Methode Salarisadministratie in de praktijk



Uitgeverij ConvoyUitwerkingen VPS 1 2015 - 2016(ten behoeve van Associatie-examens tot en met augustus 2016)1.InleidingOpgave 1.11.Walvis is de Wet administratieve lastenverlichting in de sociale verzekeringen (2006). Hierbij is onder meer bepaald dat de heffing en inning van de premies voor de werknemersverzekeringen voortaan door de Belastingdienst plaatsvindt in plaats van door UWV.2.De belangrijkste organisaties binnen de sociale zekerheid in Nederland zijn: UWV, SVB, zorgverzekeraars, Belastingdienst en gemeenten.3.De zorgverzekeraars voeren de Zvw (Zorgverzekeringswet) uit en de Wlz (Wet langdurige zorg).4.UWVverzorgt de uitkeringen in het kader van de werknemersverzekeringen en de Toeslagenwet. UWV vervult taken bij werkloosheid (advies geven aan werkgevers en werknemers over vacatures), bemiddelen tussen werkgevers en werknemers, registreren van vacatures. Ook wordt doorUWV de re-integratie van arbeidsongeschikten geco?rdineerd.5.Omdat de doelgroep voor de Zvw (vrijwel) gelijk is aan die voor de Wlz, en de verzekeringsplicht Zvw samenhangt met die voor de Wlz, wordt de Zvw toch meestal bij de volksverzekeringen ondergebracht.6.Voor de heffing en inning van de loonheffingen zijn van belang:-de Wet LB 1964 (Wet op de loonbelasting 1964);-de Wfsv (Wet financiering sociale verzekeringen);-de Zvw (Zorgverzekeringswet).7.Bij een aangiftebelasting berekent de belastingplichtige zelf het bedrag dat betaald moet worden. Dit wordt vervolgens aangegeven en afgedragen. Voorbeelden: loonbelasting en omzetbelasting. Bij een aanslagbelasting berekent de Belastingdienst het bedrag dat betaald moet worden en legt dan een aanslag op. Voorbeeld: inkomstenbelasting.8.Zowel een naheffingsaanslag als een navorderingsaanslag zijn aanvullende aanslagen. Een naheffingsaanslag volgt echter bij een aangiftebelasting (zoals de LB), terwijl een navorderingsaanslag altijd betrekking heeft op een aanslagbelasting (zoals de IB).9.Het subject van de loonheffingen is degene van wie geheven wordt (de belastingplichtige), het object is het loonbedrag waarover geheven wordt (de heffingsgrondslag).Opgave 1.21.Toen de wet Walvis in 2006 van kracht werd, is de inning van de premies voor de werknemersverzekeringen overgeheveld van UWV naar de Belastingdienst. Sindsdien houdt UWV zich op het gebied van premie-inning alleen nog bezig met de vrijwillige werknemersverzekeringen.2.UWV betekent Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De hoofdtaken van UWV zijn:-uitkeringsverzorging voor de werknemersverzekeringen WW, WAO, WIA en ZW;-innen van de premies voor de vrijwillige werknemersverzekeringen;-adviseren, bemiddelen en re-integreren bij werkloosheid en arbeidsongeschiktheid.3.Voor de Zvw worden de volgende premies afgedragen:-nominale premie, door de verzekerde vanaf 18 jaar af te dragen aan de zorgverzekeraar;-aanvullende premie, desgewenst ook af te dragen aan de zorgverzekeringsmaatschappij;-inkomensafhankelijke bijdrage over inkomsten uit of in verband met arbeid, af te dragen aan de Belastingdienst;-premie voor de Wlz, als onderdeel van de premies volksverzekeringen af te dragen aan de Belastingdienst.4.Inspectie SZW = Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (toezicht op SVB, gemeenten en UWV); het toezicht wordt uitgevoerd door de afdeling IWI (Inspectie Werk en Inkomen);Zorginstituut Nederland: co?rdinatie van de uitvoering van de Zvw en de Wlz met het accent op de kwaliteit;NZa = Nederlandse Zorgautoriteit (regelgever in de zorg met betrekking tot tarieven, prestaties en budgetten).5.Onder loonheffingen verstaat men het totaal van:-loonbelasting;-premies volksverzekeringen;-premies werknemersverzekeringen;-inkomensafhankelijke bijdrage Zvw.6.Naast de wet vinden we regelgeving in:-(uitvoerings)besluiten;-(uitvoerings)regelingen;-internationale verdragen;-jurisprudentie (uitspraken van rechters).7.Een belasting die de belastingplichtige meteen in zijn portemonnee voelt is een directe belasting. Dit is bijvoor-beeld de loonbelasting die tot gevolg heeft dat hij minder netto loon over houdt. Een belasting die aan een ander wordt doorbelast, noemt men een indirecte belasting. Dit geldt bijvoorbeeld voor de omzetbelasting (BTW), hoewel de eindgebruiker van het product of de dienst wel degelijk alle BTW moet betalen, die hier op drukt.8.De loonbelasting is:-een directe belasting;-een tijdvakbelasting;-een aangiftebelasting;-een subjectieve belasting.9.Voor Financi?n is bestemd: de loonbelasting.Voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid zijn bestemd: de premies volksverzekeringen en werknemersverzekeringen.Voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport is bestemd: de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw.Opgave 1.31.De Belastingdienst bestaat uit drie onderdelen:-fiscaal: heffen en innen van verschillende belastingen, zoals inkomsten-, omzet- en loonbelasting (kleur: blauw);-douane: voornamelijk invoerrechten en accijnzen, voorheen ook grensbewaking (kleur: groen);-toeslagen: uitkeren van bijvoorbeeld huurtoeslag en zorgtoeslag (kleur: rood).2.SVB betekent Sociale Verzekeringsbank. De hoofdtaak is het uitvoeren (uitbetalen) van uitkeringen ingevolge de volksverzekeringen. Daarnaast beoordeelt de SVB de toepasselijkheid van de sociale zekerheidswetgeving in internationale situaties.3.De Belastingdienst onderdeel toeslagen (rood) voert een viertal inkomensafhankelijke regelingen uit en verstrekt op basis hiervan aan belanghebbenden die hierop recht hebben: zorgtoeslag, huurtoeslag, kinderopvangtoeslag en het kindgebonden budget.4.Meestal wordt de sociale zekerheid als volgt ingedeeld:-volksverzekeringen: AOW, Anw, AKW, Wlz;-werknemersverzekeringen: WW, ZW, WAO, WIA;-voorzieningen: Participatiewet, IOAW, IOAZ, Wsw, Toeslagenwet.5.Met loonheffing wordt bedoeld: loonbelasting + premies volksverzekeringen.Onder loonheffingen wordt verstaan: loonbelasting + premies volksverzekeringen + premies werknemersverzekeringen + inkomensafhankelijke bijdrage Zvw.6.Bij directe belastingen merkt de belastingplichtige het meteen in zijn portemonnee. Op het salaris wordt de loonbelasting ingehouden. Soms betaalt een belastingplichtige inkomstenbelasting.Bij indirecte belastingen kan de belastingplichtige deze doorbelasten aan een ander. Het bekendste voorbeeld is de omzetbelasting. Deze komt namelijk voor rekening van de eindgebruiker.7.Indien er sprake is van een tijdvak, zoals bij de loon- en inkomstenbelasting, spreekt men over een tijdvakbelasting. Daarnaast zijn er ook tijdstipbelastingen. Denk hierbij aan de overdrachtsbelasting die bij verkoop van een woning moet worden betaald.8.Een subjectieve belasting houdt rekening met de persoonlijke omstandigheden van de belastingplichtige (het subject), zoals de leeftijd. De inkomstenbelasting is hiervan een voorbeeld.Bij een objectieve belasting gebeurt dat niet. Zo geldt voor de overdrachtsbelasting altijd een vast percentage.9.De verstrekker van loon of uitkering wordt de inhoudingsplichtige genoemd, de ontvanger werknemer.Opgave 1.41.Onjuist. De Belastingdienst int de premies voor de werknemersverzekeringen. UWV int alleen de premies voor de vrijwillige werknemersverzekeringen.2.Juist. (De Belastingdienst zorgt voor de premieheffing en de zorgverzekeraars zijn verantwoordelijk voor de bekostiging van de zorg in Nederland).3.Onjuist. Voor de Participatiewet worden geen afzonderlijke premies ge?nd. Deze wet wordt bekostigd uit de algemene middelen.4.Onjuist. De SVB is niet verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wlz.5.Onjuist. Een wet moet eerst door de Tweede Kamer worden behandeld en daarna door de Eerste Kamer.6.Onjuist. Een naheffingsaanslag treffen we aan bij de aangiftebelastingen, een navorderingsaanslag bij de aanslagbelastingen.Opgave 1.51.Juist.2.Onjuist. Sinds de komst van de Zorgverzekeringswet kennen we maar één soort verzekeraars op het gebied van de zorg.3.Onjuist. De Nza stelt regels vast voor de zorg en houdt toezicht op de uitvoering hiervan (Zvw en Wlz).4.Juist.5.Onjuist. Jurisprudentie ontstaat door de uitspraken van rechters.6.Juist.Opgave 1.61.Onjuist. Ook de douane (groen) is een organisatieonderdeel van de Belastingdienst.2.Juist.3.Juist.4.Juist.5.Onjuist. De loonbelasting is een directe belasting, die rechtstreeks op de werknemer drukt.6.Juist.Opgave 1.71.De drie organisatieonderdelen van de Belastingdienst met hun belangrijkste taak:- fiscaal: heffen en innen van verschillende belastingen, zoals inkomsten-, omzet- en loonbelasting (kleur: blauw);- douane: voornamelijk invoerrechten en accijnzen, voorheen ook grensbewaking (kleur: groen);- toeslagen: uitkeren van bijvoorbeeld huurtoeslag en zorgtoeslag (kleur: rood).2.Polisadministratie:a. Hiervoor is UWV verantwoordelijk.b. In de polisadministratie zijn opgenomen de werknemersgegevens, de dienstverbandgegevens en de loongegevens.c. Een belangrijk doel is het verzamelen van gegevens die nodig zijn voor het verstrekken van uitkeringen ingevolge de werknemersverzekeringen.d. Inhoudingsplichtigen leveren periodiek informatie aan via de loonaangifte, de Belastingdienst stuurt de werknemersgegevens (ook wel nominatieve gegevens) door naar UWV ter opname in de polisadministratie.e. Het is steeds minder nodig om in het kader van uitkeringen e.d. extra informatie op te vragenbij de inhoudingsplichtige. Dit betekent administratieve lastenverlichting.Opgave 1.81.Het heffen van de diverse belastingen gebeurt door de inspecteur en het innen is belegd bij de ontvanger. Daarnaast heeft de Belastingdienst ook een controlerende taak (nagaan of alles op de juiste wijze gebeurt). Conform de Awb (Algemene wet bestuursrecht) worden toezichthouders benoemd. Deze kunnen bij de werkgever of werknemer inlichtingen vorderen, legitimatie vorderen en inzage in de loonadministratie vorderen.De Belastingdienst/Belastingen is onderverdeeld in:– Particulieren;– Midden- en kleinbedrijf, onderverdeeld in starters, ZZP'ers en zelfstandigen met personeel (MKB+);– Grote ondernemingen;– Semi-massale processen;– Caribisch Nederland.Daarnaast zijn er ondersteunende diensten:– De Centrale Administratie;– De FIOD-ECD (Fiscale Inlichtingen en Opsporingsdienst – Economische Controledienst), belast met de opsporing van strafbare feiten;– Overige afdelingen zoals Facilitaire dienstverlening en de Belastingtelefoon.2.In oorsprong is de loonbelasting een voorheffing voor de inkomstenbelasting. Dit kwam doordat de inkomstenbelasting een tijdvakbelasting was en achteraf geheven werd. De loonbelasting is ingevoerd als voorheffing op de inkomstenbelasting. Voor sommige werknemers is de loonbelasting meteen eindheffing, zodat er geen ‘eindafrekening’ via de inkomstenbelasting meer volgt. Maar bij anderen wordt via de inkomstenbelasting alles ‘rechtgetrokken’. Dit is bijvoorbeeld het geval als er naast de dienstbetrekking nog andere inkomsten of aftrekposten zijn.De achterliggende gedachte voor een voorheffing had vooral te maken met invorderingsproblemen. Nu de werkgever de heffing moet afdragen, komt deze in het algemeen sneller en vollediger binnen. Een ander bijkomend voordeel van de loonbelasting is dat op het moment van uitbetaling al inhoudingen plaatsvinden, zodat de belastingplichtige precies weet waar hij aan toe is.Opgave 1.91.De belangrijkste wet die de Sociale Diensten uitvoeren, is de Participatiewet.Voor de Participatiewet worden geen afzonderlijke premies geheven. De gemeenten krijgen hiervoor een bekostiging van het rijk, zo nodig aangevuld met andere inkomsten als gemeentelijke belastingen. Omdat er geen aparte Participatiewet-premies worden ge?nd, zegt men dat de Participatiewet betaald wordt uit de algemene middelen (belastingen e.d.).2.Alice is een werkneemster en moet opgenomen zijn in de salarisadministratie van Christa. Alle vier de vormen van loonheffingen moeten voor haar worden afgedragen. Barbara is geen werkneemster en dient niet te worden opgenomen in de loonadministratie. Ook hoeft voor haar geen periodieke loonaangifte te worden gedaan en geen loonheffingen te worden afgedragen.Voor Alice en Barbara betekent dit het volgende:Alice houdt netto minder loon over, maar hoeft geen aangifte te doen voor de inkomstenbelasting. Barbara ontvangt het volledige bedrag van € 1.800, maar moet hierover zelf inkomstenbelasting afdragen. Ze doet er goed aan vast via een voorlopige aanslag inkomstenbelasting afdrachten te doen.Ook is Alice verzekerd voor de werknemersverzekeringen, wat voor Barbara niet geldt. Opgave 1.101. Bij UWV2. Bij UWV3. UWV4. Bij UWV5. Bij UWVOpgave 1.111. Bij UWV2. Bij UWV3. Naar de Belastingdienst4. In de Polisadministratie, die beheerd wordt door UWV5. Bij de Belastingdienst. Als Brado bv zich niet afmeldt, loopt deze werkgever het risico ambtshalve een naheffingsaanslag (inclusief boete) opgelegd te krijgen wegens het plegen van een verzuim.Opgave 1.121. De werkgever moet zich bij de Belastingdienst aanmelden via dit formulier. 2. Bij UWV kan een verzoek om overname van de verplichting tot loonbetaling over de maand juli worden ingediend, omdat de werkgever failliet is verklaard en daardoor de lonen niet meer kunnen worden betaald. 3. Bij UWVOpgave 1.131.Onder loonheffingen verstaan we: Loonbelasting, premies volksverzekeringen, premies werknemersverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet.2.Art. 1 lid 2 AWR vermeldt: Onder rijksbelastingen worden verstaan belastingen welke van rijkswege door de rijksbelastingdienst worden geheven.3.In art. 57 Wfsv.4.In art. 48 Zvw.5.In art. 30 Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Wet Suwi) worden de taken van UWV vermeld.6.Art.33 lid 2 Suwi luidt:De polisadministratie heeft tot doel:van de werknemer gegevens over zijn arbeidsverhouding en uitkeringsverhouding - daaronder begrepen duur, loon en premies werknemersverzekeringen - vast te leggen ten behoeve van de werknemersverzekeringen;besluiten over recht op uitkering of verstrekking te baseren op gegevens als bedoeld in onderdeel a met het oog waarop de werknemer wordt ge?nformeerd over die gegevens en het al dan niet verzekerd zijn voor de werknemersverzekeringen;van de persoon die vrijwillig verzekerd is voor de Ziektewet, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, Werkloosheidswet en Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering gegevens te verwerken waarbij de onderdelen a en b van overeenkomstige toepassing zijn;van de werknemer gegevens over genoten loon in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964,ingehouden loonbelasting, premie volksverzekeringen in de zin van de Wet financiering sociale verzekeringen, inkomensafhankelijke bijdrage als bedoeld in de Zorgverzekeringswet, alsmede andere gegevens van belang voor de heffing van de inkomstenbelasting te verwerken ten behoeve van de uitvoering van de taken van de rijksbelastingdienst;van de werknemer overige gegevens van belang voor statistische doeleinden op het gebied van arbeid en lonen te verwerken ten behoeve van het Centraal bureau voor de statistiek.Opgave 1.14De Inspectie SZW, afdeling inspectie IWI. Dit is geregeld in art. 36 Wet Suwi (niet in de wettenpocket). Dit artikel luidt als volgt: Artikel 36. Toezicht door Inspectie Werk en Inkomen:1. Er is een Inspectie Werk en Inkomen die onder Onze Minister ressorteert. Aan het hoofd van de Inspectie staat de inspecteur-generaal. 2. Het toezicht op de uitvoering van de taken die bij of krachtens deze wet of enige andere wet zijn opgedragen aan het Inlichtingenbureau, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank, wordt onder gezag van Onze Minister uitgeoefend door de Inspectie Werk en Inkomen. 2.In art. 1 letter o Zvw wordt de Nederlandse Zorgautoriteit genoemd. Deze is ingevolge art. 16 van de Wet marktordening gezondheidszorg onder meer belast met het toezicht op de rechtmatige uitvoering door de zorgverzekeraars van hetgeen bij of krachtens de Zvw is geregeld.3.De collecterende functie binnen de werknemersverzekeringen wordt uitgevoerd door de Belastingdienst. Het gaat om de heffing van de premies voor de werknemersverzekeringen. De distribuerende functie wordt door UWV uitgevoerd. Dit betreft het verstrekken van uitkeringen.4.Onder bepaalde voorwaarden kan een niet-verplicht verzekerde voor de werknemersverzekeringen zich hiervoor bij UWV vrijwillig verzekeren. Zie art. 64 ZW, art. 18 WIA en art. 53 WW. In tegenstelling tot de verplichte werknemersverzekeringen wordt de premie voor de vrijwillige werknemersverzekeringen nog door UWV ge?nd.5.De SVB is geen overheidsinstantie, maar een zelfstandig bestuursorgaan (net als UWV). Daarom is Willem Geerts werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht.6.De SVB heeft tot taak de AOW, Anw, AKW en wetten die de uitvoering van deze wetten beheersen, uit te voeren, voor zover die uitvoering niet bij of krachtens enige andere wet aan anderen is opgedragen (art. 34 lid 1 letter a Suwi).Opgave 1.151.Onder een afdrachtbelasting wordt verstaan de afdracht van belasting die door de inhoudingsplichtige van een ander wordt ingehouden en afgedragen aan de ontvanger van de rijksbelastingen. Een voldoeningsbelasting is het op aangifte voldoen van uit eigen hoofde verschuldigde belasting aan de ontvanger van de rijksbelastingen.2.Aan de loonbelasting zijn beide kwalificaties toe te kennen. De loonbelasting wordt als afdrachtbelasting beschouwd als deze ingehouden wordt op het loon van de werknemer en vervolgens wordt afgedragen. Het voldoen van de loonbelasting die uit eigen hoofde door de inhoudingsplichtige verschuldigd is, is het gevolg van de eindheffingsregels in de loonbelasting. In dat geval betreft het een voldoeningsbelasting.3.De volgende premies zijn verschuldigd:-de premie voor het Algemeen Werkloosheidfonds (WW-Awf)-de sectorpremie WW (voorheen Wgf-premie)-de basispremie WAO/IVA/WGA (vanaf 2014 inclusief opslag voor kinderopvang)-de gedifferentieerde premie Whk, bestaande uit:- WGA voor vaste diensbetrekkingen (t/m 2013 was dit de gedifferentieerde premie WGA);- WGA voor flexibele dienstbetrekkingen;- ZW voor flexibele dienstbetrekkingen.4.De sectorindeling van Troffel bv is van belang voor de premie voor de sectorpremie WW en de gedifferentieerde premie Werkhervattingskas (Whk).5.Troffel bv kan binnen 6 weken na de beslissing een bezwaarschrift indienen bij de Belastingdienst.6.Ja, zowel bij de sectorpremie WW als bij de gedifferentieerde premie Whk wordt onderscheid gemaakt tussen los personeel en vast personeel.Opgave 1.16De arbodiensten voeren ingevolge art. 14a lid 2 en 3 Arbowet voor werkgevers zowel begeleiding als controle van ziekgemelde werknemers uit. Begeleiding door een arbodienst wordt vangnetregeling genoemd.Zie hiervoor hoofdstuk 1.3.2 en12 in de Sociale Verzekeringenalmanak. Onder bepaalde voorwaarden hoeft de werkgever zich tegenwoordig niet meer door een arbodienst te laten bijstaan. Na overeenstemming in de CAO of van de Ondernemingsraad of Personeelsvertegenwoordiging kan de verzuimbegeleiding ook door een bedrijfsarts plaatsvinden. We noemen dit de maatwerkregeling.2.De sociale verzekeringenOpgave 2.11.In de sociale zekerheidswetgeving onderscheidt men:-volksverzekeringen;-werknemersverzekeringen;-sociale voorzieningen;-de Zorgverzekeringswet.2.De Zorgverzekeringswet geeft een verzekering voor de dekking van medische kosten. (De Wlz ook voor structurele kosten).3.Voor AOW is men niet meer verzekerd vanaf de AOW-gerechtigde leeftijd (2015: 65 jaar plus drie maanden).4.Een echte dienstbetrekking kan zijn een privaatrechtelijke of een publiekrechtelijke dienstbetrekking, waarbij de elementen loon, persoonlijke arbeid, gezag en een zekere tijd aan de orde zijn.5.Voor de werknemersverzekeringen is als fictieve dienstbetrekking aangewezen de:-aannemer van werk (en zijn hulpen);-agent en subagent;-bestuurder van een co?peratie met werknemerszelfbestuur;-gelijkgestelde;-leerling en stagiair;-sekswerker werkzaam voor een exploitant;-thuiswerker (en zijn hulpen);-topsporter met A-status;-uitzendkracht.6.De Zvw-verzekering wordt volgens de wet tijdelijk opgeschort als de verzekerde in detentie verblijft.7.Gemoedsbezwaren zijn bezwaren tegen het verzekerd zijn voor de volksverzekeringen, werknemersverzekeringen en / of Zvw, meestal uit godsdienstige overwegingen.Opgave 2.21.De vier volksverzekeringen zijn: AOW, Anw, AKW en Wlz.2.De hoofdgroep van verzekerden voor de volksverzekeringen wordt gevormd door de ingezetenen van Nederland, ofwel iedereen die in Nederland ingeschreven staat in een Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens.3.Dan hoeft hij geen AOW-premie meer te betalen, maar ontvangt hij wel een AOW-uitkering.4.De groep die geen echte dienstbetrekking heeft, maar wel verzekerd is voor de werknemersverzekeringen, heeft een 'fictieve' dienstbetrekking.5.Er is geen sprake is van verzekeringsplicht voor de werknemersverzekeringen voor:-werknemers die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt;-huispersoneel dat op maximaal drie dagen per week in een privéhuishouding werkt;-dga’s (directeuren-grootaandeelhouders);-gemoedsbezwaarden.(Ook een directeur met een minderheidsbelang in de aandelen is soms niet verplicht verzekerd voor de werknemersverzekeringen, namelijk als er geen sprake is van een gezagsverhouding).6.De premie voor AOW, Anw en Wlz wordt samen met de loonbelasting ingehouden op het loon van de werknemer en vervolgens door de werkgever afgedragen aan de Belastingdienst. Die gezamenlijke heffing wordt loonheffing genoemd. Deze heffingen komen dus voor rekening van de werknemer.Voor de AKW is geen premie verschuldigd, want de kinderbijslag wordt uit de algemene middelen bekostigd.7.Zowel een werkgever als een werknemer kan als gemoedsbezwaard worden aangemerkt.Opgave 2.31.De vier werknemersverzekeringen zijn: WW, ZW, WAO en WIA.2.Naast de ingezetenen van Nederland zijn verzekerd voor de volksverzekeringen:bemanningsleden van schepen en vliegtuigen met een thuishaven in Nederland;Nederlanders in dienst van een Nederlandse publiekrechtelijke rechtspersoon die in het buitenland wonen met hun gezin (bijvoorbeeld ambassadepersoneel);niet-ingezetenen die ter zake van in Nederland verrichte arbeid aan de Nederlandse loonbelasting zijn onderworpen.3.De hoofdgroep van verzekerden voor de werknemersverzekeringen wordt gevormd door de werknemers met een echte (privaatrechtelijke of publiekrechtelijke) dienstbetrekking.4.Een fictieve dienstbetrekking in de zin van de werknemersverzekeringen is een dienstbetrekking die geen echte (privaatrechtelijke of publiekrechtelijke) dienstbetrekking is, maar in de wet is aangewezen als uitbreiding van de verplichte werknemersverzekeringen (de zogenoemde wetsfictie).5.Een verplichte verzekering voor de Zorgverzekeringswet (Zvw) hebben:degenen die verzekerd zijn voor de Wlz;de niet-ingezetenen die terzake van in Nederland verrichte arbeid in Nederland loonbelasting betalen.6.De werkgever moet aan de Belastingdienst premie afdragen voor de WW, de ZW en de WAO/WIA. Alle premies werknemersverzekeringen komen voor rekening van de werkgever (2015).7.Iemand kan als gemoedsbezwaard worden beschouwd voor de werknemersverzekeringen, de volksverzekeringen en de Zvw.Opgave 2.41.Onjuist. Premies voor volksverzekeringen worden samen met de loonbelasting ingehouden op het loon van de werknemer. We noemen de gezamenlijke heffing: loonheffing.2.Juist. (Kortdurende zorgkosten worden via de Zvw bekostigd, langdurige via de Wlz).3.Onjuist. Norman is wel verzekerd voor de werknemersverzekeringen, maar op basis van een privaatrechtelijke dienstbetrekking. UWV is namelijk een zelfstandig bestuursorgaan (ZBO) en geen overheidsinstantie.4.Juist.5.Juist.6.Juist.Opgave 2.51.Juist.2.Onjuist. Premieplicht volksverzekeringen bestaat voor niet-ingezetenen die terzake van in Nederland verrichte arbeid in Nederland loonbelasting verschuldigd zijn.3.Onjuist. Pseudowerknemers zijn wel premieplichtig voor de volksverzekeringen maar niet voor de werknemersverzekeringen.4.Juist.5.Onjuist. De premies werknemersverzekeringen zijn voor rekening van de werkgever.6.Onjuist. Men kan alleen maar als gemoedsbezwaarde voor de Zvw worden beschouwd, als dat ook het geval is voor de Wlz.Opgave 2.61.Onjuist. De Participatiewet is een sociale voorziening, die uit de algemene middelen wordt bekostigd.2.Juist.3.Juist.4.Juist.5.Onjuist. Zowel bij echte als bij fictieve dienstbetrekkingen draagt de inhoudingsplichtige de lasten van de werkgeversheffing Zvw. Hierop zijn slechts enkele uitzonderingssituaties (opting-in, dga's die niet verzekerd zijn voor de werknemersverzekeringen en pensioenuitkeringen).6.Onjuist. In dat geval moet door de inhoudingsplichtige premievervangende en bijdragevervangende loonbelasting worden afgedragen.Opgave 2.71.Nee, ze staan niet op de loonlijst. Alfred en Bas zijn zelfstandig ondernemers en geen werknemers. Er is geen sprake van gezag. Loonheffingen zijn niet verschuldigd. Hun inkomen wordt via de inkomstenbelasting belast en er bestaat geen verzekeringsplicht voor de werknemersverzekeringen.2.Ja, hij staat op de loonlijst. Het maakt niet uit dat Christiaan een gedeeltelijke WAO-uitkering heeft. Voor hem moeten alle loonheffingen worden afgedragen, dus loonbelasting, premie volksverzekeringen, premie werknemersverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage Zvw.3.Loonbelasting en premie volksverzekeringen worden altijd (in de vorm van loonheffing) ingehouden op het loon van de werknemer, in dit geval Christiaan. Premies werknemersverzekeringen zijn voor rekening van de werkgever. Dat geldt ook voor de inkomensafhankelijke werkgeversheffing Zvw.4.Ze moeten aan elke freelancer vragen of deze hun een kopie kan verstrekken van een VAR-wuo of een VAR-dga. Deze twee vormen van de Verklaring Arbeidsrelatie bieden namelijk de zekerheid dat er geen sprake is van een loondienstbetrekking. Ingaande 2016 is dit op andere wijze geregeld.Opgave 2.81.Dirk bezit 90% van de aandelen, samen met zijn echtgenote zelfs 100%. Omdat Dirk tevens directeur is, kan hij worden beschouwd als dga (directeur-grootaandeelhouder). Hij is in loondienst bij de bv en staat daarom op de loonlijst. Voor hem moet loonbelasting, premie volksverzekeringen en werknemersbijdrage Zvw worden afgedragen. Premies werknemersverzekeringen zijn niet verschuldigd, omdat er geen verzekeringsplicht voor de werknemersverzekeringen bestaat. Het dga-schap van Dirk houdt in dat hij het merendeel van de aandelen, dus van de zeggenschap van Dircom bv bezit. Er kan dus geen sprake zijn van een gezagsverhouding. 2.Dirk is de lage Zvw-bijdrage verschuldigd is via inhouding op zijn salaris uit de bv. De inhoudingsplichtige hoeft geen werkgeversheffing Zvw af te dragen. Voor de andere werknemers is Dircom bv wel de (hoge) werkgeversheffing Zvw verschuldigd, die niet ingehouden wordt op hun loon.3.Toestemming om als gemoedsbezwaarde te worden beschouwd, wordt door de SVB (Sociale Verzekeringsbank) verleend. In een dergelijke situatie dient het volgende te gebeuren:Op het salaris van Evert wordt in plaats van premie volksverzekeringen premievervangende loonbelasting ingehouden (en vervolgens afgedragen);Dircom bv is zelf niet gemoedsbezwaard en draagt normaal premies volksverzekeringen en werkgeversheffing Zvw af.4.De uitzendkrachten ontvangen loon, verrichten persoonlijke arbeid gedurende zekere tijd en staan in een gezagsverhouding. Het bijzondere is dat het werk plaatsvindt onder toezicht en leiding van degene die inleent, te weten Dircom bv. Zij staan echter op de loonlijst van uitzendbureau Forto en niet bij Dircom bv. Forto moet daarom voor hen (alle) loonheffingen afdragen.Opgave 2.91.Aangenomen wordt dat Iza?k aan alle voorwaarden voor de thuiswerker voldoet. Er is geen sprake van een echte dienstbetrekking, maar wel van een fictieve dienstbetrekking. Op grond hiervan moeten alle loonheffingen worden ingehouden en afgedragen.2.Er is sprake van een echte (privaatrechtelijke) dienstbetrekking. Vanwege de leeftijd van Jacob bestaat er geen verzekeringsplicht meer voor de werknemersverzekeringen en evenmin voor de AOW. De overige heffingen vinden op de normale wijze plaats, want er is sprake van loon uit tegenwoordige dienstbetrekking: loonbelasting, premies Anw en Wlz en inkomensafhankelijke werkgeversbijdrage Zvw.3.Er is geen sprake van een geldige verblijfstitel, m.a.w. de heer Karamel verblijft illegaal in Nederland. In zo’n situatie kan er geen sprake zijn van een rechtmatig verblijf in Nederland en is verzekeringsplicht voor de werknemersverzekeringen niet aan de orde. Zelfs al zou hij rechtmatig in Nederland verblijven, is het nog maar de vraag of hij verzekerd is voor de werknemersverzekeringen. De heer Karamel moet dan namelijk ook nog voldoen aan de Wet arbeid vreemdelingen.4.Blijkbaar zijn voor de scholieren alle elementen van een dienstbetrekking aanwezig, zodat er sprake is van verzekeringsplicht voor de werknemersverzekeringen, dus ook voor de Ziektewet.Opgave 2.101.Nee. Er is geen sprake van een arbeidsovereenkomst wegens het ontbreken van een gezagsverhouding (geen leiding en geen toezicht).2.De thuiswerkers zijn werkzaam in een fictieve dienstbetrekking. Zij werken thuis en ontvangen doorgaans ten minste 40% van het minimumloon.3.De ontheffing i.v.m. gemoedsbezwaren moet bij de SVB (Sociale Verzekeringsbank) worden aangevraagd.4.De eigenaren van een vof worden als ondernemers beschouwd. Er is geen sprake van een arbeidsovereenkomst, met name door het ontbreken van een gezagsverhouding. Bouwmeester en Verkruisen hebben ook geen fictieve dienstbetrekking voor de werknemersverzekeringen, omdat zij zelfstandig ondernemer zijn.5.Hoewel het element gezag niet expliciet wordt genoemd, wijst alles er op dat Verkruisen vanaf 1 november een privaatrechtelijke dienstbetrekking heeft. Op basis hiervan bestaat verzekeringsplicht voor de werknemersverzekeringen en de Zvw.Opgave 2.111.Nee, mevrouw Mandekker is op basis van de feitelijke wijze van werken niet in dienstbetrekking werkzaam, omdat de gezagsverhouding ontbreekt. Zij is vrij om te komen en te gaan. Evenmin is er sprake van een met een dienstbetrekking gelijk te stellen arbeidsverhouding (rariteit), omdat de familierelatie overheerst.2.De nominale premie is door mevrouw Mandekker zelf verschuldigd.3.Voor haar dochter is geen basispremie verschuldigd, omdat deze jonger dan 18 jaar is.4.Ja, omdat een werknemer geacht wordt gemoedsbezwaren te hebben tegen de Zorgverzekeringswet als hij gemoedsbezwaren heeft tegen de Wlz.5.De erkenning als gemoedsbezwaarde voor de werknemersverzekeringen moet bij de Sociale Verzekeringsbank worden aangevraagd.6.De werkgever moet premievervangendeloonbelasting inhouden, die net zo hoog is als de premie volksverzekeringen die zij vervangt. Omdat geen werknemersbijdrage Zvw aan de orde is, draagt de werkgever normaal werkgeversheffing Zvw af. Hiervoor is geen bijdragevervangende loonbelasting aan de orde. Ook de premies werknemersverzekeringen komen voor rekening voor de werkgever en worden op de normale wijze afgedragen.Opgave 2.121.Onjuist. De verzekeringsplicht werknemersverzekeringen eindigt als de werknemer AOW-gerechtigd wordt.2.Juist. (Er is wel een bovengrens voor de verplichte werknemersverzekeringen, maar er is geen ondergrens).3.Onjuist. De premies werknemersverzekeringen zijn normaal verschuldigd.4.Onjuist. Sjon heeft een fictieve dienstbetrekking (aangenomen werk). Hij heeft recht op een ZW-uitkering.5.Onjuist. Er is wel sprake van een fictieve dienstbetrekking voor de loonheffing en de Zvw, maar niet voor de werknemersverzekeringen. Bert heeft dus geen recht op een ZW-uitkering.6.Juist of Onjuist. Gerda’s werkgever moet premievervangende loonbelasting inhouden op haar loon.Opgave 2.131.Volksverzekeringen: Verzekerd: art. 6 AOW, art. 13 Anw enz. (ingezetene);Werknemersverzekeringen: Niet verzekerd: geen werknemer conform art. 3 WW, art. 3 ZW enz.2.Volksverzekeringen: Verzekerd: art. 13 Anw enz. Alleen niet voor de AOW: art. 6 AOW (AOW-gerechtigd);Werknemersverzekeringen: Niet verzekerd: geen werknemer en AOW-gerechtigde leeftijd volgens art. 3 WW, art. 3 ZW enz.3.Volksverzekeringen: Verzekerd: art. 8 lid 1 Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1999 (student, jonger dan 30 jaar);Werknemersverzekeringen: Niet verzekerd: geen werknemer conform art. 3 WW, art. 3 ZW enz.4.Volksverzekeringen: Niet verzekerd: art. 14 lid 1 Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1999 (in dienst volkenrechtelijke organisatie);Werknemersverzekeringen: Niet verzekerd: art. 7 lid 1 Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden werknemersverzekeringen 1990 (werknemer van volkenrechtelijke organisatie).5.Volksverzekeringen: Verzekerd: art. 6 AOW, art. 13 Anw enz. (ingezetene);Werknemersverzekeringen: Niet verzekerd: art. 8 lid 1 letter d Besluit aanwijzing gevallen waarin de arbeidsverhouding als dienstbetrekking wordt beschouwd.Opgave 2.141.Nee. Sandra valt onder de categorie dienstverlening aan huis, omdat zij op minder dan vier dagen per week in de privéhuishouding van mevrouw Van Zanten werkzaam is. Zie onder meer art. 5 Wet LB 1964. Sandra moet haar inkomsten zelf opgeven voor de inkomstenbelasting.2.Omdat er geen sprake is van een dienstbetrekking, valt dit werk niet onder de verzekeringsplicht. Zie onder meer art. 6 lid 1 letter c WW.3.Art. 53 lid 2 WW geeft het volgende aan: UWV laat tot de vrijwillige verzekering toe de persoon jonger dan de AOW-gerechtigde leeftijd, van wie de arbeidsverhouding op grond van art. 6 lid 1 onderdeel c niet als dienstbetrekking wordt beschouwd. In de andere werknemersverzekeringswetten zijn soortgelijke mogelijkheden genoemd. Sandra kan zich voor deze werkzaamheden dus vrijwillig voor de werknemersverzekeringen aanmelden.4.Volgens art. 58 lid 1 WW mag Sandra zelf de hoogte van haar verzekerd dagloon opgeven, maar dat bedrag mag niet hoger zijn dan het maximumdagloon voor de werknemersverzekeringen.5.Omdat Sandra ingezetene van Nederland is, valt ze onder de verplichte Zvw-verzekering (art. 2 lid 1 Zvw). Dit staat los van een eventuele WW-uitkering en een dienstverband. Sandra draagt nominale premie af aan de zorgverzekeraar. De inkomensafhankelijke bijdrage wordt berekend over haar inkomsten uit of in verband met arbeid. Dus zowel over de WW-uitkering als over het inkomen dat ze bij mevrouw Van Zanten verdient.6.Volksverzekeringen: Niet verzekerd voor AOW, Anw en AKW op grond van de Wet beperking export uitkeringen. De moeder van Sandra, kan hiervoor onder voorwaarden een vrijwillige verzekering afsluiten op grond van art. 34 en volgende AOW en art. 63 en volgende Anw. Aanmelding dient te geschieden bij de SVB. Werknemersverzekeringen: Niet verzekerd: geen werknemer conform art. 3 WW, art. 3 ZW enz.Zorgverzekeringswet: In verband met de Verordening 883/2004 (of: 1408/71) kan zij verzekerd zijn voor de Nederlandse zorgverzekeringen Wlz en Zvw. Aanmelding geschiedt bij de SVB. Er bestaat dan recht op zorg in Frankrijk De hoogte van de premie is gebaseerd op de hoogte van de zorgkosten in Frankrijk. Premie moet worden afgedragen aan het CVZ (College voor zorgverzekeringen). Deze premie kan ook worden ingehouden op haar WAO-uitkering.Opgave 2.151.Schema 1WetVerzekerd vanafPremie vanafEinde verzekeringEinde premiebetalingZWaanvang dienstbetrekkingAanvang dienstbetrekkingeinde dienstbetrekkingAOW-leeftijdpensioen voor AOW-leeftijdoverlijdeneinde dienstbetrekkingAOW-leeftijd ***pensioen voor AOW-leeftijdoverlijdenWWaanvang dienstbetrekkingaanvang dienstbetrekkingeinde dienstbetrekkingAOW-leeftijdpensioen voor AOW-leeftijdoverlijdeneinde dienstbetrekkingAOW-leeftijd ***pensioen voor AOW-leeftijdoverlijdenWIAaanvang dienstbetrekkingaanvang dienstbetrekkingeinde dienstbetrekkingAOW-leeftijdpensioen voor AOW-leeftijdoverlijdeneinde dienstbetrekkingAOW-leeftijd ***pensioen voor AOW-leeftijdoverlijdenZvwverplichte inschrijving door ouders na geboorte *aanvang dienstbetrekking (inkomensafhankelijke bijdrage)overlijdenoverlijdenAOWgeboorte15 jaar **overlijden65 jaar en 3 maanden ***Anwgeboorte15 jaar **overlijdenoverlijdenAKWgeboortegeen premieoverlijdenn.v.t.Wlzgeboorte15 jaar **overlijdenoverlijdenWajonggeboortegeen premieoverlijden30 jaarn.v.t.