orthodoxie, iemand die niet van zijn stuk te brengen is, een zeker radicalisme, die neigt naar extreem gedachtegoed). Vrouwen zijn het slachtoffer van mannelijke dominantie, supremacism (supremacy) = dominantie (duidt op negativiteit), die 3 negatieve woorden + alliteratie is zeer extreem (je moet daarop letten)Under siege is een army tekst, heel sterk woord, belegerd, mannen worden gezien als overbodig in het gezinsleven (de schrijfster vindt dit niet)Eigenheid van man en vrouw moet behouden wordenZe is tegen chattering classes, middenklasse die tijd heeft om te chatten (sterke alliteratie)Mening van de vrouw vinden, ze zet zich af van extreem feminisme die de man wil herorienteren,2.1 AnalyseConstructie identiteit van schrijfster Melanie Philips: Ze is conservatief, tegen alles wat onnatuurlijk is Start met “this is not…” (trekt meteen de aandacht, wat is het dan wel?) preferred reading Ze wijst extremisme af en is gematigd/redelijk Balans van verantwoordelijkheden (balance of responsebilities) = positief Kritische discoursanalysten willen iets veranderen, ze is vrij conservatiefTegen ‘bepaald soort feminisme’ en ‘vrouwelijke superioriteit’Tegen orthodoxie (vanuit de VS) = recht in de leer (heel normatief, star negatief) en macht vd staatMannen en vaderschap onder vuur ‘Re-engineering men’ is omgekeerde constructie (= iets tegennatuurlijks doen) Metaforen oorlog gebruikt ‘under siege’, idee van vaderschap wordt aangevallen Chattering classes = alliteratie, gegoede klasse die maar wat orthodox zit te bazelen Supremesizm = neologisme izm = te overdrijving Despizes, distress,.. alliteratie (cf. cadans) mannen in een hoekje ‘Feminazism’ (alle ‘isms’ zijn extreem >< gematigd) Tegen volledig vervallen van aparte rollen (unisex parants) Boodschap: tegen natuur (bologische verscillen tussen vader en moeder) in gaan deugt niet2.2 Tekst met ideologie ten grondslagZelfs korte passage uit krantenartikel is complex retorisch werk, je hebt nood aan kennis van taal en ideologie?n om het naar waarde te kunnen schattenSchijnbaar liberaal artikel blijkt uiterst ideologisch geladen tegen dat type van feminisme, ze wil toch een verchillende rol voor moederen en vader Tekst: resultaat van verschillende retorische strategie?n en formats3. Wat is kritische discoursanalyse? (Critical Discourse Analysis)3.1 Definitie en situeringZelfde als de gewone maar de onderzoeker is een activist, hij gaat gericht opzoek naar een bepaalde boodschap, bewijzen zoeken voor bepaalde meningen Taal alleen is niet voldoende, het is een uitingsvormA. DEFINITIEWoods and Kruger (2000):Critical Discourse Analysis (CDA) represents a growing body of work that adopts the functionalist definitionof discourse. However, in addition to accepting that discourse is language in use, the overall aim of CDA has been to link linguistic analysis to social analysis.De kritische discoursanalyse is een sociale alayse omdat het activisten, ze willen iets veranderen, het gaat omdat er iets mis is, bv. mensen die lijden onder discriminatie, geen stem hebben… = activistischTitscher et al. (2000):Specifically, CDA argues that discourse plays a role in producing and reproducing social inequalities. In response, CDA seeks to have an effect on social practice and social relationships, particularly on relationships of disempowerment, dominance, prejudice, and/or discrimination.Op zoek gaan naar wat de meerderheid over de minderheid zegt, bv: slachtoffers van armoede, de onderzoeker zal de bias in de tekst zoeken, kiest duidelijk de kant van het slachtofferB. ZES ALGEMENE PRINCIPESCDA is concerned with social problems = altijd over sociale/maatschappelijke problemen)Power-relations have to do with discourse = machtsrelaties, ideologie die achter relaties zit, die achter bepaalde beslissingnemende actoren zittenSociety and culture are dialectically related to discourseLanguage use may be ideological = taalgebruik kan ideologisch zijn Discourses are historical and can only be understood in relation to their context = historische context in rekening