Wanneer komen vader en Jan mij halen



AVONDWAKE 1.

OPENINGSRITUS.

Woord van welkom

Ontsteken van de kaars

Het Licht van Christus

Hier in ons midden hebben wij de paaskaars geplaatst

De paaskaars is een symbool van licht

dat schijnt in onze vaak donkere wereld.

Licht is een teken van hoop,

je kunt er je blik op richten

je kunt er je houvast vinden.

Licht kan een baken zijn

waarop je je kunt oriënteren

wanneer de koers niet meer duidelijk is.

Als teken van dit geloof, teken van onze hoop,

steken wij nu deze kaarsen aan,

als licht dat voor ons een baken kan zijn

een baken dat wijst naar het leven.

Wij ontsteken ons licht aan Jezus Christus,

in het geloof,

dat het licht de duisternis overwint,

dat het leven sterker is dan de dood.

AANSTEKEN VAN DE KAARSEN ROND DE OVERLEDENE AAN HET LICHT VAN DE PAASKAARS

Kinderen, kleinkinderen, andere familieleden, vrienden of misdienaars kunnen de kaarsen rond de overledene aansteken. Bij dat gebeuren kunnen lichtpunten uit het leven van de overledene genoemd worden. Of men kan in stilte even nadenken over het licht dat hij of zij verspreid heeft.

Lied van het licht.

Openingsgebed.

Goede God, op dit uur komen wij samen en zoeken naar U,

die ieder mens tot leven roept en voor wie

de tijd van leven geen geheim is.

Wij , Heer God, kennen dag noch uur.

De dood overvalt ons, wij zijn verslagen.

Toch zijn wij hier samen gekomen,

omdat wij geloven dat U de mens

over de dood heen tilt

dank zij Jezus, Uw Zoon.

Heer, God van leven, wij vragen U

kom bij ons met Uw genade nu wij U zoeken.

Kom bij ons met Uw vrede als een vriend,

die troost en begrijpt.

Spreek ook vanavond Uw woord

en maak ons ontvankelijk voor Uw goedheid en liefde,

dat wij elkaar vergeven, zoals U ons vergeeft,

opdat wij elkaar vasthouden en tot steun kunnen zijn.

Versterk in ons de hoop op Uw toekomst,

die ons gegeven is door

Jezus Christus Uw Zoon. Amen

DIENST VAN HET WOORD.

Wat doet een goed woord?

Een woord kan troosten, kan bemoedigen

en kan licht geven.

Zo spreekt God ook tot ons Zijn Woord.

Daarom gaan we naar zijn woorden luisteren.

Lezing.

Lied.

In memoriam.

Muzikaal intermezzo.

Collecte.

Orgelspel/lied.

DIENST VAN DE GEBEDEN.

Heer, ik roep U aan,

kom mij toch helpen,

luister naar mijn stem als ik U roep.

Aanvaard mijn gebed.

Gebed of Psalm

Voorbeden

Na iedere voorbede antwoorden de aanwezigen met:

Heer, onze God, wij bidden U, verhoor ons.

Onze Vader ….

Wees Gegroet …

Heer, geef zijn/haar ziel de eeuwige rust.

En het eeuwige licht verlichte hem/haar.

Dat hij/zij moge ruste in vrede. Amen.

Gedicht.

Slotgebed.

Goede God,

Laat dit leven , laat deze dierbare,

niet voorgoed gestorven zijn,

maar leven in ons.

Laat het goede van zijn/haar leven,

gaan van hand tot hand,

van mond tot mond.

Dan zullen we morgen maaltijd houden,

in goedheid en bezorgheid voor elkaar,

U weet wat er in ons omgaat.

Houd Uw aandacht bij ieder van ons,

en laat ons Uw licht voor elkaar zijn,

vandaag en alle dagen. Amen.

Slotlied:

Mededelingen.

Wilt u dit boekje op de hoek van de bank achterlaten.

Wegzending en zegenwens.

Gaat nu allen heen in vrede.

Moge Gods zegen u deze nacht vergezellen

en de nieuwe dag u wakend vinden en vol hoop.

In de naam van de Vader, de Zoon

en de Heilige Geest.

Amen.

AVONDWAKE 2.

OPENINGSRITUS.

Woord van welkom

Ontsteken van de kaars

Het Licht van Christus

Hier in ons midden hebben wij de paaskaars geplaatst

De paaskaars is een symbool van licht

dat schijnt in onze vaak donkere wereld.

Licht is een teken van hoop,

je kunt er je blik op richten,

je kunt er je houvast vinden.

Licht kan een baken zijn

waarop je je kunt oriënteren

wanneer de koers niet meer duidelijk is.

Als teken van dit geloof, teken van onze hoop,

steken wij nu deze kaarsen aan,

als licht dat voor ons een baken kan zijn

een baken dat wijst naar het leven.

Wij ontsteken ons licht aan Jezus Christus,

in het geloof,

dat het licht de duisternis overwint,

dat het leven sterker is dan de dood.

Lied van het licht.

Openingsgebed.

Heer Jezus, aanvaard ons verdriet,

onze verslagenheid, onze tranen.

Geef ons, bidden wij u,

de kracht om elkaar tot steun te zijn.

Geef ons nieuwe levensmoed.