*Zie art. 2 lid 3 Zvw. Hieruit blijkt dat een kind na geboorte verzekeringsplichtig is, maar pas verzekerd is na aanmelding bij een zorgverzekeraar door de ouders**De premieplicht ontstaat met ingang van 15 jaar en de feitelijke premiebetaling dient te geschieden zodra de verzekerde een belastbaar inkomen geniet***De premieplicht eindigt op de eerste dag van de maand waarin verzekerde AOW-gerechtigd wordt2.Schema 2WetWerknemers/VolksverzekeringUitvoeringsinstantiePremiebetaling doorInning premie doorZWwerknemersverzekeringUWVwerkgeverBelastingdienstWWwerknemersverzekeringUWVwerkgever BelastingdienstWIAwerknemersverzekeringUWVwerkgeverBelastingdienstZvw*Zorgverzekeraarwerkgever **BelastingdienstAOWvolksverzekeringSVBwerknemerBelastingdienstAnwvolksverzekeringSVBwerknemerBelastingdienstAKWvolksverzekeringSVBgeen premien.v.t.WlzvolksverzekeringZorgverzekeraarwerknemerBelastingdienst*De Zvw hoort niet bij een van deze categorie?n, maar komt het meest overeen met een volksverzekering**In uitzonderingssituaties is er sprake van een werknemersbijdrage i.p.v. een werkgeversheffingOpgave 2.161.Voor de Zvw is op grond van art. 2 lid 1 Zvw verplicht verzekerd degene die volgens de Wlz van rechtswege verzekerd is. Het betreft:alle (legale) ingezetenen van Nederland;niet-ingezetenen als zij aan de heffing van loonbelasting zijn onderworpen in verband met binnenNederland verrichte arbeid.2.Van de verplichte Zvw-verzekering zijn uitgezonderd:gemoedsbezwaarden (art. 2 lid 2 letter b Zvw); vreemdelingen die niet rechtmatig in Nederland verblijven (art. 23 Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1999);militairen in werkelijke dienst (art. 2 lid 2 letter a Zvw).3.Anton voldoet aan alle eisen voor het reguliere werknemerschap. Hij is dus verzekerd voor ZW, WW, WIA (en Zvw). Zie art. 3 ZW, art. 3 WW, art. 7 WIA.4.Indien Anton geen vergoeding ontvangt, is er geen sprake van een echte dienstbetrekking. Ook heeft hij geen fictieve dienstbetrekking conform het Besluit aanwijzing gevallen waarin de arbeidsverhouding als dienstbetrekking wordt beschouwd. Anton is een ‘gewone’ stagiair. Hij is dan alleen verzekerd voor de Wajong (niet in de wettenpocket) en de Zvw.5.Ja. Art. 2 lid 2 letter b van de Zvw geeft aan dat niet verzekeringsplichtig voor de Zvw is: degenen die ontheven is van de verplichtingen, opgelegd op grond van de Wlz. In de casus is inderdaad gegeven dat Jan Bazel gemoedsbezwaard is voor de volksverzekeringen (dus voor de Wlz).6.De erkenning als gemoedsbezwaarde voor de werknemersverzekeringen (maar ook voor de volksverzekeringen) moet ingevolge art. 64 lid 1 WFSV bij de Sociale Verzekeringsbank worden gevraagd.7.De werkgever moet in die situatie een premievervangende loonbelasting afdragen. Dit op grond van art. 65 lid 1 WFSV.8.Mevrouw Peper kan een vrijwillige verzekering afsluiten voor de ZW, WIA en WW. Deze verzekeringen moeten worden aangevraagd bij UWV. Zie respectievelijk art. 64 ZW, art. 18 WIA en art. 53 WW.3.De salarisadministratieOpgave 3.11.Drie verplichtingen:-de werknemer moet de Gegevens voor de loonheffingen inleveren; -de werkgever moet de identiteit van de werknemer vaststellen en een kopie-identiteitsbewijs bij de loonadministratie bewaren; -voor elke nieuwe werknemer moet een loonstaat worden aangelegd.2.Hiervoor geldt een fiscale bewaarplicht van 7 jaar.3.Elke werknemer moet zich op de werkplek kunnen legitimeren.4.Voor de eerste werkdag van de werknemer. Als de werknemer het werk aanvangt op de dag waarop hij is aangenomen, mag de Eerstedagsmelding bij wijze van uitzondering op de dag zelf, maar voor aanvang van het werk worden gedaan.5.Minimale gegevens op een jaaropgaaf:naam- en adresgegevens van de werknemernaam- en adresgegevens van de werkgeverhet loon voor de loonbelasting/volksverzekeringen dat de werknemer heeft gekregen (kolom 14 van deloonstaat)de loonbelasting/premie volksverzekeringen die is ingehouden (kolom 15 van de loonstaat)het totaalbedrag van de arbeidskorting die is verrekend (kolom 18 van de loonstaat)het BSNhet loon voor de Zvw (kolom 12 van de loonstaat)het totaalbedrag van de levensloopverlofkorting die is verrekend (kolom 19 van de loonstaat)of bij de berekening van de loonbelasting/premie volksverzekeringen rekening is gehouden met deloonheffingskorting en per wanneerde bijdrage Zvw die is ingehouden op het nettoloon van de werknemer (kolom 16 van de loonstaat)de werkgeversheffing Zvwhet totaal van de premies werknemersverzekeringen6.De werknemersgegevens bij de loonaangifte:-persoonsgegevens; -loongegevens;-in te houden bedragen.7.Drie uitzonderingsgroepen waarin de loonaangifte slechts eenmaal per jaar plaatsvindt:-personeel aan huis;-meewerkende kinderen;-personeel in het kader van een persoonsgebonden budget WIA.8.Genietingstijdstip: Het loon wordt genoten op een van de volgende momenten: -tijdstip van loonbetaling; -tijdstip van verrekening van het loon; -tijdstip van het ter beschikking stellen van het loon; -tijdstip waarop het loon rentedragend wordt; -tijdstip waarop het loon vorderbaar en inbaar wordt.9.Verzuimen bij de loonaangifte: -onjuiste aangifte;-onvolledige aangifte;-te late aangifte;-geen aangifte.10.Een correctiebericht mag niet worden gecombineerd met een nieuwe loonaangifte over een volgende periode:-als de inhoudingsplicht be?indigd is; -bij halfjaar- of jaaraangifte; -als de correctie betrekking heeft op een vorig kalenderjaar en de aangiftetermijn verstreken is.Opgave 3.21.Gegevens die de werknemer voor zijn eerste werkdag schriftelijk moet doorgeven:-naam en voorletters; -geboortedatum; -BSN/sofinummer; -adres; -postcode en woonplaats; -bij een buitenlandse werknemer: woonland en regio; -of de loonheffingskorting wel of niet moet worden toegepast; -datum ondertekening; -handtekening.2.De Opgaaf gegevens voor de loonheffingen moet bewaard worden tot 5 volle kalenderjaren na het eind van de dienstbetrekking. Dit geldt ook voor het kopie-identiteitsbewijs.3.Toepassing anoniementarief:-als de werknemer geen (juiste) Opgaaf gegevens voor de loonheffingen heeft ingeleverd;-als de identiteit van de werknemer niet op de juiste manier is vastgesteld;-als de werkgever de gegevens niet op de juiste manier bij de salarisadministratie bewaart;-als de werknemer onjuiste gegevens heeft verstrekt en de werkgever dit redelijkerwijs moet weten;-bij buitenlandse werknemers: als de verblijfvergunning of tewerkstellingsvergunning ontbreekt.4.De inhoudingsplichtige moet een loonstrook verstrekken:-bij de eerste loonbetaling; -indien een loonbetaling afwijkt van de vorige loonbetaling.5.Mogelijkheden voor de elektronische loonaangifte:-met het aangifteprogramma van de Belastingdienst; -met speciale aangiftesoftware; -door een accountant, belastingadviseur of salarisbureau.6.Voorbeelden van collectieve gegevens bij de loonaangifte:-totaalbedrag lonen;-totaalbedrag loonheffingen; -totaalbedrag premiekorting;-totaalbedrag eindheffing;-totaalbedrag afdrachtverminderingen.7.In februari moet de weektabel en zo nodig de dagtabel worden toegepast. Vanaf maart moet de maandtabel worden gehanteerd.8.Loon-in-methode: Het loon wordt in de loonaangifte verwerkt van het loontijdvak waarin dat loon is genoten.9.De Belastingdienst kan een naheffingsaanslag opleggen en/of een verzuimboete.10.Vormen van aansprakelijkheid als een inhoudingsplichtige niet aan zijn afdrachtverplichtingen voldoet:-ketenaansprakelijkheid; -inlenersaansprakelijkheid; -bestuurdersaansprakelijkheid.Opgave 3.31.Voor de eerste uitbetaling van de uitkering.2.Toegestane documenten bij het vaststellen van de identiteit van een nieuwe werknemer:-Nederlands paspoort; -Nederlandse identiteitskaart; -gemeentelijke identiteitskaart; -verblijfsdocument van de Vreemdelingendienst I tot en met IV of de EU/EER; -nationaal paspoort of identiteitsbewijs van een land van de EER; -(elektronisch) w-document; -nationaal paspoort van een land buiten de EER met een door de Vreemdelingendienst aangetekende vergunning tot verblijf (aanmeldsticker); -vluchtelingenpaspoort; -vreemdelingenpaspoort; -diplomatiek paspoort; -dienstpaspoort. Het gaat om een origineel identiteitsbewijs (geen kopie), waarvan de geldigheidsduur niet mag zijn verstreken.3.Bij het zogenoemde anoniementarief voor de loonheffingen:-moet men het maximale loonheffingspercentage inhouden, momenteel 52%;-mag men geen rekening houden met de loonheffingskorting;-mag men geen rekening houden met het maximumpremieloon voor de werknemersverzekeringen;-mag men voor de berekening van de Zvw-bijdrage geen rekening houden met het maximum bijdrageloon.4.De volgende gegevens moeten op een loonstrook worden vermeld:het brutoloon in geld;de samenstelling van het loon, bijvoorbeeld basisloon, garantieloon, prestatiebeloning, provisie, overwerkgeld, toeslagen, premies, gratificaties en opnamen uit het levenslooptegoed;de bedragen die op het loon zijn ingehouden, zoals de loonbelasting/premie volksverzekeringen, deinkomensafhankelijke bijdrage Zvw en loonbeslag;het aantal uren dat de werknemer werkt op basis van de arbeidsovereenkomst;de periode waarover het loon wordt betaald (het loontijdvak);het wettelijke minimumloon dat voor de werknemer geldt;de naam van de werkgever en de naam van de werknemer of uitkeringsgerechtigde;als de loonstrook ook als jaaropgaaf wordt gebruikt: de verplichte gegevens van de jaaropgaaf.5.Bij elke loonaangifte moeten worden geleverd:- de identificerende gegevens; -de werknemersgegevens; -de collectieve gegevens.6.Halfjaaraangifte en jaaraangifte.7.Voor de loonheffingen is een parttimer degene die op minder dan 5 dagen per week werkzaam is.8.Loon-over-methode: Een nabetaling wordt verwerkt in de periode waarop deze oorspronkelijk van toepassing was. Dus ook al was er toen nog geen genietingstijdstip. Bijvoorbeeld bij een cao-loonsverhoging met terugwerkende kracht.9.Mogelijkheden als een inhoudingsplichtige een fout ontdekt in een reeds ingediende loonaangifte, terwijl de uiterste aangiftedatum nog niet verstreken is:-hij mag de volledige (verbeterde) loonaangifte opnieuw indienen; -hij mag een aanvullende aangifte doen, waarbij alleen de gegevens worden aangepast van de werkne- mer voor wie iets is gewijzigd. Het collectieve deel moet altijd volledig worden ingevuld.10.Bij een looncontrole wordt verband gelegd tussen loonaangiften, loonstaten, jaaropgaven, loonadministratie en financi?le administratie.Opgave 3.41.Juist.2.Onjuist. Het loonheffingennummer is geen aparte rubriek, maar valt onder de rubriek inhoudingsplichtige/ werkgever.3.Juist.4.Onjuist. Dan volgen er twee nulaangiften en in de volgende maand een reguliere aangifte.5.Onjuist. Bij een nihilaangifte zijn er geen werknemers in dienst, zodat er geen werknemersgegevens ingevuld worden. Bij een nulaangifte is er geen loon uitbetaald in het aangiftetijdvak. De werknemersgegevens moeten wel ingevuld worden.Opgave 3.51.Onjuist. De bewaarplicht is ten minste 5 jaren na het einde van het kalenderjaar waarin de dienstbetrekking is ge?indigd.2.Juist.3.Onjuist. Werknemersgegevens zijn Nominatieve gegevens.4.Onjuist.Maandaangifte is formeel wel toegestaan. In dat geval moeten in sommige maandaangiften 5 weken worden verwerkt. Een aangiftetijdvak van 4 weken ligt daarom veel meer voor de hand.5.Juist.Opgave 3.61.Onjuist. Een rijbewijs is voor de identificatie (en voor de bewaarplicht) geen geldig document. Met een rijbewijs kan een werknemer zich op de werkplek wel identificeren bij een eventuele looncontrole.2.Juist.3.Juist.4.Juist, maar als de laatste dag van die volgende maand in het weekend valt of op een feestdag, moet de betaling al eerder binnen zijn. De aangifte kan ook in het weekend of op een feestdag worden ingediend. Ook goed: Onjuist. Als de laatste dag van die volgende maand in het weekend valt of op een feestdag, moet de betaling al eerder binnen zijn. De aangifte kan ook in het weekend of op een feestdag worden ingediend.5.Juist.Opgave 3.71.De mening van Goof is onjuist. De opgaaf van gegevens voor de loonheffingen is vormvrij. Bovendien zijn alle voorgeschreven onderwerpen aanwezig op het briefje dat Nico opgesteld heeft.2.Nee. Identificatie moet plaatsvinden aan de hand van een origineel geldig toegestaan identiteitsbewijs. De werkgever moet hiervan zelf een kopie maken voor de loonadministratie.3.Administratiekantoor Van Zuiden moet dan het anoniementarief toepassen: 52% loonheffing, geen rekening houden met de loonheffingskorting, ook geen rekening houden met het maximumpremieloon voor de werkne-mersverzekeringen en met het maximumbijdrageloon voor de Zvw.4.Voor de loonadministratie geldt een bewaarplicht van 7 jaar. Maar de Opgave gegevens voor de loonheffingen en de kopie-identiteitsbewijzen moeten worden bewaard tot en met 5 jaar na afloop van het kalenderjaar waarin het personeelslid uit dienst is gegaan.5.De Belastingdienst zal het volgende besluiten naar aanleiding van de geconstateerde onjuistheden:De Belastingdienst zal aan Administratiekantoor Van Zuiden een correctieverplichting opleggen, waarbij het anoniementarief moet worden toegepast.Nu niet eenduidig vastgesteld kan worden wanneer de datum van indiensttreding van Nico Keijzer heeft plaatsgevonden, zal de Belastingdienst een fictieve datum aanhouden. Deze ligt 6 maanden voor de datum van de looncontrole, dus op 1 oktober van het vorige jaar. De afdrachten moeten vanaf die datum worden berekend.Hierbij wordt belastingrente in rekening gebracht en een of meer boetes.Opgave 3.81.De loonstaat kent de rubrieken:werknemer; inhoudingsplichtige/werkgever; gegevens voor de tabeltoepassing.2.Salpax moet in elk geval zorgen voor loonstroken en voor een jaaropgaaf.3.De informatie mag schriftelijk aan Chris worden verstrekt, maar elektronische verzending behoort ook tot de mogelijkheden.4.Bij de eerste salarisbetaling (in mei) moet een loonstrook worden verstrekt. Ook in juni, want dan is het salaris gewijzigd, omdat het betrekking heeft op een hele maand. Vervolgens bij elke wijziging in het salaris. Na afloop van het kalenderjaar moet aan Chris een jaaropgaaf worden verstrekt. Desgewenst mogen de cumulatieve jaargegevens ook op de salarisstrook worden vermeld. De laatste strook van het kalenderjaar kan dan tevens dienst doen als jaaropgaaf.5.Als Chris fulltime gewerkt had, moest over de maand mei de loonheffing worden berekend aan de hand van de dag- en weektabel en ingaande juni via de maandtabel. Dit geldt echter niet voor een parttimer. Ook al is Chris niet de hele maand mei in dienst van autobedrijf De Leeuw, moet in de maand mei toch al gebruik worden gemaakt van de maandtabel. En in juni uiteraard ook weer.6.Soorten gegevens in de loonaangifte:identificerende gegevens, zoals de bedrijfsnaam en het loonheffingennummer;werknemersgegevens, zoals de persoonsgegevens en de loongegevens van elke werknemer apart; collectieve gegevens, zoals het totaal van de loonbedragen en de af te dragen loonheffingen.Opgave 3.91.De lonen worden per week betaald. Een aangiftetijdvak van een week kennen we niet. Aangifte per vier weken is de beste oplossing voor deze onderneming. Dit is overigens niet wettelijk voorgeschreven.2.Exact een maand na afloop van de aangifteperiode, dus uiterlijk op 17 augustus.3.Het halfjaartijdvak geldt voor binnenschippers en het jaartijdvak is voor dienstverleners aan huis en voor meewerkende kinderen.3.Drie mogelijkheden om loonaangifte te doen:met het aangifteprogramma van de Belastingdienst; met speciale aangiftesoftware; door een accountant, belastingadviseur of salarisbureau.Aangifte op papier is tegenwoordig niet meer toegestaan.5.Het tijdvak waarin de loonheffingen moeten worden ingehouden en afgedragen, noemen we het genietingstijdstip. Het loon wordt genoten op een van de volgende momenten: -tijdstip van loonbetaling; -tijdstip van verrekening van het loon; -tijdstip van ter beschikking stellen van het loon; -tijdstip waarop het loon rentedragend wordt; -tijdstip waarop het loon vorderbaar en inbaar wordt. Deze systematiek wordt de loon-in-methode genoemd.6.Deze mogen opgenomen worden in de laatste loonaangifte van het afgelopen jaar.Opgave 3.101.Onjuist. Het rijbewijs voldoet niet aan de wettelijke eisen als legitimatie bij het opnemen van de werknemer in de loonadministratie van de werkgever. (Wel om zich op de werkplek te legitimeren).2.Bij indiensttreding moet bij de loonadministratie worden bewaard:-een kopie van het voorgeschreven identiteitsbewijs;-de door de werknemer ingevulde en ondertekende Opgaaf gegevens voor de loonheffingen (vrij model).3.De kopie van zijn identiteitsbewijs en zijn Opgaaf gegevens voor de loonheffingen moeten 5 volle kalenderjaren na het eind van het kalenderjaar van uitdiensttreding worden bewaard, dus tot en met 31 december 2020.4.Alle andere gegevens uit de salarisadministratie moeten 7 jaar worden bewaard, dus tot en met 2022.5.In december 2015 wordt geconstateerd dat over de maand januari 2010 een onjuiste aangifte en betaling is gedaan. Precies moet een los correctiebericht verzenden. Hierbij moet het aangifteprogramma 2010 worden gebruikt. Nu hierdoor recht bestaat op een teruggaaf, moet hij tevens een brief sturen aan de Belastingdienst. Alleen bij een correctie over het lopende kalenderjaar mag de salarisadministrateur zelf tot verrekening over gaan.Opgave 3.111.De identificatieplicht moet jegens de werkgever worden voldaan. In dit geval betreft het uitzendbureau Diba. Barneveld bv is slechts inlener.2.De kopie van het legitimatiebewijs moet bewaard worden bij de loonadministratie van de werkgever, uitzendbureau Diba.3.Nee. Om aan de identificatieplicht te voldoen is een kopie van het rijbewijs niet toegestaan. Wel bijvoorbeeld een kopie van het paspoort.4.Er moet geen correctiebericht worden ingezonden. Een nabetaling moet worden verwerkt in de aangifte van het tijdvak waarin de nabetaling wordt gedaan.5.Onjuist. Als Barneveld bv de loonaangifte laat verzorgen door een accountantskantoor, blijft zij als inhoudingsplichtige verantwoordelijk voor het juist en volledig aanleveren van de benodigde gegevens.6.Juist. (De werkgever krijgt eerst een mededeling van de Belastingdienst dat de werknemersgegevens onjuist zijn. De Belastingdienst stelt de werkgever in staat een nieuw aangiftebericht in te zenden binnen de toegestane termijn).7.Onjuist. Indien een correctie op een nominatieve aangifte niet of niet tijdig is ontvangen, kan de werkgever een boete krijgen wegens het insturen van een onjuiste of onvolledige aangifte.Opgave 3.121.Dieha bv moet z.s.m. een los correctiebericht insturen, omdat het over een oud kalenderjaar gaat. Hierbij moet de software van 2011 worden gehanteerd.2.Omdat het aangiftejaar verstreken is, kan dit correctiebericht niet worden gecombineerd en verrekend met een nieuwe loonaangifte. Ook voor deze onjuistheid moet een afzonderlijke correctie worden ingestuurd.3.Gelijktijdig met de aangifte over de maand april 2015 dient over de maand februari 2015 een correctiebericht te worden ingezonden voor € 1.200. Het bedrag dat aangegeven en afgedragen moet worden over de maand april 2015 bedraagt € 6.800 (€ 8.000 - € 1.200).4.In deze situatie wordt het correctiebericht over de maand februari 2015 gelijktijdig met de aangifte over de maand mei 2015 ingezonden.5.De aangiftetermijn voor september 2015 is nog niet verstreken zodat de gegevens van september in de aangifte van september, die uiterlijk eind oktober moet worden ingediend, kunnen worden opgenomen. Indien de aangifte al is ingediend kan de reeds verzonden aangifte over die maand worden gewijzigd of opnieuw worden ingediend (waarbij de eerder ingediende aangifte wordt overschreven). Over de verstreken maanden dienen correctieberichten te worden ingezonden.6.Nee, want de ontslagvergoeding is loon uit vroegere dienstbetrekking.7.De Belastingdienst wordt hiervan in kennis gesteld via de aangifte loonheffingen.Opgave 3.131.Art. 28 letter f Wet LB 1964 verplicht de inhoudingsplichtige de identiteit van de werknemer vast te stellen aan de hand van een (omschreven) geldig identiteitsbewijs en een kopie hiervan in de loonadministratie op te nemen. Er is geen verplichting om een ‘verlopen’ identiteitsbewijs te vervangen door een nieuw exemplaar. Daarom zal de Belastingdienst geen gevolgen verbinden aan deze oude kopie.2.Art. 28 letter f Wet LB 1964 geeft hiertoe alleen een verplichting indien het een werknemer betreft die loon uit tegenwoordige dienstbetrekking geniet. Bij Gerrit is dat niet (meer) het geval, dus voor DOD is er in dit opzicht geen verplichting.3.In art. 7.9 lid 1 Uitv.reg. LB 2011 (een uitwerking van art. 29 Wet LB 1964) staan de verplichte gegevens die vermeld moeten worden. In art. 29 lid 2 Wet LB 1964 staat dat een werknemer geen gegevens m.b.t. de heffingskorting hoeft te verstrekken. Het niet vermelden door Gerrit is dus niet strafbaar. Consequentie is dat DOD bij de loonberekening geen rekening houdt met de loonheffingskorting.4.Voor het verkrijgen van een AOW-uitkering hoeft ingevolge art. 7.9 lid 3 letter e Uitv.reg. LB 2011 bij de SVB geen Opgaaf gegevens voor de loonheffingen te worden ingevuld. De SVB past op grond van art. 23 lid 3 letter a onder 2o Wet LB 1964 automatisch de loonheffingskorting toe op de AOW-uitkering. In het verlengde hiervan hoeft door een AOW-gerechtigde ook geen Opgaaf gegevens voor de loonheffingen te worden ingevuld wegens inkomsten uit loondienst of aanvullend pensioen. Dit conform art. 7.9 lid 3 letter e Uitv.reg. LB 2011. Zijn werkgever c.q. pensioenuitvoerder past op grond van art. 29 lid 2 Wet LB 1964 de loonheffingskorting niet toe. Soms kan het gunstiger zijn als de loonheffingskorting niet wordt toegepast op de AOW-uitkering, maar op het loon of het aanvullend pensioen. In dat geval moet de werknemer op grond van art. 23 lid 1 en lid 3 letter a onder 2o Wet LB 1964 zowel een Opgaaf gegevens voor de loonheffingen invullen voor de SVB als voor de werkgever c.q. pensioenuitkeerder. Daarmee maakt hij duidelijk waar hij van de loonheffingskorting gebruik wil maken. Uiteraard is het niet toegestaan dat de loonheffingskorting voor een werknemer op twee plaatsen wordt toegepast. (Art. 23 lid 2 Wet LB 1964).5.Art. 28 lid 1 letter e Wet LB 1964.6.Op basis van art. 7.4 lid 4 Uitv.reg. LB 2011 moet op de jaaropgaaf vermeld worden dat in plaats van premie volksverzekeringen premievervangende belasting is ingehouden.7.Gerrit heeft geen recht op AOW. Hiervoor is immers geen premie ingehouden en afgedragen. Maar Gerrit heeft wel premievervangende loonbelasting betaald. Op grond van art. 48 lid 1 AOW kan aan hem een ouderdomsuitkering worden toegekend indien en zolang hij recht op AOW gehad zou hebben. Op grond van art. 48 lid 4 is het bedrag gelijk aan de AOW-uitkering. Gerrit kan later zelf melden bij de SVB dat hij naar zijn mening zoveel uitkering heeft gehad, dat het door hem betaalde bedrag aan premievervangende belasting overschreden is. Op dat moment wordt de uitkering be?indigd. Zie art. 48 lid 2 AOW.8.Men kan ook volstaan met het vermelden van de cumulatieve gegevens op elke salarisstrook. De gegevens op de laatste salarisstrook van het kalenderjaar dienen dan tevens als jaaropgaaf. Deze mogelijkheid wordt in art. 28 lid 1letter e Wet LB 1964 en art.7.4 lid 1 Uitv.reg. LB 2011 niet uitgesloten.Opgave 3.141.Het is voor het eerst dat een werknemer in dienst treedt. Bandenservice Snel wordt inhoudingsplichtige ingevolge art. 6 lid 1 letter a Wet LB 1964, moet zich bij de Belastingdienst melden en zal dan een loonheffingennummer toegekend krijgen. Dit moet gebeuren met de Melding loonheffingen aanmelding werkgever. Omdat het eerste loontijdvak de maand mei is, moet deze Melding binnen een maand, dus uiterlijk op 30 juni zijn ontvangen door de Belastingdienst. Verstandig is echter om dit eerder te doen, zodat bij de loonaangifte over mei al gebruik kan worden gemaakt van het toegekende loonheffingennummer.2.Ontheffing van het elektronisch doen van aangifte wordt in geen enkele situatie meer verleend.3.Van elke groep drie voorbeelden.Identificerende gegevens: Naam inhoudingsplichtige, loonheffingennummer, datum aanvang en einde tijdvak;Collectieve gegevens: totaal loon voor de loonbelasting/premie volksverzekeringen, totaalbedrag werkgeversheffing Zvw, bedragen eindheffing per soort;Werknemersgegevens: persoonsgegevens, opgebouwd recht vakantiebijslag, loon in geld.4.De hoofdregel is dat bij maandloners over volledige maanden de maandtabel moet worden toegepast. Als het loon niet genoten wordt over een volledig loontijdvak, zoals hier het geval is, zijn er twee situaties denkbaar:Het betreft een fulltime medewerker: dan moet de weektabel worden toegepast op grond van art. 25 lid 1 Wet LB 1964;Het betreft een parttime medewerker: dan moet de maandtabel worden toegepast op grond van art. 25 lid 4 onder 1o Wet LB 1964.Arie werkt wel 20 uur per week, maar wordt voor de loonheffing toch als fulltimer beschouwd, omdat hij zijn werkzaamheden op 5 dagen per week verricht. Een parttimer is volgens art. 25 lid 4 onder 1o Wet LB 1964 ‘de werknemer die doorgaans op minder dan 5 dagen per week werkzaam is’. Om deze reden moet over Aries loon van de maand april de weektabel worden toegepast.5.Betalen op het belastingkantoor is niet mogelijk. Wel kan Jacob op het postkantoor betalen. De storting wordt op de volgende werkdag bijgeschreven op de rekening van de Belastingdienst.6.Onder voorwaarden is verrekening mogelijk:Er moet schriftelijk om uitstel van betaling worden gevraagd;Zowel de BTW-aangifte, de loonaangifte en het verzoek om uitstel moeten op de uiterste aangiftedatum bij de Belastingdienst worden ingediend;Het verzoek om verrekening moet betrekking hebben op een aangiftetijdvak dat maximaal 33 dagen na het aangiftetijdvak omzetbelasting eindigt.Ogenschijnlijk kan aan deze voorwaarden worden voldaan.7.Art. 7.7 Uitv.reg. LB 2011 geeft aan dat degene die ophoudt inhoudingsplichtige te zijn, daarvan binnen een maand mededeling moet doen aan de inspecteur. In dit geval is dat uiterlijk op 30 april 2016.8.Correctie is mogelijk. Op grond van art. 28a lid 2 letter a en c Wet LB 1964 moet een correctie ingediend worden als de (gewezen) inhoudingsplichtige een onjuistheid constateert binnen het kalenderjaar dan wel binnen 5 jaar na het kalenderjaar.Ingevolge art. 7.8 lid 1 Uitv.reg. LB 2011 is voor degene die geen inhoudingsplichtige meer is, de termijn op 8 weken gesteld. Omdat de correctie betrekking heeft op een vorig kalenderjaar en er bovendien geen reguliere loonaangifte meer aan de orde is, kan er een los correctiebericht worden ingezonden. Zie art. 7.8 lid 5 letter a Uitv.reg. LB 2011.Opgave 3.151.Onjuist. Bij gelijkblijvend loon hoeft de werkgever geen loonstrookje uit te reiken. Art. 7:626 lid 1 BW.2.Op grond van art. 28 lid 1 letter f Wet LB 1964 is de inhoudingsplichtige verplicht de identiteit van de loon uit tegenwoordige dienstbetrekking genietende werknemers op het moment van indiensttreding vast te stellen aan de hand van een identiteitsbewijs en hiervan een afschrift in de loonadministratie op te nemen. Ook moet hij op grond van letter a van dit artikel van de werknemer een opgave verlangen van gegevens waarvan de kennisneming voor de heffing van de belasting van belang kan zijn. Op grond van art. 29 lid 1 Wet LB 1964, uitgewerkt in art. 7.9 Uitv.reg. LB 2011 dient hiervoor de Opgaaf gegevens voor de loonheffingen. Tevens moeten alle werknemers aan de identificatieplicht voldoen conform art. 29 lid 1 Wet LB 1964, uitgewerkt in art. 7.5 Uitv.reg. LB 2011. De inhoudingsplichtige HAH heeft aan deze formele verplichtingen niet voldaan.3.Er zijn diverse gevolgen, die samen wel als ‘anoniementarief’ worden bestempeld:op grond van art. 26b Wet LB 1964 is op het loon van de desbetreffende werknemers het 52%-tarief van toepassing;de loonheffingskorting mag niet worden toegepast;eveneens is volgens art. 19 WFSV het maximumpremieloon voor de werknemersverzekeringen niet van toepassing;tot slot wordt bij de berekening van de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw geen rekenng gehouden met het maximumbijdrageloon voor de Zvw. Zie art. 42 lid 6 Zvw.4.Algemeen. Er vindt correctie plaats via een tweetraps berekening. Eerst wordt een enkelvoudige aanslag opgelegd. Vervolgens zal de inspecteur aan de inhoudingsplichtige vragen of de loonheffing op de werknemer zal worden verhaald. Is dit daadwerkelijk het geval, dan houdt het hierbij op. De enkelvoudige aanslag is terecht, omdat de werknemer een netto voordeel heeft. Mocht de werkgever de loonheffing niet op de werknemer verhalen, dan geniet deze een bruto voordeel. Het meerdere zal dan ook moeten worden belast en de inspecteur legt een naheffingsaanslag op. Art. 31 lid 3 Wet LB 1964. Een andere mogelijkheid is de volgende. In het geval dat ten tijde van de verstrekking het voordeel netto bedoeld was, dan wordt er over het jaar/de jaren waarin het voordeel is genoten een naheffingsaanslag opgelegd tegen het (gebruteerde) tabeltarief. Hier is sprake van direct bruteren conform art. 31 lid 2 Wet LB 1964. 5.In dit specifieke geval is het volgende aan de orde. HAH heeft niet aan haar verplichtingen voldaan. Het gevolg dat art. 26b Wet LB 1964 hieraan verbindt, is dat op het loon van de desbetreffende werknemers het anoniementarief van toepassing is. De naheffingsaanslag zal derhalve worden berekend via eindheffing en met gebruikmaking van het (gebruteerde) anoniementarief. De inspecteur gaat dus over tot direct bruteren in het jaar waarin het loon/het voordeel is genoten. 6.Door de geconstateerde gebreken, die uitsluitend aan inhoudingsplichtige te verwijten zijn en het feit dat hier in vrijwel alle gevallen sprake is van korte dienstverbanden, is verhaal op de werknemers op voorhand vrijwel onmogelijk. Een disculpatiegrond voor HAH is dan ook niet aanwezig. Om deze reden moet de te weinig ingehouden loonheffing direct in het jaar van uitbetalen tot het loon gerekend en gebruteerd worden.Opgave 3.161.De werknemer wordt op basis van art. 26b Wet LB 1964 als anonieme werknemer beschouwd als:hij naam, adres of woonplaats en BSN-sofinummer niet aan de inhoudingsplichtige verstrekt heeft, ofde identiteit niet is vastgesteld en er geen identiteitsdocument opgenomen is in de loonadministratie, ofde werknemer geen geldige tewerkstellingsvergunning heeft en de inhoudingsplichtige dit niet heeftgecontroleerd en vastgelegd in de loonadministratie, ofde werknemer ter zake onjuiste gegevens heeft verstrekt en de inhoudingsplichtige weet dit of moet dit redelijkerwijs weten.2.Conform art. 26b Wet LB 1964 wordt 52% loonheffing ingehouden, waarbij geen rekening gehouden wordt met de heffingskorting. Art. 19 WFSV regels dat geen rekening gehouden wordt met het maximumpremieloon voor de werknemersverzekeringen. Ook met het maximumbijdrageloon voor de Zvw blijft bij anonieme werknemers buiten beschouwing. Dit ingevolge art. 42 lid 6 Zvw.3.Indien nog binnen het lopende premiebetalingstijdvak aan de verplichtingen wordt voldaan, wordt de maximering alsnog toegepast op het totale loon van het premiebetalingstijdvak. Dit gebeurt alleen voor de werknemersverzekeringen en de Zvw via de VCR-systematiek van art. 3.4a Regeling WFSV en art. 42 lid 5 Zvw.Voor de loonheffing blijft het anoniementarief van toepassing als de werknemer niet op de voorgeschreven wijze is ge?dentificeerd. Dit zal steeds op het inhoudingstijdstip moeten worden beoordeeld. Het identificeren van de werknemer in de loop van het kalenderjaar heeft dus geen terugwerkende kracht voor eerdere loonbetalingsmomenten. De hierdoor teveel ingehouden loonbelasting en premie volksverzekeringen kan de werknemer mogelijk via de inkomstenbelasting terugkrijgen.4.Wie werknemers van een andere werkgever inleent, is hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van alle loonheffingen, omzetbelasting en pensioenpremies aangaande het loon van de ingeleende werknemers. Dit geldt dus voor Zandheuvel bv. Dit is vastgelegd in:Art. 34 e.v. Invorderingswet 1990: loonbelasting en omzetbelasting;Art. 23 Wet Verplichte Deelneming in een Bedrijfspensioenfonds 2000 (pensioenpremies).De Belastingdienst zal Zandheuvel aansprakelijk stellen voor € 2.000 loonheffingen en 21/121 x € 6.000 omzetbelasting, totaal € 3.041. Het Pensioenfonds zal een aansprakelijkheidsstelling van € 500 neerleggen. Het totaal wordt verminderd met:de bedragen die Werk aan de winkel zelf afgedragen heeft;de bedragen die Zandheuvel bv op de G-rekening heeft gestort, zijnde € 500 (art. 9 Uitv.reg. inleners-, keten- en opdrachtgeversaansprakelijkheid 2004).5.De vordering van de Belastingdienst bedraagt nu € 3.041 -/- de betaalde € 300 = € 2.741. De claim van het Pensioenfonds bedraagt € 500. Beide vorderingen samen zijn € 3.241. Zandheuvel bv heeft echter € 500 op de G-rekening gestort en is voor dat bedrag gevrijwaard. De totale aansprakelijkheidsstelling voor Zandheuvel bv bedraagt dus € 3.241 -/- € 500 = € 2.741. Dit bedrag wordt naar rato verdeeld over de Belastingdienst en het Pensioenfonds.4.De loonheffingenOpgave 4.11.Als er zoveel ingehouden en afgedragen is, dat de belastingplichtige geen aangifte en aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen meer krijgt. (Men spreekt ook van eindheffing als de loonheffing voor rekening komt van de werkgever. Dit is een heel andere betekenis van de term eindheffing).2.De Belastingdienst.3.De WW-premie bestaat uit:premie voor het Awf (Algemeen werkloosheidsfonds); sectorpremie (premie voor het sectorfonds). (Voor overheidsinstellingen die eigenrisicodrager WW zijn, is er de Ufo-premie).4.De werknemer is geen WW-premie verschuldigd, de werkgever 2,07% (2015).5.De hoogte van de WGA-flexpremie is afhankelijk:van het aantal werknemers dat in de WGA is ‘ingestroomd’; van het feit of de onderneming tot de kleine, de middelgrote of de grote werkgevers wordt gerekend, gebaseerd op de premieloonsom.Grote werkgevers kennen een volledig individuele WGA-flexpremie. Kleine werkgevers hebben een WGA-flexpremie die per sector is vastgesteld. Bij middelgrote werkgevers is het een combinatie van deze twee systemen, waarbij het individuele deel toeneemt naarmate de premieloonsom hoger is.6.Premievrijstelling marginale arbeid: Bij indienstneming van een uitkeringsgerechtigde voor een periode van niet meer dan 6 aaneengesloten weken, hoeven geen premies werknemersverzekeringen te worden afgedragen.7.In kolom 4. De bijtelling voor de dienstauto behoort tegenwoordig ook tot de grondslag voor de werknemersverzekeringen.8.Negatief in kolom 7. Dit is tegenwoordig een aftrekpost voor alle loonheffingen (vroeger niet voor de werknemersverzekeringen).9.In kolom 17.10.De hoge Zvw-bijdrage is verschuldigd door de inhoudingsplichtige. Soms moet echter de lage Zvw-bijdrage worden ingehouden en afgedragen, bijvoorbeeld bij gepensioneerden, dga's die niet verzekerd zijn voor de werknemersverzekeringen en bij pseudowerknemers (opting-in).11.Tot 10% korting zijn er geen gevolgen voor de loonheffingen. Het meerdere is loon voor alle heffingen, maar mag aan de vrije ruimte worden toegerekend.12.Hij ontvangt zelf van de Belastingdienst de teveel afgedragen Zvw-bijdrage als zelfstandige (4,85%) terug. Hierdoor wordt de hogere bijdrage over het loon (6,95%) voor de fiscus behouden (percentages 2015).Opgave 4.21.Als er zoveel ingehouden en afgedragen wordt, dat voor de belastingplichtige een (aanvullende) aangifte en aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen nodig zijn.2.De SVB.3.Voor de sectorpremie WW (vroeger premie Wgf-Wachtgeldfonds genoemd).4.Het lage percentage sectorpremie (2015: 0,98%).5.Werknemers die voor 1 januari 2004 arbeidsongeschikt werden en dat nog steeds zijn, blijven onder de WAO vallen. De WIA geldt alleen voor ‘nieuwe’ arbeidsongeschikten.6.Kortingsmogelijkheden voor de premies werknemersverzekeringen:premiekorting voor de oudere werknemer; premiekorting voor de arbeidsgehandicapte werknemer; premievrijstelling marginale arbeid;tijdelijke premiekorting jongere werknemer.7.a. Bij een arbeidsgehandicapte werknemer met een werkweek van 18 uur.b. Bij een jonggehandicapte werknemer met een werkweek van tenminste 36 uur, aan wie de werkgever vanwege de arbeidsbeperking minder betaalt dan het minimumloon (loondispensatie).8.Dit is het geval bij een pensioenuitkering en bij een betaling aan een dga die niet verzekerd is voor de werknemersverzekeringen. Kolom 8 blijft dan leeg, maar er is wel sprake van loon voor de Zvw (kolom 12).9.De VCR-methode:bereken de grondslag voor de werknemersverzekeringen (kolom 8 van de loonstaat); bereken het totaal van de grondslagen tot en met het loontijdvak; neem het totaal van de grondslagen tot en met het vorige loontijdvak; trek de gevonden bedragen van elkaar af: u vindt de aanwas per loontijdvak;bereken hierover de premies, rekening houdend met het maximumpremieloon.10.Over een AOW-uitkering is de lage Zvw-bijdrage verschuldigd. Deze komt via inhouding op de AOW-uitkering voor rekening van de uitkeringsgerechtigde.11.In kolom 14.12.Uiterlijk 13 weken tevoren. Dit is op 2 oktober respectievelijk 1 april.Opgave 4.31.De Belastingdienst is verantwoordelijk voor:loonbelasting; premie volksverzekeringen;premie werknemersverzekeringen;inkomensafhankelijke bijdrage Zvw.2.VCR betekent Voortschrijdend cumulatief rekenen. Dit systeem wordt gehanteerd voor de berekening van premies werknemersverzekeringen en ook voor de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw.3.Omdat het risico van werkloosheid per sector aanmerkelijk verschilt.4.0,50% (2015).5.De WIA-premie bestaat uit:basispremie WIA (voor IVA en WGA), die samengevoegd is met de basispremie WAO;premie WGA-vast, WGA-flex en ZW-flex, samen geheven als gedifferentieerde premie Whk.6.Er hoeven minder premies WAO/WIA en WW te worden afgedragen voor een werknemer die 56 jaar of ouder is en die uit een uitkeringssituatie komt.7.In kolom 8.8.Voor de WGA-vast en de ZW. Wellicht vanaf 2016 ook voor de WGA-flex.9.In kolom 15.10.Deze worden gewoon toegevoegd aan het loon van de periode waarin ze zijn genoten.11.Voorbeelden van de lage inkomensafhankelijke bijdrage Zvw die op het loon wordt ingehouden:loon opting-in; loon dga niet verzekerd voor de werknemersverzekeringen; pensioen en AOW vanaf de AOW-gerechtigde leeftijd; vut en prepensioen na 2006 ingegaan; lijfrente-uitkering; periodieke uitkering op grond van een stamrecht.12.Bij de Belastingdienst onder overlegging van een garantieverklaring van een bank of verzekeraar.Opgave 4.41.Juist.2.Onjuist. De premie ZW-flex is tegenwoordig onderdeel van de gedifferentieerde Whk-premie.3.Onjuist. Kolom 13 is vervallen. Het loon voor de loonheffing staat altijd al in kolom 14.4.Juist.5.Onjuist. De loonheffing wordt berekend met gebruikmaking van tabellen.6.Onjuist. Als hij in de laatste 3 jaar eigenrisicodrager is geweest, wordt zijn aanvraag afgewezen.7.Onjuist. In de meeste gevallen is een werkgeversheffing verschuldigd, die niet op het loon wordt ingehouden. Bij enkele specifieke groepen is de Zvw-bijdrage wel door de werknemer/uitkeringsgerechtigde verschuldigd, zoals bij gepensioneerden, pseudowerknemers en dga's die niet verzekerd zijn voor de werknemersverzekerin-gen.Opgave 4.51.Juist.2.Onjuist. Deze indeling geschiedt door de Belastingdienst.3.Juist. (Loondispensatie wordt overigens alleen verkregen voor een jonggehandicapte).4.Onjuist. Het is andersom. De nominale Zvw-premie is pas verschuldigd met ingang van de maand nadat iemand 18 jaar is geworden. De inkomensafhankelijke bijdrage moet voor elke werknemer worden afgedragen, ook al is deze nog geen 18 jaar.5.Onjuist. In dit soort situaties wordt meer afgedragen dan de maximale Zvw-bijdrage.6.Onjuist. Hij draagt dit risico gedurende 10 jaar.7.Juist.Opgave 4.61.Onjuist. Dat is UWV.2.Juist.3.Onjuist. Kolom 8 blijft leeg, omdat een pensioen loon uit vroegere dienstbetrekking is, waarover geen premies werknemersverzekeringen verschuldigd zijn.4.Onjuist. Voor zeevarenden geldt een inkomensafhankelijke bijdrage van 0,0%.5.Onjuist. Eigenrisicodragerschap is mogelijk voor de WGA-vast en de ZW.6.Onjuist. Deze betaalt niet het premiedeel WGA-vast, maar wel het premiedeel WGA-flex.7.JuistOpgave 4.71.Loonstaat (bedragen in euro’s)Kolom 1LoontijdvakSeptember 2015Kolom 2Nummer inkomstenverhouding1Kolom 3Loon in geld (€ 2.200 + € 800) 3.000Kolom 4Loon anders dan in geld300Kolom 5Fooien en uitkeringen uit fondsenKolom 7Aftrekposten voor alle heffingen (€ 150 + €100) 250Kolom 8Loon voor de werknemersverzekeringen 3.050Kolom 12Loon voor de Zorgverzekeringswet 3.050Kolom 14Loon voor de loonbelasting/volksverzekeringen 3.050Kolom 15Ingehouden loonbelasting/premie volksverzekeringen 850Kolom 16Ingehouden bijdrage ZvwKolom 17Uitbetaald (kolom 3-7-15-16) 1.900Kolom 18Verrekende arbeidskorting 185Kolom 19Levensloopverlofkorting2.Niet in de loonstaat opgenomen:b. Vakantiebijslag. Deze wordt gereserveerd en volgend jaar pas uitbetaald. Er is nog geen sprake van een genietingsmoment.d. Pensioenpremie werkgeversbijdrage. Dit bedrag wordt rechtstreeks overgemaakt naar de pensioeninstelling (samen met de ingehouden pensioenbijdrage van Robert).e. Premies werknemersverzekeringen. Dit bedrag wordt rechtstreeks overgemaakt naar de Belastingdienst (samen met de overige loonheffingen)f. Inkomensafhankelijke bijdrage Zvw. Hiervoor geldt hetzelfde.Opgave 4.81.Petra Roosendaal. Berekening af te dragen premie WW-Awf (in euro’s)MaandLoon wn-verzeke-ringenCumulatief loon wn-verzekeringenCumulatief maximum premieloonCumula-tief pre-mieloonAanwas per loon-tijdvakPremie Ww-Awf per maand(2,07%)Januari1.425,001.425,004.331,331.425,001.425,0029,49Februari1.475,002.900,008.662,662.900,001.475,0030,53Maart1.525,004.425,0012.993,994.425,001.525,0031,562.Fred Steenbergen. Berekening werkgeversheffing Zvw (in euro’s)MaandLoon voor de ZvwCumulatief loon voor de ZvwCumulatief maximum bijdrageloonCumulatief Zvw-loonAanwas per loon-tijdvakWerkgevers- heffing Zvw per maand (6,95%)Januari4.300,004.300,004.331,334.300,004.300,00298,85Februari4.500,008.800,008.662,668.662,664.362,66303,20Maart4.700,0013.500,0012.993,9912.993,994.331,33301,023.Het Zvw-loon (kolom 12 van de loonstaat) bedraagt € 4.700,00. Door de invoering van het uniform loonbegrip is kolom 14 (loon voor de loonbelasting / premie volksverzekeringen) daaraan gelijk. In de witte maandtabel vinden we een bedrag aan loonheffing van € 1.606,33.4.Op het tabelloon van € 4.700,00 wordt in mindering gebracht de loonheffing (€ 1.606,33 in kolom 15). Het uitbetaald loon (kolom 17) bedraagt hierdoor € 3.093,67.NB. We beschikken niet over alle gegevens. Als in het loon voor de Zvw (kolom 12) bijvoorbeeld loon in natura is opgenomen, wordt dat uiteraard niet in euro’s uitbetaald. Voorts is het mogelijk dat op een deel van het loon de bijzondere tabel van toepassing is in plaats van de witte maandtabel.Opgave 4.9Loon loonheffingUitbetaald loonMaandloon + 2.200,00 + 2.200,00 Maaltijden + 44,80Bijdrage pensioenfonds - 150,00 - 150,00Bijdrage levensloop + 30,00 + 30,00Loonheffing - 443,50WGA-premie - 12,00Totaal 2.124,10 1.624,502.a. Werknemersbijdrage van 4,85%.b. Werkgeversheffing van 6,95%.c. Werknemersbijdrage van 4,85%.d. Werkgeversheffing van 6,95%.e. Geen Zvw-bijdrage verschuldigd (0,00%).f. Werknemersbijdrage van 4,85%.Opgave 4.101.Berekening grondslagen en nettoloon.ABCDLoonheffingWerknemers- verzekeringenZorgverzeke- ringswetNettoloonOmschrijvingOpgave€Loon €Bij/AfLoon €Bij/AfLoon€Bij/AfBedrag€Bij/AfaSalaris3.600,003.600,00Bij3.600,00Bij3.600,00Bij3.600,00BijbPensioenfonds180,00 / 120,00120,00Af120,00Af120,00Af120,00AfcPremies werknemers-verzekeringen460,00dTerreinauto van de zaak38.016,00 / 198,00594,00Bij594,00Bij594,00Bij198,00AfeLevensloopregeling180,00180,00Af180,00Af180,00Af180,00AffVergoeding i.v.m. onregelmatige dienst80,0080,00Bij80,00Bij80,00Bij80,00BijgLoondoorbetaling tijdens ziektehComputer in bruikleen1.000,00iInkomensafhankelijke bijdrage Zvw276,00jLoonbelasting /premie volksverzekeringen1.263,25AfTotaal bedragenkolommen A,B,C en D3.974,003.974,003.974,001.918,752.De bijtelling auto van de zaak is per jaar 25% van € 38.016 = € 9.504. Gedeeld door 12 maanden wordt dit € 792 min de eigen bijdrage van € 198 leidt tot een bijtelling van € 594.3.Er wordt voldaan aan het noodzakelijkheidscriterium, omdat naar het redelijk oordeel van de werkgever de computer nodig is voor een behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking. Daarom is er sprake van een gerichte vrijstelling. (Als dat niet het geval was geweest, was er sprake van loon ter hoogte van de factuurprijs inclusief omzetbelasting. Hierbij is een keuze tussen loon werknemer of aanwijzen als eindheffingsloon en zo mogelijk onderbrengen in de vrije ruimte.)4.Het eerste verschil betreft de auto. Voor het tabelloon moet € 594worden bijgeteld, maar voor de berekening van het nettoloon moet de eigen bijdrage van € 198 worden afgetrokken. Het tweede verschil is de aftrekpost van de loonheffing bij de berekening van het nettoloon.Opgave 4.111.Onjuist. Premies werknemersverzekeringen worden berekend over € 2.500, want het maximumpremieloon per maand is € 4.331,33 en geen 50% daarvan.2.Onjuist. De premies worden berekend tot het maximumpremieloon voor de werknemersverzekeringen, te weten € 51.976. Alleen het loonbedrag daarboven is vrijgesteld van premies voor de werknemersverzekeringen.3.Onjuist. Deze mogelijkheid bestond tot en met het jaar 2012. Sindsdien ontvangen werkgevers in dit soort situaties geen Zvw-teruggaaf meer.4.Juist. (Het betreft loon uit vroegere dienstbetrekking).5.Juist. (Er is in mei geen tijdvakloon genoten, zodat er geen loontijdvak