nemenDiscourse analysis is interpretative and explanatory = interpretaties brengen en verklaringen voor een bepaald discours proberen te gevenC. VIER THEMA'SThe constituted and (re)creative character of:discourse;power and social relations in discourse; machtsrelaties zijn belangrijk en sociale relatiesideology; and hegemony (= Common sense, zie eerste colleges, allesoverkoepelende centrale idee, de kerngedachte, dat wil men uitdragen, wat is de cement, het common sense idee dat men will verspreiden)3.2 Theoretisch kaderSemantische studie van text & talk:Sociolingu?stiek (hoe mensen iets uitspreken/varianten in het taalgebruik, welke mensen gebruiken welke taalvorm?, intragroepsdiscours, gebruikers zijn goed in code switching, wisselen van het ene naar het andere taalgebruik) klasseEtnografieDiscoursanalyseCulturele verschillen niet alleen discursief ook contextueel: culturele kennis, attitudes, ideologie?n, normen, waarden, machtsrelaties, … codes in bepaalde groepen, men kan heel vlot switchen tussen verschillende codes afhankelijk van de context waarin je je bevindtIntra- en interculturele teksten aanwezig en gesteund door dominante instituties zoals staat, regering, scholen en massamediaStudie van verschillende tekstlagen (structuur & coherentie binnen tekst; intertextualiteit; aard van de bronnen; positionering van verschillende betrokken actoren; aard van de tekst, bijv. nieuws, informeel gesprek, of de laatste woorden in ‘deathrow speech’) structuurExamen! Verkiezingsadvertentie, wat is hier de ideologie en hegemonie, van waar is de tekst?Twee theoretici: Van Dijk & Fairclough:GUMG (en Hall, Altusser): analyse van constructie van publieke kennis a.d.h.v. rol van (nieuws)media (sleutelrol & ‘bias’). Bias is een bepaalde hoek die je kiest, vooroordeel vs. diversiteit: laat veel stemmen horen, meerstemmigheidFairclough: grammaticale, lexicale kenmerken van tekst en categorisering volgens modaliteiten (bijv. commitments, statements, identification)Van Dijk: belang van ‘agency’, ‘in’ of ‘out’-group, overstijgt ‘lexicale’ analyse van woorden/teksten, focus op dragers van ideologieAllebei: Tekst-gecentreerd onderzoek >< Philo: ge?ntegreerde visie (productie, interpretatie & receptie)Methodische (middelen) en theoretische elementen meenemen in beslissing Leg je meer de nadruk op puur de taal, of enkel op de samenleving?3.3 Werkwijze CDAA. FOCUS OP SOCIALE CONTEXTCritical Discourse Analysts (uit tekst Richardson):Offer interpretations of the meanings of texts rather than just quantifying textual features and deriving meaning from this;Situate what is written or said in the context in which it occurs, rather than just summarising patterns or regularities in texts;Argue that textual meaning is constructed through an interaction between producers, text and consumer, rather than simply being 'read off' the page by all readers in exactly the same way.Niet vervangbaar door kwantitatieve tekstanalyse (niet hetzelfde doel), wel combineerbaarFairclough (1995, 2000, 2003):Focus on the analysis of relationships between concrete language use and the wider social cultural structures.Analysis according to three dimensions: Each discursive event is simultaneously text, discursive practice = 1 zin kan verschillende betekenissen hebben, bv. lijn band is plat – kan je me helpen, kan je me komen halen, een mededeling etc. (including the production and interpretation of texts), and social practice.Social practices (Fairclough, 1995):CDA should involve an analysis of the text's 'socio-cultural practice' or 'the social and cultural goings-on which the communicative event is part of'.For instance we could ask what does this text say about the society in which it was produced and the society that it was produced for? What influence or impact do we think that the text may have on social relations? Will it help to continue inequalities and or other undesirable social practices, or will it help to break them down?