Dat vragen wij U, juist in deze dagen

die voor ons zo moeilijk zijn.

Blijf bij ons, houdt ons staande,

vandaag en morgen; nieuwe toekomst.

Dat vragen wij U door Christus, onze Heer.

Amen.

DIENST VAN HET WOORD.

Wat doet een goed woord?

Een woord kan troosten, kan bemoedigen

en kan licht geven.

Zo spreekt God ook tot ons Zijn Woord.

Daarom gaan we naar zijn woorden luisteren.

Lezing.

Lied.

In memoriam.

Muzikaal intermezzo.

Collecte.

Orgelspel/lied.

DIENST VAN DE GEBEDEN.

Heer, ik roep U aan,

kom mij toch helpen,

luister naar mijn stem als ik U roep.

Aanvaard mijn gebed.

Gebed of Psalm

Voorbeden

Na iedere voorbede antwoorden de aanwezigen met:

Heer, onze God, wij bidden U, verhoor ons.

Onze Vader ….

Wees Gegroet …

Heer, geef zijn/haar ziel de eeuwige rust.

En het eeuwige licht verlichte hem/haar.

Dat hij/zij moge ruste in vrede.

Amen.

Gedicht.

Slotgebed.

Het was goed, de moeilijke gang van morgen

hier voor te bereiden, ernaar toe te leven.

Het was goed, woorden te horen,

waarin hoop en licht doorbreekt,

in deze wanhopige en donkere dagen.

Wij hopen dat dit samen zijn,

ons troost en moed heeft gegeven,

omdat wij ons verbonden voelen,

met elkaar en met God,

tot over de dood heen.

Amen.

Slotlied:

Mededelingen.

Wilt u dit boekje op de hoek van de bank achterlaten.

Wegzending en zegenwens.

Gaat nu allen heen in vrede.

Moge Gods zegen u deze nacht vergezellen

en de nieuwe dag u wakend vinden en vol hoop.

In de naam van de Vader, de Zoon

en de Heilige Geest.

Amen.

AVONDWAKE 3.

OPENINGSRITUS.

Woord van welkom

Ontsteken van de kaars

Het Licht van Christus

Hier in ons midden hebben wij de paaskaars geplaatst

De paaskaars is een symbool van licht,

dat schijnt in onze vaak donkere wereld.

Licht is een teken van hoop,

je kunt er je blik op richten,

je kunt er je houvast vinden.

Licht kan een baken zijn

waarop je je kunt oriënteren

wanneer de koers niet meer duidelijk is.

Als teken van dit geloof, teken van onze hoop,

steken wij nu deze kaarsen aan,

als licht dat voor ons een baken kan zijn

een baken dat wijst naar het leven.

Wij ontsteken ons licht aan Jezus Christus,

in het geloof,

dat het licht de duisternis overwint,

dat het leven sterker is dan de dood.

Lied van het licht.

Openingsgebed.

God, Uw liefde reikt verder

dan de grenzen van de dood.

Wie sterft wordt opgenomen in Uw vreugde,

wie achterblijft,

ontvangt de troost van Uw nabijheid,

de warmte van mensen die ons lijden delen.

In U komen de lijnen samen

die dood en leven met elkaar verbinden.

Wij leggen daarom vol vertrouwen,

ons leven in Uw handen.

Want, afscheid nemen is betrekkelijk,

sterven slechts voorlopig,

vrede en vreugde een vaste belofte.

Amen.

DIENST VAN HET WOORD.

Wat doet een goed woord?

Een woord kan troosten, kan bemoedigen

en kan licht geven.

Zo spreekt God ook tot ons Zijn Woord.

Daarom gaan we naar zijn woorden luisteren.

Lezing.

Lied.

In memoriam.

Muzikaal intermezzo.

Collecte.

Orgelspel/lied.

DIENST VAN DE GEBEDEN.

Heer, ik roep U aan,

kom mij toch helpen,

luister naar mijn stem als ik U roep.

Aanvaard mijn gebed.

Gebed of Psalm

Voorbeden

Na iedere voorbede antwoorden de aanwezigen met:

Heer, onze God, wij bidden U, verhoor ons.

Onze Vader ….

Wees Gegroet …

Heer, geef zijn/haar ziel de eeuwige rust.

En het eeuwige licht verlichte hem/haar.

Dat hij/zij moge ruste in vrede.

Amen.

Gedicht.

Slotgebed.

Heer, onze God,

hoe mooier en rijker de herinneringen,

des te moeilijker valt het afscheid.

Laten wij dankbaar blijven

om dit leven van ……

en om de mooie herinneringen aan vroeger .

Help ons de mooie dingen van weleer

mee te dragen als een kostbaar geschenk.

als een onafneembaar bezit,

dan kan het verleden een blijvende bron worden

van vreugde en levensmoed,

vandaag en alle dagen van leven.

Amen.

Slotlied

Medelingen.

Wilt u dit boekje op de hoek van de bank achterlaten.

Wegzending en zegenwens.

Gaat nu allen heen in vrede.

Moge Gods zegen u deze nacht vergezellen

en de nieuwe dag u wakend vinden en vol hoop.

In de naam van de Vader, de Zoon

en de Heilige Geest.

Amen.

GEBEDEN.