is. In juli is er weer een loontijdvak, waarbij de vakantiebijslag meetelt in het cumulatieve loon).6.Onjuist. De werkgever moet premievervangende loonbelasting inhouden en afdragen voor de volksverzekeringen. Voor de Zvw moet de werkgever normaal de werkgeversheffing Zvw afdragen.Opgave 4.12MaandLoon wn-verzekeringenCumulatief loon wn-verzekeringenCumulatief maximum premieloonCumulatief premieloonPremieloon per maandPremie WW-Awf per maand (2,07%)Januari4.200,004.200,004.331,334.200,004.200,0086,94Februari4.400,008.600,008.662,668.600,004.400,0091,08Maart4.600,0013.200,0012.993,9912.993,994.393,9990,95MaandLoon voor de ZvwCumulatief loon voor de ZvwCumulatief maximum bijdrageloonCumulatief bijdrage- loonBijdrage-loon per maandZvw-bijdrage per maand(6,95%)Januari4.200,004.200,004.331,334.200,004.200,00291,90Februari4.400,008.600,008.662,668.600,004.400,00305,80Maart4.600,0013.200,0012.993,9912.993,994.393,99305,38MaandLoon voor de loonbelasting / volksverzeke-ringenLoonbelasting / premie volksverzeke-ringenVerrekende arbeidskortingJanuari4.200,001.364,92183,00Februari4.400,001.460,58175,08Maart4.600,001.558,42167,00Opgave 4.131.Als Leo v.d. Wolf fulltimer geweest was, moest op grond van art. 25 lid 1 Wet LB 1964 de dagtabel respectievelijk weektabel worden toegepast. Maar omdat hij als parttimer wordt beschouwd, wordt conform art. 6.1 letter c Uitv.reg. LB 2011 de maand juli als loontijdvak beschouwd.2.Nu het loon minder bedraagt dan het maximumpremieloon, moet over het volledige loon WW-premie worden ingehouden. De premie WW-Awf bedraagt 2,07% van (€ 900 -/- € 35) = € 17,90. In art. 5.1 Regeling WFSV worden de sectoren genoemd waarin het bedrijfs- en beroepsleven is ingedeeld. Snel en Goed is door de Belastingdienst ondergebracht bij sector 32 (Overig goederenvervoer te land en in de lucht). Hiervoor geldt een premie sectorfonds van 1,66% (tabel 57.13 Loonalmanak). Per maand zal een premie sectorfonds verschuldigd zijn van 1,66% van (€ 900 -/- € 35) = € 14,35.3.Ingevolge art. 36 WFSV kennen we de Basispremie WAO/WIA 5,25% (met daarnaast een opslag van 0,5% als bijdrage voor kinderopvang); zie tabel 57.4 Loonalmanak. De basispremie WAO/WIA wordt op grond van art. 36 WFSV elk jaar vastgesteld via een ministeri?le regeling. Voor het jaar 2015 is in art. 4 van de Regeling vaststelling premiepercentages werknemersverzekeringen, volksverzekeringen en opslag kinderopvang 2013 het bedoelde percentage bepaald op 5,25%.Daarnaast kennen we ingevolge art. 38 WFSV de premie WGA-vast en de premie WGA-flex, beide onderdeel van de gedifferentieerde premie Werkhervattingskas (Whk). De beide laatstgenoemde premies zijn van drie factoren afhankelijk: a. de sectorindeling;b. de bedrijfsgrootte op grond van de premieloonsom: klein, middelgroot en groot;c. voor de middelgrote en grote ondernemingen van de WGA-instroom in het verleden.Voor de kleine werkgevers zijn de Whk-premies weergegeven in tabel 57.13.1 Loonalmanak. Middelgrote en grote werkgevers krijgen jaarlijks een beschikking van de Belastingdienst, waarin de gedifferentieerde premies vermeld staan. De hoogte van de percentages is gebaseerd op art. 2.5 tot en met 2.13 Besluit WFSV, alwaar UWV gemandateerd wordt om de jaarlijkse premiepercentages vast te stellen. In art. 2.17 Besluit WFSV wordt voor een kleine startende werkgever de gedifferentieerde premie geregeld. Als Snel en Goed langer werkgever is, wordt óf tabel 57.13.1 Loonalmanak gebruikt of het bedrijf krijgt een beschikking van de Belastingdienst met daarin het percentage gedifferentieerde premie Whk.4.Ingevolge art. 40 lid 1 letter a WFSV kan een werkgever via een beschikking van de Belastingdienst toestemming krijgen om eigenrisicodrager voor de ZW te worden. Art. 40 lid 9 WFSV geeft aan dat hiertoe de mogelijkheid bestaat per 1 januari, per 1 juli of vanaf het tijdstip waarop men aanvangt werkgever te zijn. Voor Snel en Goed is 15 juli dus de enige mogelijkheid.5.Overeenkomstig het bepaalde in art. 2.7 Besluit WFSV betaalt de eigenrisicodrager ZW niet de ZW-flex premie (onderdeel van de gedifferentieerde premie Whk); voor 2015 is het voordeel 0,60%, zie tabel 57.13.1 Loonalmanak voor kleine werkgevers. In 2015 zou de besparing zijn geweest: 0,60% ofwel € 5,19 per maand.6.De ZW-uitkering voor de zogenoemde ‘gelijkgestelden’ (aannemers van werk, thuiswerkers e.d.); de ZW-uitkering bij ‘nawerking’ (bij ziekte binnen een maand na twee maanden verzekerd te zijn geweest); de ZW-uitkering voor degenen van wie de dienstbetrekking eindigt binnen de periode van 104 weken loondoorbetaling wegens ziekte. Zie art. 63a lid 3 ZW.7.Voor vaste werknemers kan wellicht ingaande 2016 het eigen risico worden gedragen, voor flexibele werknemers kan dat in 2015 al. De besparing is de WGA-flexpremie: 0,40% van € 865 = € 3,46 per maand.8.Eerst is er een periode van 104 weken loondoorbetalingsplicht op grond van art. 629 BW. Mocht het contract van Leo v.d. Wolf in deze periode eindigen, dan moet Snel en Goed de 104 weken volmaken op grond van het eigenrisicodragerschap Ziektewet. Na de wachttijd van 104 weken breekt er een periode van 10 jaar aan, waarin Snel en Goed het WGA-flex risico overneemt van UWV. Dit op grond van art. 82 WIA en art. 1 Regeling vaststelling periode eigenrisicodragen WGA-uitkeringen. De totale periode vanaf de eerste ziektedag bedraagt dus 12 jaar en eindigt eind oktober 2028.Opgave 4.141.Wilma wordt op grond van art. 26b letter b Wet LB 1964 aangemerkt als ‘anonieme werknemer’, zodat het loonbelastingtarief van 52% op het loon van toepassing is; ingevolge het bepaalde in de laatste volzin van art. 26b Wet LB 1964 is dit percentage inclusief premie volksverzekeringen; volgens art. 19 WFSV wordt bij de berekening van de premies werknemersverzekeringen geen rekening gehouden met het maximumpremie-loon; in art. 42 lid 6 Zvw wordt aangegeven dat voor de Zvw het maximumbijdrageloon buiten beschouwing blijft.2.De Belastingdienst stelt de ingangsdatum ten minste zes maanden voor de controledatum, dus op 1 februari 2015. Dit op grond van de wetsfictie uit art. 30a Wet LB 1964. Vanaf deze datum moet loonheffing afgedragen worden. Het is aan Groot en Goedkoop om de werkelijke ingangsdatum van het dienstverband aan te tonen.3.Groot en Goedkoop krijgt een correctieverplichting (de opdracht correctieberichten in te zenden voor de verstreken maanden). Een andere mogelijkheid is dat de Belastingdienst een naheffingsaanslag oplegt.4.Bij premies werknemersverzekeringen en Zvw-bijdrage kan door de gehanteerde systematiek via de VCR-methode alsnog rekening gehouden worden met het maximumpremieloon en het maximumbijdrageloon. Deze mogelijkheid geldt niet voor de loonheffing. Hier wordt vanaf de eerstvolgende loonbetaling pas aan alle voorschriften voldaan zodat dan het anoniementarief van art. 26b Wet LB 1964 pas dan niet meer van toepassing is. De hierdoor teveel ingehouden loonbelasting en premie volksverzekeringen kan Wilma wellicht via de inkomstenbelasting terugkrijgen van de Belastingdienst.5.Premie werknemersverzekeringen en Zvw-bijdrage zijn niet verschuldigd door de gehanteerde systematiek via de VCR-methode. Deze methode gaat er blijkens art. 17 lid 2 en 3 WFSV en art. 42 lid 3 Zvw van uit dat er een loontijdvak moet zijn. Wilma is in het nieuwe jaar niet meer in dienst, zodat er geen loontijdvak is. Loonbelasting en premie volksverzekeringen zijn wel verschuldigd. Hierbij moet op grond van art. 27 lid 3 Wet LB 1964 de tijdvaktabel van het nieuwe jaar (moment van uitbetalen) worden gehanteerd. Het gaat om loon uit tegenwoordige dienstbetrekking, dus de witte maandtabel is van toepassing.6.Alle heffingen zijn van toepassing. Meestal is loon uit vroegere dienstbetrekking niet onderhevig aan premie werknemersverzekeringen. Een UWV-uitkering is daarop uitgezonderd, zodat wel premies werknemers-verzekeringen moeten worden afgedragen. Zie art. 16 lid 2 letter a onder ten eerste en de leden 3 en 4 WFSV. Voor de behandeling van de loonheffing wordt een WW-uitkering wel als loon uit vroegere dienstbetrekking gezien, zodat hierop de groene tabel moet worden toegepast.Op basis van art. 25 lid 2 en 3 Wet LB 1964 is opgesteld de Regeling loonbelasting- en premietabellen 1990. In art. 3 lid 2 van deze Regeling lezen we: De groene tabellen zijn van toepassing op loon uit vroegere arbeid (met enkele uitzonderingen).7.Art. 16 lid 2 WFSV.8.Op grond van art. 16 lid 2 WFSV behoren niet tot het loon voor de werknemersverzekeringen:a. hetgeen uit een vroegere dienstbetrekking als bedoeld in de Wet op de loonbelasting 1964 wordt genoten met uitzondering van uitkeringen op grond van een werknemersverzekering of wachtgeld als bedoeld in artikel 6, vijfde lid, tweede zin, van de Werkloosheidswet en de aanvullingen daarop van degene tot wie de werknemer in dienstbetrekking staat en met uitzondering van toeslagen op grond van de Toeslagenwet;b. eindheffingsbestanddelen als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdelen b tot en met h, van de Wet op de loonbelasting 1964.9.Art. 43 lid 2 letter a Zvw.10.Loon dat via eindheffing bij de werkgever wordt belast. Het betreft dezelfde eindheffingsbestanddelen die ook zijn uitgezonderd voor de premieheffing werknemersverzekeringen. Zie het antwoord op vraag 8.Opgave 4.151.Het loon voor de premieheffing van de werknemersverzekeringen bedraagt:-vast salaris 12 x € 5.000 =€ 60.000-vakantiebijslag 8% van € 60.000 = € 4.800-gratificatie (2016)-levensloop -/- € 200-inkomensafhankelijke bijdrage ZVW-dienstjubileum-dienstreizen 2200 x € 0,10 = € 220-overwerk € 600-dasspeld-bijscholing-pensioenpremieTotaal € 65.4202.Nee. Het privé-gebruik van de leaseauto behoort niet meer tot het loon voor de premieheffing werknemers-verzekeringen. In art. 16 lid 2 WFSV wordt namelijk geen uitzondering meer gemaakt voor de werknemersverzeke-ringen. Maar het maximumpremieloon werd reeds overschreden. Daardoor zijn er geen consequenties. Zie art. 17 WFSV en art. 6 Regeling vaststelling premiepercentages en het maximumpremieloon werknemers- en volksverzekeringen en de opslag kinderopvangtoeslag 2014.3.Nee. Er is wel een bijtelling bij het Zvw-loon (met een percentage van de cataloguswaarde). In art. 43 lid 1 letter a wordt voor de auto van de zaak geen uitzondering gemaakt op het loonbegrip van de loonbelasting. Dit leidt echter niet tot een hogere inkomensafhankelijke bijdrage Zvw. De reden is dat de maximale bijdrage Zvw zoals genoemd in art. 43 lid 2 Zvw reeds wordt ingehouden. Het loon in geld overschrijdt reeds het maximumbijdrageloon van € 51.976 (2015, zie art. 5.2 Regeling Zorgverzekering).4.Ja. Indien de ter beschikking gestelde auto voor meer dan 500 km per jaar privé wordt gebruikt, moet een percentage van de catalogusprijs worden bijgeteld bij het loon voor de loonheffing. Dit leidt tot een hogere heffing. Zie art. 13bis Wet LB 1964.Opgave 4.161.Loon voor de werknemersverzekeringen en voor de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw over 2013 (in euro’s)loon voor de werknemersverz.+/-loon voor de Zorgverzek.wet+/-aBrutosalaris 48.000+ 48.000+bVakantiebijslag 3.840+ 3.840+cOnregelmatigheidstoeslag 2.400+ 2.400+dPensioenpremie 480- 480-eUniformenfkosten stomen uniformengSinterklaashLevensloop900- 900-iWAO/WIAjwerkgeversdeel WW-premieTotaal 52.860 52.8602.Inkomensafhankelijke bijdrage wordt niet berekend over het berekende bedrag van € 52.860maar over het maximumbijdrageloon van € 51.976 (2015). De maximale heffingsgrondslag is geregeld in art. 42 Zvw en uitgewerkt in art. 5.2 Regeling zorgverzekering.3.Letter e. Voor de loonheffingen geldt een uniform loonbegrip met als uitgangspunt het loon voor de loonbelasting / premies volksverzekeringen. Ter beschikking gestelde werkkleding, waaronder ook het uniform wordt verstaan, wordt blijkens art. 3.7 lid 1 letter c Uitv.reg. LB 2011 op nihil gewaardeerd. Art. 16 WFSV maakt hierop voor de werknemersverzekeringen geen uitzondering. Gevolg is dat de werkkleding ook vrijgesteld is voor de premies werknemersverzekeringen.Letter g. Voor de loonheffingen geldt een uniform loonbegrip met als uitgangspunt het loon voor de loonbelasting / premies volksverzekeringen. De chocoladefontein met toebehoren die door de werknemer ontvangen wordt is een geschenk in natura (waarde € 50). De waarde van geschenk in het economisch verkeer (inkoopwaarde inclusief BTW) is loon; het bedrag mag als eindheffingsloon worden aangewezen en aan de vrije ruimte worden toegewezen. Bij een geschenk is dit de gebruikelijke gang van zaken.4.Er is een verbod deze premie op deze werknemer te verhalen. De vindplaats is art. 20 WFSV.5.Gegevens Jan de Wieder (in euro’s)MaandLoonLoon cumulatiefMax cumAls B>C dan C anders BBijdrageloon per maandAf te dragen ink.afh. bijdrage ZvwZvwZvwZvwZvwZvwABCDEF(D -/- totaal t/m vorige periode(E x %)januari3.900,00 3.900,004.331,333.900,003.900,00271,05februari5.200,00 9.100,008.662,668.662,664.762,66331,00maart7.800,00 16.900,0012.993,9912.993,994.331,33301,02MaandLoonLoon cumulatiefMax cumAls B>C dan C anders BPremieloon per maandAf te dragen premieWW AwfWW AwfABCDEF(D -/- totaal t/m vorige periode(E x %)januari3.900,00 3.900,004.331,333.900,003.900,0080,73februari5.200,00 9.100,008.662,668.662,664.762,6698,58maart7.800,00 16.900,0012.993,9912.993,994.331,3389,655.Werkgever en werknemerOpgave 5.11.Vier soorten dienstbetrekkingen:de privaatrechtelijke dienstbetrekking;de publiekrechtelijke dienstbetrekking;de fictieve dienstbetrekking;de vroegere dienstbetrekking.(De Wet LB 1964 kent ook nog de bestaande en de vroegere dienstbetrekking van een ander).2.Een werknemer met een publiekrechtelijke dienstbetrekking is een overheidswerknemer of ambtenaar.3.Pensioenuitkeringen, bijstandsuitkeringen en lijfrenten rekent men tot loon uit vroegere dienstbetrekkingen.4.Vier soorten Verklaring Arbeidsrelatie (VAR):VAR-loon;VAR-row (resultaat uit overige werkzaamheden);VAR-winst (VAR-wuo = winst uit onderneming);VAR-dga (inkomen voor rekening en risico van een vennootschap).5.Voordelen voor de opdrachtgever als hij werkzaamheden door een zzp-er laat doen:Hij heeft geen werkgeverslasten voor pensioenen, werknemersverzekeringen, Zvw e.d.Hij heeft geen werkgeversrisico’s, zoals de loondoorbetalingsplicht van 104 weken bij ziekte.Hij hoeft geen loonadministratie te voeren en aangifte loonheffingen te doen (en overeenkomstig geen loonheffing in te houden en af te dragen).6.De voordelen van de opting-in regeling voor de opdrachtnemer bestaan uit de faciliteiten die de loonheffing kent:er wordt loonbelasting / premie volksverzekeringen ingehouden als voorheffing;er kan onbelast pensioen worden opgebouwd;de werkkostenregeling mag worden toegepast.Opgave 5.21.De dienstbetrekking die voortvloeit uit een arbeidsovereenkomst is de privaatrechtelijke dienstbetrekking (geregeld in het Burgerlijk Wetboek).2.De privaatrechtelijke en publiekrechtelijke dienstbetrekkingen noemt men samen wel echte dienstbetrekkingen.3.Bij een zelfstandig ondernemer is er nooit sprake van een gezagsrelatie. Ook ontbreekt vaak de verplichting tot het persoonlijk verrichten van de arbeid.4.Het gevolg voor de inhouding en afdracht van loonheffingen van:een VAR-loon: de opdrachtgever = werkgever moet loonheffingen inhouden en afdragen;een VAR-row: de opdrachtgever moet zelf beoordelen of er al dan niet een dienstbetrekking is;een VAR-winst: de opdrachtgever hoeft geen loonheffingen in te houden en af te dragen;een VAR-dga: de opdrachtgever hoeft geen loonheffingen in te houden en af te dragen.5.Een zzp-er is eigen baas. Hij kan kiezen voor de opdrachten die hij prettig vindt. (Een nadeel is dat de zzp-er niet verzekerd is voor de werknemersverzekeringen. Ook is hij niet in loondienst, zodat hij geen recht heeft op loondoorbetaling in geval van ziekte en vakantie).6.Bij de opting-in regeling worden geen premies werknemersverzekeringen ingehouden, maar wel: loonbelasting / premie volksverzekeringen / (lage) inkomensafhankelijke werknemersbijdrage Zvw. De opdrachtgever is niet verplicht een werkgeversheffing Zvw af te dragen.Opgave 5.31.Een privaatrechtelijke dienstbetrekking kent (ingevolge het BW) altijd de elementen:gezag (de werkgever mag opdrachten en aanwijzingen geven aan de werknemer);loon (de werkgever moet loon betalen aan de werknemer);persoonlijk verrichten van arbeid (de werknemer moet het werk zelf verrichten);gedurende zekere tijd (vast of tijdelijk dienstverband).2.Een fictieve dienstbetrekking heeft niet alle kenmerken die bij het vorige antwoord zijn vermeld (vaak ontbreekt de gezagsverhouding). Het gaat dus niet om een echte dienstbetrekking. Volgens de Wet op de Loonbelasting en/of de werknemersverzekeringen moet echter wel loonheffing en / of premie werknemersverzekeringen worden afgedragen.3.Een zelfstandig ondernemer kan op veel manieren worden herkend:Het doel van een zelfstandig ondernemer is het maken van winst.Hij staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken.Hij heeft meeropdrachtgevers, afnemers of klanten.Hij besteedt aanzienlijke tijd aan de onderneming; de ondergrens voor ondernemersfaciliteiten in deInkomstenbelasting is 1225 uur per jaar; het gaat niet om nevenwerkzaamheden.Hij maakt reclame voor zijn onderneming en treedt ook op andere wijze naar buiten.Hij wordt niet doorbetaald bij ziekte en vakantie.Hij verricht investeringen voor de onderneming.Hij loopt bedrijfsrisico, bijvoorbeeld als hij zijn werk niet goed doet.Hij is aansprakelijk voor de (eventuele) schulden van de onderneming.Hij stuurt facturen voor de verrichte werkzaamheden.Hij verricht zijn werkzaamheden niet via een uitzendbureau.Soms heeft hij personeel in dienst.4.De Verklaring Arbeidsrelatie moet bij de Belastingdienst worden aangevraagd door de opdrachtnemer. (Als drie jaar achtereen dezelfde VAR is afgegeven, wordt de VAR daarna in de regel ieder jaar automatisch door de Belastingdienst afgegeven.)5.Na overeenstemming tussen opdrachtgever en opdrachtnemer kan loonheffing worden ingehouden, zonder dat dit wettelijk voorgeschreven is. Dit is de opting-in regeling, de opdrachtnemer wordt pseudowerknemer genoemd.6.Het verschil tussen het begrip werkgever en het begrip inhoudingsplichtige: het begrip werkgever komt voor bij de werknemersverzekeringen en het begrip inhoudingsplichtige bij de loonbelasting. Meestal wordt bij tegenwoordige dienstbetrekkingen gesproken over een werkgever en bij uitkeringen en pensioenen over een inhoudingsplichtige.Opgave 5.41.Juist.2.Juist.3.Onjuist, over een pensioenuitkering worden geen premies werknemersverzekeringen afgedragen, wel premies volksverzekeringen.4.Onjuist. Bij de VAR-resultaat uit overige werkzaamheden moet de opdrachtgever zelf beoordelen of er sprake is van een dienstbetrekking.5.Juist.Opgave 5.51.Juist.2.Onjuist. De dienstbetrekking van een 66-jarige is niet onderhevig aan premies werknemersverzekeringen. Ook is geen inhouding en afdracht van AOW-premie meer aan de orde.3.Onjuist. Een zelfstandige moet inkomstenbelasting afdragen.4.Juist.5.Juist.Opgave 5.61.Onjuist. Een overheidswerknemer heeft een publiekrechtelijke dienstbetrekking.2.Onjuist. Er zijn fictieve dienstbetrekkingen waarbij geen verzekeringsplicht voor de werknemersverzekeringen aan de orde is: aandeelhouders met een aanmerkelijk belang, commissarissen, meewerkende kinderen en pseudowerknemers (opting-in).3.Juist.4.Onjuist. De opdrachtgever moet beoordelen of er sprake is van een echte of een fictieve dienstbetrekking. Als dat het geval is, moeten er wel loonheffingen worden afgedragen.5.Juist.Opgave 5.71.Carel heeft een (echte) privaatrechtelijke dienstbetrekking. Hij mag wel de inhoud van zijn lessen bepalen, maar er is toch sprake van gezag. De specifieke capaciteiten van de werknemer lenen zich niet voor het geven van veel opdrachten en aanwijzingen. Alle loonheffingen moeten worden afgedragen.2.Erna heeft geen echte dienstbetrekking. Maar omdat zij wel een beloning ontvangt, is hier sprake van een fictieve dienstbetrekking. Er hoeven geen premies werknemersverzekeringen te worden berekend, maar wel loonheffing en Zvw-bijdrage. Erna is op grond van deze fictieve dienstbetrekking verzekerd voor de Wajong en voor de ZW.3.Gerda heeft een echte (publiekrechtelijke) dienstbetrekking bij de overheid. Deze arbeidsrelatie wordt echter niet aangemerkt als dienstbetrekking voor de wn-verzekeringen. Hiervoor zijn geen premies verschuldigd.4.Jeltje geniet bij inhoudingsplichtige UWV loon uit vroegere dienstbetrekking. Maar over de WIA-uitkering moeten toch premies werknemersverzekeringen worden afgedragen.5.Kiraz is in loondienst en heeft een privaatrechtelijke dienstbetrekking. Er is echter geen sprake van een gezagsverhouding. Daarom worden er voor hem geen premies werknemersverzekeringen afgedragen.Opgave 5.81.Dirk heeft een aanstelling bij de overheid. Hier is sprake van een (echte) publiekrechtelijke dienstbetrekking. Alle loonheffingen moeten worden afgedragen.2.Ferdinand heeft zowel bij het pensioenfonds als bij de SVB een vroegere dienstbetrekking. Over zijn uitkeringen wordt loonheffing en Zvw-bijdrage ingehouden en afgedragen. Premies werknemersverzekeringen zijn niet aan de orde. Ook hoeft geen AOW-premie te worden afgedragen, maar wel premie Anw en Wlz.3.Herman heeft als pseudowerknemer een fictieve dienstbetrekking. Op zijn arbeidsbeloning worden ingehouden (en afgedragen): loonbelasting, premie volksverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage Zvw (het lage percentage). Al deze afdrachten komen voor rekening van Herman zelf. Van verzekeringsplicht (en dus premies) werknemersverzekeringen is geen sprake.4.Iza?k wordt als zelfstandige beschouwd. Er is geen sprake van een dienstbetrekking. Daarom zijn loonheffingen niet aan de orde.5.Batenburg bv kan uit de VAR-row niet afleiden dat er voor Linda geen loonheffingen hoeven te worden afgedragen. Deze opdrachtgever zal moeten beoordelen of er sprake is van een (echte of fictieve) dienstbetrekking. Mocht dat het geval zijn, dan worden er loonheffingen afgedragen, zo niet dan bestaat hiervoor een vrijstelling. Het is mogelijk dat Batenburg bv aan de Belastingdienst een uitspraak vraagt met betrekking tot de belasting- en verzekeringsplicht. Opgave 5.91.Nee, een VAR is niet verplicht maar geeft wel duidelijkheid.2.Marco moet een formulier downloaden of bestellen bij de Belastingdienst. Dit formulier moet ingevuld en ondertekend verstuurd worden naar de Belastingdienst.3.De Belastingdienst geeft de volgende verklaringen af:loon uit dienstbetrekking (VAR-loon);resultaat uit overige werkzaamheden (VAR-row);winst uit onderneming (VAR-wuo);inkomsten uit werkzaamheden voor rekening en risico van uw vennootschap (VAR-dga).4.De gewenste VAR is een VAR-wuo. (Een VAR-dga is ook mogelijk, maar niet gegeven is dat Marco dga is).5.Aanvullende voorwaarden die van kracht zijn:De werkzaamheden van Marco moeten inhoudelijk overeenkomen met de werkzaamheden die in de VAR genoemd worden (bij aanvraag opgegeven door Marco).De werkzaamheden moeten binnen de geldigheidsduur van de verklaring worden verricht.De aannemer moet de identiteit van Marco vaststellen.De aannemer moet bij zijn administratie een kopie bewaren van een geldig identiteitsbewijs (geen rijbewijs) en van de VAR.6.Een VAR is maximaal één kalenderjaar geldig. De geldigheidstermijn gaat in aan het begin van het kalenderjaar. Als Marco in de loop van het jaar start met zijn activiteiten, kan de Belastingdienst de verklaring vanaf het begin van de werkzaamheden tot het einde van het kalenderjaar laten gelden. Als de geldigheidstermijn verloopt, kan hij een nieuwe verklaring aanvragen. Als opdrachten beginnen of doorlopen na 1 januari en zijn overeengekomen vóór 1 november, dan blijft de VAR nog maximaal één jaar gelden, tenzij hij op het moment van overeenkomen van de opdracht al een VAR voor het nieuwe kalenderjaar had ontvangen. Een nieuwe verklaring voor het volgende jaar kan hij aanvragen vanaf 1 september van het lopende jaar. Zodra Marco drie jaren achtereen dezelfde soort VAR heeft ontvangen, geeft de Belastingdienst in principe automatisch de VAR voor het nieuwe jaar af.7.De boekhouder zal hem het volgende adviseren:-Het kan zijn dat Marco het aanvraagformulier onjuist heeft ingevuld. In dat geval is het mogelijk een nieuwe VAR-aanvraag in te dienen.-Een andere mogelijkheid is het aantekenen van bezwaar bij de Belastingdienst.Opgave 5.101.Een dga is niet verzekerd voor de werknemersverzekeringen, omdat er geen sprake is van een gezagsverhouding. De heer Jonk zal zich particulier moeten verzekeren tegen het risico van langdurige arbeidsongeschiktheid. (NB. Een aantal jaren geleden was een dga verplicht verzekerd voor de WAZ, de Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekering Zelfstandigen. Deze wet is vervallen).2.Ook de heer Verheul is niet verzekerd. Vanwege de grootte van zijn aandelenbezit heeft hij de zeggenschap in de bv. Er is dus geen sprake van een gezagsverhouding, waardoor de heer Verheul niet verzekerd is voor de werknemersverzekeringen.3.Zekerheid over de aard van een arbeidsrelatie kan worden verkregen via een VAR (Verklaring Arbeidsrelatie), die door de Belastingdienst wordt afgegeven.4.In het verleden zou de heer Verheul een beroep hebben kunnen doen op de WAZ, zie antwoord 1. Deze mogelijkheid is er thans niet meer, zodat de heer Verheul zich hiervoor uitsluitend bij een particuliere maatschappij kan verzekeren.Opgave 5.111.Onjuist. Vennoten van een vof zijn zelfstandige ondernemers. Omdat de gezagsverhouding ontbreekt, zijn zij niet verzekerd voor de werknemersverzekeringen.2.Juist. (De heer Ford beschikt over een geldige VAR-wuo en de werkzaamheden komen overeen met die op deze verklaring. Hij is niet verplicht verzekerd voor de werknemersverzekeringen).3.Onjuist. Als zelfstandige is hij niet in (privaatrechtelijke of fictieve) dienstbetrekking, omdat de gezagsverhouding ontbreekt.4.Onjuist. De vrijstelling voor premies werknemersverzekeringen geldt alleen in geval van een VAR-wuo of een VAR-dga. Bij een VAR-row moet de opdrachtgever zelf bepalen of er al dan niet sprake is van een dienstbetrekking.5.Juist. (Bert Zwart maakt gebruik van de opting-in regeling, is pseudowerknemer, waarvoor wel loonheffing en Zvw-bijdrage moet worden afgedragen, maar geen premies voor de werknemersverzekeringen).Opgave 5.121.Voor het verkrijgen van deze zekerheid heeft Hein Vleuten een VAR-wuo nodig.2.Dit document moet worden aangevraagd bij de Belastingdienst.3.Als de werkzaamheden overeenkomen met die op de geldige VAR, is er geen sprake van een gezagsverhouding en hoeven geen premies werknemersverzekeringen te worden afgedragen.4.Van As heeft geen recht op WW. Hij is immers niet verzekerd voor de werknemersverzekeringen.Opgave 5.131.Bij aanneming van werk is geen sprake van een echte dienstbetrekking. In het wetsartikel wordt omschreven dat de aannemer buiten dienstbetrekking een werk van stoffelijke aard tot stand zal brengen.2.Bij aanneming van werk is sprake van een fictieve dienstbetrekking. Voor de loonbelasting lezen we dat in art. 3 lid 1 letter a Wet LB 1964: Als dienstbetrekking wordt beschouwd de arbeidsverhouding van degene die ingevolge een overeenkomst tot aanneming van werk persoonlijk een werk tot stand brengt. Voor de WW staat dezelfde formulering in art. 4 lid 1 letter a WW.3.Bij de overeenkomst van opdracht is geen sprake van een dienstbetrekking. In het wetsartikel wordt omschreven dat de opdrachtnemer werkzaamheden verricht buiten dienstbetrekking. In de loonbelasting en werknemersverzekeringen treffen we geen artikel aan op basis waarvan de overeenkomst van opdracht als fictieve dienstbetrekking wordt beschouwd.4.De arbeidsovereenkomst op basis van art. 7:610 BW is bestemd voor de private werknemers. Daarnaast zijn er werknemers met een publiekrechtelijke aanstelling. Zij worden van overheidswege aangesteld, waarbij er geen sprake is van een tweezijdige overeenkomst.5.Bij de vroegere dienstbetrekking wordt wel loonbelasting geheven op grond van art. 10 lid 1 Wet LB 1964 en ook premie volksverzekeringen op basis van art. 6 lid 1 WFSV. Werknemersverzekeringen zijn bij een vroegere dienstbetrekking echter niet verschuldigd volgens art. 16 lid 2 letter a WFSV. Tenslotte lezen we in art. 43 lid 1 Zvw dat (onder andere) over het belastbaar loon voor de loonbelasting ook de Zvw-bijdrage verschuldigd is.6.Art. 7 lid 1 WIA geeft aan dat de ‘werknemer’ verplicht verzekerd is. Art. 8 lid 1 WIA geeft aan dat hieronder moet worden verstaan de werknemer in de zin van de Ziektewet. Kijken we in de Ziektewet, dan zien we in art. 6 lid 1 letter d ZW dat niet als dienstbetrekking wordt beschouwd de arbeidsverhouding van de directeur-grootaandeelhouder.Opgave 5.141.Het begrip werknemer in art. 2 lid 1 Wet LB 1964 is veel ruimer dan in het Burgerlijk Wetboek. In de Wet LB 1964 wordt namelijk ook genoemd:de werknemer met een publiekrechtelijke dienstbetrekking;de vroegere (privaatrechtelijke of publiekrechtelijke) dienstbetrekking;loon uit dienstbetrekking van een ander.Een verdere uitbreiding van het werknemersbegrip staat in:artt. 3 en 4 Wet LB 1964 (fictieve dienstbetrekkingen); art. 5a Wet LB (artiest en beroepssporter);art. 5b Wet LB 1964 (buitenlands gezelschap).2.Voor het begrip werkgever in de werknemersverzekeringen kijken we bijvoorbeeld in art. 9 ZW, waar apart als werkgevers worden vermeld:overheidswerkgevers (gemeenten, provincies, ministeries, Belastingdienst);natuurlijke personen (eenmanszaken, personenvennootschappen, zijnde vennootschappen onder firma, commanditaire vennootschappen en maatschappen);rechtspersonen (naamloze en besloten vennootschappen, stichtingen en verenigingen).3.Art. 6 Wet LB 1964 spreekt over ‘inhoudingsplichtige’. Dit begrip is ruimer dan de term werkgever, omdat, in tegenstelling tot bij de werknemersverzekeringen, ook ingehouden wordt op loon uit vroegere dienstbetrekking. Zo zijn een uitkeringsinstantie en een pensioenfonds ook inhoudingsplichtig.4.Art. 6a Wet LB 1964 geeft de richtlijnen voor de VAR-winst en de VAR-dga. In de ‘Beleidsregels beoordeling dienstbetrekking’ is de hele VAR-procedure uitgewerkt.Opgave 5.151.Door de wijzigingen van 20 oktober is zoon M. Appelscha DGA geworden. Op grond hiervan is hij niet meer verzekerd voor de werknemersverzekeringen.Vader J. Appelscha en moeder A. Groothuis zijn werknemers van de bv en in principe is hun loon onderhevig aan alle loonheffingen. In paragraaf 4.4. van de Beleidsregels beoordeling dienstbetrekking (‘de gezagsverhouding’) wordt bij de beoordeling van de invloed van de familieverhouding een onderscheid geconstateerd tussen de visie van de Hoge Raad en die van de Centrale Raad van Beroep. De eerste gaat er van uit dat een familiebetrekking de gezagsverhouding niet in de weg staat. De laatste gaat er van uit dat de relatie vader-zoon of man-vrouw de gezagsverhouding in de weg kan staan. Gelet op de loonsverhoging die vader J. Appelscha zich toekent, kunnen wij ons afvragen of hij als gewone werknemer met een gezagsrelatie kan worden beschouwd. Het is duidelijk dat er bij aanwezigheid van een gezagsverhouding wel verzekeringsplicht voor de werknemersverzekeringen bestaat en bij afwezigheid van gezag niet.2.Als geen verzekeringsplicht aanwezig is, mag alleen loonheffing worden ingehouden en afgedragen. Indien er wel verzekeringsplicht aanwezig is, dan zou deze moeten gelden voor vader J. Appelscha en moeder A. Groothuis. Voor hen moet naast loonheffing ook premie werknemersverzekeringen worden afgedragen.3.Of nu J. Appelscha al dan niet werknemer en dus verzekerd is voor de werknemersverzekeringen, doet niet ter zake. Als J. Appelscha werknemer is, doet het er niet toe of zijn loon hoger is dan dat van zijn zoon (die dga is). Zoon M. Appelscha verdient in dat geval minder dan zijn vader. Bij hem is de gebruikelijk loonregeling aan de orde , omdat hij niet alleen dga, maar ook aanmerkelijk belanghouder en werknemer is. Zie art. 12a Wet LB 1964.4.Gelet op het antwoord bij vraag 1 is er onduidelijkheid over de verzekeringsplicht van vader J. Appelscha en moeder A. Groothuis. Aan de Belastingdienst dient een oordeel over deze kwestie te worden gevraagd, teneinde problemen in de toekomst te voorkomen.Opgave 5.161.Als een fictieve dienstbetrekking wordt aangemerkt de tussenpersoon die:uitsluitend voor één opdrachtgever werkt;derden bezoekt en overeenkomsten afsluit tussen zijn opdrachtgever en die derden (verzekeringen, advertenties).Uit de casus blijkt dat aan geen van beide voorwaarden wordt voldaan. Immers, de heer Polak werkt voor meer opdrachtgevers. De opdracht door OTRA is incidenteel (ter gelegenheid van het jubileumfeest). Ook bezoekt hij de derden niet (de Polen). Aannemelijk is dat die zich bij hem melden voor werk of dat hij hen opbelt om te melden dat er een klus is. Bovendien verleent de heer Polak zijn bemiddeling bij het afsluiten van ‘arbeidsovereenkomsten’ in plaats van verzekeringen en advertenties.De casus wijst duidelijk in de richting van het zelfstandig ondernemerschap van de heer Polak. Er is dan geen ruimte voor een fictieve dienstbetrekking. Zie art.3 lid 1 letter c Wet LB 1964. Het antwoord dient dus te zijn dat er geen sprake is van (echte of fictieve) dienstbetrekking.2.De arbeidsrelatie van de klusjeslieden en de opdrachtgever moet aan de hand van feiten en omstandigheden beoordeeld worden. Dus de elementen van de dienstbetrekking, gezag, loon, persoonlijke arbeid en zekere tijd dienen te worden getoetst om de arbeidsrelatie te kunnen kwalificeren. Zo zal dus elke relatie, iedere keer weer, op haar eigen fiscale merites moeten worden beoordeeld.3.De dienstbetrekking wordt beoordeeld aan de hand van de criteria persoonlijke arbeid, loonbetaling, gezagsverhouding en zekere tijd. De nadruk ligt volgens jurisprudentie op het begrip gezagsverhouding, zo ook in deze casus. Er wordt verondersteld een gezagsverhouding aanwezig te zijn indien de opdrachtgever gevolgen kan verbinden aan het niet of niet juist uitvoeren van de opgelegde taak. Dit blijkt hier duidelijk uit de casus, omdat de overeenkomst wordt verbroken met een boetebepaling bij het niet of niet juist uitvoeren van de opgedragen taak. Aan de componenten persoonlijke arbeid en loonbetaling is ook voldaan; dus er is sprake van een dienstbetrekking volgens de Wet LB 1964.4.De fictieve dienstbetrekkingen zijn de vormen van arbeidsovereenkomsten die in de Wet Loonbelasting met name vermeld zijn (wetsficties). Deze overeenkomsten voldoen in eerste aanleg niet aan de voorwaarden voor de dienstbetrekking. De gezagsverhouding is niet altijd aantoonbaar aanwezig. Deze overeenkomsten worden door de wet aangewezen als dienstbetrekking waarop loonbelasting moet worden ingehouden.Voorbeelden zijn:aannemers van werk en hun hulpen;agenten en subagenten;bestuurders van co?peraties met werknemerszelfbestuur;commissarissen;gelijkgestelden;leerlingen en stagiairs;meewerkende kinderen;thuiswerkers en hun hulpen;uitzendkrachten.5.De pseudo dienstbetrekking betreft de situatie waarin opdrachtgever en opdrachtnemer tezamen kiezen voor een fictief werknemerschap voor de loonbelasting door middel van opting-in. Er is volgens de Wet LB 1964 geen sprake van werknemerschap. De keuze is vrijwillig. Door de opting-in valt de opdrachtnemer onder de Wet LB 1964 en kunnen de vrije vergoedingen toegepast worden die volgens de wet mogelijk zijn. De werkkosten-regeling mag worden toegepast. Daarnaast kan gebruik gemaakt worden van de pensioenregelingen.6.Bijzondere arbeidsrelatiesOpgave 6.11.Eerst moet worden getoetst of er sprake is van een echte dienstbetrekking, van zelfstandig ondernemerschap of van freelance werkzaamheden.2.Een directeur/ABhouder is als directeur in dienst van een nv of bv, waarvan hij zelf 5% of meer aandelen bezit. Voor het bepalen van dit percentage tellen de aandelen van de echtgenoot mee, evenals die van bloed- of aanverwanten in de rechte lijn (zoals ouders en kinderen).3.De directeur-aanmerkelijk belanghouder geniet wel een gebruikelijk loon. Hierover moet de hoge Zvw-bijdrage door de werkgever worden afgedragen. Als het om een dga gaat, is er geen sprake van verzekeringsplicht voor de werknemersverzekeringen. In dat geval moet de lage Zvw-bijdrage worden ingehouden en afgedragen. Deze komt niet voor rekening van de werkgever.4.Het totale gebruikelijk loon op jaarbasis wordt op € 44.000 gesteld. Als er al € 15.000 aan echt loon is uitbetaald, moet bij de laatste loonaangifte € 29.000 aan fictief loon worden opgegeven bij de loonaangifte. Dit is niet genoten loon waarover toch loonheffingen moeten worden afgedragen.5.Dat hangt er van af of aanneming van werk als fictieve dienstbetrekking wordt beschouwd. Als dat het geval is, moeten alle vier loonheffingen worden afgedragen. Wel geldt voor de loonbelasting en premies volksverzekeringen een aparte tabel. (Een aannemer van werk kan ook als zelfstandig ondernemer werkzaam zijn. In dat geval zijn geen loonheffingen verschuldigd).6.Nee. Er is alleen dan sprake van een fictieve dienstbetrekking als de tussenpersoon zich door niet meer dan twee hulpen laat bijstaan (en overigens aan de andere voorwaarden voldoet).7.Dat is de artiesten- en beroepssportersregeling.8.Voor een commissaris moeten wel loonbelasting, premies volksverzekeringen en Zvw-bijdrage worden afgedragen. Loonbelasting en premies volksverzekeringen komen voor rekening van de werknemer; de Zvw-bijdrage is een werkgeversheffing. Een commissaris is in fictieve dienstbetrekking. Voor hem zijn geen premies werknemersverzekeringen verschuldigd. De reden is dat er geen gezagsverhouding aanwezig is.9.Een stagiair is bij het ontbreken van een re?le beloning toch altijd verzekerd voor de Wajong. Hiervoor zijn geen premies verschuldigd.10.Bij een ‘meewerkend kind’ hoeft geen loonstaat te worden ingevuld. De loonaangifte mag een keer per jaar gebeuren in plaats van periodiek.11.In deze situatie moeten alle loonheffingen worden afgedragen. Aan de SVB kan worden gevraagd om voor de loonaangifte zorg te dragen.12.We spreken dan van ‘personeel aan huis’ (niet te verwarren met dienstverlening aan huis). Hiervoor geldt een vereenvoudigde loonaangifte, waarbij slechts een keer per jaar aangifte hoeft te worden gedaan. Er kan gebruik worden gemaakt van een vereenvoudigde loonstaat. Wel zijn alle loonheffingen verschuldigd. De particulier-opdrachtgever moet aan de dienstverlener loonstroken verstrekken en jaarlijks een jaaropgaaf.13.Er zijn dan geen premies werknemersverzekeringen verschuldigd. Voor de loonheffing geldt tabel 4, een speciale tabel met een vast percentage.14.Het gaat om:organisaties die niet onder de vennootschapsbelasting vallen;sportorganisaties (ook als die wel vennootschapsbelasting verschuldigd zijn);algemeen nut beogende instellingen (anbi's).Opgave 6.21.Als hij geen loon ontvangt, is er geen echte dienstbetrekking. Als hij tevens geen aandelen van de vennootschap bezit of minder dan 5%, is er ook geen sprake van een fictieve dienstbetrekking, zodat hij geen directeur/AB-houder is. Als gevolg hiervan is geen loonbelasting verschuldigd.2.Het zogenoemde ‘gebruikelijk’ loon voor een directeur/AB-houder wordt gesteld op € 44.000 per jaar.3.Ja, een dga heeft 50% of meer van de aandelen, een directeur/AB-houder 5% of meer. Een dga is dus altijd tevens directeur/AB-houder. (Ook ingeval van minder dan 50% aandelen is er niet altijd sprake van verzekeringsplicht voor de werknemersverzekeringen. Het bestaan van een gezagsverhouding is hiervoor bepalend).4.Aanneming van werk is het tot stand brengen van een bepaald werk van stoffelijke aard voor een bepaalde prijs. Het kan bijvoorbeeld gaan om de verbouwing van een huis of om het leggen van tapijt.5.Ook voor de hulpen moeten loonheffingen worden afgedragen. Als de aannemer het loonbedrag van elke hulp doorgeeft, vinden inhoudingen plaats op het loon van elke hulp. Als er geen verklaring wordt ingediend, wordt het volledige bedrag beschouwd als loon van de aannemer zelf.6.Tussenpersonen worden ook wel agenten of vertegenwoordigers genoemd.7.A-topsporters ontvangen van het NOC*NSF een kostenvergoeding, waarover loonheffing en Zvw-bijdrage moet worden betaald. Als zij tevens een maandelijkse uitkering (stipendium) ontvangen, zijn ze verzekerd voor de werknemersverzekeringen, zodat alle loonheffingen verschuldigd zijn.8.De voorwaarden waaronder iemand als gelijkgestelde wordt beschouwd:Er is geen sprake van een echte of een fictieve diensbetrekking. Hij verricht persoonlijke arbeid tegen loon.Het bruto-inkomen per week is ten minste 2/5 van het wettelijk minimumloon.Hij werkt doorgaans op ten minste twee dagen per week.De arbeidsverhouding is aangegaan voor onbepaalde tijd of voor ten minste een maand.9.Als de stagevergoeding rechtstreeks naar de school of het stagefonds wordt overgemaakt en ook niet indirect aan de stagiair ten goede komt. Zowel de school als de werkgever moeten hiervan een administratie bijhouden.10.Een ‘meewerkend kind’ valt niet onder de werknemersverzekeringen. Er geldt een vereenvoudigde loonadministratie, waarbij geen loonstaten moeten worden ingevuld en de loonaangifte een keer per jaar plaatsvindt, voor 2 februari van het volgende kalenderjaar.11.De SVB kan zorgdragen voor de loonaangifte.12.Loonheffingen zijn dan verschuldigd:als er op meer dan 4 dagen in die privéhuishouding wordt gewerkt. als er op ten hoogste 3 dagen in die privéhuishouding wordt gewerkt, maar meer dan 10% van de uren wordt besteed in de zaak (bijvoorbeeld het kantoor schoonmaken) of bij vrije beroepen wordt meer dan 40% van de uren in de praktijkruimte gewerkt.13.Bij de studenten- en scholierenregeling vindt de loonaangifte een keer per kwartaal plaats, waardoor in de meeste gevallen lagere bedragen worden ingehouden en afgedragen.14.Vergoedingen aan vrijwilligers worden als marktconform gezien als zij meer bedragen dan:€ 4,50 per uur (tot en met 22 jaar € 2,50);€ 150 per maand;€ 1.500 per jaar.Opgave 6.31.Als hij een aanmerkelijk belang heeft. Dit is het geval als hij 5% of meer van de aandelen bezit, eventueel samen met echtgenoot en bloed- en aanverwanten in de rechte lijn.2.Als de directeur kan bewijzen dat een lager loon voor deze werkzaamheden bij een niet AB-houder gebruikelijk is.3.Een dga is loonheffing en (de lage) inkomensafhankelijke werknemersbijdrage Zvw verschuldigd. Omdat er geen sprake is van gezag, bestaat geen verzekeringsplicht voor de werknemersverzekeringen.4.Er zijn drie situaties waarin geen sprake is van een fictief dienstverband: als de aannemer zelfstandig ondernemer is; als het werk in de privésfeer van de opdrachtgever wordt uitgevoerd;als de aannemer zelf niet meewerkt maar het werk door anderen laat uitvoeren.5.De regelgeving rondom de thuiswerker heeft voorrang op die van aanneming van werk.6.Bij artiesten en beroepssporters moet het volgende worden nagegaan:Is er sprake van een echte dienstbetrekking?Is de artiest of beroepssporter als gelijkgestelde te beschouwen?Kiezen artiest/beroepssporter en opdrachtgever voor de opting-in regeling?Is er een overeenkomst van korte duur afgesloten met de opdrachtgever, niet zijnde in de privésfeer van de opdrachtgever? Dan geldt de artiesten/beroepssportersregelingValt hij niet onder een van deze categorie?n dan betreft het een zelfstandige.7.Als er minimaal drie deelnemers in de co?peratie zijn, heeft de bestuurder een fictieve dienstbetrekking voor alle loonheffingen.8.Het betreft de verplichting om de arbeid persoonlijk te verrichten. Een gelijkgestelde kan zich in principe laten vervangen, bij de echte dienstbetrekking is deze mogelijkheid vrijwel uitgesloten.9.Er is bij meewerkende kinderen sprake van een echte dienstbetrekking als aan alle voorwaarden wordt voldaan: persoonlijke arbeid gedurende zekere tijd, gezag en loonbetaling. De arbeidsvoorwaarden dienen hierbij gelijk te zijn aan die voor andere personeelsleden.10.Een oproepkracht is werkzaam in een echte dienstbetrekking, omdat aan alle voorwaarden wordt voldaan.11.Het gaat hier om dienstverlening aan huis, niet te verwarren met personeel aan huis. Bij dienstverlening aan huis zijn geen loonheffingen verschuldigd, ongeacht het aantal gewerkte uren. De dienstverlener moet de opbrengsten aangeven in de inkomstenbelasting.12.Meestal is de vereenvoudigde regeling voor personeel aan huis van toepassing. Alleen als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan, is hun beloning vrij van loonheffingen.Er is geen tewerkstellingsvergunning vereist.De beloning is vastgelegd in een overeenkomst.De beloning bestaat voor meer dan 90% uit kost en inwoning, vergoeding ziektekosten en aansprakelijkheidsverzekering en daarnaast maximaal € 340 per maand, ook te gebruiken voor reiskosten, visumkosten, bemiddelingskosten en overige werkgerelateerde kosten.De au pair heeft geen ander belastbaar inkomen voor de inkomstenbelasting.13.Dan moet de gewone (witte) periodetabel worden toegepast, bijvoorbeeld de vierwekentabel of de maandtabel. Het is mogelijk dat de inhoudingen en afdrachten dan te hoog zijn. Eventuele teruggaaf kan slechts via de inkomstenbelasting plaatsvinden.14.Op de eerste dag van de maand waarin de werknemer de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt.Opgave 6.41.Onjuist. Als er sprake is van een echte dienstbetrekking en er is sprake van gezag, is een directeur/AB-houder wel verzekerd voor de werknemersverzekeringen.2.Onjuist. Er zijn drie situaties waarin geen sprake is van een fictief dienstverband: als de aannemer zelfstandig ondernemer is, als het werk in de privésfeer van de opdrachtgever wordt uitgevoerd en als de aannemer zelf niet meewerkt maar het werk door anderen laat uitvoeren.3.Juist.4.Onjuist. Van verzekering voor de ZW is alleen sprake als er sprake is van een beloning in geld. 5.Onjuist. Niet alle premies volksverzekeringen zijn verschuldigd, maar alleen Anw/Wlz. De AOW-premie vervalt voor deze categorie werknemers.Opgave 6.51.Juist.2.Onjuist. Dat hoeft niet het geval te zijn. Als de aannemer het loonbedrag van elke hulp doorgeeft, vinden inhoudingen plaats op het loon van elke hulp.3.Onjuist. De tussenpersoon kan met zijn opdrachtgever afspreken dat hij pseudowerknemer wordt. Dan is er sprake van een (vrijwillige) fictieve dienstbetrekking, waarbij de opdrachtgever loonheffing en (de lage) werknemersbijdrage Zvw inhoudt.4.Juist.5.Juist.Opgave 6.61.Onjuist. Als de directeur/AB-houder de zeggenschap in de vennootschap heeft, is hij tevens dga. Meestal is dit het geval bij 50% of meer aandelenbezit.2.Onjuist. Dat hoeft niet het geval te zijn. Slechts als de aannemer het loonbedrag van elke hulp doorgeeft, vinden inhoudingen plaats op het loon van elke hulp.3.Onjuist. Er zijn geen premies werknemersverzekeringen verschuldigd als de co?peratie slechts uit twee deelnemers bestaat.4.Onjuist. Bij personeel aan huis worden op vier of meer dagen per week werkzaamheden verricht in de privéhuishouding van de opdrachtgever. Bij dienstverlening aan huis wordt op ten hoogste drie dagen per week gewerkt.5.Juist.Opgave 6.71.De artiesten- en beroepssportersregeling is hier van kracht.2.Dit leidt tot een echte dienstbetrekking voor de loonbelasting / premie volksverzekeringen.3.Er is hier een fictieve dienstbetrekking voor de werknemersverzekeringen.4.Zvw-bijdrage hoeft als enige van de loonheffingen niet ingehouden en / of afgedragen te worden.5.Pico Bello wordt als gelijkgestelde beschouwd en hij heeft dus een fictieve dienstbetrekking voor alle loonheffingen. De loonheffing wordt berekend op basis van een speciale tabel.6.Bij optredens in de privésfeer van de opdrachtgever is nooit een dienstbetrekking aan de orde.7.Als een artiest door een ondernemer wordt ingehuurd, kan een dienstbetrekking aan de orde zijn, afhankelijk van de situatie: echte dienstbetrekking, fictieve dienstbetrekking, opting-in regeling, artiesten/beroepssportersregeling, maar ook het verrichten van werkzaamheden als zelfstandige (bijvoorbeeld met een VAR-wuo).Opgave 6.81.Er is een echte dienstbetrekking, als er sprake is van persoonlijke arbeid gedurende zekere tijd, een gezagsverhouding en loonbetaling.2.Er is een fictieve dienstbetrekking, als: het gezagselement ontbreekt;Karel uitsluitend voor opdrachtgever Music in the Air werkt;de werkzaamheden niet als bijkomstig te betitelen zijn. We weten dat hier aan de overige voorwaarden voor de fictieve dienstbetrekking als agent/tussenpersoon wordt voldaan:het bezoeken van de klanten;het zich niet laten bijstaan door meer dan twee hulpen.3.Het is geen echte dienstbetrekking omdat het gezagselement ontbreekt. Karel Fluit heeft ook geen fictieve dienstbetrekking als agent/tussenpersoon, omdat hij de klanten niet bezoekt. Indien er geen sprake is van een echte of fictieve dienstbetrekking, werkt Karel als free lancer / zelfstandige zonder personeel. Hij is zelf verantwoordelijk voor de betaling van (inkomsten)belasting, premie volksverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage Zvw in verband met deze inkomsten uit arbeid.4.Henk heeft geen privaatrechtelijke arbeidsovereenkomst omdat het gezagselement ontbreekt. Daardoor is er ook geen sprake van een echte dienstbetrekking.5.De werkzaamheden zijn te beschouwen als het werken door een thuiswerker. Dit is een fictieve dienstbetrekking. Het reparatiewerk van Henk voldoet aan de volgende voorwaarden:Henk Handig verricht de arbeid persoonlijk.Zijn bruto-inkomsten per maand zijn doorgaans ten minste 2/5 van het minimumloon.De arbeidverhouding is aangegaan voor onbepaalde tijd of voor ten minste een maand.6.Music in the Air is als opdrachtgever van een thuiswerker inhoudings- en premieplichtig. Alle loonheffingen zijn verschuldigd en Music in the Air moet voor hem ook de werkgeversheffing Zvw afdragen. Voor de loonbelasting en premie volksverzekeringen gelden speciale percentages.Opgave 6.9ArbeidsverhoudingLoonbelasting / Premie volksverzekeringenInkomensafhankelijke bijdrage ZvwPremies werknemers- verzekeringenDirecteur/AB-houderJaJa (lage bijdrage)NeeDirecteur/grootaandeelhouderJaJa (lage bijdrage)NeeBestuurder co?peratie met zelfbestuurJaJaJa (behalve bij minder dan 3 deelnemers)CommissarisJaJaNeeGelijkgesteldeJaJaJaMeewerkend kindJaJaNeeDienstverlener aan huisNeeNeeNeePseudowerknemerJaJa (lage bijdrage)NeeVrijwilligerNeeNeeNeeDeelvisserNeeNeeJaZelfstandigeNeeNeeNeeOpgave 6.101.Nee, omdat Brander bv als privaatrechtelijk lichaam aan de vennootschapsbelasting onderworpen is. Deze ondernemingen zijn uitgesloten van de vrijwilligersregeling.2.Ja, deze vakantiewerkers zijn verzekerd op basis van een arbeidsovereenkomst.3.Pieter Vrolijk is niet verzekerd voor de ZW, omdat hij geen beloning in geld ontvangt. Hein Vergeer is wel verzekerd, omdat hij naast onderricht wel een beloning in geld ontvangt.4.Op basis van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong).5.Er is geen sprake van een echte dienstbetrekking, omdat de gezagsverhouding ontbreekt. Er is ook geen sprake van een fictieve dienstbetrekking als thuiswerker, omdat zij niet ten minste 40% van het minimumloon verdienen. Derhalve zijn de thuiswerkers niet verzekerd voor de werknemersverzekeringen.6.Mevrouw De Jong is dienstverleenster aan huis omdat zij op niet meer dan drie dagen per week in het huishouden van een privépersoon huishoudelijke diensten vervult. Hierdoor is er geen sprake van verzekeringsplicht.Opgave 6.111.Onjuist. Er is geen beschikking van de Belastingdienst nodig. Opdrachtgever en opdrachtnemer moeten samen aan de inspecteur melden dat de arbeidsverhouding als (pseudo)dienstbetrekking moet worden beschouwd. Het verzoek moet plaatsvinden voor de eerste inhouding.2.Juist.3.Onjuist. Dit geldt pas vanaf 2/5 van het minimumloon.4.Juist. (Hier is sprake van dienstverlening aan huis).5.Onjuist. Er kan sprake zijn van een echte dienstbetrekking, waarbij alle loonheffingen moeten worden ingehouden. Als er geen arbeidsovereenkomst is aangegaan, maar wel loon in geld wordt betaald, is er een fictieve dienstbetrekking voor loonheffing en Zvw, maar niet voor de werknemersverzekeringen. (De stagiair is dan wel ZW-verzekerd). Indien er naast opleiding geen beloning in geld wordt gegeven, is de stagiair slechts verzekerd voor de Wajong. Dan zijn uiteraard geen loonheffingen verschuldigd.6.Juist.7.Onjuist. Bij een dga moet wel (lage)werknemersbijdrage Zvw worden ingehouden en afgedragen.8.Onjuist. Voor een militair moeten wel premies werknemersverzekeringen worden afgedragen.9.Juist. (In beide arbeidsverhoudingen wordt op minder dan 4 dagen per week arbeid verricht. Het werk in de praktijkruimte vergt minder dan 40% van de totale werktijd in de desbetreffende arbeidsverhouding).10.Juist. (Een VAR-wuo geeft voor de opdrachtgever de zekerheid dat hij geen loonheffingen hoeft af te dragen. De verrichte werkzaamheden moeten wel overeenkomen met die, welke op de verklaring zijn vermeld. Ook mag de geldigheidsduur niet verstreken zijn).Opgave 6.12Volksver-zekeringenWerknemers- verzekeringenZvwToelichting indien ingevuld: Nee/Gedeeltelijk1JaNeeJaEen dga heeft geen gezagsverhouding2JaJaJa3gedeeltelijkNeeJaEen 68-jarige is niet verzekerd voor AOW en werknemersverzekeringen4JaJaJa5JaNeeJaOpting-in / pseudowerknemer niet verzekerd voor werknemersverzekeringen: geen gezagsverhouding6JaJaJa7NeeNeeNeeStagiaire die (zelf) geen re?le beloning ontvangt, heeft geen echte of fictieve dienstbetrekking8NeeNeeNeeHet uitzendbureau is afdrachtplichtig. Zo nodig kan de inlener wel aansprakelijk worden gesteld.9NeeNeeNeeEen zelfstandige heeft geen echte of fictieve dienstbetrekking.10JaNeeJaEen commissaris heeft geen gezagsverhoudingOpgave 6.131.Een artiest is degene die ingevolge een overeenkomst van korte duur als musicus of anderszins als artiest optreedt, tenzij:a.hij in Nederland woont, en:bij een beschikking is verklaard dat de voordelen uit zijn optreden worden aangemerkt als winst uit onderneming, ofbij een beschikking is verklaard dat de voordelen uit zijn optreden worden aangemerkt als werkzaamheden voor rekening en risico van de vennootschap; ofb.hij inwoner is van de Nederlandse Antillen, Aruba of een land waarmee Nederland een verdrag ter voorkoming van dubbele belasting heeft gesloten; ofc.hij het optreden rechtstreeks is overeengekomen met een natuurlijke persoon ten behoeve van diens persoonlijke aangelegenheden.De onder a. genoemde beschikkingen zijn een VAR-wuo en een VAR-dga. Zie art. 5a lid 1 Wet LB 1964.2.Het gaat om de artiesten- en beroepssportersregeling.3.Gage is al hetgeen de artiest (of beroepssporter) als zodanig geniet. Tot de gage behoren kostenvergoedingen alsmede aanspraken om na verloop van tijd of onder een voorwaarde een of meer uitkeringen of verstrekkingen te ontvangen. Zie art. 35 lid 2 Wet LB 1964.4.In art. 35a lid 1 Wet LB 1964 wordt aangegeven dat over de gage een percentage loonbelasting moet worden geheven, gelijk aan de eerste (gecombineerde) belastingschijf. Voor het jaar 2014 is dat percentage 36,50%. Conform art. 5 letter c van de diverse werknemersverzekeringen en art. 4 Besluit aanwijzing gevallen waarin de arbeidsverhouding als dienstbetrekking wordt beschouwd, is er ook verzekeringsplicht en dus afdrachtplicht voor de werknemersverzekeringen.Er worden geen premies volksverzekeringen ingehouden en afgedragen. Evenmin hoeft de inkomens-afhankelijke bijdrage Zvw te worden ingehouden of afgedragen.5.Een bedrag van € 200 ter dekking van reiskosten met zijn eigen bestelbus: Op grond van art. 35 lid 3 letter b Wet LB 1964 behoren vergoedingen voor reiskosten met eigen vervoer wel tot de gage. Hierover moeten dus loonheffingen worden afgedragen.Voor wat de maaltijden betreft, is de verstrekking onbelast omdat er een meer dan bijkomstig karakter is. Brabo zal niet in staat zijn om thuis de maaltijd op de normale tijd (tussen 17.00 uur en 20.00 uur) te nuttigen.Een vergoeding van € 50 voor persoonlijke verzorging: Valt onder de Kleinevergoedingsregeling of de Kostenvergoedingsbeschikking, zie vraag 6. Eventueel onder te brengen in de vrije ruimte.Consumpties die geen deel uitmaken van een maaltijd, kennen een nihilwaardering.6.Kleinevergoedingsregeling: Per optreden wordt maximaal € 163 aangemerkt als kostenvergoeding. Dit bedrag wordt als kostenvergoeding in mindering gebracht op de gage waarover loonbelasting wordt ingehouden. Zie art. 12a lid 7 Uitv.besl. LB.Kostenvergoedingsbeschikking: Volgens art. 35 lid 4 Wet LB 1964, uitgewerkt in art. 12a lid 1 en 2 Uitv.besl. LB mag ook een hoger bedrag aan kosten in mindering worden gebracht op de gage. Hiervoor is echter een Kostenvergoedingsbeschikking nodig, afgegeven door de Belastingdienst. In deze beschikking noemt de Belastingdienst een vrijgesteld bedrag of percentage van de gage. De beschikking kan voor meer optredens tegelijk aan Brabo worden afgegeven.7.Art. 10.2 Uitv.reg. LB 2011 geeft aan dat Brabo een gageverklaring moet invullen (te vergelijken met de Opgaaf gegevens voor de loonheffingen).8.Voor deze vrijwilligers geldt de vrijwilligersregeling niet, hoewel er geen marktconforme beloning wordt betaald. De reden is dat Profits bv onderworpen is aan de vennootschapsbelasting. Zie art. 2 lid 6 Wet LB 1964 en art. 6 lid 1 letter f van de verschillende werknemersverzekeringen.Opgave 6.141.De arbeidsverhouding tussen Docenta bv en Victor voldoet aan alle voorwaarden van een echte dienstbetrekking: persoonlijke arbeid gedurende zekere tijd, loonbetaling en een gezagsverhouding. Met betrekking tot het laatste punt is van belang dat er afspraken zijn over het aantal werkdagen, dat gewerkt wordt volgens de functie-omschrijving van de administrateur en dat Victor zich kennelijk niet mag laten vervangen. De Belastingdienst zal van mening zijn, dat alle loonheffingen verschuldigd zijn.2.Een belangrijke voorwaarde, het persoonlijk verrichten van arbeid, is nu vervallen. Hierdoor is er geen sprake meer van een echte dienstbetrekking. Aannemelijk is dat er ook een andere gezagsrelatie ontstaat nu Victor en Simon zelf mogen bepalen wie het werk gaat verrichten. Daarnaast is er geen sprake meer van loonbetaling aan Victor, maar wordt de factuur door de vof gezonden. Samenvattend zijn er weinig aanwijzingen meer voor het bestaan van werknemerschap.3.Victor kan bij de Belastingdienst een Verklaring arbeidsrelatie winst uit onderneming (VAR-wuo) aanvragen voor deze werkzaamheden. Bij aanwezigheid van meer opdrachtgevers en minder economische afhankelijkheid van Docenta bv zal hem zo’n verklaring worden verstrekt. Als Docenta bv een kopie van deze verklaring bij de administratie bewaart, is men gevrijwaard van loonheffingen.4.Wim kan als pseudowerknemer geregistreerd worden door gebruik te maken van de opting-in regeling. Art. 4 letter f Wet LB 1964 biedt deze mogelijkheid. De Belastingdienst heeft een speciaal formulier waarmee Docenta bv en Wim van Heck gezamenlijk melden dat de arbeidsverhouding als dienstbetrekking wordt aangemerkt.5.Bij de opting-in regeling zijn via inhouding en afdracht loonheffing en Zvw-bijdrage verschuldigd, maar geen premie werknemersverzekeringen. Andere mogelijkheden van deze constructie:Docenta bv mag hem vrije vergoedingen en verstrekkingen toekennen;Wim kan desgewenst pensioen opbouwen via de omkeerregeling (premie onbelast, latere pensioenuitkering belast).6.Art. 4 letter a Wet LB 1964 geeft aan dat de arbeidsverhouding van een thuiswerker als dienstbetrekking wordt gezien. Art. 2b Uitv.besl. LB geeft enkele voorwaarden:persoonlijke arbeid verrichten;het bruto-inkomen per maand moet doorgaans ten minste 2/5 van het minimumloon zijn;de arbeidsverhouding moet voor langer dan een maand zijn aangegaan.2/5 deel van het minimumloon per maand = 2/5 x ongeveer € 1.500 = € 600. Het loon van € 40 per dag moet ook naar een maandbedrag worden herleid. In 3 maanden oftewel 13 weken oftewel 65 dagen verdient de thuiswerker 65 x € 40 = € 2.600. Per maand is dat dus € 2.600 gedeeld door 3 = € 867. Deze verdiensten zijn hoger dan 2/5 van het minimumloon. De arbeidsverhouding wordt derhalve als dienstbetrekking gezien en er bestaat op grond van art. 5 letter a en b van de ZW, WAO en WW verzekeringsplicht voor de werknemersverzekeringen. Zie ook art. 1 en 2 Besluit aanwijzing gevallen waarin de arbeidsverhouding als dienstbetrekking wordt beschouwd.NB Voor een thuiswerker geldt niet de voorwaarde dat hij op minstens twee dagen per week werkzaamheden moet verrichten, een voorwaarde die wel voor de fictieve dienstbetrekking van gelijkgestelde geldt.Opgave 6.151.Directeur Pieters is werknemer van Vroom bv. Hij is geen dga, zodat er sprake is van een echte dienstbetrekking voor alle loonheffingen. In art. 3 van de diverse werknemersverzekeringen (en art. 8 WIA) wordt als werknemer omschreven de natuurlijke persoon jonger dan de AOW-gerechtigde leeftijd die in privaatrechtelijke of publiekrechtelijke dienstbetrekking staat. Pieters is verzekerd voor de werknemersverzekeringen en de Zvw.2.Een dga is niet verzekerd voor de werknemersverzekeringen op grond van art. 6 lid 1 letter d werknemersverzekeringen (en art. 8 WIA). Franken heeft slechts 49% van de aandelen, maar op grond van art. 2 lid 1 letter b Regeling aanwijzing directeur-grootaandeelhouder wordt hij toch als dga beschouwd.3.Ploeter ontvangt geen loon en heeft daarom geen echte dienstbetrekking. Hij valt ook niet onder de uitbreiding (fictieve dienstbetrekking) van art. 4 lid 1 letter g ZW vanwege het ontbreken van een re?le vergoeding. (Als stagiair zonder beloning is Ploeter wel verzekerd voor de Wajong).4.Tibosch ontvangt een ‘normale’ beloning en is dus verzekerd voor de werknemersverzekeringen. Zie de toelichting bij antwoord 1.5.Guusje ontvangt een ‘normale’ beloning en is dus verzekerd voor de werknemersverzekeringen. Zie de toelichting bij antwoord 1.6.Gerda werkt weliswaar 4 dagdelen per week, maar twee daarvan vallen op één dag. Gerda heeft daarom geen dienstbetrekking conform het bepaalde in art. 6 lid 1 letter c van de werknemersverzekeringen (en art. 8 WIA). Ze is niet verzekerd voor de werknemersverzekeringen.7.Jan is als gelijkgestelde (rariteit) niet verzekerd voor de werknemersverzekeringen. Hij ontvangt niet ten minste 40% van het minimumloon. Zie art. 5 letter d van de werknemersverzekeringen (en art. 8 WIA) en art. 5 Besluit aanwijzing gevallen waarin de arbeidsverhouding als dienstbetrekking wordt beschouwd.8.Gerda verricht op drie dagen per week huishoudelijke diensten in een privéhuishouding. Op grond van art. 629 lid 2 BW bestaat recht op 70% loondoorbetaling voor een tijdvak van zes weken.Werknemersverz.Zorgverz.wetToelichting indien ingevuld: Nee9. Jo BarkeNeeJaDga: geen gezagsverhouding10. Piet BossersNeeJaCommissaris: geen gezagsverhouding11. Jos StekkersJaJa12. Josje van de BrinkNeeJa66 jr: geen verzekeringsplicht wn-verz.13. H. v. PuffelshovenJaJa14. Ria BremersNeeNeeStagiaire: geen re?le beloning in geld15. Karel MandersNeeNeeGeen dienstbetrekking, Uitzendbureau is de inhoudingsplichtige/werkgeverOpgave 6.161.Volgens art. 12a Wet LB 1964 is hier sprake van een gebruikelijk loon. Het betreft hier een directeur enig aandeelhouder die als werknemer arbeid verricht ten behoeve van zijn eigen bv.2.Als de Belastingdienst aannemelijk kan maken dat voor de meest vergelijkbare dienstbetrekking voor niet AB-houders een hoger loon gebruikelijk is (in dit geval € 70.000) wordt het gebruikelijk loon zo vastgesteld dat het niet in belangrijke mate (dat is meer dan 25%) afwijkt van dit hogere loon, maar uitkomt op minimaal € 44.000. Dit volgt uit art. 12a Wet LB 1964. Het loon van M. wordt dus bepaald op 75% van € 70.000 = € 52.500.3.M. heeft genoegen genomen met een loon van € 15.000. Zijn gebruikelijk loon is € 52.500. Op basis van art. 13a lid 3 Wet LB 1964 wordt het meerdere (dus € 37.500) geacht te zijn genoten aan het eind van het kalenderjaar. In de laatste loonaangifte van het jaar moet dit bedrag dus worden aangegeven. Omdat hij het bedrag van € 37.500 niet werkelijk geniet, wordt het wel fictief loon genoemd.4.Art. 12a Wet LB 1964 schrijft voor dat het gebruikelijk loon van M tenminste gelijk is aan het loon van zijn meestverdienende werknemer. Het loon van F bedraagt € 80.000. Echter, art. 12a zegt tevens dat indien het in het economische verkeer gebruikelijke loon lager is dan genoemde € 80.000, van het lagere bedrag uitgegaan dient te worden en dat de beloning niet in belangrijke mate mag afwijken van hetgeen gebruikelijk is. Dat wil zeggen dat het loon van M. ook in dit geval op 75% van € 70.000 moet worden gesteld. (Uiteraard moet aangetoond worden dat het in het economisch verkeer gebruikelijke loon lager is dan € 80.000).5.Simon is tijdig met zijn bezwaar. Een bezwaarschrift binnen zes weken na inhouding te zijn ontvangen. Simon zit daar ruim binnen. Daarnaast heeft Simon zijn bezwaar gemotiveerd en ondertekend, zodat het bezwaar ontvankelijk is.6.Een echte dienstbetrekking is gebaseerd op een arbeidsovereenkomst. Voor een geldige arbeidsovereenkomst is onder meer een voorwaarde dat de arbeid persoonlijk wordt verricht. Men moet zich dus niet kunnen laten vervangen. En dat kan hij wel, zodat niet aan alle voorwaarden van een privaatrechtelijke dienstbetrekking wordt voldaan.7.X bv heeft het chauffeurswerk in opdracht gekregen en draagt de verantwoordelijkheid dat de opdracht (correct) vervuld zal worden. Het ligt daarbij dan niet voor de hand dat X bv zal accepteren dat degene aan wie zij op haar beurt de opdracht verstrekt, weer willekeurig iemand anders het werk laat verrichten. Met deze ander/derde heeft X bv immers geen (arbeids)relatie. De Belastingdienst zal op grond van art. 659 lid 1 BW stellen dat Simon zich niet zonder overleg met X bv kan laten vervangen. Zo vervanging al aan de orde is, moeten de vervangers worden gezocht binnen een beperkte groep van personen die bekend (moeten) zijn bij X bv. In casu is er daarom sprake van het verrichten van persoonlijke arbeid. Daarmee wordt aan alle voorwaarden voor een arbeidsovereenkomst voldaan. Er is sprake van een echte dienstbetrekking met de daarbij behorende loonheffingen.8.De belangrijkste argumenten om vast te stellen of er wel of geen dienstbetrekking is, zijn bij de vragen 6 en 7 genoemd. Als de kandidaat een goede onderbouwing geeft, zal het antwoord goed worden gerekend.7.Internationale arbeidOpgave 7.11.Het andere werkland mag het inkomen uit arbeid aan de aldaar geldende belastingheffing onderwerpen. Voor zover de werkgever in dat land gevestigd is, een vaste inrichting heeft of anderszins als inhoudingsplichtige wordt beschouwd, zal deze werkgever waarschijnlijk loonbelasting (of hiermee vergelijkbaar) moeten inhouden en afdragen. Zo niet, dan zal de werknemer zelf in dat werkland aangifte moeten doen.In ieder geval zal de werknemer als inwoner van Nederland aangifte inkomstenbelasting moeten doen over zijn wereldinkomen. Hierbij kan hij een vermindering claimen ter voorkoming van dubbele belasting.2.Inhoudingsplichtige:- als de buitenlandse werkgever beschikt over een vaste inrichting of vaste vertegenwoordiger in Nederland; - wanneer de buitenlandse werkgever in Nederland personen in dienst heeft en zich als werkgever bij de Belastingdienst heeft gemeld; - als de buitenlandse onderneming die zich in Nederland bezig houdt met het ter beschikking stellen van arbeidskrachten; - als werknemers gedurende een aaneengesloten periode van ten minste 30 dagen werken op of boven het Noordzeewinningsgebied.3.De belastingheffing over inkomen uit dienstbetrekking is toegewezen aan het werkland, tenzij het verblijf in het werkland niet meer dan 183 dagen is en de beloning niet ten laste komt van een werkgever in het werkland of een vaste inrichting/vaste vertegenwoordiger van de werkgever in het werkland.4.De werknemer die vanuit Nederlandse verzekeringsplicht door een Nederlandse werkgever wordt uitgezonden naar het buitenland, blijft verzekerd in Nederland als de uitzending niet langer duurt dan 24 maanden. Bij de SVB kan een A1-verklaring worden aangevraagd als bewijs dat de werknemer in Nederland verzekerd blijft.Opgave 7.21.De sociale zekerheidswetgeving van beide landen is van toepassing. Dus zowel het andere land als Nederland kunnen premies heffen conform hun eigen nationale wetgeving.2.Het loon kan door het werkland in de belastingheffing worden betrokken volgens de nationale wetgeving en regels van het desbetreffende land. Daarnaast zal de werknemer aangifte inkomstenbelasting moeten doen, waarbij Nederland een vermindering (ter voorkoming van dubbele belasting) kan geven conform het Besluit ter voorkoming van dubbele belasting (een eenzijdige regeling).3.Tussen Nederland en Spanje is een bilateraal verdrag gesloten ter voorkoming van dubbele belasting. Op grond van het desbetreffende artikel 16 wordt de belastingheffing over het loon toegewezen aan Nederland aangezien het loon wordt betaald door een in Nederland gevestigde werkgever (dus ook als de periode van tewerkstelling korter is dan 183 dagen). De werknemer doet waarschijnlijk wel aangifte inkomstenbelasting in Spanje waarbij een vermindering geclaimd kan worden.4.Nederland mag dan het loon belasten volgens de Nederlandse fiscale wetgeving en de Nederlandse werkgever houdt loonbelasting in en draagt deze af. Of de werknemer in het woonland nog aangifte moet doen (over zijn wereldinkomen) hangt af van de wetgeving van dat desbetreffende land.Opgave 7.31.Extraterritoriale kosten zijn de kosten die extra gemaakt moeten worden in verband met het in een ander land uitvoeren van werkzaamheden door een werknemer. Het moet hierbij gaan om kosten die worden opgeroepen door het werk en door de tijdelijke verhuizing die hiervoor noodzakelijk kan zijn. In ieder geval niet als extraterritoriale kosten kwalificeren toelagen of compensatie voor hogere belastingtarieven en dergelijke.2.Het moet gaan om werknemers die beschikken over een specifieke deskundigheid die niet of schaars aanwezig is op de Nederlandse arbeidsmarkt. Werkgever en werknemer zullen deze schaarse deskundigheid aannemelijk moeten maken en de regeling kan alleen door een beschikking van de Belastingdienst plaatsvinden. In bepaalde gevallen wordt deze vereiste schaarse specifieke deskundigheid aanwezig verondersteld. Dit betreft wetenschappers en werknemers bij een internationaal opererend concern die in het kader van jobrotation naar Nederland komen. De regeling kan gedurende maximaal 10 jaar worden toegepast en eerdere verblijven in Nederland kunnen op deze termijn in mindering komen. Sinds 2012 wordt het criterium van de schaarse en specifieke deskundigheid ingevuld door een inkomenscriterium. De schaarse specifieke deskundigheid wordt aanwezig geacht indien de werknemer een loon (exclusief 30%-vergoeding) ontvangt van € 36.705 op jaarbasis (2015). Voor werknemers jonger dan 30 jaar met een masteropleiding geldt een verlaagde salarisnorm van € 27.901 (2015). Sinds 2012 geldt voorts dat de 30%-regeling niet meer kan worden aangevraagd voor een werknemer die in het buitenland woont op een afstand van minder dan 150 kilometer van de Nederlandse grens, of in een voorafgaande periode van 24 maanden niet voor ten minste 2/3 deel op meer dan 150 kilometer woonde. Dus de afstand van de woonplaats in het buitenland naar de NL-grens moet ten minste 150 kilometer bedragen. Voor beschikkingen afgegeven vanaf 2012 geldt voorts dat de 30%-regeling gedurende maximaal 8 jaar mag worden toegepast.3.Voor toepassing van de 30%-regeling voor uitgezonden werknemers is geen beschikking nodig. Voorwaarde is wel dat de werknemer wordt uitgezonden naar een land in bepaalde (in het kader van de regeling) aangewezen regio’s. Ook geldt de regeling voor ambtenaren bij een vertegenwoordiging van Nederland, militairen, wetenschappers en werknemers in het onderwijs. Voorts moet sprake zijn van een uitgezonden periode van ten minste 45 dagen, waarbij voor de bepaling of hier aan voldaan is alleen perioden meetellen van ten minste 15 dagen.4.De 30%-regeling beoogt in een praktische regeling te voorzien waarbij de extraterritoriale kosten onbelast vergoed kunnen worden zonder dat de werkgever van de kosten bonnen en nota’s moet administreren. De extraterritoriale kosten kunnen dan ook niet nogmaals naast de 30%-vergoeding onbelast vergoed worden. Indien de werkelijke extraterritoriale kosten echter hoger zijn dan de maximale 30%-vergoeding dan kan men er voor kiezen om toch de werkelijke kosten te vergoeden.Opgave 7.41.Onjuist. Zolang de werknemer fiscaal zijn woonplaats in Nederland behoudt (hier het centrum van zijn levensbelangen heeft), zal hij aangifte inkomstenbelasting moeten doen over zijn wereldinkomen. Daarbij kan hij wel een vermindering claimen ter voorkoming van dubbele belasting.2.Onjuist. De wijze waarop Nederland tegemoet komt aan het feit dat de heffing over loon aan een ander land is toegewezen voorziet niet in het teruggeven van de in het andere land betaalde belasting. Het buitenlandse inkomen is vrijgesteld, maar telt wel mee voor de bepaling van toepasselijke belastingtarief over het Nederlandse inkomen.3.Juist.4.Juist.Opgave 7.51.Onjuist. Het klopt dat bij overschrijding van 183 dagen de belastingheffing over loon aan het werkland (Nederland) is toegewezen als een buitenlander naar Nederland komt om te werken. Als het loon echter betaald wordt door of namens een werkgever in Nederland, dan is de belastingheffing direct aan Nederland toegewezen. Dus ook als de periode van tewerkstelling korter is dan 183 dagen.2.Juist.3.Onjuist. De desbetreffende werknemer werkt in dit geval niet in Nederland. Op zijn arbeidsverhouding is het belastingverdrag van toepassing tussen het woonland van de werknemer en het land waar de werknemer zijn dienstbetrekking uitoefent (mits er een verdrag is). Nederland staat hier verder buiten.4.Onjuist. In beginsel is het wel juist dat bij detachering voor een periode van langer dan twee jaar de sociale zekerheidswetgeving van het werkland (i.c. Engeland) van toepassing is. Echter, het is mogelijk dat bij detachering tot maximaal 5 jaar de sociale zekerheidsinstanties van Nederland en Engeland met elkaar overeenkomen dat de sociale zekerheidswetgeving van Nederland van toepassing blijft.Opgave 7.61.Onjuist. De 30%-regeling voorziet in een forfaitaire bepaling van een maximaal te betalen onbelaste vergoeding voor extraterritoriale kosten, zonder dat bonnen en nota’s geadministreerd worden. Zodra de werkelijke extraterritoriale kosten meer bedragen dan het maximale bedrag van de 30%-vergoeding, is het juist voordeliger te kiezen om de werkelijke kosten onbelast te vergoeden.2.Juist.3.Juist.4.Onjuist. Sinds 2012 geldt hiervoor een salarisnorm (voor 2015: € 36.705 of € 27.901). Voor wetenschappers wordt de vereiste schaarse specifieke deskundigheid aanwezig verondersteld.Opgave 7.71.De toewijzing van de belastingheffing wordt bepaald door artikel 14 van het belastingverdrag tussen Nederland en Ierland. Hieruit volgt dat de belastingheffing aan Ierland is toegewezen als de periode van verblijf in het belastingjaar 183 dagen te boven gaat. Let er hierbij op dat het belastingjaar kan afwijken van het kalenderjaar! Op grond van de bekende feiten van de casus ligt het voor de hand dat de belastingheffing ook daadwerkelijk aan Ierland zal zijn toegewezen, maar het kan zijn dat een deel van de genoemde 11 maanden in een belastingjaar niet boven de 183 dagen zal uitkomen. In dit geval, en er is geen vaste inrichting of vast middelpunt van Holtermans in Ierland, zal de heffing in Nederland blijven.2.De toewijzing van de belastingheffing wordt bepaald door artikel 15 van het belastingverdrag tussen Nederland en Frankrijk. Hieruit volgt dat de belastingheffing aan Frankrijk is toegewezen als de periode van verblijf in het belastingjaar 183 dagen te boven gaat (hetgeen niet het geval zal zijn), dan wel de beloning van Jaap van Keulen voor rekening komt van een vaste inrichting in Frankrijk. Dit laatste is waarschijnlijk wel het geval en de belastingheffing komt (ook ingeval het verblijf korter is dan 183 dagen) toe aan Frankrijk.3.De toepasselijke sociale zekerheidswetgeving binnen twee landen van de EU is in dit geval het woonland (Nederland) omdat Jurgen Zijlstra voor een kortere periode dan 24 maanden naar Ierland wordt gedetacheerd.4.Zie het antwoord op vraag 3.Opgave 7.81.De activiteiten van Rodetach in Nederland bestaan uit het ter beschikking stellen van arbeidskrachten. Op grond hiervan moet worden vastgesteld dat het bedrijf in Nederland beschikt over een vaste inrichting en inhoudingsplichtig is voor de loonheffingen. Voor de sociale verzekeringen geldt dat er geen sprake is van detachering (materieel is Rodetach een in Nederland gevestigde werkgever) en bij werken in Nederland de Nederlandse sociale zekerheidswetgeving van toepassing is. Voor de loonbelasting geldt dat de belastingheffing over het loon aan Nederland is toegewezen aangezien er een vaste inrichting in Nederland is.2.De werknemer werkt dan in twee landen van de EU en de sociale zekerheidswetgeving van Roemeni? als woonland is van toepassing.3.In dit geval is sprake van een tijdelijke detachering en blijft de sociale zekerheidswetgeving van Roemeni? van toepassing. Voor wat betreft de belastingheffing, deze is toegewezen aan Roemeni? omdat de verblijfsperiode korter is dan 183 dagen.Opgave 7.91.De kosten die de werknemers moeten maken naar aanleiding van en in verband met hun werkzaamheden in Nederland kunnen onbelast worden vergoed of verstrekt. In beginsel moet het verband met de dienstbetrekking aannemelijk gemaakt kunnen worden en moet Dogtrom hiervan nota’s en bonnen administreren. Het is echter ook mogelijk om de 30%-regeling toe te passen. Van het loon kan 30% als onbelaste vergoeding worden betaald zonder dat bonnen of nota’s nodig zijn. De 30%-vergoeding ziet op extraterritoriale kosten, welke als gerichte vrijstelling onbelast zijn. Voor de 30%-regeling is vereist dat aannemelijk gemaakt kan worden dat de werknemers vanuit de VS worden aangeworven en dat zij beschikken over een specifieke deskundigheid die in Nederland niet of slechts schaars aanwezig is. Ingeval de werknemers een loon (exclusief 30%-vergoeding) ontvangen van € 36.705 of € 27.901 (voor masters jonger dan 30 jaar), is de schaarste en specifieke deskundigheid aanwezig (bedragen 2015). In het geval van IT-specialisten zal dit waarschijnlijk geen probleem zijn. Voor ingekomen werknemers moet een beschikking worden gevraagd bij de Belastingdienst.2.De toepassing van de 30%-regeling kan voor maximaal 8 jaar plaatsvinden, maar deze duur wordt verminderd met eerdere verblijven in Nederland gedurende de afgelopen 25 jaar. Voor deze werknemer zou de 30%-regeling dus weinig voordeel bieden aangezien de eerdere verblijven in Nederland van voor zijn emigratie gekort worden.3.Mits de werknemer bij indiensttreding bij LittleWood (nog) aantoonbaar beschikt over een schaarse specifieke deskundigheid kan de 30% worden aangevraagd door de werknemer en LittleWood. De periode tussen uitdiensttreding bij Dogtrom en indiensttreding bij LittleWood mag maximaal 3 maanden betreffen. Uiteraard geldt voorts dat de 30%-regeling slechts voor de nog resterende duur (tot maximaal 8 jaar) mag worden toegepast.Opgave 7.101.De factuurwaarde inclusief omzetbelasting is loon; het bedrag mag aan de vrije ruimte worden toegerekend. Maar de consumpties tijdens het feest zijn voor alle werknemers onbelast als het feest plaatsvindt op een plaatswaarvoor de werkgever arboverantwoordelijk is (werkplek).2.Ja. Als door de werkgever werkkleding ter beschikking wordt gesteld en tevens een vergoeding voor werkkleding wordt verleend, zal deze laatste vergoeding tot het loon moeten worden gerekend. Belast € 20 per maand. Dit voordeel mag aan de vrije ruimte worden toegerekend.3.Om voor de 30%-regeling in aanmerking te komen, geldt onder meer als voorwaarde dat de werknemer in een periode van 12 maanden ten minste 45 dagen in het buitenland moet verblijven. Nu de werknemer als gevolg van heimwee op een eerder tijdstip huiswaarts keert dan was voorzien, wordt hieraan niet voldaan met als gevolg dat de 30%-regeling niet van toepassing is.4.Ja. New Look heeft juist gehandeld. Voor kleding die door de werkgever alleen ter beschikking wordt gesteld en achterblijft op de werkplek, wordt niets tot het loon gerekend.5.Hoewel de betaling in 2015 plaatsvindt op ‘morele gronden’ kan deze worden aangemerkt als een prestatiebeloning. Deze mag aan de vrije ruimte worden toegerekend. Ook het feit dat niet meer kan worden gesaldeerd in het jaar van slagen is bepalend. Annelies heeft in 2014 via de inkomstenbelasting een aftrekmogelijkheid voor die studiekosten die voor haar eigen rekening komen.Opgave 7.111.Onjuist. Vergoedingen voor extra kosten van verlichting, verwarming en het bereiden van maaltijden i.v.m. onregelmatige en continudiensten mogen niet belastingvrij worden vergoed. Echter, dit loonvoordeel mag aan de vrije ruimte worden toegerekend.2.Juist. De regeling voor producten uit het eigen bedrijf geldt onder de werkkostenregeling niet meer. Het voordeel van € 21,66 is loon, maar dit mag aan de vrije ruimte worden toegerekend.3.Onjuist. Een verstrekking van een agenda is loon voor de waarde in het economisch verkeer. Het bedrag mag aan de vrije ruimte worden toegerekend. De organiser komt in de plaats van de zakelijke agenda. We kunnen er dus van uitgaan dat de apparatuur voor 90% of meer zakelijk wordt gebruikt. (Als het hierbij zou gaan om ter beschikking stellen van de organizer -waarbij de werkgever eigenaar blijft-, geldt een nihilwaardering bij 90% of meer zakelijk gebruik of als de organizer op de werkplek achterblijft.)4.Juist. (Voor de verzekeringsplicht is bepalend het land waar de werkzaamheden worden verricht, het zogenoemde werklandbeginsel. In dit geval is het werkland Nederland.)5.De vergoeding van het tijdelijk verblijf is een gerichte vrijstelling. De € 100 is