=> Analysis retains the details of both textual analysis and discourse analysis but now these insights are expanded and viewed in relation to the wider society. analyses aan elkaar kunnen linken op examen niet doodstaren op het soort tekst maar afvragen wat er methodisch en theoretisch mogelijk is (frames gaat om meer dan nieuws) B. WAT WORDT GEANALYSEERD? STRUCTUREN IN DISCOURS (belangrijk)Gevoelige onderwerpen: framing ‘etnische onderwerpen’ (immigratie, culturele verschillen, criminaliteit, …) en klimaat Lokale semantiek: Belangrijk voor toolbox discoursanalyse, wie is wij? En wij zijn zij? Bv: “We are all Americans” (Bush) Positieve zelfpresentatie, negatieve presentatie van de ‘ander’ Apparent denial: “Ik heb niks tegen …, maar….”Stijl: Naamwoorden ‘wij’ en ‘zij’ (de representatie van de ander? Wie zijn de anderen in het debat? Hernemingen, versprekingen (ik begrijp dat maar…) woordgebruikArgumentatie: bv. storytelling waarin probleem met of zonder oplossing wordt geschetst (narratieve analyse kan ook, framing analyse (wat is goed wat is kwaad? Oplossingsgerichte frames, waar leg je de nadruk op? )Conversatiestructuren: subtielere studie Spontane uitdrukkingen, twijfel (‘uhm’), valse start, fouten, herstel in het spreken over minderheden, stiltes C. TERMINOLOGIE‘Politieke correctheid’ duidt op verwarring en conflicten in terminologie gebruikt tav etnische groepen en relaties (bepaalde connotaties) bv: operation Geronimo, Geronimo was de laatste leider van de indianenstammen die vochten tegen de witten, de operatie was om Osama Bin Laden te vermoorden, hij was het kwaad, heel wat minderheden waren boos connotatie werd als misplaatst bevonden 'Raciaal’: rassen bestaan biologisch gezien niet, discriminatie op basis van perceptie van sociale constructies van ‘rassen’ wel, termen kunnen heel discriminerend zijnCultureel en etnisch: verwijst naar kenmerken van groepen/volkeren/naties, zoals taal, religie, normen, waarden, gebruiken en sociale praktijken, tolerantie naar elkaar toeMeerderheid / MinderheidRol van onderzoeker: ge?ngageerd vs. neutraal (bijv. seksisme, antisemitisme, racisme aan de kaak stellen in mediateksten en kiezen voor het ‘slachtoffer’) vaak teveel ge?ngageerd, vanuit een bepaalde hoek, altijd kritisch zijn ten opzichte van je eigen rol, een zeker objectiviteit behouden D. TEGEN ACHTERGROND VAN CULTURELE DIMENSIES IN SAMENLEVINGInterculturele communicatie: Hofstede (1991): 4 dimensies op macroniveau: Individualistische landen – Collectivistische landen Machtsafstand (hi?rarchie tussen bevolkings/beroepsgroepen) Onzekerheidsvermijding (cf. risicovermijding bij meerkeuzevragen) Masculiene – Feminiene culturen/samenlevingen (feminiene culturen zijn zorgender) Nederland meer feminiene cultuur 5e dimensie later toegevoegd – Tijdsaspect (meer tijd/geduld, in het westen willen we alles snel, hoe speelt tijd een rol) Landen op assen zetten, gaf landen een score op deze assen, score geven op de dimensiesSamengebalde score: scores door employees gegeven (jobs van mannen en vrouwen) daarop krijgt hij kritiekScores leggen op onderzoek dat je doet in bv: famillies microcontext zien de scores daarbinnen bekijken en dan afzetten tegen het macroniveauGrote verschillen in medi?ring door de ouders tussen Belgi? en Nederland te koppelen aan het onderzoek van Hofstede, hier meer regels dan in Nederland, we zijn enorm verschillend met ons buurland4. Case study: discours van donkere vrouwen in VS4.1. Achtergrond‘African American Vernacular English’ (AAVE) / ‘Black Talk’ / EbonicsSinds 1619: mix van West-Afrikaanse patronen en Europees/Amerikaans Engels ontstaan als codetaal tussen de slaven om met elkaar te communicerenSpraakpatronen van donkere vrouwen uiten de beperkingen van gender en etniciteit bv: I ain’t got no money Vooral vanuit een linguistisch perspectief bekeken, met een sociologisch sausje, dateert uit de 17e eeuw4.2. Gender-aspect: Morgan (1989; 1991)Spraakpatronen 3 generaties vrouwen in ChicagoGeheime taal onbekend bij slavendrijversAfrikaans Amerikaanse vrouwen houden je verantwoordelijk voor wat je daadwerkelijk zegt (+ erop afrekenen) een no-nonse taaltje Europees