Gebed 1.

Heer, onze God,

de droom die wij koesterden is voorbij

en nauwelijks vinden we woorden

om elkaar te troosten.

Ook tegenover U, Schepper van alle leven,

voelen wij ons verlamd en verslagen.

Wij staan voor U met lege handen,

met vragende ogen en een hart dat pijn doet.

Bewaar ons kwetsbare geloof,

geef ons vertrouwen, dat U ons verdriet deelt

en met ons op weg gaat.

Stel ons hart gerust, dat dit mensen kind

veilig is in Uw handen en mag leven bij U.

Amen.

Gebed 2.

God, onze Vader,

De dagen waarop wij de dood van een dierbare

moeten betreuren, zijn zwaar.

Wij proberen het verdriet samen te dragen.

Wij bidden U, dat ons samenzijn hier,

ons gezamenlijk bidden

en het medeleven van zovelen

ons zal helpen om de dag van morgen

gelovig en moedig te mogen dragen.

Wij vertrouwen er op

dat er uitzicht mag zijn,

voor onze dierbare overledene en voor allen.

Bewaar ons voor opstandigheid en

help ons begrijpen dat U onze Vader bent,

vandaag en altijd. Amen.

LEZINGEN.

Wat is leven.

Leven is geboren worden, niemand kiest waar.

Leven is komen van niet-zijn tot zijn, wie zegt met wat?

Leven is de duur tussen geboren worden en sterven.

Wie bepaalt de duur?

Één ding is zeker; geboorte en sterven, ze horen bij het leven, ze zijn één .

Wie geboren wordt weet; ooit zal ik sterven, maar niet waar en hoe.

Leven wordt de mens gegeven, niemand die erom vraagt.

Leven is de tijd die een mens krijgt om er te zijn, te bestaan, tot leven te komen. Dat leven stelt eisen, wie kan ze aan?

Wie droomt er niet van geluk, wie hunkert niet naar liefde?

Wie ach wie ….maakt zichzelf……breekt zichzelf?

Kracht en zwakte, ze zijn er beiden; macht en onmacht,

wil en onwil, wie ontmoet ze niet?

Leven is balanceren, balanceren op de lijn, die rust in Gods hand. Wie hier evenwicht vindt, mag van geluk spreken;

Wie dat niet redt: God zal die mens niet laten vallen!

Alles heeft zijn tijd. Uit het boek Prediker, 3, 1-16

Alles gebeurt op tijd en uur,

zo gaat dat hier beneden.

Baren en sterven, planten en uitrukken:

alles heeft zijn tijd.

Huilen en lachen, rouwen en feesten,

omhelzen en afwenden: alles heeft zijn tijd.

Ja, alles gebeurt op tijd en uur:

zwijgen en spreken, liefhebben en kwaad zijn,

oorlog en vrede: alles heeft zijn tijd.

Zo leerde ik begrijpen

dat God al dat sloven en werken

tot een taak van de mens heeft gemaakt.

En al wat God tot stand heeft gebracht,

het dient altijd ergens toe.

Zo ligt Gods eeuwigheid in het mensenhart besloten.

En toch zal de mens de werken van God

nooit van begin tot einde doorgronden.

PSALMEN.

Gebed naar psalm 90 en 139.

U bent de bron van ons bestaan,

voordat de aarde was geboren

was U er reeds voor alle tijden

en eindeloos zult U er zijn.

Wij mensen leven in de tijd

en gaan voorbij.

Wij keren terug naar ons begin,

niet meer ontwakend uit de laatste droom.

Ons leven duurt niet onbeperkt;

het is vermengd met leed en pijn.

Als een kaars zo brandt het en dooft.

Te kort schijnt ons de toegemeten tijd.

Hoe kunnen wij begrijpen wie U bent ?

Laat ons de tijd gebruiken om te leven,

ons hart op U gericht,

vertrouwend op Uw stem die in ons spreekt.

Wil niet langer wachten, kom ons tegemoet

laat vrede nu ons deel zijn

sla Uw armen om ons heen

zoals een moeder doet;

dat wij ons eindelijk geborgen weten.

U bent de enige die ons kent zoals wij zijn.

Onbegrijpelijk dat Uw ogen ons zagen

nog vóór we werden gevormd in moeders schoot.

Voor U kunnen wij niet vluchten.

Doorzie ons, ken ons

tot op de bodem van ons hart,

ken al onze verlangens.

Zie toe dat ons leven niet verloren loopt

en neem ons bij de hand op weg naar Uw rijk.

Psalm 25

Naar U gaat mijn verlangen, Heer.

Heer, mijn God, ik ben zeker van U.

Op U, God, is mijn vertrouwen.

Laat mij dan niet worden beschaamd,

laat mijn vijanden mij niet uitlachen

om mijn geloof.

Wie op U hoopt wordt nooit beschaamd.

Beschaamd wordt wie achteloos ontrouw is.

Maak mij, Heer, met uw wegen vertrouwd.

Zet mij op het spoor van uw waarheid.

Richt mij, Gij zijt de God die mij redt

en op U wacht ik, een leven lang.

Want bent U niet altijd goed geweest,

barmhartige liefde vanaf het begin.

Naar U gaat mijn verlangen, Heer.