loon; mag aan de vrije ruimte worden toegerekend.6.Vrijgesteld zijn de verhuiskosten (overbrengen boedel) van € 4.544. De overige kosten die gemoeid zijn met de verhuizing mogen tot maximaal € 7.750 onbelast worden vergoed. Beide posten zijn gericht vrijgesteld, want aan de voorwaarden hiervoor wordt voldaan. Er resteert in het kader van deze kostenvergoeding een bedrag van € 25.838 dat niet onder de gerichte vrijstellingen valt. Hiervan moeten de kosten van de hypotheekakte en de kosten van de huishouding in elk geval bij de werknemer worden belast. De resterende kosten mogen eventueel aan de vrije ruimte worden toegerekend.7.Nee. De Wet op de Loonbelasting 1964 maakt geen onderscheid in binnenlandse en buitenlandse zakelijke kilometers. Er geldt een maximum voor de vrije vergoeding van € 0,19 per kilometer, zodat € 0,17 belast wordt. Het totale bedrag dat aan loonheffingen onderhevig is, bedraagt 2.555 x € 0,17 = € 434,35 in plaats van € 27. Opgave 7.121.De maaltijden die Krista in de bedrijfskantine gebruikt hebben geen zakelijk karakter. Bij verstrekkingen in de vorm van maaltijden in bedrijfskantines met een privé-karakter wordt de waarde van een lunch vastgesteld op een forfaitair bedrag van € 3,20. Voor de dagen dat zij met cli?nten de lunch gebruikt is evenmin sprake van zakelijke kosten omdat de bespreking niet buiten de vaste werkplek plaatsvindt. Vansanten bv dient tot het loon van Krista te rekenen 17 x € 3,20 = € 54,40. Deze loonwaarde mag aan de vrije ruimte worden toegerekend.2.Vansanten bv moet premies werknemersverzekeringen afdragen. Hier is sprake van het zogenoemde werklandbeginsel. Omdat Gerard uitsluitend werkzaamheden in Nederland verricht, bestaat hier verzekeringsplicht voor de werknemersverzekeringen. Als hij tevens in Belgi? zou werken of als er sprake was van een tijdelijke detachering door een Belgische werkgever naar werk hier in Nederland, zou Gerard in zijn woonland verzekerd blijven voor de werknemersverzekeringen.3.In principe moet de normale regeling voor privégebruik boven 500 km worden toegepast. Maar bij doorlopend afwisselend gebruik van bestelauto’s mag eindheffing (voor rekening van de werkgever) worden toegepast. Bij Bert Hansen wordt dan niets belast.4.Zie het vorige antwoord. Op jaarbasis moet € 300 via eindheffing worden belast. In de maandaangifte zal onder de noemer ‘eindheffing’ per auto een bedrag van € 25 worden opgenomen en afgedragen.5.Vrijgesteld is het loon over een maand, vermeerderd met de vakantiebijslag en 1/12 van het gegarandeerde tantième. Essentieel voor de vrijstelling is het tijdstip waarop de uitkering wordt verstrekt (het genietingsmoment).Dus geldt het loon van juni. Cijfermatig ziet dit er als volgt uit:Loon € 2.400Vakantiebijslag 8%€ 192Tantième€ 100Totaal vrijgesteld€ 2.692Van de jubileumuitkering is een bedrag van € 308 belast. Dit bedrag is loon; mag worden aangewezen als eindheffingsloon en vervolgens aan de vrije ruimte worden toegerekend.6.Nee. Het aanbieden van een receptie wordt naar algemene maatschappelijke opvattingen niet als een beloningsvoordeel ervaren.7.Ja. De diensttijdvrijstelling heeft als enige voorwaarde dat er een uitkering wordt gedaan na het bereiken van de 25 jaar.Opgave 7.131.Op grond van art. 4 AWR wordt als fiscale woonplaats beschouwd daar waar Rien Vastman het centrum van zijn levensbelangen heeft. In de eerste fase van zijn verblijf in Australi? is het gezin nog in Nederland (met woning, school, sport e.a.). Zijn fiscale woonplaats zal dan nog Nederland zijn. Nadat het gezin ook naar Australi? is vertrokken, zal het centrum van de levensbelangen van het gezin waarschijnlijk ook verplaatsen naar Australi?.2.Het belastingverdrag tussen Nederland en Australi? wijst de belastingheffing toe aan Australi?. In de eerste plaats omdat Rien Vastman waarschijnlijk langer dan 183 dagen in Australi? werkzaam zal zijn. Maar ook als de periode korter is, zal het aan Australi? zijn toegewezen omdat door de aard van de werkzaamheden (als vaste vertegenwoordiger die gemachtigd is de vennootschap te vertegenwoordigen) waarschijnlijk sprake is van een vaste vaste inrichting. Als de fiscale woonplaats in Nederland is vast te stellen, zal Rien Vastman in Nederland aangifte IB moeten doen (over zijn wereldinkomen), waarbij hij een vermindering krijgt in verband met de in Australi? betaalde belasting. Als de fiscale woonplaats verschuift naar Australi?, verschuift daarmee ook de belastingheffing over het wereldinkomen. In dat betreffende jaar zal dan een M-biljet (migratie) moeten worden ingediend.3.Op grond van de bepaling over bestuurders (art.16) in het belastingverdrag tussen Nederland en Australi? wordt de belastingheffing toegewezen aan het land waarin de vennootschap is gevestigd. Dat betekent in principe dat de belastingheffing dus aan Nederland is toegewezen. Echter, ingeval het loon van Rien Vastman ten laste komt van een vaste inrichting in Australi? wordt de belastingheffing over het loon wel toegerekend aan het werkland (art. 16 lid 3 van het verdrag). Dus in de gegeven omstandigheden zal de belastingheffing dus toch waarschijn-lijk worden toegewezen aan Australi?.4.De regeling staat vermeld in artikel 15a lid 1, onderdeel j Wet op de loonbelasting en houdt in dat uit buitenland aangeworven werknemers in aanmerking komen voor de 30%-regeling. Voor ingekomen werknemers onder de voorwaarde dat de werknemer beschikt over een specifieke deskundigheid die niet of schaars aanwezig is op de Nederlandse arbeidsmarkt (artikel 8 lid 2, onderdeel b Uitvoeringsbesluit LB). Sinds 2012 wordt het schaars- en specifieke deskundigheid ingevuld aan de hand van een salarisnorm. Camiel Verstralen moet een salaris ontvangen (exclusief de 30%-vergoeding) van ten minste € 36.705 of, ingeval hij een masteropleiding heeft en jonger is dan 30 jaar, € 27.901 (bedragen 2015).Eerdere verblijven in Nederland worden gekort op de maximale toepassingsduur van 8 jaar.Opgave 7.141.Op de verhouding tussen Nederland en Tjechi? is de Europese verordening 1408/71 (of 883/2004) van toepassing. Omdat er sprake is van het uitoefenen van een dienstbetrekking in zowel Tjechi? als in Nederland (beide EU-lidstaten) wordt de sociale zekerheidswetgeving van Tjechi? van toepassing verklaard (art. 14 lid 2).2.Er moet een verklaring worden verkregen inzake het toepasselijke sociale verzekeringsrecht. Deze bevestiging kan verkregen worden in de vorm van een A1(E101)-verklaring. Deze verklaring kan zowel bij de Tjechische als de Nederlandse sociale verzekeringsauthoriteit (SVB) worden aangevraagd. Eenmaal afgegeven door het ene land moet de verklaring worden gevolgd door het andere land.3.Ook hier is de verordening EG-1408/71 (of 883/2004) bepalend voor de vraag welke wetgeving van toepassing is.Art. 14 quater geeft aan dat bij samenloop van zelfstandig in een land en werknemer in een ander land, de sociale zekerheidswetgeving van het werkland van toepassing is op het loon uit dienstbetrekking Dus Nederland.4.Ondanks dat de in Nederland werkzame periode korter is dan 183 dagen, is de belastingheffing toegewezen aan Nederland omdat vanaf het eerste moment het loon ten laste komt van een werkgever in Nederland.5.Als inwoner van Zwitserland valt de chirurg ook onder de werkingssfeer van de verordening EG-1408/71 (of 883/2004), ook al heeft hij de Australische nationaliteit. Ook hier geldt dus dat als hij in beide landen werkt, de sociale zekerheidswetgeving van Zwitserland van toepassing is. Wat betreft de belastingheffing, net als onder punt 4 zal deze zijn toegewezen aan Nederland.Opgave 7.151.Extraterritoriale werknemers zijn ingekomen werknemers en uitgezonden werknemers. Kees voldoet niet aan het begrip extraterritoriaal werknemer. Hij is weliswaar werknemer in de zin van art. 2 Wet LB en wordt door zijn werkgever uitgezonden naar een in art. 8.3 Uitv.reg. LB 2011 aangewezen regio - in casu Polen – maar voldoet niet aan de voorwaarde dat hij in een periode van 12 maanden gedurende tenminste 45 dagen ten behoeve van zijn werkzaamheden verblijft in een of meer plaatsen waarnaar hij is uitgezonden. Bovendien wordt voor toepassing van de regeling een periode van minder dan 15 dagen niet in aanmerking genomen. Kees verblijft slechts 12 dagen in Polen. Jan voldoet aan alle voorwaarden om als extraterritoriaal werknemer te worden aangemerkt.2.Algemeen:Premieplichtig voor de volksverzekeringen is de verzekerde. Art. 6 AOW, art. 13 Anw en art. 5 WLZ regelen de kring der verzekerden voor de in deze wetten geregelde volksverzekeringen.Verzekerd zijn ingezetenen en degenen die in Nederland arbeid in dienstbetrekking verrichten en in verband daarmee aan de heffing van loonbelasting zijn onderworpen. Jan en Kees zijn op grond van bovenstaande bepalingen premieplichtig. Het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen kent echter in art. 12 een afwijkende regel. Een persoon die in Nederland woont en drie maanden of langer uitsluitend buiten Nederland werkt, is niet verzekerd op grond van de volksverzekeringen. Deze regel geldt echter niet als wordt gewerkt in dienstbetrekking bij een werkgever in Nederland. De vraag is of Jan in dienstbetrekking bij een werkgever in Nederland werkzaam is. Is er gedurende de uitzending een organische band tussen Nunco Groep bv en Jan? Dit wordt beoordeeld aan de hand van de volgende factoren: -aard van het werk; -arbeidsvoorwaarden; -het recht om de werknemer te ontslaan; -het van toepassing zijn van een pensioenregeling; -loondoorbetaling ten laste van Nunco Groep bv. Uit de genoemde gegevens kan worden afgeleid dat tussen Jan en zijn werkgever in Nederland tijdens de uitzending een organische band is blijven bestaan en Jan dus voor de periode van uitzending premieplichtig blijft voor de volksverzekeringen in Nederland.3.Deze vergoeding kan als eindheffingsloon worden aangewezen. Rekening moet worden gehouden met de specifieke bepalingen voor gerichte vrijstellingen, nihilwaarderingen en forfaitaire waarderingen.Alleen gerichte vrijstellingen en intermediaire kosten kunnen deel uitmaken van een vaste kostenvergoeding. Voorwaarde is dat de kostenvergoedingen per kostencategorie naar aard en veronderstelde omvang van de kosten zijn gespecificeerd en voorts dat daaraan een steekproefsgewijs onderzoek van de werkelijk gemaakte kosten ten grondslag ligt.Mogelijk is dat Jan en Kees binnen het bedrijf tot de groep van werknemers behoren van wie bekend is dat zij globaal tot dezelfde omvang (per periode) kosten maken. Dit doet zich vooral voor bij groepen die vanwege de aard van hun functie en de mate waarin zij ambulant zijn ook vergelijkbare kostenpatronen hebben. Een andere mogelijkheid is dat Nunco Groep bv de vergoeding heeft vastgesteld overeenkomstig het declaratiegedrag van Jan en Kees uit het verleden.4.Jan is uitgezonden naar Polen voor een periode van 124 dagen. Het jaarloon bedraagt € 54.000. Over de periode van het verblijf in Polen bedraagt het loon op jaarbasis volgens punt 8.1 van de overeenkomst 70% van € 54.000 = € 37.800. Gedurende de uitzendperiode bedraagt het loon 124/365 * € 37.800 = € 12.842. De 30% regeling komt neer op 30/70 * € 12.842 = € 5.503.5.Van toepassing is de algemene aanwijsregel van de EG-verordening 1408/71. Voor Guiseppe is de wetgeving van toepassing van die Lidstaat (Itali?) alwaar hij werkzaamheden in loondienst verricht.6.Verdrag ter voorkoming van dubbele belasting met Duitsland is van toepassing. Er ontstaat dubbele belasting. Nederland zal als woonland belasting willen heffen, terwijl Duitsland als bronland belasting zal willen heffen. Onder bepaalde voorwaarden wordt de heffingsbevoegdheid toegewezen aan het woonland van de werknemer. Deze voorwaarden zijn:-Het verblijf van de werknemer duurt niet langer dan 183 (kalender) dagen (en)-De beloning wordt betaald door of namens een werkgever die geen inwoner van het werkland is (en)-De beloning komt niet ten laste van een vaste inrichting of vast middelpunt van de werkgever in het werkland. Jos Remnaaf voldoet aan deze voorwaarden. Zijn loon zal daarom in Nederland belast blijven.7.Voorwaarden voor detachering (geldend voor de sociale verzekeringen, maar niet voor de loonbelasting) zijn:-De werknemer moet direct voorafgaand aan de detachering verzekerd zijn voor de Nederlandse sociale verzekeringswetten.-De werknemer moet de nationaliteit hebben van een land waarop de Europese Verordening van toepassing is.-De werknemer moet een dienstbetrekking hebben met de werkgever die hem detacheert.-De werknemer moet voor rekening van de Nederlandse werkgever zijn gedetacheerd.-De detachering moet tijdelijk zijn (maximaal 24 maanden).-Er moet een detacheringverklaring aanwezig zijn (E101 of A1-verklaring).Ter vervanging van een eerder gedetacheerde werknemer kwalificeert niet, wel als vervanging van een zieke medewerker.Opgave 7.161.Art. 10 lid 2 Wet LB omschrijft aanspraken als rechten op één of meer toekomstige uitkeringen (in geld) of op één of meer toekomstige verstrekkingen (in natura).2.Een pensioenregeling wordt in artikel 18 Wet LB gedefinieerd als een regeling die (nagenoeg) uitsluitend ten doel heeft het treffen van:-een levenslange inkomensvoorziening bij ouderdom van werknemers en gewezen werknemers (het zgn. ouderdomspensioen;)-een inkomensvoorziening na hun overlijden ten behoeve van hun echtgenoten en gewezen echtgenoten (het zgn. partnerpensioen);-een inkomensvoorziening na hun overlijden ten behoeve van hun kinderen en pleegkinderen (het zgn. wezenpensioen);-een inkomensvoorziening bij arbeidsongeschiktheid zodra die langer dan een jaar duurt (het zgn. arbeidsongeschiktheidspensioen.(Deze aanspraken mogen niet worden afgekocht, vervreemd of prijsgegeven. Als verzekeraar moet een lichaam als bedoeld in art. 19a lid 1 Wet LB optreden).3.Aangezien de werknemers nimmer pensioen- en vutaanspraken hebben gekregen, Brasso niet is aangesloten bij een pensioenfonds en geen pensioenvoorziening in eigen beheer heeft opgebouwd, kan er geen sprake zijn van een pensioen- c.q. vutaanspraak en dus ook niet van pensioen- en vutpremies.4.De omkeerregel houdt in dat wanneer de aanspraak is vrijgesteld, de uitkeringen die voortvloeien uit deze vrijgestelde aanspraak worden belast. (Andersom geldt dit ook. Dus wanneer de aanspraak is belast, zijn de uitkeringen die voortvloeien uit deze aanspraak vrij).5.De inspecteur stelt zich op het standpunt dat de ingehouden premies tot het loon behoren en deze bedragen nageheven moeten worden. Er is geen aanspraak in fiscale zin tot stand gekomen waarop de omkeerregel van toepassing is, dus is het verlagen van het brutoloon onterecht.6.Aangezien er geen aanspraak in fiscale zin tot stand is gekomen, is de omkeerregel niet meer relevant. Er valt namelijk niets om te keren omdat de inspecteur de ingehouden premies als loon aanmerkt.7.Nu dat Brasso de ‘pensioen- en vutpremies’ in het kader van de omkeerregel als onbelaste aanspraken heeft beschouwd en deze dus in mindering op het brutoloon van de werknemers heeft gebracht, heeft er dus een te lage loonheffing plaatsgevonden.8.De detacheringsregeling ziet slechts op het al dan niet verzekerd blijven in het woonland. In casu zijn er géén aanspraken, dus géén pensioen- dan wel vutregelingen en dus geen pensioen- en vutpremieplicht. De antwoorden blijven daardoor onveranderd.9.De 30%-regeling houdt in, dat aan bepaalde werknemers zonder nader bewijs 30% van het loon uit tegenwoordige dienstbetrekking, inclusief de vergoeding (ofwel 30/70 van het loon exclusief de vergoeding), kan worden verstrekt als vrije vergoeding van de zogenoemde extraterritoriale kosten. De 30%-vergoeding moet los van het brutoloon worden toegekend aan de werknemer. Onder extraterritoriale kosten worden verstaan, de extra kosten van tijdelijk verblijf buiten het land van herkomst. Voorbeelden van extraterritoriale kosten zijn kosten van:-levensonderhoud (de extra kosten in verband met de uitzending);-het aanvragen of omzetten van offici?le papieren als verblijfsvergunningen, visa, rijbewijzen e.d.;-medische keuringen en vaccinaties in verband met de uitzending;-opslag van de boedel tijdens de uitzending;-dubbele huisvesting;-gezinsbezoek (home-leave);-taalcursussen.10.Voor de volgende groepen kan van de 30%-regeling gebruik worden gemaakt:a.werknemers met een specifieke deskundigheid die op de Nederlandse arbeidsmarkt niet of schaars aanwezig is, die uit een ander land zijn geworven of vanuit een ander land zijn uitgezonden en in Nederland in echte dienstbetrekking werkzaam zijn. Schaarse deskundigheid wordt aanwezig geacht als het loon ten minste € 36.705 bedraagt (2015);b.werknemers die vanuit Nederland uitgezonden worden naar aangewezen landen;c.werknemers die vanuit Nederland worden uitgezonden om in een ander land wetenschap te beoefenen of onderwijs te geven;d.ambtenaren bij vertegenwoordigingen van Nederland in het buitenland;e.ambtenaren en militairen die zijn uitgezonden naar de Nederlandse Antillen of Aruba en militairen die zijn uitgezonden buiten het Koninkrijk der Nederlanden.Voor de onder a. bedoelde naar Nederland uitgezonden werknemer geldt dat de 30%-regeling pas mag worden toegepast nadat de Belastingdienst daartoe een beschikking heeft afgegeven. Een verzoek om zo’n beschikking moet de werkgever indienen bij de Belastingdienst/Limburg/kantoor Buitenland te Heerlen. De beschikking wordt voor een termijn van 8 jaar afgegeven.De onder b. bedoelde aangewezen landen zijn de landen in Afrika, Azi? en Latijns-Amerika en een aantal Oost-Europese landen. Voor de onder b. tot en met e. bedoelde werknemer geldt voor toepassing van de 30%-regeling de voorwaarde dat hij in een periode van 12 maanden ten minste 45 dagen verblijft in één van de aangewezen regio’s, waarbij perioden van minder dan 15 dagen niet meetellen. Aan werknemers die aan de voorwaarden voldoen, kan dus zonder nader bewijs 30% als vrije vergoeding worden verstrekt.11. Een vaste inrichting is een min of meer duurzaam punt dat de werkgever ter beschikking staat en van waaruit zijn bedrijfsactiviteiten plaatsvinden. Daarvan is o.a. sprake wanneer de werkgever in Nederland (met inbegrip van het Nederlandse deel van het continentaal plat) beschikt over een fabriek, een werkplaats, een kantoor of een filiaal. Een goederendepot is op zichzelf bezien geen vaste inrichting. Van een vaste inrichting is ook sprake als gedurende een aaneengesloten periode van ten minste 30 dagen op het continentaal plat in het kader van een onderneming werkzaamheden worden verricht.Fictieve vaste inrichtingAls een vaste inrichting wordt ook aangemerkt het verrichten van werkzaamheden die gericht zijn op het verlenen van tussenkomst ten behoeve van degenen die tegen beloning persoonlijke arbeid in Nederland verrichten en een derde ten behoeve van wie de arbeid wordt verricht. Hierbij moet in het bijzonder worden gedacht aan buitenlandse uitzendbureaus. Als van deze inhoudingsplichtige feitelijk niet kan worden ingevorderd, kan degene die de werknemer(s) inleent aansprakelijk worden gesteld voor de af te dragen loonheffing.12.Nee, zegt het Hof. De vergoeding van € 9000 kan zowel vallen onder de vrijstelling voor dubbele huisvesting, als onder de vrijstelling voor extraterritoriale kosten. Als een kostenvergoeding voldoet aan de omschrijving van twee of meer wettelijke bepalingen, geldt als hoofdregel dat het de belastingplichtige vrijstaat de bepaling toe te passen die hij verkiest. Op deze hoofdregel bestaan uitzonderingen, zoals wanneer de wetgever een rangorde tussen verschillende bepalingen aangeeft. De 30%-bewijsregel geldt niet van rechtswege, maar wordt slechts op verzoek toegepast. De forfaitaire en vrijwillige aard van de bewijsregel brengt mee, dat alle uitgaven van de belastingplichtige die als extraterritoriale kosten aangemerkt kunnen worden, geacht worden onder de bewijsregel te zijn vergoed. Het bedrag van € 9000 is dus vergoed onder toepassing van de bewijsregel, zodat vergoeding van deze kosten onder toepassing van de faciliteit voor dubbele huisvestingskosten niet meer mogelijk is (Hof Den Bosch 28 februari 2008, LJN: BC7269, 07/00233, nav Rb Breda 6 april 2007, nr. 05/3310). De werkgever en werknemer zijn uiteraard vrij om de werkelijke kosten onder de vrijstelling voor dubbele huisvesting te vergoeden, mits deze hoger zijn dan de maximale onbelaste vergoeding onder de 30%-regeling.13.Onder extraterritoriale kosten worden verstaan de extra kosten van tijdelijk verblijf buiten het land van herkomst. Voorbeelden zijn:-kosten van extra levensonderhoud-kosten m.b.t. offici?le papieren-kosten i.v.m. medische keuringen, vaccinatie e.d.-kosten opslag boedel tijdens uitzending-kosten dubbele huisvesting-kosten gezinsbezoek-kosten taalcursussen8.Inleiding tot het Nederlandse rechtMultiplechoicevragenOpgave 8.1a(andere alternatieven onjuist)Opgave 8.2a(art. 93 Rv)Opgave 8.3a(art. 93 Rv)Opgave 8.4b(art. 193 Rv)Opgave 8.5a(art. 332 Rv e.v.)Opgave 8.6a(art. 93 Rv, betreft een arbeidszaak ongeacht de hoogte van de vordering)Opgave 8.7a(art. 93 Rv)Opgave 8.8a (andere alternatieven onjuist)CasusOpgave 8.9Zij kan haar advocaat opdracht geven hoger beroep aan te tekenen bij Gerechtshof ’s-Hertogenbosch.Het vonnis is uitvoerbaar. Een eventueel in te stellen hoger beroep schort de executie van het vonnis niet op.Jurisprudentie is de verzameling van uitspraken van alle rechters.Het codificeren van jurisprudentie houdt in dat bij wet wordt geregeld wat in een bepaalde situatie derechtsregel is. 9.Het arbeidsprocesrechtMultiplechoicevragenOpgave 9.1a (art. 99 Rv:woonplaats gedaagde)Opgave 9.2a en c(art. 100 Rv)Opgave 9.3d(art. 99 Rv)Opgave 9.4d (Wetboek Burgerlijke Rechtsvordering, boek 2)CasusOpgave 9.5a. De arrondissementsrechtbank, sector kanton.b. De werkgever heeft de keuze tussen de woonplaats van verweerder (de werknemer), Rotterdam, of de plaats waar gewoonlijk de arbeid wordt verricht, Utrecht.c./d. Nee, bij procedures voor de kantonrechter geldt geen verplichte procesvertegenwoordiging. Het inschakelen van een advocaat is niet nodig. In de praktijk zien we dan ook verschillende vertegenwoordigers van partijen, de gemachtigden, dan wel de partij alleen komen.Voorbeelden van vertegenwoordigers van partijen bij de kantonrechter zijn:a. voor de werkgever: jurist rechtsbijstand, vertegenwoordiger werkgeversorganisatie, (bedrijfs)jurist.b. voor de werknemer: jurist rechtsbijstand, vertegenwoordiger werknemersorganisatie, jurist.10.De arbeidsovereenkomst: een inleidingMultiplechoicevragenOpgave 10.1c (arbeidsovereenkomst is vormvrij)Opgave 10.2d (Primaire arbeidsvoorwaarden hebben betrekking op primaire eisen waar bij de arbeid wettelijk aan moet worden voldaan, zoals loon en vakantie.)Opgave 10.3d (Er is geen wettelijke bepaling die toestemming van de ouders van een minderjarige vereist bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst. De toestemming wordt verondersteld. Artikel 7:612 lid 1 BW)Opgave 10.4b (Persoonlijke plicht tot arbeid op vaste tijden. Bij Marita is geen sprake van persoonlijke arbeid. Zij kan zich laten vervangen.)Opgave 10.5c (art. 7:400 BW)Opgave 10.6c (art. 7:610b BW)Opgave 10.7d (Artikel. 7:612 lid 2 BW geeft dit recht alleen aan ouders en voogden.)Opgave 10.8a (art.7:668a lid 1 BW eist een interval van minimaal zes maanden voor het ontstaan van een nieuwe keten.)Opgave 10.9a (Er is niet voldaan aan de eisen van art. 7:668a lid 1 BW)Opgave 10.10c (Stelling I op basis van artikel 7:671 lid 1 onder e BW. Opzegtermijn blijft van toepassing.)Opgave 10.11a(X-files heeft de arbeidsovereenkomst aangegaan met Petra Noorman.)Opgave 10.12b Stelling I Bij een detacheringsovereenkomst is niet gelijk aan een payrollovereenkomst. Bij de laatste overeenkomst wordt de werknemer uitsluitend administratief bij de payroller onder gebracht. De werving vindt plaats door het bedrijf waar de payroller werkt.Bij detachering werft het detacheringsbedrijf de werknemer en plaats die dan bij een derde.)CasussenOpgave 10.13a. Twee essenti?le kenmerken van een oproepovereenkomst zijn dat de werkgever en werknemer niet van tevoren weten voor wanneer de werknemer wordt opgeroepen en voor welke tijd.b. Er is geen sprake van een voorovereenkomst maar een arbeidsovereenkomst met een gemengd karakter. Een deel van de uren is afgesproken en staat vast,daarnaast kan zij worden opgeroepen als een collega ziek is.Karin heeft minimaal recht op uitbetaling van 12 uur per week.Opgave 10.14a. Er is in sprake van een oproepcontract. Het gaat nu om het vermoeden van de omvang van de arbeidsovereen-komst (art. 7:610b BW). De omvang wordt bepaald op basis van het gemiddelde van de afgelopen drie maan-den, tenzij de werkgever kan aantonen dat er sprake is van een incidentele situatie. Vooralsnog wordt er bij de berekening van uitgegaan dat de werkgever dit niet kan aantonen. Jasper kan zelf kiezen op welk moment hij de omvang van de arbeidsovereenkomst op grond van artikel 7:610b BW wil vaststellen.Stel dat we vanaf 20 oktober drie maanden teruggaan. Voor de maand juli wordt verondersteld dat hij gelijkmatig over de maand zijn uren heeft gemaakt. We krijgen dan juli 12 uur, augustus 30 uur, september 24 uur, oktober 15 uur. Totaal 81 uur. Gemiddeld per maand: 27 uur.Neemt hij echter als peilmoment 1 oktober dan bedraagt de gemiddelde arbeidsduur 30. Wantjuli is 36 uur, augustus 30 uur en september 24 uur. In totaal 90 uur, gedeeld door 3 maanden.b. Zie artikel 7:690 BW.c. De uitzendmedewerker heeft pas recht op toepassing van artikel 7:668a BW nadat hij meer dan 26 weken arbeid heeft verricht. Met andere woorden: het recht op een dienstverband voor onbepaalde tijd ten gevolge van meer dan drie opeenvolgende dienstverbanden, bestaat niet gedurende het eerste halfjaar van de uitzendovereenkomst. Voor het einde van het dienstverband is geen ontslagvergunning nodig. Het uitzendbureau kan de uitzendovereenkomst eindigen als de derde waar de uitzendmedewerker te werk is gesteld, de opdracht intrekt.d.De werkgever is Administratie Secure bv.e.Bij een detacheringscontract heeft de werkgever de werknemer via een sollicitatieprocedure aangenomen. De werknemer wordt vervolgens gedetacheerd bij een ander bedrijf. De werkgever treedt oook feitelijk op als werkgever. Hij werkt niet alleen de administratieve zaken rondom de loonbetaling af; hij zorgt er zo nodig ook voor dat de werknemer andere werkzaamheden heeft bij het einde van de detachering.Bij een payrollcontract selecteert het bedrijf waar de werknemer gaat werken de desbetreffende persoon en vervolgens sluit hij een contract met een payroll-onderneming, die deze persoon in dienst neemt. Verder bemoeit de payroll-onderneming zich alleen met de administratieve zaken in verband met de loonbetaling.Opgave 10.15a. Uitzendbureau Fastenough bv.b. De arbeidsovereenkomst eindigt na verloop van de periode waarvoor ze is aangegaan. In dit geval op 31 december 2016. Dit staat los van het feit of de werkgever een maand vooraf de werknemer aanzegt dat hij het dienstverband niet verlengt. De werknemer heeft geen aanzegverplichting.c. Nee, het dienstverband eindigt van rechtswege door verloop van de tijd.d. Jan heeft gelijk. Op grond van 7:668a lid 1 onder a BW wordt de maximale termijn van twee jaar overschreden. De werknemer heeft per 1 januari 2016 een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.11.De arbeidsovereenkomst: totstandkoming en verplichtingenMultiplechoicevragenOpgave 11.1c (art. 7:618 BW)Opgave 11.2b (art. 7:616 BW)Opgave 11.3c (Erratum in alternatief c en d moet € 750,-- staan in plaats van € 450,--. Te laat 30 dagen: dag 4 tot en met 8 per dag 5% en vervolgens 22 dagen tegen 1%. Totaal 50% = € 750,--)Opgave 11.4d (art. 7:617 BW, art. 7:620 lid 1 BW jo art. 7:621 lid 1 BW)Opgave 11.5c (art 15 lid 1 Wml)Opgave 11.6c (art. 7:625 BW)Opgave 11.7d(art. 3:308 BW)Opgave 11.8c (art. 7:628 lid 1 Marinus is lid van de vakbond. Het is voor zijn risico als hij staakt).CasusOpgave 11.9a. Marita heeft minimaal recht op 8% vakantiebijslag volgens de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (art. 15 WML). Nu het loon van Marita niet meer is dan driemaal het minimumloon, heeft zij recht op 8% vakantiebijslag over het loon dat zij heeft verdiend sinds de laatste betaling van de vakantiebijslag.b. Voor de verkoopleider ligt het anders. Hij verdient meer dan driemaal het minimumloon. Het plafond van devakantiebijslag volgens de wet is dan 8% over driemaal het minimumloon. In veel arbeidsovereenkomsten is geregeld dat de werknemer recht heeft op 8% van het door hem verdiende loon. In deze casus was dit niet het geval. De werkgever mag natuurlijk wel meer betalen dan waartoe de wet hem verplicht.c. Nee, de werkgever heeft geen gelijk. De werknemer heeft recht op doorbetaling van het loon gedurende de periode dat hij vakantieverlof heeft (art. 7:639 BW). Artikel 7:627 BW gaat hier niet over. Er is een speciale regel voor de loondoorbetaling tijdens vakantieverlof. De algemene regel is dat een speciale wetsbepaling altijd voorgaat op de algemene wetsbepaling.d. De werkgever is verplicht het loon op tijd te betalen (art. 7:623 BW). De sanctie op niet-tijdige loonbetaling is geregeld in art. 7:625 BW. De werkgever moet ook zorgen voor een loonspecificatie bij de eerste keer dat hij het loon betaalt en telkens wanneer een wijziging is in de te betalen en de in te houden bedragen (7:626 BW).De werknemer kan dus vorderen:- loonbetaling;- de wettelijke verhoging ex art. 7:625 BW;- wettelijke rente;- de verstrekking van een loonspecificatie ex art. 7:626 BW;- gerechtelijke en buitengerechtelijke kosten.Opgave 11.10De beslagvrije voet is het netto-inkomen geen beslag kan worden gelegd. Op het inkomen boven de beslagvrije voet kan een schuldeiser beslag leggen teneinde zijn vordering op de debiteur te kunnen verhalen.€ 130 per maand.Niets, de gratificatie valt onder het beslag. De werkgever zal dit bedrag betalen aan de schuldeiser die beslag heeft gelegd.Jan op grond van artikel 7:632 lid 1 BW.12.Wetten rond gelijke behandelingMultiplechoicevragenOpgave 12.1d (art. 2 Awgb)Opgave 12.2c (art. 2 Awgb)Opgave 12.3b (Art. 2 Awgb)Opgave 12.4d (Art. 7:669 lid 4 BW, art. 7:667 lid 4 BWCasusOpgave 12.5a. Bij direct onderscheid is er sprake van discriminatie gebaseerd op een hoedanigheid die in de wet uitdrukkelijk is genoemd. Het maken van direct onderscheid is alleen toegestaan in gevallen die de wet noemt. Er is sprake van indirect onderscheid wanneer een verschil in behandeling wordt gebaseerd op andere dan in de wet genoemde aspecten, terwijl dit onderscheid in de praktijk wel leidt tot benadeling van een door de wet beschermde groep. b. Een voorbeeld van direct onderscheid is als een vacature uitsluitend wordt opengesteld voor sollicitanten vanjonger dan 35 jaar. Een voorbeeld van indirect onderscheid is een functie-eis dat een werknemer de Nederlandse taal moet beheersen, terwijl dit voor de uitoefening van de functie niet noodzakelijk is.c. De werknemer kan het ontslag vernietigen op grond van de schending van het discriminatieverbod.d. Zes maanden na het ontslag.e. In het geval er een objectieve grond is voor het maken van onderscheid. In het geval het betrekking heeft op rechtsverhoudingen binnen kerkgenootschappen en voor geestelijke ambten. Het is ook toegestaan als de wet het maken van onderscheid in door de wet genoemde gevallen toestaat.f. De ontslagen werknemer kan de kantonrechter verzoeken het ontslag te vernietigen en hem weer toe te laten tot het werk met doorbetaling van het loon. De werknemer kan ook berusten in het gegeven ontslag en de kantonrechter verzoeken hem een billijke vergoeding toe te kennen vanwege onregelmatig ontslag.g. De wet staat dit onderscheid niet toe. Art. 1 Awgb.13.Einde van de arbeidsovereenkomst: een inleidingMultiplechoicevragenOpgave 13.1b (art. 7:677 BW)Opgave 13.2a en b (art. 7:671 lid 1 BW; art. 7:674 lid 1 BW)Opgave 13.3d(art. 7:677 lid 4 BW)Opgave 13.4b (art. 7:672 lid 2 BW)Opgave 13.5b (art. 7:672 lid 1 BW)Opgave 13.6b(art. art. 7:672 lid 1 BW jo art. 7:672 lid 4 BW)Opgave 13.7b(art. 7:671 lid 1 onder d BW)Opgave 13.8b (art. 7:668 BW)Opgave 13.9a en b (art. 7:668 BW)CasusOpgave 13.10a. Er is een ontslagvergunning verleend door UWV. Het opzegverbod is niet van toepassing gezien art. 7:670 lid 1 onder b BW. Gezien de duur van het dienstverband is de opzegtermijn 4 maanden (art. 7:672 lid 2BW). Er mag een maand in mindering worden gebracht vanwege de duur van de procedure. Opzegging geschiedt tegen het einde van de maand, tenzij anders schriftelijk isovereengekomen (art. 7:672 lid 1 BW).De opzegging geschiedt dus tegen 31 augustus 2015 waarna een opzegtermijnvan drie maanden volgt. Het einde van het dienstverband is 1 december 2015.b. Er is sprake van een opzegverbod op grond van art. 7:670 lid 1 onder a BW. Ze is op dedag van de aanvraag arbeidsongeschikt. De in art. 7:670 lid 1 onder b BW genoemdeuitzondering is niet van toepassing.Er is in de casus geen reden gegeven voor een uitzondering op het opzegverbod ex art. 7:670b BW, met andere woorden: er kan niet rechtsgeldig worden opgezegd. c. Zij heeft de keuze uit het ontslag vernietigen en herstel van het dienstverband vorderen (art. 7:682 lid 4 BW), dan wel de kantonrechter te verzoeken een billijke vergoeding toe te kennen vanwege onregelmatig ontslag.d. Het argument van de werkneemster is juist, maar aan deze vraag komt men niet toe.Een proeftijd moet immers schriftelijk worden afgesloten (art. 7:652 lid 2 BW). Indien nietvoldaan is aan het schriftelijkheidsvereiste, is het proeftijdbeding nietig (IJzeren proeftijd).Conclusie: de werknemer kan het gegeven ontslag vernietigen. In deze casus niet van belang maar wel het vermelden waard, is dat zo er al een geldig proeftijdbeding is, ditzou zijn ge?indigd.e. De cao is algemeen verbindend verklaard. De directie moet de cao toepassen. Het is nietvan belang of de instelling wel of geen lid is van de werkgeversorganisatie (art. 2 lid 1 Wet algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectievearbeidsovereenkomsten).Opgave 13.11a. Nee, er is een vervaltermijn van 2 maanden na het einde van de arbeidsovereenkomst (art. 7:686 a lid 4 BW).b. De kantonrechter zal de vordering van Miriam niet toekennen. Na een vervaltermijn zijn er geen rechten meer.c. Nee, artikel 7:671c lid 1 geeft recht op een billijke vergoeding als de werknemer een verzoek tot ontbinding indient en de kantonrechter van mening is, dat de arbeidsovereenkomst wegens omstandigheden van dien aard zijn dat de arbeidsovereenkomst dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen. Van een dergelijke situatie is hier geen sprake.Opgave 13.12a.Omar kan de kantonrechter verzoeken de arbeidsovereenkomst te beeindigen op grond van artikel 7:671c lid 3 BW zonder toekenning van een vergoeding aan de werkgever conform artikel 7:672 lid 9 BW. De kans is groot dat de rechter de werknemer zal houden aan zijn overeenkomst en het verzoek zal afwijzen.De werknemer kan de arbeidsovereenkomst met opzeggen per een bepaalde datum. Het risico is dat de werkgever een vergoeding vordert ex. artikel 7:672 lid 9 BW.De werknemer kan ontslag nemen op staande voet. Er is echter geen dringende reden in deze situatie en dus loopt de werknemer het risico dat de werkgever een vergoeding vordert ex. artikel 7:672 lid 9 BW.14. Opzegging door de werkgeverMultiplechoicevragenOpgave 14.1c (art. 7:672 lid 2 BW jo art. 7:672 lid 4 BW)Opgave 14.2b (art. 7:681 BW)Opgave 14.3e (art. 7:673 BW jo art. 7:641 BW jo art. 15 Wml)Opgave 14.4a, b en e (art. 7:671?lid 1 jo art. 7:669 lid 3 onder a en b BW)Opgave 14.5d (art. 13 a F en art. 40 F)Opgave 14.6d (Voor surseance is geen aparte bepaling in de wet en geldt het normaal ontslagrecht)Opgave 14.7b en c (art. 7:671a lid 1 BW)Opgave 14.8a, b en c (art. 7:671 lid 1 onder a BW, art. 7:667 Bw, art. 13 a F)Opgave 14.9d (art. 7:671 lid 1 BW)Opgave 14.10b, c en d(Beleidsregels UWV hoofdstuk 10)Opgave 14.11b en e (art. 7:671 a BW jo art. 7:669 lid 3 BW)CasusOpgave 14.12a. Brand is geen grond om werknemers te ontslaan. Nederland kent een gesloten stelsel van het ontslagrecht, dat wil zeggen dat alleen bij in de wet genoemde gevallen ontslag mogelijk is. Voor ontslag is een ontslagvergunning exart. 6 BBA noodzakelijk. De brand is een werkgeversrisico; de werkgever moet het loondoorbetalen conform art. 7:628 BW. Dit geldt niet voor Jack Verhoeven. Hij rekende eropvoor twee dagen te worden opgeroepen. Dit is echter niet feitelijk het geval. Er is dus geenloondoorbetalingsverplichting. Wel zou op grond van artikel 7:610b jo 7:628 BW sprakekunnen zijn van een loondoorbetalingsverplichting. De werkgever moet voor Jack Verhoeven wel in de gaten houden dat de arbeidsovereenkomst gewoon doorloopt.b. Met het afspiegelingsbeginsel worden de ontslagen gespreid over de leeftijdscategorie?n. Hetafspiegelingsbeginsel wordt gehanteerd voor werknemers met onderling uitwisselbare functies. Voorunieke functies in een onderneming is het afspiegelingsbeginsel niet van toepassing.De werknemers met onderling vergelijkbare functies worden in leeftijdsklassen ingedeeld. Erzijn vijf leeftijdsgroepen: van 15 tot 25 jaar, van 25 tot 35 jaar, van 35 tot 45 jaar, van 45 tot 55jaar en van 55 tot de AOW-leeftijd. AOW-gerechtigden worden bij voorrang ontslagenVervolgens wordt vastgesteld hoeveel procent van het totale aantal werknemers moet worden ontslagen. En dan wordt per leeftijdscategorie bepaald hoeveel werknemers worden ontslagen.Binnen de leeftijdsgroep komt de werknemer met het kortste dienstverband hier het eerst voor inaanmerking: het zogenoemde anci?nniteitbeginsel. Dit wordt ook wel het ‘lastin, firstout’-beginseloftewel lifo-systeem genoemd. Een werkgever die het afspiegelingsbeginsel niet toepast, krijgt voor de werknemers geen ontslagvergunning. c. De werkgever moet bij de aanvraag voor een ontslagvergunning overleggen:- de jaarstukken van de afgelopen twee jaar;- de prognose van de balans en winst-en-verliesrekening van het lopende jaar zowel bijgewijzigd beleid als bij ongewijzigd beleid;- een onderbouwing van de bezuinigingen in de personele sfeer;- een opgaaf van maatregelen in de niet-personele sfeer;- de personeelslijst met vermelding van functie, geboortedatum en datum indiensttreding. Bij meer locaties moet ook worden vermeld op welke locatie de medewerker werkzaam is.Ook kan UWV vragen naar de orderportefeuille en een toelichting op de voorgenomen reorganisatie, indien aan de orde.d. - Els Vromans, opzegtermijn een maand, dus einde dienstverband 31 december 2015. In de arbeidsovereenkomst moet dan wel de mogelijkheid van tussentijdse opzegging zijn overeengekomen.- Kees de Zwart, hij heeft een opzegtermijn van drie maanden. Hiervan mag echter een maandin mindering worden gebracht, dus einde dienstverband 31 januari 2016.- Jack Verhoeven, geen opzegtermijn.Een voorovereenkomst is geen arbeidsovereenkomst, dus er hoeft geen opzegtermijn in acht genomen te worden, tenzij er sprake is van een keten van meer dan drie oproepen, met tussenpauzes van minder dan zes maanden. In de casus is hierover niets vermeld.- Miriam Moonen, zij heeft een opzegtermijn van vier maanden. Hiervan mag echter een maandin mindering worden gebracht ex art. 7:672 lid 4 BW, dus einde dienstverband 31 januari 2016.- Jessica Halbach, opzegtermijn van een maand, dus einde dienstverband 31 december 2015. Voor haar is geen ontslagvergunning nodig, omdat het dienstverband van rechtswege eindigt.In verband met artikel 7:668 lid 1BW is het wel verstandig het ontslag minimaal een maand van te voren schriftelijk aan te zeggen.e. Bij een voorovereenkomst spreken werkgever en werknemer af, dat laatstgenoemde in detoekomst wordt opgeroepen om te komen werken. Er is bij het maken van deze afspraak noggeen arbeidsovereenkomst tot stand gekomen. Veelal heeft de werknemer het recht bij eenoproep deze te weigeren. Een voorovereenkomst is geen arbeidsovereenkomst.Er is pas sprake van een arbeidsovereenkomst op het moment dat de werkgever dewerknemer oproept en laatstgenoemde gehoor geeft aan de oproep.Van de arbeidsovereenkomst met uitgestelde prestatieplicht bestaan verschillende varianten: de zogenoemde min-max oproepovereenkomst en de overeenkomst van oproep.f. Ja, hij kan de kantonrechter verzoeken het verzoek tot ontslag niet toe te wijzen op grond van artikel 7:671b lid 1 onder b BW. Hij kan daarna eventueel nog in beropen en in cassatie gaan.15. Door de werkgever gegeven ontslagMultiplechoicevragenOpgave 15.1a (art. 7:677 lid 4 BW, art. 7:682 lid 1 BW)Opgave 15.2c(art. 7:682 lid 2 BW)Opgave 15.3c(transitievergoeding bedraagt 20 * 1/6 * € 2,400,-- plus 8% vakantiegeld)Opgave 15.4d (transitievergoeding bedraagt 15 * 1/6 * 3.600,-- plus 8% vakantiegeld)Opgave 15.5f(dertiende maand wordt meegerekend. Het maandloon inclusief dertiende maand bedraagt € 3.900,--.Transitievergoeding bedraagt 15 * 1/6 * € 3.900,-- plus 8% vakantiegeld)Opgave 15.6d (art. 7:673 lid 1 onder a)Opgave 15.7a en b(art. 7:681 lid 1 BW, art. 7:682 lid 2 BW)Opgave 15.8d (art. 7:677 lid 1 BW)Opgave 15.9c (Bij een gebleken valse reden is de ontslagvergunning verleend op onjuiste gronden.)Opgave 15.10c (art. 7:682 BW)CasusOpgave 15.11Opmerking. In de casus wordt er van uitgegaan dat de procedure voor de aanvraag van de ontslagvergunning een maand heeft geduurd.a. Redenen om af te wijken van de ontslagvolgorde volgens het afspiegelingsbeginsel zijn:- de werknemer heeft zodanige bijzondere kennis of bekwaamheden dat het ontslag voor het functioneren van de onderneming bezwaarlijk is;- de werknemer heeft een zwakke arbeidsmarktpositie en dat is niet het geval met de werknemer die daarna in aanmerking komt voor ontslag;- de werknemer is bij een derde tewerkgesteld en de vervanging van de werknemer kan niet worden ge?ffectueerd.b. De werknemer kan de kantonrechter vragen het ontslag te vernietigen nu de werkgever niet beschikt over een ontslagvergunning. Het ontslag is dus wel geldig tot het moment dat het ontslag wordt vernietigd. De werknemer kan ook berusten in het ontslag en de kantonrechter verzoeken hem een billijke vergoeding toe te kennen.c. Bij de beantwoording is uitgegaan van opzegging in de maand februari 2016.