Amerikaanse vrouwen houden je verantwoordelijk voor wat je bedoelt te zeggen4.3 Houston Stanback (1983)Focus op traditionele sociale rollen van middenklasse Afrikaans Amerikaanse vrouwen (onder elkaar/intragroepsgesprekken) Register dat niet gebruikt wordt door AA mannen Assertief in publieke sfeer Uitgesprokenheid inbinden naar standaarden in gemeenschapCode switching: Intragroeptaal: binnen de groep Ze veranderen van codes afhankelijk van de sfeer Vooral door vrouwen gebruikt Interraciale conversaties gebaseerd op kennen van individu (intra-group) AA vrouwen gebruiken 2 lingu?stische codes4.4 Enkele kenmerken van AAVESignifying: geritualiseerd beledigen (‘snappin’/ teasing) uitgesproken/expressieve taalgebruik (no-nonsense), grapjes maken, beledigen met humorPlaying The dozens: ‘ask yo momma’ beledigingen uitwissen Reading dialect: denigreren conversatie-partner (‘Miss Thang’)Culturally toned diminutives: (liefkozende termen) ‘honey’, ‘child’, ‘baby’, ‘precious’ (dus heel expressief taalgebruik) ‘girl’ solidariteit tussen de vrouwen is heel duidelijkSmart talk: Open, direct en bot (soms vertederend, direct), niet echt genuanceerd Humor, kern van waarheid Mooi voorbeeld van intra group communicatie 4.5 Toepassingsdomein van CDA: Discours & racismeText & Talk (als analysedomein van de KDA) about ‘Them’ (re)produceren eigen identiteit praten over (relaties met) de ‘anderen’Complex systeem van etnische dominantieBv. verschil mainstream media en sociale mediaEerder onderzoek: Vooral portrayal, inhoudsanalytisch, kwantitatief Fowler e.a. (1979): macht in taal / ‘wit’ perspectief Van Dijk: dagelijkse teksten van meerderheid over minderheden gaat over etnitisering van de term moslims Bindtekst les 8"Discourse" is een term die gebruikt wordt op diverse manieren in de lingu?stiek en in de sociale wetenschappen (zie Richardson, 2007). Twee verschillende betekenissen worden aan de term gegeven: de ene, vooral in de talenstudies, ziet 'discourse' als een sociale actie en interactie tussen mensen in de sociale werkelijkheid. De tweede refereert veeleer naar het werk van Michel Foucault die discourse ziet als een sociale constructie van de werkelijkheid, een vorm van kennis.Deze vorm van analyse is beter geschikt dan inhoudsanalyse om latente of verborgen betekenissen uit een mediatekst te halen.We zullen nu kort even ingaan op de instrumenten die discourse analyse hanteert. Norman Fairclough (VK) en Teun van Dijk (NL) zijn discourse analysten die het gebruik van taal en de uitoefening van sociale macht in combinatie hebben bestudeerd. Daarom is hun werk vooral bekend onder de benaming 'critical discourse analysis' .Fairclough stelt dat de kritische discourse analyse een antwoord biedt op de volgende vragen:Hoe wordt de wereld (gebeurtenissen, relaties, etc.) gerepresenteerd?Welke identiteiten worden opgezet voor diegenen die in het programma of het verhaal worden opgevoerd (bv. reporters, publiek, derden naar wie wordt gerefereerd of die worden ge?nterviewd)?Welke relaties worden getoond tussen diegenen die betrokken zijn in het verhaal (in bv. reporter-publiek; expert-publiek; politicus-publiek verhoudingen)?Teun van Dijk heeft in zijn onderzoek over racisme in de Britse pers specifieke artikels geanalyseerd. Hij keek hierbij naar de gehanteerde retoriek in bv. de titels en de leads en het gebruik van metaforen in krantenkoppen zoals "Britain invaded by an army of illegals". Het militaire register wordt gebruikt om het fenomeen immigratie te beschrijven; de passieve zinsconstructie duidt op Groot-Brittanni? dat een dergelijke evolutie enkel kan ondergaan.Dergelijk onderzoek kan uiteraard maar op een beperkte set van mediateksten worden uitgevoerd, waardoor aanvulling met kwantitatieve inhoudsanalyse dat grotere aantallen tekst aan een beperkte vragenset (codeerinstrument) onderwerpt een oplossing biedt voor meer generalisering van de resultaten. ................
................

In order to avoid copyright disputes, this page is only a partial summary.

Google Online Preview   Download