Heer, mijn God, ik ben zeker van U

God is goed en geen bedrieger,

wie dwalen wijst Hij rechte wegen.

Arme en kleine mensen

geeft Hij de kracht zijn weg te gaan.

Al wat Hij doet is liefde en trouw

voor allen die zijn verbond bewaren

en zich vasthouden aan zijn woord.

Wie God in ere houdt, zal weten

op welke wegen hij moet gaan.

Hij zal geluk en leven vinden:

zijn kinderen zullen de aarde beërven.

Zie naar mij om, God, en wees mij genadig,

want ik ben eenzaam en hulpeloos.

Beklemd en angstig is mijn hart,

maak mij open, geef mij ruimte

Zie naar mijn angst en mijn verdriet.

Red mij, God, mijn vertrouwen is op U.

Behoud mijn leven, bewaar mij,

want op U wacht ik een leven lang.

Kom ons uit onze angst bevrijden.

Psalm 73

Door de dood heen en weer geslingerd

tussen woede en dankbaarheid,

tussen verdriet en toch vertrouwen,

kwam ik bij U aan, levende God.

Bij U, ik ben altijd bij U.

U houdt mij vast, uw hand in mijn hand.

Alles zult U ten goede leiden,

U bent de toekomst die op mij wacht.

Ik was bitter en opstandig,

ik was gewond tot in mijn ziel,

ik was als een reddeloos bier bij U,

bij U, ik ben altijd bij U.

Wat is de hemel voor mij zonder U,

wat moet ik op aarde als U niet bestaat?

Al wordt mijn lichaam ook afgebroken,

U bent de toekomst die op mij wacht.

Luister dan: zij die ons lief zijn,

zullen die wonen in Uw liefde?

Die gingen door de dood,

kwamen zij al thuis bij U?

Ver weg van U is het geen leven.

Bij U, ik ben altijd bij U.

U bent de toekomst die op mij wacht,

bij U ben ik geborgen.

Omwille van Hem die voorging

in leven en sterven, Jezus Messias:

Laat toch geen mens verloren gaan,

houd ons bijeen, breng ons samen bij U.,

LIEDEREN.

1. Wij treden biddend in uw licht.

Wij treden biddend in uw licht

op U is onze hoop gericht

die alles wat op aarde leeft

te allen tijd uw liefde geeft.

God, Vader, die van eeuwigheid

het heil der mensen hebt bereid,

geef dat uw alvermogend woord

in groot vertrouwen wordt verhoord.

God, Zoon, die door uw offerdood

de deur naar ‘t leven weer ontsloot,

wij vragen dringend altijd weer:

bewaar ons in uw liefde , Heer.

God, goede Geest van heiligheid,

die ieder mens in liefde leidt,

breng allen en bewerk

de eenheid van de christenkerk.

2. Licht in ons midden.

(Melodie: Licht dat ons aanstoot in de morgen.)

Licht als een schijnsel in ons midden,

vuur dat de duisternis verjaagt,

licht waar wij dagelijks om bidden

waar ieder mens in nood om vraagt.

Licht van dit uur, laat ons weer vinden

de kracht, de moed om door te gaan.

dat wij ons aan elkaar verbinden

en naast de ander durven staan.

Licht als symbool en simpel teken

van Licht dat deze wereld warmt.

Dwars door de dood heen niet bezweken,

licht dat zo ieder mens omarmt.

Dat wij al lichtend warmte geven,

ja, dat de duisternis niet wint

en wij elkaar gelijk toeleven

in zorg om ieder mensenkind.

3. Vergeet elkaar niet…

(melodie: Waar liefde mensen samenvoegt)

Als het avondrood de hemel kleurt

’t is het einde van een dag

die ons hier samen in Gods huis

heel veel vreugde heeft gebracht.

Hier zijn wij samen één gezin

hier zijn wij met elkaar.

Laat Heer toch buiten niet de wind

ons verstrooien hier en daar.

Hier zijn wij vrienden één van hart

met een loflied in de mond

belijden wij Heer u als God

samen in deez’ avondstond.

Neem nu mijn hand en houd me vast

zoals God ook ons doet

zo worden vriendschap en geluk

voor ons nieuwe levensmoed.

Houdt vast dan samen met elkaar

’t is het eerste groot gebod

de liefde voor je naaste is

net zo groot als voor de God

die ons hier samen heeft gebracht

tot eer van al wat leeft.

Vergeet daarom de vriendschap niet

die Hij ons gegeven heeft.

4. Heer, herinner U de namen.

(Melodie: Auld long syne)

Herinner U de namen, God

van wie gestorven zijn.

Hun vreugde en hun levenslot,

hun werken en hun pijn.

Temidden van hun dood zijt gij

als licht voorbijgegaan.

En sinds die ochtend leven zij –

ontwaakt en opgestaan.

Door nacht en ontij gaan zij heen

en nergens wijst een ster,

de aarde is zo koud als steen,

de levenden zijn ver.

Temidden van hun dood zijt gij

als licht voorbijgegaan.

En sinds die ochtend leven zij –

ontwaakt en opgestaan.

En aan het eind der wegen ligt

het huis van brood en wijn,

daar staat de tafel aangericht

daar zal geen dood meer zijn.