- Mark de Kort: duur dienstverband 9 jaar; opzegtermijn 1 maand. Einde dienstverband: 1 mei 2016;- Natasja van Summeren: duur dienstverband 9 jaar; opzegtermijn 1 maand. Einde dienstverband: 1 mei 2016;- Mohammed Taytay: tussentijdse opzegging is niet overeengekomen en dus niet mogelijk, het dienstverband eindigt van rechtswege op 1 mei 2016;- Jolinde de Kort: duur dienstverband 23 jaar; opzegtermijn 3 maanden. Einde dienstverband: 1 juli 2016.(art 7:672 lid 1 jo 7:672 lid 2 jo 7:672 lid 4 BW)d. De werkgever kan de werknemer een vaststellingsovereenkomst aanbieden tot be?indiging van het dienstverband. Bij een vaststellingsovereenkomst is het voor het recht op een WW-uitkering belangrijk dat de werkgever het initiatief heeft genomen voor het ontslag en dat er geen dringende reden ten grondslag ligt aan het ontslag.Opgave 15.12Bij de uitwerking is er rekening mee gehouden dat de werknemer recht heeft op 8% vakantiebijslag. In de opgave wordt gesproken over een eindejaarsuitkering van 3%. Alleen als deze eindejaarsuitkering een vaste uitkering is, wordt hiermee rekening gehouden met de berekening van de transitievergoeding.De transitievergoeding bedraagt:- Mark de Kort: Begin dienstverband 1 januari 2007. Einde dienstverband: 1 mei 2016. Duur dienstverband 9 jaar en 4 maanden. Salaris € 2.300 per maand. Transitievergoeding 186* € 2.300/6 = € 6.900, inclusief vakantiebijslag € 7.452. (Als de eindejaarsuitkering een vaste uitkering is, wordt de transitievergoeding € 7.659).- Natasja van Summeren: Begin dienstverband 1 januari 2007. Einde dienstverband: 1 mei 2016. Duur dienstverband 9 jaar en 4 maanden. Salaris € 1.850 per maand. Transitievergoeding 18 * € 1.850/6 = € 5.550, inclusief vakantiebijslag € 5.994. (Als de eindejaarsuitkering een vaste uitkering is, wordt de transitievergoeding € 6.160,50).- Mohammed Taytay: Begin dienstverband 1 december 2013. Einde dienstverband 1 mei 2016. Duur 2 jaar en 5 maanden. Salaris € 750. Transitievergoeding 4 * € 750/6 = € 500, inclusief vakantiebijslag € 540. (Als de eindejaarsuitkering een vaste uitkering is, wordt de transitievergoeding € 540).- Jolinde de Kort: Begin dienstverband 1 februari 1992. Einde dienstverband: 1 juli 2016. Duur dienstverband 23 jaar en 7 maanden. Salaris € 3.100. Transitievergoeding 20 * € 3.100/6 + 27 * € 3.100/4 = € 31.258,33, inclusief vakantiebijslag € 33.759. (Als de eindejaarsuitkering een vaste uitkering is, wordt de transitievergoeding € 34.696,75).16.OpzegverbodenMultiplechoicevragenOpgave 16.1a en b(art. 7:670 lid 1 en 2)Opgave 16.2b, c en d (art. 7:677 BW jo art. 7:678 BW, art. 7:670 lid 1 Bw, art. 7:670?lid 2 BW), Opgave 16.3c (art. 7:667 BW)Opgave 16.4a en c (art. 7:629 lid 1 BW,)Opgave 16.5b (De arbeidsongeschiktheid is het gevolg van een arbeidsconflict)Opgave 16.6a (art. 7:628 lid 1 BW)Opgave 16.7d (In de andere alternatieven is er een belang van de werknemer een deskundigenoordeel te vragen.)Opgave 16.8c (art. 7:629 lid 3 BW)Opgave 16.9a (art. 7:629 lid 3 BW)Opgave 16.10a (Stelling I art. 7:629 lid 6 BW. Stelling II art 7:629 lid 7 BW)Opgave 16.11b (art. 7:682 BW)CasussenOpgave 16.12a. De werknemer is gedurende de arbeidsongeschiktheid gehouden passende arbeid te verrichten indien de bedrijfsarts van mening is, dat hij daartoe in staat is. Artikel 7:629 lid 3 onder c BW geeft aan, dat de werknemer is gehouden hieraan mee te werken, wil hij het recht op loondoorbetaling behouden.b. Volgens artikel 7:629 lid 1 BW moet de werkgever gedurende de eerste 104 weken van de arbeidsongeschiktheid het loon doorbetalen.c. Nee, de werkgever baseert zich ten onrechte op artikel 7:629 lid 3 onder b BW. Hij kan niet zomaar eisen dat een werknemer een bepaalde behandeling volgt. Hieruit blijkt dat de werknemer in beginsel een grote mate van vrijheid heeft bij de bepaling van de wijze waarop hij wenst te genezen. De werknemer zal zich beroepen op de horizontale werking van het recht op lichamelijke integriteit en het recht op eerbiediging van het privéleven, zoals onder meer vastgelegd in Grondwet en in verdragen zoals in artikel 8 van het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM). Deze grondrechten vastgelegde vrijheden kunnen worden toegepast in horizontale verhoudingen bijvoorbeeld werkgever en werknemer. Er vindt dan wel een belangenafweging plaats. Alleen indien blijkt dat die rechten op een zodanige wijze worden uitgeoefend dat dit tot vertraging of belemmering van het genezingsproces leidt, kan van de werkgever niet worden gevergd dat hij het loon van de werknemer gedurende die periode van vertraging doorbetaalt. Van een zodanige belemmering of vertraging van het herstel is in de casus geen sprake. Zie ook Kantonrechter Amsterdam, 9 augustus 2012 LJN: BX5906 .d. De functie van magazijnmedewerker is een functie waarbij de werknemers nu eens zit en nu eens staat. De werknemer heeft terecht zijn vroegere rugklachten niet gemeld. Hij is zelfs niet verplicht op vragen over zijn gezondheid de aanstaande werkgever een antwoord te geven. De werknemer is alleen gehouden de werkgever te informeren als zijn medische situatie belemmerend is voor de uitvoering van de werkzaamheden.e. De werkgever kan nimmer met succes eisen, dat hij inzage krijgt in de medische gegevens van de werknemer.Wel kan hij stellen, dat de werknemer de rugklachten had moeten melden en dat hij nu de werknemer dit heeft nagelaten niet gehouden is tot loondoorbetaling. Of hij hierin zal slagen is nog maar de vraag. De functie van magazijnmedewerker is afwisselend werk, waarbij de werknemer nu eens zit en dan weer eens gaat staan.f. Hans kan een deskundigenoordeel bij UWV aanvragen. Overigens is Hans wel verplicht mee te werken aan een opleiding gericht op deze functie. Dit onder voorwaarde, dat een dergelijke opleiding passend is voor Hans.g. De werkgever kan op grond van artikel 7:629 lid 3 BW een loonstop invoeren. Of een loonstop in deze situatie verstandig is …h. Hans zal in kort geding bij de voorzieningenrechter opheffing van de loonstop en loonbetaling moeten vorderen.Opgave 16.13a. Nee, de werkgever mag maximaal 2 wachtdagen aanhouden als een werknemer zich ziek meldt. Dit betekent dat de werknemer de eerste dag of eerste 2 dagen van zijn ziekte geen loon ontvangt. Veel werkgevers hanteren deze maatregel om zo voor werknemers de drempel voor ziekmelding te verhogen, zodat zij zich niet voor elk wissewasje ziek melden.De werkgever mag alleen wachtdagen hanteren als dit in de cao staat of als dit is opgenomen in de individuele arbeidsovereenkomst of in het bedrijfsreglement.b. Nu Carine arbeidsongeschikt is, moet zij een deskundigenoordeel aanvragen bij UWV (art. 7:629a lid 1 BW). Indien UWV verklaart dat zij arbeidsongeschikt is, kan zij de werkgever via de kantonrechter dwingen tot betaling van het loon.c. Zij heeft recht op loondoorbetaling op grond van art. 7:629 lid 1 BW.d. UWV kan een loonsanctie opleggen, dat wil zeggen dat UWV het tijdvak voor de loondoorbetaling kan verlengen met een periode van maximaal 52 weken (art. 7:629 lid 11 BW).e. Karel riskeert dat de werkgever de loonbetaling opschort (art. 7:629 lid 6 BW) dan wel stopt (art. 7:629 lid 3 BW).f. De arbodienst heeft in het kader van de Wet verbetering poortwachter de volgende rol:-?adviseren over werkbelasting;- adviseren over de belastbaarheid van de werknemer door middel van onder andere het opstellen van de probleemanalyse;- adviseren over hoe de belastbaarheid verhoogd kan worden;- adviseren hoe belastbaarheid in werk in te zetten;- adviseren over onderzoeken van de mogelijkheden binnen het re-integratietraject;- adviseren over het plan van aanpak;- periodiek overleg over zieke medewerkers.g. De werkgever blijft verantwoordelijk voor de juiste uitvoering van de wettelijke taken. Hij kan zich niet met succes verschuilen achter de arbodienst.h. De werkgever; er is immers een loonsanctie opgelegd.i. De werkgever kan via bezwaar en beroep proberen de lonosanctie ongedaan te maken. Hij kan ook proberen de gebreken in de re?ntegratie te herstellen en een verzoek indienen om de termijn van de loonsanctie te bekorten.17.Werkloosheidswet en ToeslagenwetOpgave 17.11.De WW heeft als hoofddoel werknemers te verzekeren tegen de financi?le gevolgen van werkloosheid.2.Zolang hij geen werk gaat verrichten als zelfstandige, als Eerste Kamerlid of een vergelijkbare gekozen functie. Vaak krijgt hij de hoedanigheid van werknemer weer terug als genoemde werkzaamheden worden be?indigd.3.Drie vereisten om van werkloosheid in de zin van de WW te kunnen spreken:-een arbeidsurenverlies van ten minste 5 uur per week (of van ten minste de helft van het aantal werkuren, als de werkweek minder dan 10 uur bedraagt);-geen recht op loondoorbetaling over deze uren;-beschikbaar zijn voor arbeid (blijkend uit inschrijving bij UWV).4.Uren (of dagen) waarop de werknemer volledig arbeidsongeschikt was en een WIA-, WAO- of gelijkgestelde uitkering ontving; uren (of dagen) waarover de arbeidsongeschikte werknemer een ZW-uitkering ontving; uren (of dagen) van onbetaald verlof tot maximaal 18 maanden.5.Met fictief arbeidsverleden wordt bedoeld: de jaren vanaf het jaar waarin de werknemer 18 jaar werd tot en met het jaar 1997. Over deze jaren hoeft niet aangetoond te worden dat er arbeid in loondienst is verricht.6.De hoogte van de WW-uitkering wordt als volgt bepaald. De eerste twee maanden ontvangt de werkloze 75% van het dagloon, daarna 70%. Het dagloon wordt bij deze berekening ten hoogste op het maximumdagloon voor de werknemersverzekeringen gesteld.7.Een WW-uitkeringsgerechtigde die wil starten als zelfstandig ondernemer, kan met toestemmingvan zijn UWV-werkcoach gebruikmaken van de startersregeling. Hijontvangt voor een vaste periode van 26 weken 29% minder WW-uitkering. Tijdensdeze zogenaamde startperiode mag hij alles doen wat nodig is voor zijn eigen bedrijf.Als de start als zelfstandige mislukt, valt de uitkeringsgerechtigdeterug op zijnWW-uitkering.8.Als na een WW-uitkering in minder dan 26 weken gewerkt is, wordt de oude WW-uitkering voortgezet voor de nog resterende uitkeringsduur. Dit noemen we herleven. (Als er in ten minste 26 weken gewerkt is, is er een geheel nieuw WW-recht opgebouwd. Er zijn dan wel garanties ingebouwd, zodat het nieuwe recht niet korter is dan het nog resterende oude WW-recht).9.In het kader van de achterstallig loon regeling kan UWV de volgende betalingen overnemen:achterstallig loon over ten hoogste 13 weken; loon over de opzegtermijn gedurende maximaal 2 weken; vakantiebijslag, pensioenpremie e.d. over ten hoogste 1 jaar.10.Uitkering + Toeslag samen mogen niet meer bedragen dan het uitkeringsdagloon (op enkele uitzonderingen na).Opgave 17.21.Werknemer in de zin van de Werkloosheidswet is de natuurlijke persoon tot de AOW-gerechtigde leeftijd met een dienstbetrekking.2.De volgende personen tot de AOW-leeftijd zijn niet verzekerd voor de Werkloosheidswet:de vrijwilliger bij gemeentelijke brandweer of politie;het lid van Gedeputeerde Staten, de wethouder en de dagelijks bestuurder van een deelgemeente;degene die op maximaal 3 dagen per week in de persoonlijke huishouding van een particulier werkt (tuinman, schoonmaakhulp, oppas);de zelfstandige, dga, persoon met VAR-wuo of VAR-dga, zzp’er;de vreemdeling die niet rechtmatig in Nederland verblijft;de WIA- en WAO-uitkeringsgerechtigde die in het buitenland woont;de vrijwilliger die uitsluitend vergoedingen of verstrekkingen ontvangt van maximaal € 150 per maand of € 1.500 per jaar.3.De wekeneis houdt in dat de werknemer in de laatste 36 weken voor de werkloosheid in ten minste 26 weken als werknemer heeft gewerkt (al is het slechts op een dag per week).4.Het verzorgingsforfait houdt in: Als een werknemer in een kalenderjaar voor een kind jonger dan 5 jaar heeft gezorgd, mag dat jaar ook meetellen voor de jareneis van de WW.Sinds 2007 telt zo’n verzorgingsjaar voor 50% mee als gewerkt jaar.5.Uren (of dagen) waarover loon is ontvangen, maar ook uren (of dagen) waarover ZW, WAO of WIA is genoten, onbetaald verlof tot maximaal 18 maanden, rekening houdend met het verzorgingsforfait en het mantelzorgforfait.6.Gedurende 13 weken loopt de WW-uitkering door. Daarna wordt de WW tijdelijk stopgezet en krijgt hij een Ziektewetuitkering.7.Uitsluitingsgronden, waarbij werknemer uitgesloten is van het recht op een WW-uitkering:als hij een Ziektewet-uitkering heeft;als hij een WAZO-uitkering heeft;als hij een loongerelateerde WGA- of een IVA-uitkering heeft, tenzij de werkloosheid na toekenning hiervan is ontstaan;als hij een volledige WAO- of gelijkgestelde arbeidsongeschiktheidsuitkering heeft;als hij gedetineerd is;als hij op meer dan 20 werkdagen vakantie opneemt;als hij illegaal in Nederland verblijft;als hij gemoedsbezwaard is;als hij zich buiten Nederland bevindt, behalve als er re-integratieactiviteiten verricht worden in een EU/EER-land of in Zwitserland. Vakantie van maximaal 20 werkdagen per jaar is toegestaan;als hij werkloos is door werkstaking of uitsluiting, behalve als er sprake is van offici?le werktijdverkorting;als hij de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt.8.De Werkloosheidswet kent de volgende twee vormen van onderbrekingswerkloosheid. verkort werken c.q. onwerkbaar weer; overname achterstallig loon.9.Het doel van de Toeslagenwet is het aanvullen van het inkomen tot het sociaal minimum, als de sociale uitkering niet toereikend is.10.De (gedeeltelijke) vrijstelling voor inkomsten uit arbeid bestaat gedurende 2 jaar. Voor degene die na het bereiken van 57,5 jaar werkloos wordt, is er een vrijstelling tot aan de AOW-leeftijd.Opgave 17.31.De categorie?n die verplicht verzekerd zijn voor de Werkloosheidswet:de werknemer in publiekrechtelijke of privaatrechtelijke dienstbetrekking, inclusief WSW-werknemersde aannemer van werk (geen zelfstandige) die persoonlijk arbeid verricht, en zijn hulpende vertegenwoordiger of agent die voor slechts één opdrachtgever werkt, en zijnondervertegenwoordiger of -agentde stagiair die een normale beloning in geld ontvangtdegene die werkzaam is als bestuurder van een co?peratieve vereniging met werknemerszelfbestuurdegene die op grond van de verplichte verzekering een ZW-, WAO-, WIA- of WW-uitkering ontvangtdegene die als werknemer of een daarmee gelijkgestelde op grond van de Wet arbeid en zorg (WAZO) een uitkering in verband met zwangerschap, bevalling, adoptie of pleegzorg ontvangtdegene die geen WW-uitkering ontvangt omdat inkomsten worden toegerekend aan de fictieve opzegtermijnde visser die werkt voor een gedeelte van de besomming, als hij geen (mede-)exploitant van het schip is en niet verzekerd is bij het Sociaal Fonds voor de Maatschapsvisserijde topsporter die van de stichting Fonds voor de Topsporter een periodieke uitkering voor zijn kosten van levensonderhoud ontvangt2.Categorie?n personen die zich (binnen 4 weken na het eind van de verplichte WW-verzekering) vrijwillig voor de Werkloosheidswet kunnen verzekeren:de werknemer die in het buitenland gaat wonen en werken voor een Nederlandse werkgever (voor maximaal 5 jaar), mits hij ten minste een jaar verplicht verzekerd is geweestde Nederlander die in het kader van ontwikkelingssamenwerking in het buitenland werktde Nederlander die in het buitenland werkt voor een volkenrechtelijke organisatiede persoon die in Nederland woont en buiten Nederland een dienstbetrekking vervultde persoon die op niet meer dan 3 dagen werkzaamheden verricht voor de huishouding van een privépersoon; op deze persoon is de periode van 4 weken niet van toepassing3.Een week telt niet als gewerkte week: als in die week sprake is van ziekte, arbeidsongeschiktheid of onbetaald verlof; als in die week niet-verzekerde arbeid is verricht, bijvoorbeeld als zelfstandige; als in die week een WAZO-uitkering is ontvangen.4.Het mantelzorgforfait houdt het volgende in. Als een werknemer in een kalenderjaar intensieve zorg heeft verleend aan een zieke of gehandicapte en hiervoor betaald is uit een persoonsgeboden budget, telt dat jaar voor 50% mee voor de jareneis van de WW.5.De uitkeringsduur van de WW beperkt tot drie maanden uitkering, als de werknemer wel aan de wekeneis voldoet, maar niet aan de jareneis.6.a. Bij gedeeltelijk werken eindigt de WW-uitkering voor het aantal uren waarin gewerkt wordt. Als er minder dan 5 uren werkloosheid resteren, wordt de WW-uitkering geheel be?indigd. b. Een uitkeringsgerechtige die na een WW-uitkeringsperiode van langer dan een jaar gedeeltelijk gaat werken, krijgt een lagere uitkering die niet op uren is gebaseerd, maar op het met arbeid verdiende inkomen. Als het inkomen uit arbeid meer bedraagt dan 87,5% van het vroegere loon, wordt de WW-uitkering geheel be?in- digd.7.Situaties waarin een WW-uitkering geheel wordt be?indigd:als de werknemer de hoedanigheid van werknemer verliest. Dit is bijvoorbeeld het geval als hij werkzaamheden als zelfstandige gaat verrichten;als er geen sprake meer is van werkloosheid. Zie de drie voorwaarden voor werkloosheid;als de maximale uitkeringsduur verstreken is;als er een uitsluitingsgrond van toepassing is;als de werknemer overlijdt;als het inkomen van de langdurig werkloze (> 1 jaar werkloos) meer bedraagt dan 87,5% van zijn vroegere loon.8.Bijvoorbeeld bij uitermate slecht weer of brand in het bedrijf kan de arbeidstijd tijdelijk worden teruggebracht. Bij onwerkbaar weer of een hoge waterstand is hiervoor geen vergunning nodig, maar bij werktijdverkorting om andere redenen wel. Zo’n vergunning wordt dan voor 6 weken verstrekt, maar deze periode is te verlengen. Meestal bedraagt de werktijdverkorting 50% van de arbeidstijd. Bij calamiteiten wordt ook wel een nulurenvergunning verstrekt. De werkgever heeft een loondoorbetalingsverplichting. UWV verstrekt echter een werkloosheidsuitkering voor de niet-gewerkte uren.9.Zo nodig kunnen in aanmerking voor een aanvulling via de Toeslagenwet: Uitkeringsgerechtigden van 18 jaar of ouder met een van de volgende uitkeringen:ZW;WW;WIA;WAO;WAZ;Wajong;WAZO;Wamil;loondoorbetaling door de werkgever (in de tweede periode van 52 weken).10.Geen recht op een aanvulling via de Toeslagenwet heeft:de ongehuwde thuiswonende tot en met 20 jaar;de gehuwde/samenwonende met een partner die geboren is in 1972 of daarna, tenzij tot het huishouden een kind tot en met 11 jaar behoort;de toeslaggerechtigde met onbetaald verlof;de toeslaggerechtigde die wegens detentie geen uitkering heeft ;de vreemdeling die niet rechtmatig in Nederland verblijft;degene die in het buitenland gaat wonen, een enkele uitzondering daargelaten.Opgave 17.41.Juist.2.Juist. (De werknemer voldoet ook aan de jareneis als hij direct voorafgaande aan de werkloosheid recht heeft op een loongerelateerde WGA-uitkering, een IVA- of WAO- of gelijkgestelde uitkering).3.Onjuist. De aanvulling wordt via de Toeslagenwet verstrekt.4.Onjuist. De WW kent ook uitkeringen voor Onderbrekingswerkloosheid.Opgave 17.51.Onjuist. De vreemdeling die niet rechtmatig in Nederland verblijft, is niet verzekerd voor de werknemers-verzekeringen.2.Onjuist. Het werkelijk arbeidsverleden is het aantal jaren vanaf en inclusief 1998 tot en met het kalenderjaar voordat de werkloosheid ontstaat. Over deze jaren moet worden aangetoond dat er ten minste 52 loondagen per jaar zijn geweest (vanaf 2013: 208 loonuren).3.Onjuist. In deze situatie loopt de WW-uitkering niet door, maar wordt direct een Ziektewetuitkering (van 100% van het dagloon) verstrekt. Deze gaat inderdaad bij blijvende arbeidsongeschiktheid 6 weken voor de vermoedelijke bevallingsdatum over in een zwangerschapsuitkering via de WAZO.4.Juist. In geval van betalingsonmacht, bijvoorbeeld bij surseance van betaling of faillissement, neemt UWV de loonbetaling over.Opgave 17.61.Juist.2.Juist.3.Onjuist. De WW-uitkering eindigt op de dag van het overlijden. Direct aansluitend wordt een uitkering ter hoogte van een maand aan de nabestaanden verstrekt. Deze uitkering is onbelast en premievrij.4.Onjuist. In de eerste 52 weken moet de werkgever niet alleen ten minste 70% van het loon uitbetalen, maar tevens het minimumloon. In die periode komt de werknemer dus niet onder het sociaal minimum, zodat geen recht op de Toeslagenwet ontstaat.Opgave 17.71.Om recht te hebben op WW moet Peterverzekerd zijn; werkloos zijn;voldoen aan de (26 uit 36)weken-eis; en er mag geen uitsluitingsgrond van toepassing zijn.2.Peter heeft recht op een WW-uitkering:Peter is werknemer en daardoor verzekerd voor de WW; hij heeft een arbeidsurenverlies van ten minste 5 uur per week, dus hij wordt als werkloos in de zin van de WW beschouwd; hij heeft in de 36 weken voor de werkloosheid in ten minste 26 weken als werknemer gewerkt, dus voldoet hij aan deze referte-eis; tenslotte is niet gegeven dat een van de uitsluitingsgronden op hem van toepassing is (zoals gedetineerd zijn, gemoedsbezwaard zijn, AOW-gerechtigd zijn enz.).3.Hiervoor is het arbeidsverleden van belang. Peter voldoet ook aan de tweede referte-eis, de (4 uit 5)jareneis. Dus de basisuitkeringsperiode van 3 maanden wordt verlengd. Eerst kijken we naar zijn fictief arbeidsverleden. Dit loopt van het jaar waarin Peter 18 werd (dus 1976) tot en met het jaar 1997. Zijn fictief arbeidsverleden bedraagt dus 22 jaren. Vervolgens kijken we naar zijn werkelijk arbeidsverleden. Dat loopt van 1998 tot en met het jaar voor het intreden van de werkloosheid, dus tot en met 2014. Het werkelijk arbeidsverleden is 17 jaar. Hiermee komt zijn totale arbeidsverleden op 39 jaar. Peter zou recht hebben op 39 maanden WW, maar de uitkeringsduur kan wettelijk nooit meer dan 38 maanden bedragen.4.We kijken naar het loon over het laatste jaar voor de werkloosheid, maar eindigend met het loon in de voorlaatste volledige loonaangifte. Dit jaar loopt dus van mei 2014 tot en met april 2015. In die periode verdiende Peter 12 x € 2.500, vermeerderd met 8% vakantiebijslag = € 32.400. Het uitkeringsdagloon wordt € 32.400 : 261 dagen = € 124,14.5.Het maandloon waarop de WW-uitkering wordt gebaseerd, is 21,75 x € 124,14 = € 2.700,05. De bruto maanduitkering in juli is 75% van dit bedrag, dus € 2.025,03. Maar er wordt 8% vakantiebijslag gereserveerd, zodat zijn bruto maanduitkering in juli als volgt wordt berekend: 100/108 x € 2.025,03 = € 1.875,03.6.Nee. Het WW-uitkeringspercentage wordt na twee maanden teruggebracht van 75% naar 70%.Opgave 17.81.Bij ziekte van een WW-gerechtigde loopt de WW-uitkering gedurende 13 weken gewoon door. Pas als iemand langer ziek is, eindigt het recht op WW en volgt er een Ziektewetuitkering. In deze situatie houdt Peter van september tot en met november 2015 zijn WW-uitkering, krijgt hij in december een (even hoge) Ziektewetuitkering en vangt zijn WW-uitkering na zijn herstel weer aan in januari 2016.2.Peter heeft langer dan 3 maanden uitkering. Hij kan daarom toestemming krijgen om met behoud van uitkering gedurende maximaal 2 maanden bij vof Zonnedak werkzaamheden te verrichten. Er moet een re?el uitzicht zijn op een aansluitend dienstverband van ten minste 6 maanden. Tijdens de proefplaatsing heeft Peter geen sollicitatieplicht. In uitzonderlijke gevallen kan de proefplaatsing worden verlengd tot maximaal 6 maanden.3.Er resteert nu een arbeidsurenverlies van 40 - 36 = 4 uren. Feitelijk vervalt het recht op WW, want om dit recht te behouden moet er een verlies van tenminste 5 uren per week zijn. Maar deze maatregel wordt terzijde geschoven omdat Peter langer dan 52 weken werkloos is op het moment van werkhervatting. De WW-uitkering wordt nu verminderd met 70% van de inkomsten uit arbeid. Op het moment dat de nieuwe inkomsten per week meer bedragen dan 87,5% van vijf maal 100/70 van de WW-uitkering, wordt het recht op uitkering wel be?indigd.4.Dan leidt het resterende arbeidsurenverlies van 4 uren tot be?indiging van de WW-uitkering.5.Het betreft hier ontslagwerkloosheid.Opgave 17.91.Ja, het loon moet gewoon worden doorbetaald.2.Zonwering bv kan een nulurenvergunning aanvragen bij UWV. UWV verstrekt dan een werkloosheidsuitkering voor de niet-gewerkte uren. Alleen de hogere loonkosten komen dan voor rekening van de werkgever.3.De werknemers moeten aan de wekeneis voldoen (Dit is niet het geval bij werkloosheid wegens onwerkbaar weer of ander buitengewone natuurlijke omstandigheden). In tegenstelling tot de meer voorkomende ontslagwerkloosheid wordt dit onderbrekingswerkloosheid genoemd.4.UWV kan een vergunning voor werktijdverkorting verstrekken. De vergunning is meestal voor 6 weken, maar kan zo nodig worden verlengd.5.De wet biedt nog meer mogelijkheden om de werknemers financieel tegemoet te komen. UWV heeft een loonovernameverplichting. Achterstallig loon wordt tot ten hoogste 13 weken betaald, vakantiebijslag en pensioenpremie tot maximaal een jaar en het loon over de opzegtermijn tot ten hoogste 2 weken.6.Ja. In tegenstelling tot de ontslagwerkloosheid en de uitkering bij werktijdverkorting of nulurenvergunning geldt de loonovername ook voor de leeftijdsgroep die niet meer voor de WW verzekerd is. Opgave 17.101.Blonco bv kan eigenrisicodrager worden voor de WGA en de ZW; deze laatste voor werknemers in fictieve dienstbetrekking en werknemers van wie de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd tijdens ziekte eindigt.2.Ja, er gelden twee percentages, omdat Blonco bv tot de bouwsector behoort en personeel korter dan een jaar in dienst heeft.3.Nee, in de WW is vastgelegd, dat het niet voeren van verweer niet leidt tot verwijtbare werkloosheid.4.Bij verwijtbare werkloosheid wordt de WW-uitkering door UWV blijvend geheel geweigerd.5.De uitkering moet bij UWV worden aangevraagd.6.De uitkering heeft een maximale duur van drie maanden, omdat Jan van Tuin wel aan de (26 uit 36) wekeneis voldoet, maar niet aan de (4 uit 5) jareneis.7.Nee, de werkgever hoeft het loon niet langer te betalen, omdat het dienstverband is ge?indigd en Jan van Tuin recht heeft op een WW-uitkering.8.Jan van Tuin kan een bezwaarschrift bij UWV indienen. Hij moet dat binnen zes weken na de beslissing over zijn dagloon doen.Opgave 17.111.De WW-uitkering moet bij UVW worden aangevraagd.2.De uitkering moet worden aangevraagd uiterlijk binnen een week na intreden van de werkloosheid.3.Nee, omdat Cees aan de voorwaarden voor een WW-uitkering voldoet en er geen sprake is van verwijtbare werkloosheid.4.De maximale duur van zijn uitkering is 18 maanden (omdat zijn arbeidsverleden 18 jaren omvat).5.De eerste twee maanden bedraagt de uitkering 75% van het dagloon. De daaropvolgende maanden bedraagt de uitkering 70% van het dagloon.6.Over deze vergoeding is geen premie verschuldigd, omdat het loon uit vroegere dienstbetrekking is. 7.Nee, het heeft geen zin om een uitkering aan te vragen, omdat bij een verlies van minder dan 5 uur per week er geen sprake is van werkloosheid in de zin van de WW.Opgave 17.121.De WW-uitkering moet bij UWV worden aangevraagd.2.De WW-uitkering moet binnen een week na het intreden van de werkloosheid worden aangevraagd.3.De WW-uitkering wordt geweigerd wegens verwijtbare werkloosheid, omdat hij op staande voet wegens een dringende reden is ontslagen, tenzij UWV geen verwijtbaarheid aanwezig acht.4.Victor Lambregts heeft dan tevens recht op een toeslag op basis van de Toeslagenwet.Opgave 17.131.Ja. Erics aantal uren is met 8 verminderd. Art. 16 lid 1 letter a WW geeft aan dat de werknemer bij een urenvermindering van ten minste 5 uren als werkloos wordt beschouwd.2.Art. 1 lid 7 WW geeft aan dat voor de WW de maandag de eerste dag van de week is. Dat houdt in dat de periode van 36 weken op een zondag eindigt en wel de laatste zondag voorafgaand aan de eerste werkloosheidsdag. Omdat zondag 1 maart 2015 de eerste werkloosheidsdag is, eindigt de referteperiode op zondag 22 februari 2015.3.Weken van ziekte tellen niet als gewerkte weken mee. Maar de 36 weken worden (terug in de tijd) verlengd met deze ziekteweken. Zie art. 17a lid 1 letter a WW.4.Nee. Het urenverlies is niet ten minste 5 uren en ook niet ten minste de helft van zijn arbeidsuren per kalenderweek (art. 16 lid 1 letter a WW). Voorts beoordelen we nog of hier sprake is van een opeenvolgend verlies aan arbeidsuren. Hiervan is in twee situaties sprake:Als een niet-relevant verlies binnen een jaar wordt gevolgd door een nieuw verlies (bijvoorbeeld op 1 maart een vermindering van 4 uur en op 1 augustus een vermindering van 8 uur; dan ontstaat pas op 1 augustus een werkloosheid van 12 uur);Als een relevant verlies binnen 26 weken wordt gevolgd door een nieuw relevant verlies (bijvoorbeeld op 1 maart een vermindering van 8 uur en op 1 augustus een vermindering van 8 uur; dan ontstaat op 1 maart een WW-recht en op 1 augustus ook een WW-recht).Beide situaties zijn hier niet aan de orde, zodat voor de 4 uren verlies op 1 augustus geen WW-recht ontstaat.5.De uitsluitingsgronden staan in art. 19 lid 1 WW. Het kan zijn dat Bianca recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering (letter b), dat ze buiten Nederland woont (letter e) of dat ze als gemoedsbezwaard wordt beschouwd (letter j).6.Bij een uitsluitingsgrond bestaat er geen recht op WW, bij een weigeringsgrond is er wel recht, maar kan UWV de uitkering geheel of gedeeltelijk weigeren. Dit is geregeld in art. 27 WW. Hier wordt aangegeven dat de weigeringsgronden gebaseerd zijn op het door de werknemer niet nakomen van de verplichtingen die in artt. 24 en 26 WW genoemd worden. Voorbeelden: verwijtbare werkloosheid doordat de arbeidsovereenkomst om een dringende reden is ge?indigd, welke aan de werknemer is te verwijten (art. 24 lid 2 letter a WW);in onvoldoende mate trachten passende arbeid te verkrijgen (art. 24 lid 1 letter b onder ten eerste WW);niet meewerken aan een onderzoek naar de arbeidsgeschiktheid (art. 26 lid 1 letter g WW).7.Boetes kunnen worden opgelegd op grond van art. 27a WW als de werknemer UWV niet voldoende informeert over feiten en omstandigheden die van invloed kunnen zijn op zijn uitkering. Zie art. 25 WW. De boete is gelijk aan het benadelingsbedrag. Als er geen sprake is van benadeling, danlegt UWV een bestuurlijke boete op van ten hoogste het bedrag van de tweede categorie, bedoeld in artikel?23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht. (In 2014 is dit bedrag € 4.050).Opgave 17.141.Het fictief arbeidsverleden van Dino loopt van 1976 tot en met 1997 en telt 22 jaren. Zijn werkelijk arbeidsverleden loopt van 1998 tot en met 2014 en beloopt 17 jaren. Totaal is zijn arbeidsverleden 39 jaar, hetgeen recht geeft op 38 maanden WW-uitkering. De uitkering loopt dus van 1 mei 2015 tot en met 30 juni 2018. Het arbeidsverleden van Dino wordt op deze manier berekend op grond van art. 42 lid 4 WW. De uitkeringsduur is bepaald met inachtneming van art. 42 lid 2 WW.2.Op grond van art. 42a lid 6 mogen bij de berekening van het arbeidsverleden perioden van onbetaald verlof meetellen tot een maximum van 18 maanden. Deze periode is met 18 maanden overschreden. Het totale arbeidsverleden wordt gesteld op 37,5 jaar, afgerond 38 jaar. De WW-uitkering blijft maximaal 37 maanden.3.Dit staat in art. 47 lid 1 WW.4.Een toeslag via de Toeslagenwet. De hoogte van de toeslag vinden we in art. 2 TW.5.In vele gevallen gaat een WW-uitkering over in een uitkering ingevolge de Participatiewet (Voorheen WWB). Maar Dino voldoet aan de voorwaarden voor een IOAW-uitkering. Immers, bij aanvang van zijn werkloosheid was hij ouder dan 50 jaar en in 2018 is de maximale duur van zijn WW-uitkering verstreken.6.De IOAW kent geen inkomenstoets. Voor veel vormen van inkomsten bestaan vrijstellingen. Zo is 25% van het inkomen uit arbeid vrijgesteld met een maximum van € 309,36 bruto per maand (2015).7.Nee. Voor werknemers van 60 jaar die werkloos worden, is een tijdelijke regeling in het leven geroepen, de IOW (Wet inkomensregeling oudere werklozen). Deze regeling is nog gunstiger dan de IOAW. Een verschil is dat het inkomen van een eventuele partner ook buiten beschouwing wordt gelaten.Opgave 17.151.Barents heeft recht op een uitkering op grond van art. 15 WW. Onderbouwing:a.Hij is verzekerd (werknemer volgens art. 3 lid 1 WW).b.Hij is werkloos (urenverlies volgens art. 16 lid 1 letter a WW).c.Hij is beschikbaar om arbeid te aanvaarden (volgens art. 16 lid 1 letter b WW).d.Hij voldoet aan de wekeneis (26 uit 36 volgens art. 17 WW).e.Op hem zijn geen uitsluitingsgronden van toepassing (art. 19 WW).f.Hij is niet verwijtbaar werkloos, omdat er geen dringende reden aan zijn ontslag ten grondslag ligt en de dienstbetrekking ook niet op zijn verzoek is be?indigd (art. 24 lid 2 WW).Barents heeft recht op drie maanden uitkering (conform art. 42 lid 1 WW). Hij voldoet niet aan de voorwaarden, die art. 42 lid 2 stelt aan een verlenging van deze periode (bijvoorbeeld de 4 uit 5 jareneis). De uitkering bedraagt 2 maanden lang 75% van zijn dagloon en dan nog 1 maand 70% van zijn dagloon (zie art. 47 lid 1 WW).Gedurende de eerste zes maanden (dus ook gedurende de drie uitkeringsmaanden van Barents) wordt een WW-uitkering bekostigd uit het sectorfonds van de sector waar de werknemer laatstelijk gewerkt heeft. Dit blijkt uit art. 104 lid 1 letter a WFSV.2.Art. 61 WW geeft aan dat een werknemer bepaalde rechten op uitkering heeft als zijn werkgever onmachtig is te betalen. In art. 98 WW wordt UWV als uitvoerende instantie van de WW genoemd.3.Als een werkgever in gebreke blijft, moet de werknemer op grond van art. 63 lid 1 WW aangifte van de niet-betaling doen bij UWV.4.De meeste WW-uitkeringen worden uit het Algemeen Werkloosheidsfonds bekostigd. Uitzonderingen (bekostiging uit het sectorfonds) vinden we in art. 104 lid 1 WFSV. Hier wordt de overname van betaling door UWV niet genoemd. Dergelijke bedragen worden derhalve volgens de hoofdregel van art. 100 letter a WFSV uit het Algemeen Werkloosheidsfonds betaald. En in art. 100 letter c WFSV wordt gemeld dat de hiermee gepaard gaande uitvoeringskosten eveneens uit het Awf worden bekostigd.5.Art. 64 lid 1 WW noemt de loonelementen die in aanmerking komen voor betaling door UWV:letter a: achterstallig loon over mei en juni (maximaal 13 weken);letter b: loon over de opzegtermijn (in dit geval 6 weken);letter c: vakantiebijslag over maximaal 52 weken, teruggerekend vanaf het einde van de opzegtermijn;letter c: bedragen die de werkgever i.v.m. de dienstbetrekking aan derden verschuldigd is. Indit geval de niet betaalde pensioenpremies over maximaal 1 jaar (teruggerekend vanaf het einde van de opzegtermijn).6.Paulussen voldoet aan alle voorwaarden zoals genoemd bij antwoord 1 letter a tot en met f. Bovendien voldoet Paulussen wel aan de voorwaarden van art. 42 lid 2 (4-uit-5 jaren eis). Hij heeft recht op verlenging van de uitkeringsduur. Ook voor hem geldt dat hij gedurende 2 maanden 75% van zijn uitkeringsdagloon ontvangt en vervolgens 70% daarvan.7.Ook al is Franssen al 67 jaar, toch heeft hij recht op overname door UWV van het volgende:achterstallig loon over mei en juni (maximaal 13 weken);vakantiebijslag over maximaal 52 weken, teruggerekend vanaf 1 juli 2015.8.Franssen wordt niet beschouwd als werknemer in de zin van de WW. Dit blijkt uit art. 3 lid 1 WW. Hij is dus niet verzekerd en kan geen rechten aan de WW ontlenen. Daarnaast wordt hij als AOW-gerechtigde uitgesloten van het recht op uitkering bij werkloosheid conform hoofdstuk II WW in art. 19 lid 1 letter i WW.9.Joris verliest het recht op een WW-uitkering, indien hij in het buitenland gaat wonen, omdat er dan een uitsluitingsgrond van toepassing wordt. Zie art. 19 lid 1 letter e WW. Hierdoor eindigt het recht op zijn WW-uitkering.Opgave 17.161.Het niet laten ingaan van de arbeidsovereenkomst bij de nieuwe werkgever kon door Appels niet voorzien worden. Hij is dus onvrijwillig werkloos en heeft, mits aan de overige voorwaarden wordt voldaan, recht op een WW-uitkering.2.De arbeidsovereenkomst is hier niet ge?indigd door opzegging, maar met wederzijds goedvinden. Derhalve is het wel mogelijk, maar niet voorgeschreven dat een opzegtermijn wordt aangehouden. Werkgever en werknemer spreken samen af dat de arbeidsovereenkomst eindigt met ingang van 1 juli 2015, zodat 30 juni 2015 de laatste werkdag is.3.Art. 2 van de Gelijkstellingsregeling arbeidsuren geeft aan dat een ontvangen vergoeding wegens be?indiging van de dienstbetrekking wordt gelijkgesteld met arbeidsuren. Deze gelijkstelling betreft maximaal het bedrag aan loon over de wettelijke opzegtermijn. UWV zal Appels dus pas recht op WW geven als zijn opzegtermijn is verstreken. Hier geldt een opzegtermijn van 3 maanden, te verminderen met 1 maand, dus een termijn van 2 maanden. Deze zogenoemde ‘fictieve’ opzegtermijn begint te lopen op 1 juli en eindigt dus ingaande 1 september 2015. Deze datum wordt dan ook beschouwd als de eerste dag van werkloosheid, zoals bedoeld in art. 16a lid 1 WW.4.Appels voldoet op 1 september 2014 aan de voorwaarden voor het recht op WW (werknemer, dus verzekerd, werkloos want er is sprake van urenverlies, hij voldoet aan de 26 uit 36 wekeneis, hij is 10 jaar werkzaam en er is geen uitsluitingsgrond aan de orde). Op grond van het bovenstaande heeft Appels al recht op een WW-uitkering van 3 maanden. Omdat hij ook aan de 4 uit 5 jareneis voldoet, wordt de uitkeringsperiode verlengd. Hij heeft geen fictief arbeidsverleden, omdat hij in 1985 geboren is en dus pas in 2003 de leeftijd van 18 jaar bereikt. Zijn werkelijk arbeidsverleden loopt van 2005 tot en met 2014 (het jaar voorafgaand aan de werkloosheid) en telt dus 10 jaren. Op grond hiervan heeft hij recht op 10 maanden WW (m.a.w. de periode van 3 maanden wordt op grond van art. 42 lid 2 WW met 7 maanden verlengd).5.Salmonella Vogels heeft gewerkt van 1-4-2010 tot 1-6-2015 in loondienst voor 20 uur per week. We kunnen dus vaststellen dat zij werknemer is en dat zij werkloos is (want zij verliest 20 uur en dat is meer dan 5 uur en meer dan de helft van haar 20 arbeidsuren). Bovendien heeft zij in de referteperiode 36 weken gewerkt. Dat is meer dan 26 weken. Op grond van art. 42 lid 1 WW heeft ze dan al recht op 3 maanden WW-uitkering.Salmonella voldoet ook aan de 4 uit 5 jareneis, dus ze heeft recht op verlenging. Haar fictief arbeidsverleden loopt van 1982 tot en met 1997. Dit is 16 jaar. Haar werkelijk arbeidsverleden loopt van 2010 tot en met 2014 en bedraagt 5 jaar. Het totale arbeidsverleden van Salmonella is 21 jaar. Inclusief de basisperiode van 3 maanden heeft ze recht op een totale uitkeringsduur van 21 maanden.Het dagloon bedraagt (12 x € 1.500 vermeerderd met 8% vakantiebijslag) gedeeld door 261 dagen = € 74,48. De brutodaguitkering bedraagt de eerste twee maanden 75% x 100/108 x € 74,48 = € 51,72 (immers vakantiebijslag wordt gereserveerd). Daarna is haar daguitkering 70% x 100/108 x € 74,48 = € 48,27.6.Normaal gesproken eindigt het recht op WW als de werknemer niet beschikbaar is om arbeid te aanvaarden (art. 16 lid 1 letter b WW). Hij wordt dan niet meer als werkloos beschouwd, zodat het recht op grond van art. 20 lid 1 letter b eindigt. Maar hierop wordt een uitzondering gemaakt tijdens de eerste 13 weken van ziekte. Op grond van art. 20 lid 6 WW loopt de WW-uitkering dan gewoon door (in mindering op de totale uitkeringsduur). Als Salmonella geen drie maanden ziek geweest was, maar een dag langer, was haar WW-uitkering be?indigd en zou ze een dag een Ziektewetuitkering gekregen hebben. Na haar herstel zou de WW-uitkering weer hervat worden.NB. Normaal gesproken gelden voor een Ziektewetuitkering 2 wachtdagen op grond van art. 29 lid 2 letter a ZW. Maar deze wachtdagen gelden niet voor een zieke werkloze. Deze behoudt eerst 13 weken zijn recht op WW en krijgt direct aansluitend een ziektewetuitkering op grond van art. 29 lid 2 letter d onder 1o ZW.18. Tabellen en heffingskortingenOpgave 