Temidden van hun dood zijt gij

als licht voorbijgegaan.

En sinds die ochtend leven zij –

ontwaakt en opgestaan.

5. Zo vriendelijk en veilig als het licht

Zo vriendelijk en veilig als het licht

zo als een mantel om mij heengeslagen

zo is mijn God, ik zoek zijn aangezicht

ik roep zijn naam,

bestorm hem met mijn vragen,

dat Hij mij maakt, dat Hij mijn wezen richt.

Wil mij behoeden en op handen dragen

Spreekt Gij het woord

dat mij vertroosting geeft,

dat mij bevrijdt en opneemt in uw vrede.

Ontsteek die vreugde die geen einde heeft,

wil alle liefde aan uw Zoon besteden.

Weest Gij vandaag mijn brood, zowaar Gij leeft

Gij zijt toch zelf de ziel van mijn gebeden.

6. Gij die verrezen zijt

Gij, die verrezen zijt,

Heer, in het licht van uw luister;

Gij moet geprezen zijn.

stralende ster in het duister,

Heer, op uw licht zijn onze ogen gericht,.

voer ons omhoog uit het duister.

Wij zijn op dóórtocht en

Gij zijt de poort naar het leven;

Gij zijt ons paaslam.

Gij hebt ons uw Lichaam gegeven.

Christus, uw Bloed heeft ons bewaard en gevoed;

herder en leidsman ten leven.

Gij, die ontkomen zijt,

Heer, aan de macht der aarde,

Gij die vernomen zijt,

Woord van de eeuwige Vader.

Gij spreekt ons vrij, teken van leven zijt Gij.

Voer ons omhoog naar uw Vader.

7. Ik sta voor U.

(Mel.: Zo vriendelijk en veilig als het licht)

Ik sta voor U in leegte en gemis,

vreemd is uw naam, onvindbaar zijn uw wegen.

Zijt Gij mijn God, sinds mensenheugenis,

dood is mijn lot, hebt Gij geen and’re zegen?

Zijt Gij de God bij wie mijn toekomst is?

Heer, ik geloof, waarom staat Gij mij tegen.

Mijn dagen zijn door twijfel overmand,

ik ben gevangen in mijn onvermogen.

Hebt Gij mijn naam geschreven in uw hand,

zult Gij mij bergen in uw mededogen?

Mag ik nog levend wonen in uw land,

mag ik U eenmaal zien met nieuwe ogen?

Spreekt Gij het woord

dat mij vertroosting geeft,

dat mij bevrijdt en opneemt in uw vrede.

Open die wereld die geen einde heeft,

wil alle liefde aan uw mens besteden.

Weest Gij vandaag mijn brood, zowaar Gij leeft

Gij zijt toch zelf de ziel van mijn gebeden.

8. Hoelang is de weg ?

(Melodie:Blowing in de wind.)

Hoelang is de weg

die een mensenkind moet gaan,

hoe lang duurt een dag en een nacht ?

Hoe groot is de liefde, die kinderen zien,

hoe groot is het hart van wie lacht ?

Hoe ver gaat een droombeeld de mensen vooruit ?

Hoe ver reikt Gods scheppende kracht ?

Refrein : Een klein beetje hoop

o, God , dat moet er zijn,

een teken, al is ‘t maar klein.

Hoe breed is de dreigende zee rond een schip

de einder oneindig en stil ?

Hoe diep gaat de pijn van een eenzame hand,

die tast, maar nooit vindt wat hij wil?

Hoe klein is het takje van groen bij de zee ?

Een duif, die niet keert bij zijn til?

Refrein.

9. Nu gaan de bloemen nog dood.

Nu gaan de bloemen nog dood,

Nu gaat de zon nog onder,

Nooit gebeurt er een wonder,

niemand kan zonder brood.

Refrein:

Stil maar, wacht maar, alles wordt nieuw,

de hemel en de aarde.

Stil maar, wacht maar, alles wordt nieuw,

de hemel en de aarde.

Nu ben je soms nog alleen.

Nu moet je soms nog huilen.

En als je weg wilt schuilen,

kun je haast nergens heen.

Refrein

Daar is geen zon en geen maan.

Daar zal God ons verlichten.

Daar zullen alle gezichten

vol van zijn heerlijkheid staan.

Refrein

Daar is geen dorst of verdriet.

Daar zal God ons omgeven.

Daar is gelukkig leven

en het eindigt niet.

Refrein

10. Jeruzalem mijn vaderstad

Jeruzalem mijn vaderstad,

mijn moederhuis, wanneer

zal ik U zien zoals gij zijt,

de bruid van onze Heer?

Daar is geen zon, daar is geen maan,

geen dood, geen duisternis,

Maar 't licht komt van de troon vandaan

waar de Messias is.

God geve mij, Jeruzalem,

dat ik eens op een dag

een pelgrim aan uw poorten ben

en dat ik binnen mag.

De heiligen staan in het licht

en kijken honderd uit

van aangezicht tot aangezicht

met God en met zijn bruid.

Van alle kanten komen zij

de lange lanen door,

het is een eindeloze rij,

de kinderen gaan voor.

Jeruzalem mijn vaderstad,

mijn moederhuis, wanneer

zal ik U zien zoals gij zijt,

de bruid van onze Heer?

11. U zij de glorie.

U zij de glorie, opgestane Heer,

U zij de victorie, U zij alle eer!

Alle mens’lijk lijden hebt Gij ondergaan

om ons te bevrijden tot een nieuw bestaan:

U zij de glorie, opgestane Heer,

U zij de victorie, U zij alle eer.

Licht moge stralen in de duisternis,

nieuwe vrede dalen waar geen hoop meer is.

Geef ons dan te leven in het nieuwe licht,

wil het woord ons geven

dat hier vrede sticht:

U zij de glorie, opgestane Heer,

U zij de victorie, U zij alle eer!

12. Jerusalaim.

Er is een stad voor vriend en vreemde

diep in het bloemendal.

Er is een mens die roept om vrede

die mens roept overal:

Refrein:

Jerusalaim, stad van God,

wees voor de mensen een veilig thuis,

Jerusalaim, stad van vrede,

breng ons weer thuis.

Er is een huis om in te wonen,

voorbij het dodendal.

Er is een vader met zijn zonen.

zij roepen overal: Refrein.

Er is een tafel om te eten

voorbij het niemandsland,

Er is een volk dat wordt vergeten,

dat volk roept overal: Refrein.

13. God van alle mensen

(mel: Land of hope and glory)

God van alle mensen, redding in de nood.

U, vervult mijn wensen: leven in de dood.

U aanhoort ons bidden, U ziet naar ons om.

God kom in ons midden, kom Heer Jezus kom. 2x

Heer die door uw leven 't lijden overwon,

wil de vreugde geven, die met uw dood begon.

Luister naar ons bidden,

wees voor ons tot kracht.

Kom toch in ons midden, God die ik verwacht. 2x

14. Wie in de schaduw Gods mag wonen

Wie in de schaduw Gods mag wonen,

hij zal niet sterven in de dood.

Wie bij hem zoekt naar onderkomen

vindt eenmaal vrede als zijn brood.

God legt zijn vleugels van genade

beschermend om hem heen als vriend.

En Hij verlost hem van het kwade,

opdat hij eens geluk zal zien.

Hem zal de nacht niet overvallen

zijn dagen houden eeuwig stand.

Duizenden doden kunnen vallen

hij blijft geschreven in Gods hand.

God legt zijn schild op zijn getrouwen

die leven van geloof alleen.

Hij zal een nieuwe hemel bouwen

van liefde om hun tranen heen.

15. Beurtzang uit psalm 126

Als God ons thuisbrengt uit onze ballingschap,

dat zal een droom zijn.

Als God ons thuisbrengt uit onze ballingschap,

dat zal een droom zijn.

Als God ons thuisbrengt uit onze ballingschap,

dat zal een droom zijn.

Als God ons thuisbrengt uit onze ballingschap,

dat zal een droom zijn.

Wij zullen zingen, lachen, gelukkig zijn.

Dan zegt de wereld: "Hun God doet wonderen!"

Ja, Gij doet wonderen, God in ons midden,

Gij onze vreugde.

Als God ons thuisbrengt ...

Breng ons dan thuis, keer ons tot leven,

zoals rivieren in de woestijn

die, als de regen valt, opnieuw gaan stromen.

Wie zaait in droefheid zal oogsten in vreugde.

Een mens gaat zijn weg en zaait onder tranen.

Zingende keert hij terug met zijn schoven.

Als God ons thuisbrengt ...

16. Over de horizon.

Mensen wachten vol hoop ergens over de horizon

mensen vragen waarom ergens over de horizon

Overal om ons heen, heel de wereld rond

voor alle rassen en kleuren

kan het wonder gebeuren tot de boodschap komt

mensen willen verstaan ergens over de horizon.

Mensen wachten op vuur ergens over de horizon

mensen zoeken geluk ergens over de horizon

overal klinkt een stem, uit het verre land

er worden mensen gezonden

naar de zieken, gewonden, met een helpende hand

mensen arm en alleen ergens over de horizon.

Mensen zien naar ons uit ergens over de horizon

mensen weten geen weg ergens over de horizon

lange moeizame tijd en van dag tot dag

zij vragen adem en goed zij vragen vreugde en moed

zodat het komen mag

mensen hebben een naam ergens over de horizon.

Mensen gaan hier vandaan ergens over de horizon

om andere wegen te gaan ergens over de horizon

Mensen gaan naar elkaar om een licht te zijn

om met hun woorden van troost

om met hun handen vol brood

zo goed als God te zijn

mensen gaan weer op reis ergens over de horizon.

17. Blijf mij nabij.

Blijf mij nabij, wanneer het avond is,

wanneer het licht vergaat in duisternis.

Wanneer geen mens mijn hulpeloosheid ziet,

bid ik tot U, o Heer, verlaat mij niet.

Reik mij uw hand en spreek uw reddend woord,

wijs mij de weg en leid mij veilig voort.

Blijf mij nabij in vreugde en verdriet.

Ik heb U lief, o Heer, verlaat mij niet.

Wanneer uw licht mij voorgaat in de nacht,

wanneer ik hoor dat U mij thuis verwacht,

dan weet ik, Heer, dat U mijn zwakheid ziet,

dan zeg ik dank, want U verlaat mij niet.