18.11.Deze worden berekend door gebruikmaking van tabellen.2.De loonheffing werkt met een schijventarief. Er zijn vier loonschijven waarin het tarief oploopt van 36,50% tot 52%. Voor personen in de AOW-leeftijd kennen de eerste twee schijven een lager percentage, omdat zij geen AOW-premie af moeten dragen. Het schijventarief stemt volledig overeen met het tarief van de inkomstenbelasting.3.Deze moeten handmatig worden verwerkt. Veel salarispakketten hebben hiervoor een aanklikmogelijkheid.4.Voor loon uit tegenwoordige dienstbetrekking.5.De ouderenkorting is bestemd voor personen in de AOW-leeftijd. Om hier recht op te hebben, moet het loon beneden € 35.770 liggen (2015). Bij een hoger loon is de ouderenkorting slechts € 152. De ouderenkorting mag slechts bij één werkgever of instantie worden toegepast. In principe vindt verrekening (samen met de algemene heffingskorting) plaats bij de AOW-uitkering, ook zonder dat hiervoor een Opgaaf gegevens voor de loonheffingen is ingevuld. Mocht de uitkeringsgerechtigde zijn loonheffingskorting bij een werkgever of een andere (pensioen)instantie willen toepassen, dan moet hij aan elke inhoudingsplichtige een Opgaaf gegevens voor de loonheffingen zenden met daarop zijn keuze.6.De werknemer hoeft de loonheffingskorting niet via de Opgaaf gegevens voor de loonheffingen te hebben geclaimd (het mag wel). Maar de inhoudingsplichtige moet bij de loonadministratie een verklaring van UWV bewaren waaruit blijkt dat de werknemer recht heeft op de jonggehandicaptenkorting.7.Bij Pieter, omdat hij minder loonheffingskorting heeft vanwege het ontbreken van de arbeidskorting.8.Als Vincent fulltimer is, moet op deze dagen de dagtabel worden toegepast. Als Vincent niet op alle dagen van de week werkt, wordt hij als parttimer beschouwd. Dan moet voor deze dagen de maandtabel worden gehanteerd.9.Nee. Hoofdregel is de tabel voor bijzondere beloningen. Een andere mogelijkheid is de herrekenmethode, waarbij op kwartaalbasis de loonheffing wordt berekend inclusief provisie en exclusief provisie. Het verschil in loonheffing moet op de provisie worden ingehouden en afgedragen. Dit via de reguliere periodetabel.Opgave 18.21.Van het tabelloon, zoals dat berekend is in kolom 14 van de loonstaat.2.Voor artiesten en buitenlandse beroepssporters. En voor aannemers van werk, thuiswerkers, sekswerkers en andere gelijkgestelden. Voor hen geldt een vast percentage in plaats van een schijventarief.3.De werknemer moet dit opgeven via de Opgaaf gegevens voor de loonheffingen.4.In de witte tabel is wel rekening gehouden met de arbeidskorting en in de groene tabel niet.5.De alleenstaande-ouderenkorting is bedoeld degenen die een AOW-uitkering voor alleenstaanden of alleenstaande ouders ontvangen. Deze korting kan alleen via de AOW-uitkering worden gerealiseerd. Hiervoor beschikt de SVB over een speciale tabel. Als de alleenstaande-ouderenkorting (en dus de hele loonheffingskorting) niet via de AOW-uitkering loopt, kan de belastingplichtige deze via de Inkomstenbelasting verrekenen.6.De levensloopverlofkorting staat los van de andere loonheffingskortingen. Dit houdt in dat de werkgever de levensloopverlofkorting ook mag verrekenen als op het loon geen andere loonheffingskorting wordt toegepast. Op het moment dat de werknemer geld opneemt van zijn levenslooprekening tijdens een periode van onbetaald verlof, mag de werkgever rekening houden met de levensloopverlofkorting.7.De in te houden loonheffing is gelijk. Omdat geen loonheffingskorting wordt toegepast, is er bij Peter ook geen sprake van arbeidskorting. En de arbeidskorting heeft invloed op de hoogte van de in te houden loonheffing.8.a. bij eenmalige beloningen of beloningen die slechts eenmaal per jaar worden toegekend; b. bij overwerkloon en beloningen over een ander tijdvak; c. bij niet-opgenomen vakantiedagen van uitzendkrachten.9.Herleidingsregels zijn er voor:werknemers die alleen belastingplichtig zijn; werknemers die alleen premieplichtig zijn; werknemers die geen premies hoeven te betalen voor een of meer volksverzekeringen.Opgave 18.31.Verschillen tussen de kolommen in een witte tijdvaktabel:het verschil in leeftijdsgroepen; het al dan niet toepassen van de heffingskortingen en/of de werkbonus.2.De loonbelasting is een persoonlijke belasting. Door toepassing van heffingskortingen wordt rekening gehouden met de persoonlijke situatie van de belastingplichtige.3.De SVB (Sociale Verzekeringsbank) bij het berekenen van de inhoudingen op de AOW-uitkering voor inwoners van Nederland.4.De witte tabel is voor loon uit tegenwoordige dienstbetrekking, de groene voor loon uit vroegere dienstbetrekking. In de laatste tabel is de arbeidskorting niet verwerkt.5.De alleenstaande AOW-gerechtigde heeft recht op de algemene heffingskorting, de ouderenkorting en de alleenstaande ouderenkorting.6.De maximale levensloopverlofkorting is 4 x € 207 = € 828 (vier spaarjaren). Maar deze heffingskorting mag niet meer bedragen dan het opgenomen bedrag. In dit geval dus € 500. De resterende heffingskorting blijft gereserveerd voor de toekomst. (Vanaf het spaarjaar 2012 wordt geen levensloopverlofkorting meer opgebouwd).7.Op haar loon is de witte tabel van toepassing. Op AOW en pensioen de groene tabel.8.Het jaarloon (kolom 14) van het vorige kalenderjaar, zo nodig herleid naar een heel jaar. Als de werknemer nog maar kort in dienst is, geldt het verwachte loon in het lopende kalenderjaar.9.Het nettoloon moet eerst worden gebruteerd.Opgave 18.41.Juist.2.Juist. (Indien dit bij beide inhoudingsplichtigen gebeurt, wordt er te weinig loonheffing ingehouden en afgedragen).3.Onjuist. Er zijn witte en groene tabellen voor bijzondere beloningen.4.Onjuist. Op bijzondere beloningen mag de werkgever altijd de tabel voor bijzondere beloningen toepassen, ook als dit tot een hogere loonheffing leidt.Opgave 18.51.Onjuist. U moet altijd het naast lagere bedrag in de tabel nemen, in dit geval € 1.850.2.Onjuist. Bij 34 jaar is deze € 2.220 en bij een AOW-gerechtigde: € 1.132 (2015).3.Juist.4.Juist.Opgave 18.61.Onjuist. AOW-gerechtigden zijn vrijgesteld van het betalen van AOW-premie. Daardoor kennen de eerste twee belastingschijven voor hen een lager percentage.2.Onjuist. Dit geldt niet voor de jonggehandicaptenkorting en de levensloopverlofkorting.3.Juist.4.Juist.Opgave 18.71.Een inhoudingsplichtige mag alleen de loonheffingskorting toepassen als de werknemer daar schriftelijk om heeft verzocht, vaak via de Opgaaf gegevens voor de loonheffingen. Aangezien Isma geen recht heeft op loonheffingskorting, zal werkgever vof Nutra een dergelijk verzoek niet hebben gekregen. Ook kan Isma expliciet hebben aangegeven dat de loonheffingskorting niet moet worden toegepast. Meestal is dit aan de orde als een werknemer de loonheffingskorting bij een andere werkgever laat toepassen.2.Bij een maandloon van € 3.000 en geen recht op loonheffingskorting is € 1.167,83 verschuldigd aan loonbelasting/premie volksverzekeringen. Dit wordt in de witte maandtabel afgelezen bij het naast lagere loonbedrag van € 2.997,00.3.Het maximum van de tweede schijf bedraagt € 33.589 gedeeld door 12 = € 2.799,08 per maand. Het percentage premies volksverzekeringen bedraagt 28,15%. Voor premies volksverzekeringen is dus bestemd 28,15% van € 2.799,08 = € 787,94.4.Berekening loonbelasting op twee manieren:De gemakkelijkste manier is: Totaal loonheffing € 1.167,83 (antwoord 2) verminderd met totaal premies volksverzekeringen € 787,94 (antwoord 3) = € 379,89.Wat lastiger is de volgende berekening: De eerste schijf loopt tot en met € 19.822 gedeeld door 12 = € 1.651,83. De tweede schijf loopt tot en met € 33.589 gedeeld door 12 = € 2.799,08. De breedte van de tweede schijf is dus € 1.147,25. En de derde schijf loopt vanaf € 2.799,10. Aan loonbelasting is dus verschuldigd: Eerste schijf 8,35% van € 1.651,83 = € 137,93. Over het loon in de tweede schijf is aan belasting verschuldigd: 13,85% van € 1.147,25 = € 158,89. De rest van het loon (€ 200,92) is in de derde schijf belast tegen 42,00% en levert € 84,39 aan loonbelasting op. Totaal loonbelasting € 137,93 + € 158,89 + € 84,39 = € 381,21. Er is een afrondingsverschil met de eerste methode. Tevens isuitgegaan is van het tabelbedrag van € 2.997,00 in plaats van het werkelijke loon van € 3.000,00.5.Dan bestaat recht op € 322,75 aan loonheffingskorting, namelijk: algemene heffingskorting maximaal € 2.103 : 12 = € 175,25 per maand (tabel 2a); afbouw alg. heffingskorting 2% van (12 x € 3.000 -/- € 19.645) = € 327,10, dat is € 27,25 per maand; resteert € 148,00algemene heffingskorting per maand (of aflezen uit de witte maandtabel).arbeidskorting € 2.097 : 12 = € 174,75 (of aflezen uit de witte maandtabel).6.Zonder loonheffingskorting moet € 1.164,50 worden ingehouden (antwoord 2). Verminderd met de loonheffingskorting van € 322,75 (antwoord 5) bedraagt de inhouding € 841,75. Controle: De witte maandtabel geeft € 841,67 (maar gaat uit van een maandloon van € 2.997 in plaats van € 3.000).Opgave 18.81.Omdat het loon uit tegenwoordige dienstbetrekking betreft, moet de witte tabel worden gehanteerd.2.Daarnaast kennen we de groene tabel voor inkomsten uit vroegere dienstbetrekkingen, zoals pensioen e.d.3.De loonheffing over het maandloon van Erwin moet worden berekend via de (witte) maandtabel.4.Twee methoden om de loonheffing over de kwartaalprovisie te berekenen:De provisie wordt slechts vier keer per jaar uitbetaald. Volgens de hoofdregel moet dan de (witte) tabel bijzondere beloningen worden gebruikt. Er wordt een vast percentage loonheffing toegepast. Hierbij ishet jaarloon van het vorige kalenderjaar relevant. Gelet op het loon van Erwin zal hij in het 42%-tarief vallen. Op de bijzondere beloning moet dus 42% van € 1.900 = € 798 loonheffing worden ingehouden.De tweede methode is bewerkelijker. Drie stappen moeten worden gezet:a.Tel de drie maandlonen op (3 x € 2.000 = € 6.000). Kijk in de kwartaaltabel hoeveel loonheffing hierover verschuldigd is. (€ 1.163).b.Tel de drie maandlonen + de provisie op (€ 6.000 + € 1.900 = € 7.900). Kijk in de kwartaaltabel hoeveel loonheffing hierover verschuldigd is. (€ 2.007).c.Het verschil tussen de bij a. en b. gevonden bedragen is de loonheffing over het bedrag van € 1.900 provisie. (€ 2.007 min € 1.163 = € 844). Dit bedrag wijkt af van de eerste methode door de afbouw van de algemene heffingskorting.Opgave 18.91.Jerry heeft recht op de algemene heffingskorting en op de arbeidskorting.2.Daarnaast kennen we de ouderenkorting, de alleenstaande-ouderenkorting, de jonggehandicaptenkorting, de levensloopverlofkorting, de werkbonus en de tijdelijke heffingskorting voor vroeggepensioneerden.3.Ja, deze mogelijkheid bestaat. Jerry heeft vanaf 2008 tot en met 2011 (4 jaren) deelgenomen aan de levensloopregeling. Hij heeft nu recht op het opgenomen bedrag van zijn levenslooptegoed met een maximum van 4 x € 207 = € 828 aan levensloopverlofkorting. Vanaf 2012 heeft hij geen recht meer op levensloopverlofkorting, want de opbouwmogelijkheid is sinds 2012 vervallen.4.Loon € 1.250 min storting levensloop € 125 plus opname levensloop € 1.000 is € 2.125 (kolom 14).5.Kijk in de witte maandtabel op de regel met het naast lagere bedrag. Dat is € 2.124,00. Zonder loonheffingskorting bedraagt de loonheffing € 801,17. Met loonheffingskorting (jonger dan de AOW-leeftijd) is de loonheffing € 443,50. De in de witte tabel verwerkte loonheffingskorting is dus € 801,17 min € 443,50 = € 357,67.6.Deze loonheffingskorting bestaat uit € 185,00 arbeidskorting (zie witte maandtabel) en € 172,67 algemene heffingskorting (1/12 van het jaarmaximum ad € 2.203 = €183,58, te verminderen met € 10,91 afbouw algemene heffingskorting).7.Het in 2015 in aanmerking te nemen bedrag aan levensloopverlofkorting bedraagt € 828. Hiervan kan in juli 2015 al worden verrekend € 443,50, het bedrag dat normaal gesproken aan loonheffing moest worden afgedragen. In juli 2015 wordt dus in het geheel geen loonheffing ingehouden. Voor augustus 2014 resteert nog een levensloopverlofkorting van € 828 min € 443,50 = € 384,50.Opgave 18.101.Tabelloon € 2.200 + € 250 = € 2.450. De waarde van de vakantiebon moet voor 100% tot het loon worden gerekend, omdat niet aan de voorwaarden voor 99% bijtelling wordt voldaan.2.De witte maandtabel is van toepassing.3.De werkgever heeft niet juist gehandeld. Hij moet gebruikmaken van de witte kwartaaltabel. In de maanden juli tot en met september moet hij achtereenvolgens beoordelen hoeveel loonheffing hij moet inhouden over het gecumuleerde loon voor de loonheffing. Dus over een bedrag van € 627, een bedrag van € 1321 en een bedrag van € 1702. In de witte kwartaaltabel wordt rekening gehouden met loonheffingskortingen voor een periode van een kwartaal. Hierdoor komt men minder snel toe aan het inhouden van loonheffing. (In het geval van Marja wordt er in juli en augustus geen loonheffing ingehouden. Pas in september wordt een bedrag van € 39,00 ingehouden).4.Hier is sprake van indiensttreding in de loop van het loontijdvak. Hierdoor zijn er in het loontijdvak dagen waarover de werkneemster geen loon geniet. Als er sprake is van een parttime werkneemster, mag gewoon de witte maandtabel worden toegepast. Maar indien de werkneemster als fulltime medewerkster wordt beschouwd, moet over het loontijdvak januari de witte week- en/of dagtabel worden gebruikt. In dit geval wordt de werkneemster als fulltime medewerkster beschouwd, omdat ze gewoonlijk op vijf dagen per week werkt. Pas vanaf februari mag de witte maandtabel worden toegepast.Opgave 18.111.Onjuist. Het loon voor de loonheffing moet worden herleid. Hierbij wordt een week op 5 dagen gesteld. In totaal heeft Paulus 22 dagen gewerkt oftewel 3 weken + 1 dag. Voor de berekening van de loonheffing is dit 3 weken van 5 dagen + 1 dag = 16 dagen. Het loon wordt gedeeld door 16 en bedraagt dan € 151 per dag. De loonheffing bedraagt 16 keer het bedrag dat bij een loon van € 151 per dag wordt ingehouden.2.Onjuist. Het aangiftetijdvak is de kalendermaand of een periode van 4 weken. Dit geldt ook voor studenten en scholieren. Maar als van de studenten- en scholierenregeling gebruikt wordt gemaakt, is het loontijdvak een kwartaal.3.Juist. (De loonheffingskortingen bestaan uit de algemene heffingskorting, de arbeidskorting, de ouderenkorting, de alleenstaande-ouderenkorting, de jonggehandicaptenkorting, de levensloopverlofkorting, de werkbonus en de tijdelijke heffingskorting voor vroeggepensioneerden).4.Onjuist. De levensloopverlofkorting wordt via de loonheffing verrekend. De ouderschapsverlofkorting echter via de inkomstenbelasting.Opgave 18.121.De werkgever zal hier geen tabel toepassen. Nu geen Opgaaf gegevens voor de loonheffingen werd ingeleverd, is het anoniementarief van 52% van toepassing. Tevens wordt geen rekening gehouden met de heffingskortingen. (Voor de werknemersverzekeringen dient geen rekening te worden gehouden met het maximum premieloon en voor de berekening van de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw wordt geen rekening gehouden met het maximumbijdrageloon.)2.Van Oost bv heeft niet juist gehandeld. Hoewel de vakantiebijslag na het be?indigen van de dienstbetrekking wordt uitbetaald is er toch sprake van loon uit tegenwoordige dienstbetrekking. De aanspraak op vakantiebijslag is namelijk gedurende het bestaan van de dienstbetrekking opgebouwd. Van Oost bv moet de witte tabel voor bijzondere beloningen toepassen. Toepassing van de voordeelregel is niet mogelijk, omdat aan Karel Jansen geen tijdvakloon wordt uitbetaald.3.Deze uitkering is belast voor alle loonheffingen.4.Voor de loonheffing is de witte tabel voor bijzondere beloningen van toepassing. Het betreft een eenmalige uitkering die als loon uit tegenwoordige dienstbetrekking wordt beschouwd.5.De loonheffing over het tantième van € 5.000 (als eenmalige beloning) wordt berekend met behulp van de witte tabel voor bijzondere beloningen. Het overige loon over het vierde kwartaal bedraagt € 12.600. De loonadministrateur van Van Oost bv zal de loonheffing volgens de kwartaaltabel aflezen en verminderen met de in oktober en november ingehouden bedragen. Het restant is dan de in te houden loonheffing in december. De werknemersverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw worden berekend volgens de grondslagaanwasmethode in de VCR-module. Hierbij moet rekening worden gehouden met de maandbedragen die gelden voor het maximumpremieloon en het maximumbijdrageloon.Opgave 18.131.De artiestenregeling is niet van toepassing. Leo is in principe wel artiest, want hij levert een artistieke prestatie die bestemd is om door publiek te worden beluisterd of bezien. Maar in dit geval valt Leo onder de uitzondering die genoemd wordt in art. 5a lid 1 letter c Wet LB 1964, omdat hij het optreden rechtstreeks is overeengekomen met een natuurlijke persoon ten behoeve van diens persoonlijke aangelegenheden. Er is geen sprake van loonheffing. Leo moet de inkomsten aangeven voor de inkomstenbelasting.2.Art. 35 lid 1 Wet LB 1964 geeft aan dat de belasting geheven wordt naar de gage. De verstrekte drankjes behoren hier niet toe op grond van art. 35 lid 3 letter a Wet LB 1964. De reiskostenvergoeding is vrijgesteld op basis van art. 35 lid 3 letter b. Resteert een belaste gage van € 750 conform art. 35 lid 2 Wet LB 1964.3.Betekenis van de kostenvergoedingsbeschikking: Volgens art. 35 lid 4 Wet LB 1964 behoort tot de gage mede niet een vergoeding, genoemd in een door de inpecteur afgegeven beschikking. Deze beschikking strekt tot bestrijding van kosten, lasten en afschrijvingen ter behoorlijke vervulling van het optreden dan wel een reeks van optredens door de artiest. Zie art. 12a lid 2 Uitv.besl. LB. Leo had zo’n beschikking kunnen aanvragen op basis van art. 12a lid 4 Uitv.besl. LB.4.Als Leo aan de personeelsvereniging geen kopie van een kostenvergoedingsbeschikking overhandigt, kan hij aangeven met welk bedrag aan kosten deze inhoudingsplichtige rekening moet houden (met een maximum van € 163). Deze zogenoemde kleinevergoedingenregeling is vastgelegd in art. 12a lid 7 Uitv.besl. LB.5.De grondslag voor de loonheffing is € 750 min € 75 ingevolge de kleinevergoedingenregeling, dus € 675. Conform art. 35a lid 1 Wet LB 1964 moet hierover het gecombineerde heffingspercentage uit art. 21 letter b Wet LB 1964 worden geheven. De in te houden en af te dragen loonheffing bedraagt 36,50% van € 675 = € 246,37. Zie tabel 57.12 Loonalmanak.6.Werknemersverzekeringen: Op grond van art. 5 letter c ZW, WAO, WW en art. 8 WIA is Leo fictief verzekerd voor de werknemersverzekeringen. Ook treffen we deze aanwijzing als fictieve dienstbetrekking van de artiest aan in art. 4 van het Besluit aanwijzing gevallen waarin de arbeidsverhouding als dienstbetrekking wordt beschouwd. In art. 16 lid 1 WFSV wordt daarnaast vermeld dat het premieloon gelijk aan het fiscaal loon, waarbij het begrip ‘gage’ specifiek wordt genoemd. Hierbij moet wel rekening worden gehouden met het maximumpremieloon werknemersverzekeringen per dag (2015: € 199,90, tabel 57.8 Loonalmanak). Zorgverzekeringswet: Een werkgeversheffing Zvw hoeft niet afgedragen te worden, omdat de gage niet onder de noemer van art. 46 Zvw valt. Wel is Leo zelf de (lage) inkomensafhankelijke bijdrage rechtstreeks aan de Belastingdienst verschuldigd. Hiervoor ontvangt hij een aanslagbiljet.7.Administratieve verplichtingen i.v.m. de artiestenregeling:Art. 10.2 Uitv.reg. LB 2011: gageverklaring laten ondertekenen en bewaren tot ten minste 31 december 2020. Art. 10.3 Uitv.reg. LB 2011: loonstaat (met afwijkende indeling) aanleggen. Art. 10.4 Uitv.reg. LB 2011: registratie van kostenvergoedingen e.d. Art. 10.5 Uitv.reg. LB 2011: jaaropgaaf aan Leo verstrekken.Art. 10.6 Uitv.reg. LB 2011: identiteit van Leo vaststellen en kopie bewaren bij loonadministratie.Opgave 18.141.Loonheffing bestaat uit een gecombineerd percentage voor loonbelasting en premie volksverzekeringen. Dit is vastgelegd in art. 27b Wet LB 1964.2.Hier is sprake van een combinatie van loon uit tegenwoordige dienstbetrekking en loon uit vroegere dienstbetrekking (samenvoegingsbepaling). Het totaal moet worden belast via de witte loonheffingstabel.3.Nu heeft Esther alleen loon uit vroegere dienstbetrekking. De inhouding wordt berekend aan de hand van de groene maandtabel.4.In art. 3 lid 1 letter a Wet LB 1964.5.In art. 7 lid 3 Uitv.besl. LB. Hiervoor is op grond van 33 lid 2 letter c onder 2e Wet LB 1964 en art. 7 lid 1 letter a Uitv.besl. LB een speciale loonbelastingtabel gecre?erd. Zie tabel 20.6.2 Loonalmanak.6.Conform deze tabel bedraagt de loonheffing 13% van € 1.500 = € 195.7.KeuBa bv is naast de in te houden loonheffing ook premies werknemersverzekeringen verschuldigd. Zie art. 16 lid 1 WFSV, waarin het premieloon gelijkgesteld is aan het loon voor de loonbelasting. Tevens wordt in de afzonderlijke werknemersverzekeringen (art. 4 lid 1 letter a ZW, WW, WAO en art. 8 WIA) gemeld dat de aannemer van werk een fictieve dienstbetrekking voor de werknemersverzekeringen heeft.8.Er wordt gebruik gemaakt van speciale herleidingsregels voor degenen die niet alle heffingen hoeven af te dragen.9.Volgens de witte maandtabel moet bij een tabelloon van € 1.998 een bedrag van € 387,67 aan loonbelasting/premie volksverzekeringen worden ingehouden. Hiervan moet de premie volksverzekeringen nog worden afgehaald, zodat alleen de loonbelasting resteert. De herleidingstabellen zijn niet opgenomen in uw naslagmateriaal. Maar het is ook mogelijk de loonbelasting te berekenen zonder van de herleidingsregels gebruik te maken. Gemakshalve herrekenen we het gevonden tabelloon van € 1.998 tot een jaarbedrag. Dit wordt 12 x € 1.998 = € 23.976. Op grond van tabel 57.11 Loonalmanak bedraagt de algemene heffingskorting maximaal € 2.203, maar wordt hier verminderd met 2,320% van (€ 23.976 -/- € 19.822) = € 96,37. Resterende algemene heffingskorting is € 2.106,63.Op grond van tabel 20.2.6 Loonalmanak heeft de arbeidskorting voor 8,35/36,50 deel betrekking op de loonbelasting. De arbeidskorting wordt dus 8,35/36,50 x € 2.220 (jaarmaximum) = € 507,86. Het jaarloon min de loonbelastingkortingen is dus € 23.976 min € 2.106,63 min € 507,86 = € 21.361,51. Dit is het jaarbedrag waarover de loonbelasting moet worden berekend.Loonbelasting eerste schijf: 8,35% van € 19.822 =€ 1.655,14Loonbelasting tweede schijf 13,85% van € (21.361,51 -/- 19.822) =€ 213,22Loonbelasting per maand € (1.655,14 + 213,22) gedeeld door 12 = € 155,67Opgave 18.151.Wanneer de WW-uitkering door UWV wordt uitgekeerd, is UWV daarvoor inhoudingsplichtig en OTRA voor de aanvulling daarop. Het komt voor dat de WW-uitkering via de (ex)werkgever wordt betaald. In dat geval is de (ex)werkgever inhoudingsplichtig voor het geheel. Jan Zuil is met ontslag en is dus niet (meer) in dienstbetrekking. Hij kan daarom geen loon uit tegenwoordige dienstbetrekking ontvangen. Op de WW-uitkering en op de aanvulling is dus de groene tabel van toepassing.2.Het onderscheid tussen loon uit tegenwoordige arbeid en loon uit vroegere arbeid is van belang voor de volgende zaken:Art. 22a Wet LB 1964 geeft aan: Voor de werknemer die loon uit tegenwoordige arbeidgeniet, is de arbeidskorting van toepassing. De arbeidskorting geldt niet voor loon uit vroegere arbeid.In art. 25 lid 2 en 3 Wet LB 1964 wordt aangegeven dat loonbelastingtabellen worden vastgesteld. E.e.a. is uitgewerkt in de Regeling loonbelasting- en premietabellen 1990 (niet in de wettenbundel). In art. 2 en 3 van deze Regeling wordt het onderscheid gemaakt tussen witte tabellen voor loon uit tegenwoordige arbeid en groene tabellen voor loon uit vroegere arbeid. Art. 26b Wet LB 1964 maakt voor de toepassing van het anoniementarief onderscheid tussen loon uit tegenwoordige en uit vroegere dienstbetrekking voor zover het betrekking heeft op de identificatieplicht en de verblijfs- en tewerkstellingvergunning. In art. 1 lid 1 letter c onder 1o van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen wordt het loon uit vroegere dienstbetrekking uitgezonderd van de mogelijkheid tot afdrachtverminderingen. Art. 16 lid 2 letter a WFSV zondert loon uit vroegere dienstbetrekking uit van de premieheffing voor de werknemersverzekeringen.3.De witte tabel (op basis van art. 25 Wet LB 1964 en de Regeling loonbelasting- en premietabellen 1990).4.Het is niet van belang of op het tijdstip waarop het loon wordt genoten de dienstbetrekking nog bestaat of al is be?indigd. Het na be?indigen van de dienstbetrekking ontvangen tantième kwalificeert als loon uit tegenwoordige arbeid. Hierop is de witte tabel van toepassing. Ingevolge art. 26 lid 1 Wet LB 1964 betreft het de tabel voor bijzondere beloningen.Opgave 18.161.Beide werknemers werken in deeltijd. Deeltijdwerknemers zijn werknemers die doorgaans op minder dan vijf dagen per week werken. Voor deze werknemers geldt als loontijdvak de periode waarover wordt afgerekend. Op het loon van Marianne wordt de witte weektabel toegepast; op het loon van Daphne de witte maandtabel. Zie art. 25 lid 1 Wet LB 1964 en art. 6.1 Uitv.reg. LB 2011.2.Art. 26 lid 1 Wet LB 1964 geeft aan dat tantièmes, gratificaties en andere beloningen die in de regel slechts eenmaal of eenmaal per jaar worden toegekend, belast worden volgens de loonbelastingtabel voor bijzondere beloningen. Een uitzondering hierop is de bepaling uit art. 26 lid 2 Wet LB 1964, in de praktijk de voordeelregel genoemd. Dit houdt in dat de bijzondere beloning mag worden opgeteld bij het normale tijdvakloon waarna hierop de tijdvaktabel wordt toegepast. De inhouding van loonbelasting geeft dan een lager bedrag dan wanneer de belasting over het normale tijdvakloon en de belasting over de bijzondere bate volgens de tabel voor bijzondere beloningen bij elkaar worden geteld.3.De eerste methode op basis van art. 26 lid 1 Wet LB 1964: het toepassen van de tabel voor bijzondere beloningen op de kwartaalprovisie. Stel loonheffing bedraagt 42% van € 1.400 = € 588.De tweede methode op grond van art. 33 Wet LB 1964 en art. 9.5 Uitv.reg. LB 2011:op het totale loon over de maanden juli, augustus en september (€ 5.250) fictief de kwartaaltabel toepassen; stel loonheffing bedraagt € 830;op de som van de drie maandlonen plus de kwartaalprovisie (€ 6.650) eveneens de kwartaaltabel toepassen; stel loonheffing bedraagt € 1.450;het verschil tussen de ingehouden loonheffing is de loonheffing die op de kwartaalprovisie moet worden ingehouden; dus € 1.450 min € 830 = € 620.Attentie: De werkelijk ingehouden loonheffing over het loon (drie keer volgens de maandtabel) speelt geen enkele rol bij deze berekening.4.Jan van Alfen doelt op de studenten- en scholierenregeling, waarbij in afwijking van art. 25 lid 1 Wet LB 1964 voor het loon dat in het kwartaal is gelegen de kwartaaltabel worden toegepast.5.Deze regelgeving berust op het bepaalde in art. 25 lid 4 onder 3o Wet LB 1964, uitgewerkt in art. 6.3 Uitv.reg. LB 2011.19. Eindheffing en afdrachtverminderingenOpgave 19.11.Overeenkomsten tussen eindheffing en afdrachtverminderingen:Beide komen alleen in het collectieve deel van de loonaangifte voor. Beide gaan volledig buiten de werknemer om. Beide komen niet ten laste of ten goede aan de werknemer. Beide zien we niet terug op de loonstaat, de salarisstrook en de jaaropgaaf die de werknemer ontvangt.2.De inhoudingsplichtige is verplicht om eindheffing toe te passen bij:overschrijding van de vrije ruimte;publiekrechtelijke uitkeringen;naheffingsaanslagen;werkgeversbijdragen voor vut en prepensioen;doorlopend afwisselend gebruik van een bestelauto;excessieve vertrekvergoeding;backservice voor hoge pensioenen;tijdelijke maatregel voor hoge lonen.3.Het enkelvoudig tarief eindheffing komt overeen met het gewone schijventarief. Het tabeltarief is een gebruteerde vorm van het enkelvoudige tarief.4.Dat is een pseudo-eindheffing tegen een percentage van 75%.5.Voor de afdrachtvermindering S&O-werk is een verklaring van RVO.nl nodig.6.Ten minste een volledige kalendermaand voor ingang van de S&O-verklaring.7.RVO.nl corrigeert de S&O-verklaring als achteraf blijkt dat de werkgever minder uren aan speur- en ontwikkelingswerk heeft besteed dan het aantal uren inde s&o-verklaring.Opgave 19.21.Eindheffing is die vorm van loonbelasting en premies volksverzekeringen die voor rekening van de werkgever komt en niet ingehouden wordt op het loon.2.Naast de 80%-eindheffing bij overschrijding van de vrije ruimte zijn er de volgende eindheffingsmogelijkheden:aangewezen publiekrechtelijke uitkeringen;naheffingsaanslagen;knelpunten van tijdelijke aard;werkgeversbijdragen bij bepaalde vut- en prepensioenregelingen;verstrekkingen aan anderen dan eigen werknemers;goederen of diensten in de promotionele sfeer en voordelen uit spaarsystemen;ter beschikking gestelde bestelauto met wisselend gebruik;excessieve vertrekvergoedingen.3.Het tabeltarief in de eindheffing voor anonieme werknemers bedraagt 108,3%.4.Het vaste eindheffingstarief van 52% wordt toegepast over werkgeversbijdragen voor niet-vrijgestelde vut- en prepensioenregelingen.5.De inhoudingsplichtige mag de afdrachtverminderingen in mindering brengen op de af te dragen loonbelasting en premie volksverzekeringen. Het is een werkgeversvoordeel.6.De maximale duur van een S&O-verklaring bedraagt 3 tot 12 kalendermaanden.7.Het doel van deze afdrachtvermindering is het verbeteren van de werkgelegenheid en de positie van de Nederlandse scheepvaart door het verlichten van de loonkosten.Opgave 19.31.Loonheffing is een ruimer begrip dan eindheffing. Het is de combinatie van loonbelasting en premie volksverzekeringen, ongeacht voor wiens rekening deze heffing komt (overigens meestal voor rekening van de werknemer). Eindheffing is een beperkter begrip. Het gaat ook om de combinatie van loonbelasting en premie volksverzekeringen, maar eindheffing is altijd voor rekening van de inhoudingsplichtige.2.Soorten eindheffingstarieven in de loonbelasting:(gebruteerd) tabeltarief;enkelvoudig tarief;vast tarief;vast bedrag.3.Bij de eindheffing is er bij gebruikmaking van de heffingskorting een extra schijf voor een jaarloon tot € 6.035 waarbij 0% eindheffing is verschuldigd (2015). Dit geldt zowel voor werknemers beneden de AOW-leeftijd als voor degenen vanaf die leeftijd.4.Het vaste eindheffingstarief van 80% wordt toegepast voorzover bij de WKR de vrije ruimte wordt overschreden.5.Het moet worden verdeeld over de loonaangiftetijdvakken, dus bij maandloon 12 x € 25 afdragen.6.Over het gemiddelde uurloon voor de loonheffing, zo nodig verminderd met loon uit vroegere dienstbetrekking, ZW-uitkeringen en betalingen tijdens ziekte.7.De afdrachtvermindering S&O-werkzaamheden bedraagt 35% van het S&O-loon tot € 250.000 en 14% over het S&O-loon dat hoger is dan € 250.000. Als de werkgever een ‘technostarter’ is, wordt het percentage van 35% verhoogd tot 50%. De maximale afdrachtvermindering bedraagt € 14.000.000 per inhoudingsplichtige per jaar.Opgave 19.41.Juist.2.Onjuist. Aangifte mag niet via de gewone loonaangifte, maar moet met het formulier Aangifte loonheffingen pseudo-eindheffing.3.Juist. (De werkgever kan de bedragen zelf in mindering brengen in het collectieve deel van de loonaangifte).4.Onjuist. De afdrachtvermindering onderwijs bestaat niet meer. Er zijn nu nog twee afdrachtverminderingen:afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk;afdrachtvermindering zeevaart.5.Onjuist. De loonheffing mag door het toepassen van afdrachtverminderingen niet verder dalen dan nihil.Opgave 19.51.Onjuist. Eindheffingsloon wordt alleen opgenomen in het collectieve deel van de loonaangifte.2.Onjuist. De vertrekvergoeding is ook belast via de normale loonheffing (tabel bijzondere beloningen).3.Juist.4.Onjuist. Ze behoren niet tot de doelgroep voor de afdrachtverminderingen. (Wel mogen de voor de andere werknemers berekende afdrachtverminderingen worden verrekend met de af te dragen loonheffing voor pseudowerknemers).5.Juist.Opgave 19.61.Onjuist. Er zijn verplichte vormen van eindheffing, maar er zijn ook loonbestanddelen waarbij de werkgever de keus heeft om eindheffing toe te passen.2.Juist.3.Onjuist. Wel mag € 200 in mindering worden gebracht op de af te dragen loonheffing van de andere werknemers.4.Onjuist.Voor de afdrachtverminderingenis het begrip 'werknemer' beperkter dan voor de loonheffingen. Het gaat alleen om:werknemers die in echte dienstbetrekking zijn;de volgende werknemers met een fictieve dienstbetrekking:meewerkende kinderen;bestuurders van co?peraties met werknemerszelfbestuur;gelijkgestelden.5.Onjuist. De afdrachtvermindering zeevaart geldt niet voor baggerschepen zonder eigen voortstuwing, vissersschepen, sleep- en hulpdiensten.Opgave 19.71.Loon Flora Frijters:De werkgever kan de vergoedingen aanwijzen als eindheffingsloon. Dan geldt het volgende.a.De vergoeding van € 0,19 voor woonwerkverkeer en per zakelijke kilometer is een gerichte vrijstelling en mag dus onbelast worden vergoed.b.Boven € 0,19 per km is loon; mag aan de vrije ruimte worden toegerekend. Ook een combinatie van werknemersloon en toerekenen aan de vrije ruimte is toegestaan.c.De vergoeding is vrijgesteld.d.Een geschenk is loon; de waarde mag aan de vrije ruimte worden toegerekend.Voor zover de belaste loonbestanddelen via de eindheffing worden belast, komt de heffing voor rekening van de werkgever. Deze hoeft hierover geen premies voor de werknemersverzekeringen af te dragen. Evenmin is de inkomensafhankelijke bijdrage voor de Zvw verschuldigd.2.De VUT-regeling valt niet onder de overgangsregeling omdat deze na 1 januari 2005 in het leven is geroepen. Daarom is de aanspraak belast. Er is sprake van verplichte eindheffing over deze werkgeversbijdrage tegen een vast percentage van 52%.3.De vertrekvergoeding is te beschouwen als loon uit vroegere dienstbetrekking, waarover geen premies werknemersverzekeringen verschuldigd zijn. De overige loonheffingen moeten wel worden ingehouden respectievelijk afgedragen.4.Evenals bij Flora zijn over het bedrag loonbelasting, premie volksverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage Zvw verschuldigd. Uiteraard wordt wel rekening gehouden met het maximumbijdrageloon voor de Zvw. Naast deze reguliere afdrachten is echter voor Arthur nog verschuldigd een zogenoemde pseudo-eindheffing. De vertrekvergoeding is namelijk hoger dan een jaarloon en tevens hoger dan € 531.000, zodat er sprake is van een excessieve vertrekvergoeding. Clean Services is over het excessieve deel een percentage van 75% verschuldigd. Deze pseudo-eindheffing wordt niet opgenomen in de gewone loonaangifte over november, maar hiervoor moet afzonderlijk aangifte worden gedaan.Opgave 19.81.Nee. De s&o-verklaring moet worden aangevraagd bij de Rijkdienst voor Ondernemend Nederland RVO.nl.2.Er hoeft niet alleen naar de loonheffing van Christa te worden gekeken. Als het totale bedrag aan loonheffing van alle werknemers € 400 of meer bedraagt, kan de afdrachtvermindering s&o geheel worden verrekend bij de loonaangifte van juli.3.De afdrachtvermindering mag slechts in mindering worden gebracht op het af te dragen bedrag aan loonbelasting en premie volksverzekeringen. De premie werknemersverzekeringen en de inkomensafhankelijke Zvw-bijdrage mogen hiervoor niet worden gebruikt. Daarom kan in oktober van het totaal van € 5.000 slechts € 3.000 afdrachtvermindering s&o-werk worden verrekend.4.Voor de afdrachtvermindering bestaat geen leeftijdsgrens, zodat deze ook voor een 68-jarige werknemer kan worden genoten.5.Nu aan het einde van de S&O-periode een deel van de afdrachtvermindering S&O niet verrekend kan worden, mag de werkgever hetrestant verrekenen met alle tijdvakken in het kalenderjaar als in die tijdvakken nog ruimtevoor is. In geval van reeds ingediende loonaangifte(n) moet een correctie worden ingediend voor de eerder ingediende aangifte(n).Opgave 19.91.Loon Ria v.d. Heuvel:De werkgever kan vergoedingen aanwijzen als eindheffingsloon. Dan geldt het volgende.a.Het maandloon behoort tot het loon voor de loonheffing en is belast volgens de witte maandtabel.b.De vakantiebijslag behoort tot het loon voor de loonheffing. Clean Services bv mag het bedrag van € 1.400 zonder nader onderzoek belasten volgens de witte tabel voor bijzondere beloningen. In de opgave is vermeld dat de voordeelregel wordt toegepast. Dit betekent dat Clean Services bv toetst welk bedrag aan loonheffing verschuldigd is als de vakantiebijslag toegevoegd wordt aan het reguliere maandloon. Als dit tot een lagere heffing leidt, wordt de maandtabel toegepast in plaats van de tabel voor bijzondere beloningen.c.Het bedrag van € 1.500 telt niet mee voor de loonheffingen, dus ook niet voor de loonbelasting en premie volksverzekeringen.d.De 6 zakelijke maaltijden zijn wel loon, maar mogen als gerichte vrijstelling onbelast worden verstrekt. De andere 6 maaltijden hebben geen zakelijk karakter en vormen loon tot een bedrag van 6 x € 3,20 = € 19,20; dit bedrag mag desgewenst als eindheffingsloon worden aangemerkt en aan de vrije ruimte worden toegerekend. e.De bovenmatige kostenvergoeding van € 75 is loon; mag aan de vrije ruimte worden toegerekend. Voor de zakelijke kostenvergoeding van eveneens € 75 is sprake van een gerichte vrijstelling, zodat het bedrag niet ten laste komt van de vrije ruimte: kosten van tijdelijk verblijf bij een ambulante werknemer en eventueel intermediaire kosten.2.Bij Ria’s loon wordt geen bedrag geteld voor de bestelauto van de zaak. De regeling voor privégebruik is niet van toepassing. Controleerbaar is dat privégebruik niet mogelijk is.3.Dit zou het geval zijn in de volgende situatie: de bestelauto wordt afwisselend door meer werknemers gebruikt;deze werknemers mogen de auto ook privé gebruiken; m.a.w. hij blijft ’s avonds niet op het bedrijf achter;door het onregelmatig afwisselend gebruik is de normale regeling voor privégebruik niet toepasbaar; (deze moet wel toegepast worden als werknemer A de auto in de oneven weken mag gebruiken en werknemer B in de even weken);in elk loontijdvak moet een evenredig deel van het jaarbedrag van € 300 in de eindheffing worden betrokken. Hiervoor is in het collectieve deel van de loonaangifte een aparte rubriek aanwezig: Eindheffing doorlopend afwisselend gebruik bestelauto.4.Clean Services bv moet als volgt handelen:In de algemene voorwaarden meedelen dat over relatiegeschenken eindheffing wordt toegepast (of dit meedelen aan de ontvanger van het geschenk).Omdat het geschenk de norm van € 136 overschrijdt, moet 75% eindheffing in plaats van 45% worden afgedragen.Aangifte moet worden gedaan in het collectieve deel van de loonaangifte in de rubriek Eindheffing publiekrechtelijke uitkeringen en tijdelijke knelpunten van ernstige aard.Opgave 19.101.In principe is alleen belast via de witte maandtabel:a. Loon € 2.150. 2.De volgende posten verlagen het tabelloon: c. Pensioenpremie werknemer € 70. d. Premie WIA-hiaat € 20. 