18. De steppe zal bloeien

De steppe zal bloeien.

De steppe zal lachen en juichen.

De rotsen die staan vanaf de dagen der schepping,

staan vol water, maar dicht, de rotsen gaan open.

Het water zal stromen,

het water zal tintelen, stralen,

dorstigen komen en drinken, de steppe zal drinken.

De steppe zal bloeien.

De steppe zal lachen en juichen.

De ballingen keren.

Zij keren met blinkende schoven.

Die gingen in rouw tot aan de einden der aarde,

één voor één, en voorgoed, die keren in stoeten.

Als beken vol water,

als beken vol toesnellend water,

schietend omlaag van de bergen, als lachen en juichen.

Die zaaiden in tranen,

die keren met lachen en juichen.

De dode zal leven.

De dode zal horen: nu leven.

Ten einde gegaan en onder stenen bedolven:

dode, dode sta op, het licht van de morgen.

Een hand zal ons wenken, een stem zal ons roepen:

Ik open hemel en aarde en afgrond

en wij zullen horen.

En wij zullen opstaan

en lachen en juichen en leven.

19. Zolang er mensen zijn.

Zolang er mensen zijn

is er nog tijd genoeg

om hem de hand te reiken

die om vergeving vroeg.

Zolang er mensen zijn

is het nog niet te laat

om hem de weg te wijzen

die haast verloren gaat.

Zolang er mensen zijn

weet al wie eenzaam is

er kan een morgen komen

na nachten vol gemis.

Zolang er mensen zijn

is niemand ooit te groot

om anderen te redden

uit hopeloze nood.

Zolang er mensen zijn

hebben wij goede moed

een wereld op te bouwen

waar liefde leven doet.

God die het leven schiep

laat het zo altijd zijn

en wees herscheppend bij ons

zolang er mensen zijn.

20. Vertrouw op God.

Vertrouw op God

Hij zal je pad verlichten

al dooft het zonlicht

en verzinkt het land.

Dat labyrint

vol schone schijn gezichten,

waar wij verloren

voor de wereld zwichten.

Vertrouw op God

Hij neemt je bij de hand.

Vertrouw op God,

Hij waakt in onze nachten,

Hij is niet ver,

Zijn hand rust op je hoofd,

Hij wil je pijn

en levensangst verzachten;

tot in de dood

zal hij op jou staan wachten.

Vertrouw op God,

Hij heeft het ons beloofd.

Vertrouw op God,

Hij moet bij mensen wonen.

Hij kan niet anders zijn

dan God en goed.

Het gaat ons denken en ons doen te boven,

zo onvermoeid

wil Hij zijn liefde tonen.

Vertrouw op God,

Zijn hart is overvloed.

21.Heer, leer ons zien.

(melodie: Blijf mij nabij)

Heer, leer mij zien, want soms lijkt dit bestaan,

zinloos en vaag in nevels op te gaan.

Voelen wij ons, verloren en alleen,

dwalen wij zomaar rond en nergens heen.

Heer, leer ons zien, de zin en het verband,

U ons begin en U ons vaderland.

Wees Heer de God, die ons heeft uitgedacht,

wees Heer de Vader die ons thuis verwacht.

Heer onze God, u maakt ons duister licht,

in onze mist schept u een vergezicht.

Ieder van ons, hoe nietig hij ook is,

heeft in Uw samenhang betekenis.

22. Als je eenzaam bent.

Als je eenzaam bent en in het duister

denk dan aan Mij en roep mijn naam.

Als geen mens je kent en niemand luistert,

zelfs als je fluistert zal ik je stem verstaan.

Refrein:

Als een vriend zal ik je dragen,

alle dagen, Ik zal er zijn.

Als een ster in donkere nachten,

zal ik wachten, Ik zal er zijn.

Wees niet bang voor de stilte om je heen.

Wees niet bang, ik laat je nooit alleen.

Als een vriend wil Ik je dragen,

alle dagen, Ik zal er zijn.

Rust de wereld op je schouders

en spoken zorgen door je hoofd;

er is Iemand die je kun vertrouwen

die van je houdt en die echt in je gelooft.

Refrein.

23. Mens we dragen je op handen.

(melodie: negende symfonie van Beethoven)

Mens we dragen je op handen,

nooit vergeten we je naam.

En jouw liefde zal niet stranden,

in en door ons verder gaan.

Refrein:

Door te sterven, mag je erven,

wordt je deel van het geheim.

in de hoge hemel zul je kind

van licht en leven zijn.

Mens we dragen je op handen

bij het noemen van je naam.

En we danken voor het goede,

dat je voor ons hebt gedaan.

Refrein.

24. Wees gegroet, o sterre

Wees gegroet, o sterre

wees gegroet van verre

aan de hemel blinkt uw licht

in het bange vergezicht.

Wees gegroet, wees gegroet, Maria.

Als de golven stijgen,

hoger, hoger, dreigen,

schijn dan veilig voor ons uit,

gun de zee geen droeve buit.

Wees gegroet, wees gegroet, Maria.

Wees gegroet, o sterre

wees gegroet van verre

op uw zacht en zalig licht

houden wij het oog gericht.

Wees gegroet, wees gegroet, Maria.

25. O reinste der schepselen.

O reinste der schepselen, O moeder en maagd,

Gij die in uw armen het Jezuskind draagt,

Maria aanhoor onze vurige beê,

geleid ons door het leven

O sterre der zee 3x

geleid ons door het leven

O sterre der zee.

Bedreigen ons noodweer of storm op ons baan

is ’t scheepje der ziel in gevaar te vergaan,

bedaar o Maria de storm op uw beê,

stort hoop ons in ’t harte

O sterre der zee 3 x

stort hoop ons in ’t harte O sterre der zee.

Maria, als gij onze schreden geleidt,

schenkt gij ons uw licht en uw bijstand altijd,

dan landen wij veilig ter hemelse ree

en danken u eeuwig

O sterre der zee 3x

en danken u eeuwig

O sterre der zee.

26. Dag en nacht Heer

Refrein:

Dag en nacht Heer

waakt Gij als een herder over mij.

Dag en nacht Heer,

veilig kan ik met U zijn.

Als de dag opnieuw begint,

waakt Gij als een herder over mij,

als een Vader voor zijn kind.

Veilig kan ik met U zijn. Refrein.

In de avondschemering

waakt Gij als 'n herder over mij.

Ik ben uw beschermeling.

Veilig kan ik met U zijn. Refrein.

In het duister van de nacht,

waakt Gij als 'n herder over mij.

Gij mijn toevlucht, steun en kracht.

Veilig kan ik met U zijn. Refrein.

27. Hij heeft ons niet vergeten.

(mel. Gij zijt in glans verschenen)

Hij heeft ons niet vergeten,

hij schreef ons in zijn hand.

Hij gaat met ons zijn wegen

door nacht naar morgenland.

Hij heeft ons leed doorleden,

ging met ons door de dood,

Zijn lichaam prijsgegeven,

gedeeld, gebroken brood.

Als Hij ons heeft gezegend,

wie zal dan tegen zijn?

Hij leeft in ons zijn leven

aan nacht en dood voorbij.

Gij hebt uw volk geroepen

met U op weg te gaan.

Zoudt Gij ons niet behoeden:

God-met-ons is uw naam.

Gij hebt uw woord gesproken,

uw ja ons toegezegd,

Uw brood met ons gebroken,

Gij zelf zijt onze weg.

Zult Gij ons niet voltooien,

met ons op weg gegaan

tot wij in vrede wonen,

bezegeld met uw naam?

28. Jeruzalem, de heilige stad

wijze: The holy city

Ik sliep vannacht, toen had ik,

een droom, zo wonderschoon.

Ik stond in ’t oud Jeruzalem

en zag de hemeltroon,

daar klonken reine stemmen, van kinderen, zacht en teer

tezamen met de engelen, )

ter eer van God de Heer ) 2x

Refrein. Jeruzalem, Jeruzalem, open uw Heil’ge poort,

Hosanna, in den hoge, geprezen zijn Gods woord.

Mijn droombeeld , eerst zo stralend,

de lucht zo helder blauw,

was plotseling veranderd,

het beeld werd dor en grauw.

De zondenlast der mensen verwekte angst en vrees,

totdat het stralend kruis )

op de Calvarieberg verrees.) 2x

Refrein.

Verrukt zag toen mijn geestesoog,

opnieuw de heilige stad.

Die zon, noch maan, noch sterren

als licht van node had.

Gods eeuw’ge licht bestraalde

dit heilig pelgrimsoord.

Dat als een paradijs daar lag gelouterd door Gods woord.

Het was een nieuw Jeruzalem

waar eeuw’ge vreugde woont.

Refrein.

Inhoudsopgave

AVONDWAKE 1. 1

AVONDWAKE 2. 5

AVONDWAKE 3. 9

Gebed 1. 13

Gebed 2. 13

LEZINGEN. 14

Wat is leven. 14

Alles heeft zijn tijd. Uit het boek Prediker, 3, 1-16 14

PSALMEN. 15

Gebed naar psalm 90 en 139. 15

Psalm 25 16

Psalm 73 17

LIEDEREN. 19

1. Wij treden biddend in uw licht. 19

2. Licht in ons midden. 19

3. Vergeet elkaar niet… 20

4. Heer, herinner U de namen. 21

5. Zo vriendelijk en veilig als het licht 22

6. Gij die verrezen zijt 22

7. Ik sta voor U. 23

8. Hoelang is de weg ? 24

9. Nu gaan de bloemen nog dood. 24

10. Jeruzalem mijn vaderstad 25

11. U zij de glorie. 26

12. Jerusalaim. 27

13. God van alle mensen 28

14. Wie in de schaduw Gods mag wonen 28

15. Beurtzang uit psalm 126 29

16. Over de horizon. 30

17. Blijf mij nabij. 30

18. De steppe zal bloeien 31

19. Zolang er mensen zijn. 32

20. Vertrouw op God. 33

21.Heer, leer ons zien. 34

22. Als je eenzaam bent. 34

23. Mens we dragen je op handen. 35

24. Wees gegroet, o sterre 35

25. O reinste der schepselen. 36

26. Dag en nacht Heer 37

27. Hij heeft ons niet vergeten. 37

................
................

In order to avoid copyright disputes, this page is only a partial summary.

Google Online Preview   Download