3.De werkgever kan de reiskostenvergoeding aanwijzen als eindheffingsloon. Het bedrag van € 45 mag onbelast worden vergoed, omdat het binnen de vrijgestelde norm voor de vaste reiskostenvergoeding blijft. Maximaal is vrijgesteld 214 x 16 km x € 0,19 gedeeld door 12 maanden = € 54,21 per maand.4.Manieren waarop het kerstpakket in de loonheffing kan worden betrokken.:€ 100 bij Angelo belasten via de witte tabel voor bijzonder beloningen;€ 100 bij Angelo belasten door toevoeging aan het maandloon en via de witte maandtabel belasten; dit is toegestaan als het voordeliger is dan via de tabel voor bijzonder beloningen (voordeelregel);€ 100 beschouwen als eindheffingsloon en toerekenen aan de vrije ruimte; bij overschrijding van de vrije ruimte is 80% eindheffing verschuldigd.5.Nee. Tot het loon behoren de volgende posten:De gereden kilometers.Indien de werknemer met zijn privé-auto zakelijke reiskosten maakt, mag de werkgever deze kosten tot maximaal € 0,19 per kilometer vergoeden. In totaal heeft Kees 10.800 zakelijke kilometers gereden. Onbelast te vergoeden: 10.800 x € 0,19 = € 2.052. Hij krijgt voor de kilometers vergoed € 240 + € 1.680 = € 1.920. De kilometervergoeding is niet bovenmatig, want deze blijft binnen de gerichte vrijstellingvan € 0,19 per kilometer. Er is zelfs nog een marge van € 132.Het parkeergeld. De Slagboom bv mag echter de volledige € 0,19 per kilometer aan Kees vergoeden. Een bedrag van € 132 (zie hierboven) voor parkeerkosten kan onbelast aan Kees worden uitgekeerd, zodat € 180 min € 132 = € 48 als loon moet worden beschouwd. Desgewenst kan dit bedrag als eindheffing aan de vrije ruimte worden toegerekend.De boete voor te hard rijden.Deze dient bij Kees als belast loon te worden uitbetaald (bijzondere tabel of voordeelregel). Ook hier gaat De Slagboom bv in de fout. De vergoeding voor een boete mag niet als eindheffingsloon aan de vrije ruimte worden toegerekend.6.Bovenmatige vergoedingen en verstrekkingen vormen altijd loon; zo'n bedrag mag aan de vrije ruimte worden toegerekend.Opgave 19.111.Onjuist. Op de werkplek verstrekte consumpties zijn onbelast (ook buiten werktijd). Maar een vergoeding voor consumpties is loon. Dus € 2,75 per week is loon; mag aan de vrije ruimte worden toegerekend.2.Onjuist. De maaltijden vormen een onderdeel van tijdelijke verblijfskosten en zijn onbelast. De werkelijke kosten kunnen vrij aan de werknemer worden vergoed. Er is sprake van een gerichte vrijstelling. (Als het 20-dagen criterium van toepassing zou zijn, is de werknemer niet meer ambulant; dan geldt de vrijstelling niet meer).3.Onjuist. € 100 is loon; mag aan de vrije ruimte worden toegerekend. Bij overschrijding geldt een tarief van 80% eindheffing.Opgave 19.121.Maandsalaris € 2.500 + Bovenmatig deel van de onkostenvergoeding € 180 -/- Spaarbedrag levensloopregeling € 100 = € 2.580.2.Voor de levensloopregeling geldt de omkeerregel. Met andere woorden: werknemersbijdragen zijn aftrekbaar en werkgeversbijdragen hoeven niet te worden bijgeteld. Op het moment dat er bedragen opgenomen worden van de levenslooprekening zijn alle loonheffingen verschuldigd.3.Indien de werkgever eindheffing toepast, vindt dat plaats over € 180, het belaste deel van de kostenvergoeding. Deze € 180 mag worden toegerekend aan de vrije ruimte; bij overschrijding van de vrije ruimte bedraagt het eindheffingspercentage 80%.4.Hoewel vergoedingen voor schade aan privé-eigendommen, ontstaan in verband met de dienstbetrekking, vrij zijn, geldt dit niet voor schade aan de privéauto, indien hiervoor een maximale vergoeding van € 0,19 per km wordt ontvangen. De vergoeding is belast.5.Het bedrag van € 1.830 vormt loon; mag aan de vrije ruimte worden toegerekend.6.Van Oost bv heeft niet juist gehandeld. Bedrijfsfitness is alleen vrij voor het eigen personeel als dit op de werkplek plaatsvindt. In andere situaties vormt de verstrekking loon; mag aan de vrije ruimte worden toegerekend.7.Het belaste bedrag bijtellen bij het periodeloon; of toekennen aan de vrije ruimte (bij overschrijding van de vrije ruimte is 80% eindheffing verschuldigd).Opgave 19.131.Het loon waarover loonbelasting / premie volksverzekeringen moet worden afgedragen. Art. 9 Wet LB 1964 duidt aan dat de belasting wordt geheven over het belastbare loon. Art. 10 lid 1 Wet LB 1964 geeft aan dat loon al hetgeen is dat uit dienstbetrekking wordt genoten.a.Maandloon: € 1.800 is loon in geld en behoort tot het loon voor de loonheffing.b.Omzetbonus: € 240. Hiervoor geldt hetzelfde.c.Maaltijden: Art. 13 lid 3 letter a Wet LB 1964 geeft aan dat bij ministeri?le regeling waarderingsregels worden gesteld voor voorzieningen die op de werkplek gebruikt of verbruikt worden. Een uitwerkingen hiervan vinden we in art. 3.8 Uitv.reg. LB 2011. Hier is geregeld dat in bedrijfskantines verstrekte warme maaltijden tot de vrije verstrekkingen behoren voor zover de waarde hoger is dan € 3,20. Dat houdt in dat de eerste € 3,20 belast is. Tot het loon wordt gerekend 16 x € 3,20 = € 51,20. Dit bedrag mag als eindheffingsloon worden aangewezen en worden ondergebracht in de vrije ruimte.d.Kleding: Volgens art. 13 Wet LB 1964 moet loon in natura worden belast voor de waarde in het economisch verkeer. Een nihilwaardering geldt voor werkkleding ingevolge art. 3.7 lid 1 letter c Uitv.reg. LB 2011. Het kostuum voldoet echter niet aan één van de hier genoemde criteria om gebruik te kunnen maken van deze nihilwaardering. De economische waarde van € 250 is loon. Dit bedrag mag als eindheffingsloon worden aangewezen en worden ondergebracht in de vrije ruimte.e.Geschenk: Ook een geschenk in natura valt onder het ruime loonbegrip. Dit zou alleen anders zijn als het geschenk niet werd verstrekt op grond van de relatie werkgever-werknemer. Dit zou het geval zijn onder de volgende voorwaarden:De werkgever geeft een persoonlijke attentie in situaties waarin ook anderen zo'n attentie zouden geven.De werkgever geeft geen geld of een waardebon.De factuurwaarde (inclusief btw) van de attentie is maximaal € 25.Gelet op het bovenstaande vormt het geschenk loon. Dit bedrag mag als eindheffingsloon worden aangewezen en worden ondergebracht in de vrije ruimte.2.Op grond van art. 27 Wet LB 1964 is het uitgangspunt dat de loonbelasting via inhouding voor rekening komt van de werknemer en dat de inhoudingsplichtige deze op aangifte moet afdragen. In art. 27a Wet LB 1964 wordt hiervoor een uitzondering gemaakt voor de eindheffingsbestanddelen van art. 31 Wet LB 1964.a.Maandloon: Witte maandtabel conform art. 25 lid 2 Wet LB 1964 en de Regeling loonbelasting- en premietabellen 1990 (niet in de wettenbundel).b.Omzetbonus: Witte tabel bijzondere beloningen op grond van art. 26 lid 1 Wet LB 1964. Eventueel samenvoegen met het maandloon via de tijdvaktabel op grond van de voordeelregel zoals beschreven in art. 26 lid 2 Wet LB 1964.c.Maaltijden: Witte maandtabel of aanwijzen als eindheffing en toerekenen aan de vrije ruimte.d.Kleding: Witte tabel bijzondere beloningen, eventueel voordeelregel toepassen. Of aanwijzen als eindheffing en toerekenen aan de vrije ruimte.e.Geschenk: Witte tabel bijzondere beloningen, eventueel voordeelregel toepassen. Of aanwijzen als eindheffing en toerekenen aan de vrije ruimte.3.De overeenkomst is dat beide onder de eindheffing vallen, dus voor rekening van de inhoudingsplichtige komen. Maar er is een duidelijk verschil in percentage. Het tabeltarief uit art. 31 lid 2 letter a Wet LB 1964 wordt ook wel gebruteerd tabeltarief genoemd. Via het schijventarief eindheffing loopt het tabeltarief tot maximaal 108,30% eindheffing. Het enkelvoudig tarief uit art. 31 lid 2 letter d Wet LB 1964 loopt tot maximaal 52,00% eindheffing en vertoont veel overeenkomst met het schijventarief waarmee de witte periodetabellen zijn opgebouwd.Opgave 19.14De werkzaamheden staan omschreven in art. 1 letter n WVA (Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen).De aanvraag moet worden ingediend bij het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie op grond van lid 1 Uitvoeringsregeling S&O-afdrachtvermindering. De instantie die de aanvraag behandelt, is de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl).Benodigde gegevens zijn conform de bijlage bij lid 1 Uitvoeringsregeling S&O-afdrachtvermindering onder meer:De BSN's van de desbetreffende medewerkers;De S&O-projecten die dit jaar worden uitgevoerd met concrete omschrijving;Het aantal uren dat aan S&O-werk zal worden besteed.Een S&O-verklaring wordt verkregen voor minimaal 3 en maximaal 12 maanden. Het aantal verklaringen bedraagt maximaal 3 per kalenderjaar, waarbij de perioden van de verklaringen elkaar niet mogen overlappen. Dit blijkt uit art. 22 lid 1 WVA.RVO.nl berekent op basis van art. 23 lid 4 het gemiddeld S&O-uurloon aan de hand van de gegevens in de Polis-administratie. Hierbij is het uitgangspunt het in 2013 betaalde gemiddelde loon voor S&O-werk, afgerond op € 1 naar boven.Het totaalbedrag is 12.000 uren à € 35 = € 420.000. De afdrachtvermindering bedraagt 35% van € 250.000 + 14% van € 170.000 = € 111.300. Dit op grond van art. 23 lid 3 WVA.Per maand (lopend van februari tot en met oktober) is de maximale afdrachtvermindering € 111.300 / 9 = € 12.367 (gebaseerd op art. 21 lid 2 WVA). Dit bedrag mag in mindering worden gebracht op de af te dragen loonbelasting en premie volksverzekeringen.Nee, conform art. 3 lid 1 WVA niet op de premies werknemersverzekeringen en op de Zvw-bijdrage. Wel op de loonbelasting (dus ook op de eindheffing) en op de premie volksverzekeringen.Ja. Art. 21 lid 3 WVA zegt: Ingeval na afloop van de periode waarop de S&O-verklaring betrekking heeft een nog niet verrekend bedrag aan S&O-afdrachtvermindering resteert, wordt dit bedrag verrekend met de loonbelasting en de premie voor de volksverzekeringen die zijn verschuldigd over een aangiftetijdvak dat is ge?indigd of nog gaat eindigen in het kalenderjaar waarin de periode valt waarop de S&O-verklaring betrekking heeft.Als het aantal S&O-uren uiteindelijk minder is geweest, moet vóór 1 april van het nieuwe jaar dit lagere aantal uren worden doorgegeven. Als het aantal S&O-uren gehaald is, moet dat vóór 1 april van het nieuwe jaar worden gemeld. Dit op grond van art. 24 lid 2 en 3 WVA.Bij minder uren volgt een correctie-WVA-verklaring op grond van art. 25 lid 1 WVA. Holland Interieur moet deze als negatieve S&O-afdrachtvermindering verwerken in de eerste of daaropvolgende loonaangifte. Bij meer uren ontvangt de werkgever geen nieuwe verklaring van RVO.nlOpgave 19.151.In principe zijn alle vergoedingen en verstrekkingen loon, maar hier is sprake van een nihilwaardering na aanwijzing als eindheffingsloon. Hiervoor gelden de volgendevoorwaarden: De cursus is een onderdeel van het arboplan van de onderneming.De cursus wordt geheel of gedeeltelijk gegeven op de werkplek. Deze nihilwaardering vloeit voort uit art. 3.7 lid 1 letter b Uitv.reg. LB 2011.2.Bedrijfsfitness op de werkplek is na aanwijzing als eindheffingsloon een nihilwaardering conform art. 3.7 Uitv.reg. LB 2011. De fitness wordt buiten de werkplek genoten, dus aan de voorwaarde wordt niet voldaan. Er is sprake van loon conform het ruime loonbegrip van art. 10 lid 1 Wet LB 1964. Het bedrag mag worden toegerekend aan de vrije ruimte.3.Art. 13a lid 4 letter b Wet LB 1964 noemt de situatie waarin een werknemer voor de zakelijke kilometers met zijn eigen vervoermiddel kilometervergoedingen krijgt die zowel lager als hoger zijn dan € 0,19. Volgens dit wetsartikel mag dan aan het eind van het jaar worden gesaldeerd. De regeling moet schriftelijk zijn vastgelegd.Agnes heeft gedeclareerd en ontvangen 3600 x € 0,10 + 17.400 x € 0,26 = € 4.884. De maximaal vrije vergoeding bedraagt op grond van art. 31a lid 2 letter a onder 2o Wet LB 1964: 21.000 km x € 0,19 = € 3.990. Een bedrag van € 894 is dus bovenmatig en moet tot haar loon worden gerekend. Inhouding van loonheffing moet plaatsvinden in het laatste aangiftetijdvak van het lopende jaar.4.Een bovenmatige kostenvergoeding behoort tot het loon, maar mag worden aangewezen als eindheffing op grond van art. 31 lid 1 letter f Wet LB 1964. De vrije ruimte is 1,2% van de loonsom op grond van art. 31a id 2 Wet LB 1964. Bij overschrijding hiervan is 80% eindheffing aan de orde conform hetzelfde artikel.Opgave 19.161.Hunco bv wordt beschouwd als starter. Daarom is de voorlopige vermindering op basis van de ontvangen S&O-verklaring 50% van € 250.000 + 14% van € 30.000 = € 129.200. Dit op basis van art. 23 lid 3 en 7 WVA (Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen).2.Voor 1 april 2016 moet Hunco bv op grond van art. 24 lid 3 WVA een mededeling aan RVO.nl sturen over de werkelijk aan S&O-werk bestede uren. RVO.nl geeft dan een correctie-S&O-verklaring af conform art. 25 lid 2 WVA. De nieuwe berekening van de afdrachtvermindering wordt 50% van € 245.000 = € 122.500. De vermindering bedraagt derhalve € 6.700 in verband met het verschil van 1000 S&O-uren. Dit bedrag moet als negatieve afdrachtvermindering S&O worden opgenomen in het tijdvak van de correctieverklaring of in het daaropvolgend tijdvak. Dit op basis van art. 25 lid 4 WVA. (NB. Als het werkelijk aantal uren hoger ligt dan overeenkomt met de oorspronkelijke aanvraag, vindt geen herrekening plaats).3.Als er geen sprake is van een verzuim of een vergrijp, zal de Belastingdienst geen boete opleggen ingevolge art 67a t/m art. 67fa AWR. Als Hunco de administratieve verplichtingen genoemd in art. 24 en 25 naleeft, zal RVO.nl geen boete opleggen conform art. 26 WVA. Noodzakelijk is dat Hunco bv de negatieve s&o-afdrachtvermindering van € 6.700 in het aangiftetijdvak of het daaropvolgende aangiftetijdvak verwerkt in de loonaangifte.4.Eindheffing is verplicht bij:naheffingsaanslagen, maar de inhoudingsplichtige kan verzoeken het niet als eindheffingsbestanddeel aan te merken (art. 31 lid 1 letter a Wet LB 1964); in feite is er dus geen echte verplichting;publiekrechtelijke uitkeringen (art. 31 lid 1 letter c Wet LB 1964);doorlopend afwisselend gebruik van bestelauto’s (art. 31 lid 1 letter d Wet LB 1964);overschrijding van de vrije ruimte(art. 31a lid 2 Wet LB 1964);Daarnaast kennen we de verplichte pseudo-eindheffing in geval van:werkgeversbijdragen voor vut en prepensioen (art. 32ba Wet LB 1964);bij excessieve vertrekvergoedingen (art. 32bb Wet LB 1964).5.Eindheffing geldt alleen voor de loonbelasting en de premies volksverzekeringen (loonheffing). De eindheffing is niet van toepassing voor de werknemersverzekeringen (art. 16 lid 2 letter b WFSV) en de Zorgverzekeringswet (art. 43 lid 1 letter a Zvw).6.Een uitzondering vormt de naheffingsaanslag over bestanddelen van het loon waarover de verschuldigde belasting niet is betaald (art. 31 lid 1 letter 1 Wet LB 1964). Onder het begrip ‘verschuldigde belasting’ valt zowel de situatie dat over een loonbestanddeel in het geheel geen belasting is ingehouden als ook de situatie dat er te weinig is ingehouden. Immers in beide gevallen is de verschuldigde belasting niet ingehouden. In dit uitzonderingsgeval zijn naast eindheffing ook premies werknemersverzekeringen en Zvw-bijdrage verschuldigd.7.Het eindheffingstarief 45% is van toepassing bij geschenken aan derden waarvan de waarde in het economische verkeer niet meer bedraagt dan € 136 (art. 32ab lid 3 onder 1o Wet LB 1964).8.Er kunnen omstandigheden zijn waardoor de Belastingdienst redelijkerwijs niet van de inhoudingsplichtige kanverwachten dat deze bepaaldeloonbestanddelen per werknemer afzonderlijk juist, op tijd en volledig verwerkt. Hierbij kan men bijvoorbeeld denken aantechnische, administratieve of arbeidsrechtelijke problemen.In deze omstandigheden kan de Belastingdienst besluiten dat de werkgever voor deze loonbestanddelen tijdelijk (in het algemeenmaximaal een jaar) kan volstaan met eindheffing. De inhoudingsplichtige krijgt hiervan een beschikking op grond van art. 31 lid 1 letter b Wet LB 1964. We spreken in een dergelijke situatie van tijdelijke knelpunten van ernstige aard.9.Op voornoemd eindheffingsloon is het tabeltarief van toepassing.20. Loon of geen loon?Opgave 20.11.Voorbeelden van loon in geld:salaris;overwerkloon;gratificatie;pensioenuitkering.2.De hoofdregel is dat aanspraken voor alle loonheffingen belast zijn. Als er dan later uitkeringen of verstrekkingen volgen, zijn deze vrijgesteld. Een voorbeeld is de verstrekking van vakantiebonnen. De waarde hiervan moet bij het loon worden geteld, later is bij verzilvering de uitkering vrij. Hetzelfde geldt voor bedragen in een vakantierechtenfonds.3.Ondanks het Uniform loonbegrip onderscheiden we nog loon voor de:loonbelasting;premie volksverzekeringen;premies werknemersverzekeringen;inkomensafhankelijke bijdrage Zvw.Ingaande 2013 zijn de verschillen tussen de 4 loonbegrippen vrijwel geheel verdwenen.Naast deze 4 loonbegrippen kennen we het zogenaamd pensioengevend loon, de basis voor de pensioenpremie.4.Premies werknemersverzekeringen worden berekend via de VCR-methode, uitgaand van de grondslag voor de werknemersverzekeringen uit kolom 8 van de loonstaat.5.Voor producten uit het eigen bedrijf en voor verstrekkingen die de werkgever ook aan actieve werknemers geeft, zoals een kerstpakket.Opgave 20.21.Bij UWV-uitkeringen zien we de volgende twee mogelijkheden:De werkgeversbetaling. Hierbij is de werkgever niet alleen verantwoordelijk voor alle loonheffingen over het loon, maar ook voor de afdrachten over de (gedeeltelijke) UWV-uitkering die via de werkgever wordt uitbetaald. Als de werknemer (nog) in dienst is bij de werkgever, past deze de witte tabel toe (en de VCR-metbode) op het totaal van loon + uitkering.De instantiebetaling. UWV draagt hierbij zelf de loonheffingen af die op de uitkering betrekking hebben. Naast het loon, waarop alle loonheffingen van toepassing zijn, betaalt de werkgever de uitkering als het ware ‘netto’ door aan de werknemer.2.Bij het belasten van aanspraken is vaak de omkeerregel van toepassing. Dan is de waarde van de verstrekte aanspraak vrijgesteld voor de loonheffingen. De toekomstige uitkering of verstrekking hoort later tot het loon. Over het algemeen is dat gunstig voor werkgever en werknemer:geen premies werknemersverzekeringen omdat het meestal loon uit vroegere dienstbetrekking is;een lager loonheffingstarief omdat het toekomstige inkomen lager is en/of de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt is.3.Nee. Net als de premies werknemersverzekeringen wordt de Zvw-bijdrage berekend via de VCR-methode, uitgaand van de grondslag voor de Zvw in kolom 12 van de loonstaat.4.De volgende loonbestanddelen vormen altijd (verplicht) loon voor de werknemer:auto van de zaak (behalve buitengewone veiligheidsmaatregelen);dienstwoning (behalve buitengewone veiligheidsmaatregelen en de pied-à-terre);boetes;vergoedingen en verstrekkingen voor criminele activiteiten;vergoedingen en verstrekkingen boven de 30%-grens van de gebruikelijkheidstoets.5.Een pensioenuitkering is loon uit vroegere dienstbetrekking.Opgave 20.31.De belastbare waarde van loon in natura wordt als volgt vastgesteld:het bedrag inclusief btw van de inkoopfactuur;de waarde in het economisch verkeer (consumentenprijs) als de werkgever geen factuur heeft of een factuur van een verbonden vennootschap;waardering volgens normen in wet- en regelgeving; soms is dit een nihilwaardering.2.Gerichte vrijstellingen: Bepaalde vergoedingen, verstrekkingen of terbeschikkingstellingen die de werkgever als eindheffingsloon aanwijst, bijvoorbeeld een kilometervergoeding tot maximaal € 0,19 per km voor zakelijke ritten met eigen vervoer, cursussen, congressen en seminars, verhuiskosten en extra-territoriale kosten.Nihilwaarderingen: Door de wetgever aangewezen voorzieningen op de werkplek, zoals arbovoorzieningen, werkkleding, consumpties op de werkplek die geen deel uitmaken van een maaltijd. De nihilwaardering geldt niet als de voorziening (in geld) wordt vergoed of in eigendom aan de werknemer wordt verstrekt.3.De inkomensafhankelijke Zvw-bijdrage wordt maximaal berekend over het maximumbijdrageloon Zvw.4.Geen loon volgens de WKR (maar geen nihilwaardering):voordelen buiten de dienstbetrekking;intermediaire vergoedingen;vrijgesteld loon;verstrekkingen waarvoor de werknemer een eigen bijdrage van ten minste de (factuur)waarde betaalt.5.Met verstrekkingen bedoelt men loon in natura, dat eigendom wordt van de werknemer (dus niet: ter beschikking stellen).Opgave 20.41.Juist.2.Onjuist. Een verstrekking is loon in natura.3.Onjuist. Loonbelasting en premie volksverzekeringen heten samen loonheffing.4.Onjuist. Het maximumbijdrageloon is het bedrag waarboven geen premies werknemersverzekeringen worden berekend.5.Juist.Opgave 20.51.Onjuist. Loon in natura wordt wel loon in de vorm van verstrekkingen genoemd.2.Onjuist. Elke vergoeding of verstrekking is loon, met uitzondering van:voordelen buiten de dienstbetrekking;intermediaire vergoedingen;vrijgesteld loon;verstrekkingen waarvoor de werknemer een eigen bijdrage van ten minste de (factuur)waarde betaalt.3.Onjuist. De inleg in een levensloopregeling behoort tot geen enkele loongrondslag.4.Onjuist. De grondslag voor de Zvw-bijdrage staat in kolom 12 van de loonstaat.5.Onjuist. Loon uit vroegere dienstbetrekking mag bij deze berekening alleen worden meegeteld als dat loon minder dan 10% van het totale fiscale loon uitmaakt.Opgave 20.61.Juist.2.Onjuist. Het bovenmatige deel van een bovenmatige kostenvergoeding mag ook als eindheffingsloon worden aangewezen.3.Juist.4.Juist.5.Onjuist. Geschenken in natura zijn belast loon; het bedrag mag wel aan de vrije ruimte worden toegerekend.Opgave 20.71. en 2.Loon loonheffing in euro’s+ / - of nvtReden geen loon voor de loonheffinga. Maandloon 2.000+b. Pensioenfonds 75-Aanspraak vrij (omkeerregel)c. Werknemersverzek.nvtAanspraak vrij (omkeerregel)d. KostenvergoedingnvtVrije vergoedinge. Mobiele telefoonnvtGerichte vrijstelling indien voldaan wordt aan het noodzakelijkheidscriterium; eigen bijdrage wordt ingehouden op het nettoloonf. PersoneelspotnvtWerknemersdeel is loon, werkgeversdeel is vrijgesteldg. Zvw-bijdragenvtIs werkgeversheffingh. LoonheffingnvtBehoort tot het loon voor de loonheffingLoon loonheffing 1.9253.Loon voor de loonheffing€ 1.925+Kostenvergoeding- 60+Eigen bijdrage telefoon- 5-Bijdrage personeelspot- 3-Ingehouden loonheffing- 354-Netto loon maand mei€ 1.623Opgave 20.81.De vergoeding is onbelast als de inhoudingsplichtige aannemelijk maakt dat de kosten van de zakelijke reizen ten minste even hoog zijn als de kosten van de trajectkaart. Anders is het verschil belast; het bedrag mag aan de vrije ruimte worden toegerekend.2.Hier is geen sprake van vervoer vanwege de werkgever. De regeling wordt niet door de werkgever uitgevoerd, maar is in onderling overleg tussen de werknemers afgesproken.3.Een werknemer mag maximaal € 0,19 ontvangen voor elke zakelijke kilometer, waartoe ook het woon-werkverkeer wordt gerekend. Er is geen wettelijk voorschrift op basis waarvan aan Dolf geen onbelaste vergoeding mag worden verstrekt.4.Omrijkilometers worden niet als woon-werkverkeer beschouwd en kunnen dus alleen maar belast worden vergoed. (Het zou anders zijn als er sprake was van vervoer vanwege de werkgever. Dan mochten alle kilometers vrij aan Casper worden vergoed, maar dan zou er aan Dolf geen onbelaste reiskostenvergoeding mogen worden verstrekt).5.Na een dienstverband van 25 jaar mag een extra maandsalaris (incl. vakantiebijslag en andere vaste beloningen) onbelast door de werkgever worden verstrekt. Het cadeau van de collega’s staat in een te ver verwijderd verband met de dienstbetrekking, zodat ook hier geen gevolgen zijn voor de loonheffingen.6.De normrente is gesteld op 3%. Nu Herman aan zijn werkgever slechts 1% rente betaalt, is in principe belast 2% van € 50.000 = € 1.000. Maar hier is sprake van een bijzondere situatie. De lening is gebruikt om de aanschaf van een eigen woning te financieren. Als hiervan schriftelijke bewijsstukken aanwezig zijn in de administratie van Zalenverhuur Onder Dak, is het rentevoordeel vrij van loonheffingen. Er geldt een nihilwaardering.Opgave 20.91.Grondslag voor de Zvw-bijdrage:Maandloon € 3.000 is loon voor de Zvw.Pensioenpremie werkgeversdeel € 110 is geen loon voor de Zvw (omkeerregel).Pensioenpremie werknemersdeel € 110 is geen loon voor de Zvw (omkeerregel).Premies werknemersverzekeringen € 300 is geen loon voor de Zvw (omkeerregel).Telecomvergoeding € 36 is loon voor de Zvw (werkgever wijst niet aan als eindheffingsloon).Maandtrajectabonnement € 70 is geen loon voor de Zvw (vrijstelling i.v.m. reizen voor het werk).Kilometervergoeding € 100 is belast voor € 32,23 (De vaste vrijstelling bedraagt 214 x 20 km x € 0,19gedeeld door 12 maanden = € 67,77).Vergoeding stallingskosten € 25 is loon voor de Zvw (In combinatie met de verstrektekilometervergoeding komt deze tegemoetkoming boven de vrijstelling van € 0,19 per km).Totaal loon voor de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw: € 3.000 - € 110 + 36 + € 32,23 + € 25 = €2.983,23.2.Inkomensafhankelijke Zvw-bijdrage is 6,95% van € 2.983,23 (blijft onder het maximum-bijdrageloon) = € 207,33. Dit is een werkgeversheffing.3.Het tabelloon is eveneens € 2.983,23.4.De in te houden loonheffing conform de witte maandtabel voor werknemers jonger dan de AOW-leeftijd, met toepassing van de loonheffingskorting, is € 822,42.5.De uitbetaling is als volgt:Maandloon€ 3.000,00+Pensioenpremie- 110,00-Telecomvergoeding- 36,00+Kilometervergoeding- 100,00+Vergoeding stalling- 25,00+Inhouding loonheffing- 822,42-Nettoloon€ 2.228,586.Tot de vrije ruimte kunnen worden gerekend de telecomvergoeding, kilometervergoeding en vergoeding voor stalling. Als de vrije ruimte wordt overschreden, is 80% eindheffing verschuldigd.Opgave 20.101.Riaz bv heeft alleen met betrekking tot de vergoeding aan de chauffeur juist gehandeld. Het betreft een carpoolregeling vanuit de werkgever. € 0,19 voor de chauffeur is loon, maar kan worden aangemerkt als een gerichte vrijstelling. De vergoeding van € 27 voor de overige werknemers is onderhevig aan alle loonheffingen. Voor hen is sprake van vervoer vanwege de werkgever. 2.Vergoedingen voor kosten van ziekte, invaliditeit en bevalling zijn alleen maar vrijgesteld voor de loonheffingen als deze berusten op een aanspraak die tot het loon behoort. Als de vergoeding van deze kosten niet berust op een belaste aanspraak, is deze vergoeding belast loon. Riaz bv heeft dus niet juist gehandeld.3.De verstrekking is onbelast als de inhoudingsplichtige aannemelijk maakt dat de kosten van de zakelijke reizen ten minste even hoog zijn als de kosten van de OV-kaart. Anders is het verschil belast; het bedrag mag aan de vrije ruimte worden toegerekend. (Als de OV-kaart ter beschikking was gesteld, hoeft de werkgever niets bij het loon te tellen omdat deze ook gebruikt wordt voor reizen naar het werk).4.Tussen Riaz bv en drs. Vermeer bestaat een fictieve dienstbetrekking voor de loonbelasting / premie volksverzekeringen en voor de Zvw. Drs. Vermeer is bij Riaz bv niet verzekerd voor de werknemersverzekeringen, ook niet fictief. Nu ABC bv de verplichting aan drs. Vermeer heeft opgelegd het hem toekomende loon als werknemer bij Riaz bv af te staan, is de zogenoemde doorbetaaldloonregeling van toepassing. Het komt er op neer dat Riaz als doorbetaler geen loonheffingen hoeft af te dragen. ABC bv zorgt voor afdracht aan de Belastingdienst. Wel moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:De werknemer is voor zijn dienstbetrekking bij de hoofdwerkgever ook in dienst bij de doorbetaler.De werknemer woont in Nederland. Als de werknemer niet in Nederland woont, geldt als extra voorwaarde datNederland het recht heeft om loonheffingen in te houden op het doorbetaalde loon.De hoofdwerkgever is gevestigd of woont in Nederland. De doorbetaler betaalt het loon en de bijbehorende (vrije) vergoedingen rechtstreeks aan de hoofdwerkgever.De doorbetaler geeft geen (vrije) verstrekkingen aan de werknemer zonder dit vooraf aan de hoofdwerkgeverte laten weten.De doorbetaler, de hoofdwerkgever en de werknemer moeten samen aan de Belastingdienst vragen vast te stellen dat zij voldoen aan de voorwaarden. De Belastingdienst stuurt dan een beschikking waartegen bezwaar kan worden gemaakt.De doorbetaler mag pas stoppen met het inhouden van loonheffingen na een positieve beslissing van de Belastingdienst.5.Toerekening aan de vrije ruimte is mogelijk. Als de werkgever echter geen eindheffing toepast, is het hele bedrag volgens de witte maandtabel belast en moeten ook premies werknemersverzekeringen en werkgeversheffing Zvw worden afgedragen. Riaz bv handelt in deze kwestie niet juist.6.Het extra maandloon kan als werknemersloon worden aangemerkt. Maar een extra maandloon kan ook onder-gebracht worden in de vrije ruimte. Dan mag de vergoeding niet meer dan 30% afwijken van wat in vergelijk-bare omstandigheden gebruikelijk is (de gebruikelijkheidstoets). Anders zal het maandloon gebruteerd moeten worden, om de heffing niet voor rekening van de werknemer te laten komen.Het geschenk van de collega’s van Jan en Ineke staat in een te ver verwijderd verband tot de dienstbetrekking om als loon te kunnen worden beschouwd.7.Neen. De maatstaf is alleen het loon bij Riaz over een maand, in dit geval minimaal € 2.600 x 1,08 = € 2.808.8.Nee. Hier kan alleen gebruik worden gemaakt van de vrijstelling bij ten minste 40 dienstjaren. Piet had op 1 januari 1997 al een onbelaste diensttijduitkering genoten. Met diensttijduitkeringen van voor 1 mei 1994 hoeft geen rekening te worden gehouden, maar Piet ontving zijn diensttijduitkering na die datum.Opgave 20.111.Juist. Het geschenk is wel loon, want het voldoet niet aan de volgende 3 voorwaarden:De werkgever geeft een persoonlijke attentie in situaties waarin ook anderen zo'n attentie zouden geven.De werkgever geeft geen geld of een waardebon.De factuurwaarde (inclusief btw) is maximaal € 25.Maar het is geen verplicht loon van de werknemer. Het bedrag mag aan de vrije ruimte worden toegerekend.2.Onjuist. De omkeerregeling geldt (uitkering belast) voor alle loonheffingen, dus ook voor de premies werknemersverzekeringen.3.Onjuist. De vaste, onbelaste reiskostenvergoeding wordt als volgt vastgesteld. Het aantal gewerkte dagen wordt gesteld op 214, de reiskosten op € 0,19 per kilometer. De werknemer moet in minstens 36 weken naar de vaste plaats gereisd hebben. Dit laatste is het geval. De vrije vergoeding bedraagt dan 214 dagen x 36 kilometer x € 0,19 = € 1.463,76 per jaar of € 121,98 per maand. De vaste vergoeding is dus grotendeels een gerichte vrijstelling. De bovenmatige vergoeding van € 28,02 kan als loon van de werknemer worden beschouwd of als eindheffingsloon worden ondergebracht in de vrije ruimte.4.Onjuist. Voor het ter beschikking stellen van een milieuvriendelijke auto geldt een lager percentage (in feite: een korting op het percentage) voor privégebruik als de auto voldoet aan de norm voor CO2 uitstoot per kilometer. Annet Verpol heeft een personenauto ter beschikking met diesel als brandstof en een CO2 uitstoot van 80 gram per kilometer. Deze uitstoot is lager dan de hiervoor gestelde norm.Het voordeel per jaar voor privégebruik wordt daarom gesteld op 14% van de grondslag bijtelling privégebruik.5.Onjuist. Op de grondslag voor de bijtelling privégebruik auto voor de loonheffingen komt in mindering het met de werkgever overeengekomen bedrag voor privégebruik (mits in de arbeidsovereenkomst de regeling privégebruik auto is vastgelegd). Het geheel speelt zich af in de loonsfeer en komt dus als aftrekpost in de inkomstenbelasting niet aan de orde.6.Onjuist. Rentevoordeel kan alleen maar vrijgesteld zijn i.v.m. de eigen woning of voor een fiets, elektrische fiets of elektrische scooter.Opgave 20.121.De verstrekking van de bedrijfsfitness is onbelast. Er is sprake van een nihilwaardering, omdat de fitness plaatsvindt op de plaats van vestiging van het bedrijf. Er is geen sprake van loon voor de werknemer en ook niet van eindheffingsloon. De nihilwaardering heeft dus geen gevolgen voor de vrije ruimte.2.Rice bv heeft niet juist gehandeld. De sportschoenen kunnen niet worden aangemerkt als werkkleding in fiscale zin, omdat zij (mede) geschikt zijn ook buiten werktijd te worden gedragen en zij geen beeldmerk/naam van Rice bv dragen. Er is geen sprake van zakelijke kosten. De sportschoenen behoren daarom tot het loon en moeten worden gewaardeerd op de inkoopprijs inclusief btw.3.Consumpties op de werkplek mogen onbelast worden verstrekt, ook buiten werktijd dus in de lunchpauze. Dit is alleen anders als de consumpties deel uitmaken van een maaltijd.4.In de arbeidsovereenkomst is opgenomen, dat van Uvoord recht heeft op een uitkering bij ontslag ten bedrage van € 300.000. Een aanspraak op een uitkering bij ontslag anders dan tengevolge van arbeidsongeschiktheid, vervroegd uittreden of het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, is vrijgesteld. De uitkering bij ontslag is belast op het moment dat het feit zich voordoet.5.Het standpunt is onjuist. De dienstbetrekking met Rice bv stelt de directie in staat gebruik te maken van de expertise die bij het advies- en accountantskantoor aanwezig is. De hoogte van het voordeel in relatie tot de totale advies- en accountantskosten is niet van belang. Het voordeel is genoten uit dienstbetrekking. Bij elk directielid dient € 150 tot het loon voor de loonheffingen te worden gerekend.6.Het voordeel is onbelast, omdat voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:de producten zijn niet branchevreemd;de korting bedraagt maximaal 20% van de waarde in het economisch verkeer;dekorting blijft beneden de jaargrens van € 500.Hier is sprake van een gerichte vrijstelling.7.De vergoeding bedraagt 3000 km x € 0,20 + 2000 km x € 0,15 = € 900. Er is een gerichte vrijstelling van 5000 x € 0,19 = € 950. Er is in september dus niets belast.8.Het is toegestaan, de kilometervergoeding door het jaar heen te middelen en over het totale excedent loonheffing af te dragen in de maand december. Deze regeling voorkomt bovenmatige heffing bij wisselende tarieven. Dit moet opgenomen zijn in de arbeidsovereenkomst of in de regeling.9.Het betreft geen zaak waarvoor een onbelaste renteloze lening is toegestaan. Het rentevoordeel is belast voor een marktconform percentage. Kan eventueel als eindheffing worden belast. In principe vindt de heffing per loontijdvak plaats, maar uitstel tot het laatste loontijdvak van het kalenderjaar is ook toegestaan.10.Ja. Dit is een belaste vergoeding. Niet te genieten kostenvergoedingen zijn geen reden deze alsnog vrij te verstrekken. Hier is gewoon sprake van loon uit dienstbetrekking. Het voordeel mag aan de vrije ruimte worden toegerekend.11.Het verstrekken van een cursus ter vermijding van het roken is binnen een arboplan vrij. De eigen bijdrage is niet aftrekbaar van het loon, dus is loon voor alle loonheffingen. Kan eventueel via de eindheffing.Opgave 20.131.Het gratis wonen is loon in natura. Deze verstrekking moet op grond van art. 13 lid 1 Wet LB 1964 voor de economische waarde (dus voor € 1.000 per maand) tot het loon worden gerekend. Art. 13 lid 2 Wet LB 1964 verwijst naar een ministeri?le regeling. In art. 3.11 lid 1 Uitv.reg. LB 2011 is aangegeven dat de waarde van een ter beschikking gestelde woning vrijgesteld is voor zover deze waarde meer bedraagt dan 18% van het loon. Dit betekent dat maandelijks 18% van 1,08 x € 2.000 = € 388,80 als loon in natura meetelt voor de loonheffingen.2.Het bedrag van € 25 vormt een aanspraak op toekomstige verstrekkingen, zoals omschreven in art. 10 lid 2 Wet LB 1964. Deze verstrekking moet op grond van art. 13 lid 1 Wet LB 1964 voor de economische waarde tot het loon worden gerekend. Art. 13 lid 2 Wet LB 1964 verwijst naar een ministeri?le regeling. In art. 3.12 Uitv.reg. LB 2011 is aangegeven dat de waarde van een dergelijke aanspraak wordt gesteld op het bedrag dat bij een derde wordt gestort. In dit geval behoort € 25 per maand tot het loon voor de loonheffingen.3.De vergoeding valt onder het ruime loonbegrip van art. 10 Wet LB 1964. De factuurwaarde incl. btw dan wel het maximaal te vergoeden bedrag is loon voor de werknemer; mag aan de vrije ruimte worden toegerekend.4.In principe valt een vaste onkostenvergoeding onder het ruime loonbegrip van art. 10 Wet LB 1964. De zakelijke kostenvergoeding is dus loon, maar kan onder voorwaarden worden aangemerkt als gerichte vrijstelling (kosten tijdelijk verblijf ambulante werknemer) of als intermediaire kosten. Voor een vaste kostenvergoeding moet vooraf een onderzoek worden ingesteld naar de werkelijke kosten. Zie art. 31a lid 3 Wet LB 1964.5.Art. 31a lid 1 Wet LB 1964 geeft aan dat er een gerichte vrijstelling is van maximaal € 0,19 per zakelijke kilometer. Voor de 10.000 zakelijke kilometers is € 0,27 per kilometer betaald, in totaal dus € 800 boven de norm. In art. 31a lid 7 Wet LB 1964 is vermeld dat slechts als loon in aanmerking wordt genomen het door de werknemer ontvangen bedrag, verminderd met het aantal kilometers x het normbedrag van € 0,19. Op grond hiervan is vrijgesteld 15.000 x € 0,19 = € 2.850. Belinda heeft ontvangen 5.000 x € 0,11 + 10.000 x € 0,27 = € 3.250. Bovenmatig is dus geen € 800 maar slechts € 400. De administrateur van de scholengemeenschap kan deze € 400 als loon voor de loonheffingen opnemen in de loonaangifte over december. Als de aangiftetermijn al verstreken is, moet over december een correctie worden ingediend. Het verrekenen van de bovenmatige vergoedingen met de lage kilometer-vergoeding moet schriftelijk zijn vastgelegd, bijvoorbeeld in de arbeidsovereenkomst of de vergoedingenregeling.6.Art. 11 lid 1 letter m Wet LB 1964 geeft aan dat bij overlijden van een kind drie maandlonen zijn vrijgesteld, met inachtneming van bij ministeri?le regeling te stellen regels. Art. 3.1 Uitv.reg. LB 2011 verduidelijkt het loonbegrip. Op grond hiervan wordt het maximaal vrijgestelde bedrag 3 x € 1.400 x 1,08 = € 4.536. Niet vrijgesteld is een bedrag van € 464.7.De werkruimte thuis valt onder het begrip 'werkplek' omdat aan de volgende drie voorwaarden wordt voldaan:het is een zelfstandig deel van de woning;er is sprake van een zakelijke huurovereenkomst;de werknemer werkt in de werkruimte.Als gevolg hiervan wordt de kostenvergoeding voor huur, schoonmaak en energie als gerichte vrijstelling beschouwd.Aangenomen mag worden dat voor de internetverbinding het noodzakelijkheidscriterium geldt. Ook daarvoor geldt dan een gerichte vrijstelling.De mogelijkheid om eens per 5 jaar een bedrag van maximaal € 1.815 te vergoeden voor de inrichting van de thuiswerkplek, is vervallen. Wel kan de inrichting voldoen aan het Arbobesluit onder de volgende voorwaarden:de werknemer kan zo veel mogelijk zittend en op een ergonomisch verantwoorde manier zijn werk doen (meubilair);in de werkruimte zijn voorzieningen voor een doelmatige kunstverlichting aanwezig.Als aan deze voorwaarden voldaan wordt, geldt de werkruimte thuis als werkplek waarbij een gerichte vrijstelling van toepassing is voor deze arbovoorzieningen (niet voor de overige inrichtingskosten).Opgave 20.141.Geschenken vallen onder het ruime loonbegrip van art. 10 Wet LB 1964 en moeten worden gewaardeerd tegen de factuurwaarde incl. btw; maar de bedragen mogen aan de vrije ruimte worden toegerekend.2.Maaltijden met een meer dan bijkomstig zakelijk belang zijn loon, maar kunnen worden aangemerkt als een gerichte vrijstelling. Andere maaltijden kennen een forfaitaire bijtelling van € 3,20 per maaltijd conform art. 3.8 letter a Uitv.reg. LB 2011. Maar door de eigen bijdrage van € 5 hoeft er niets te worden bijgeteld; ook is er geen sprake van negatief loon.Op grond van art. 3.7 lid 1 letter d Uitv.reg. LB 2011 kennen consumpties die geen deel uitmaken van een maaltijd, een nihilwaardering. Maar de bij A & C verstrekte consumpties maken wel deel uit van de maaltijd en moeten worden belast. Te verdedigen is dat de werknemer hiervoor € 1,80 betaalt (€ 5 min het forfait van € 3,20 per maaltijd). Als de werkgever kan aantonen dat de consumpties tijdens de maaltijd geen waarde boven € 1,80 hebben, mogen ook deze naar onze mening onbelast worden verstrekt. Waarschijnlijk worden de consumpties tijdens de lunchpauze zelfs gezien als onderdeel van de maaltijd en vallen dus binnen de forfaitaire bijtelling van € 3,20.3.Op grond van art. 13 lid 1 Wet LB 1964 geldt als waarde voor goederen in natura de inkoopprijs inclusief btw. Maar lid 2 van dit artikel geeft aan dat voor goederen uit het eigen bedrijf de verkoopprijs voor consumenten moet worden aangehouden. In principe is dus € 1.250 belast. Maar er geldt een vrijstelling van 20% van de verkoopprijs (dus € 1.000) met een maximum van € 500 per jaar. Dit houdt in dat € 750 bij Margo wordt belast. Dit bedrag mag als eindheffingsloon worden aangewezen.4.Op grond van art. 10 Wet LB 1964 is loon alles wat uit dienstbetrekking wordt genoten. Dit geldt dus ook voor deze vergoeding. Het ontvangen bedrag is loon voor alle loonheffingen. Mag ook aan de vrije ruimte worden toegerekend.5.Op grond van art. 13bis lid 1 Wet LB 1964 wordt voor auto’s ouder dan 15 jaar het voordeel op kalenderjaar-basis gesteld op ten minste 35% van de waarde. Ingevolge art. 13bis lid 7 Wet LB 1964 wordt in dit geval uitgegaan van de waarde in het economische verkeer. De bijtelling bedraagt 35% van € 75.000 = € 26.250. Op maandbasis is de bijtelling € 1.187,50. Dit bedrag behoort tot de grondslag voor alle loonheffingen.Opgave 20.151.Studiekosten vormen een gerichte vrijstelling conform art. 31a lid 2 letter d Wet LB 1964. Uiteraard is een aanspraak op zo'n gerichte vrijstelling ook onbelast.2.Studiekosten vormen een gerichte vrijstelling conform art. 31a lid 2 letter d Wet LB 1964.3.Allereerst heeft John een terugbetalingsverplichting van € 5.250 aan zijn oude werkgever. Dit bedrag heeft betrekking op een kostenvergoeding die destijds onbelast aan hem is verstrekt. Op grond van punt 5.2 Besluit loon, vrijgesteld loon en vrije vergoedingen en verstrekkingen (zie deel B in de wettenbundel) kan het bedrag daarom niet in mindering worden gebracht op zijn loon. Niettemin komen de studiekosten met terugwerkende kracht voor rekening van John. Daarom mag hij ingevolge het genoemde Besluit deze kosten als studiekosten aangeven bij zijn aangifte inkomstenbelasting / premie volksverzekeringen over het jaar 2015.In de tweede plaats neemt zijn nieuwe werkgever de studieschuld van de oude werkgever over. Aangenomen mag worden dat Westland bv het bedrag rechtstreeks aan Takethatjob.nl betaalt. De overname van de studieschuld door Westland bv is toegestaan op basis van punt 5.2 Besluit loon, vrijgesteld loon en vrije vergoedingen en verstrekkingen. Hiermee komen de studiekosten toch niet voor rekening van John, zodat hij ingevolge hetzelfde Besluit deze toch niet als studiekosten mag aangeven bij zijn IB-aangifte over 2015. Als hij lang genoeg in dienst blijft bij Westland bv, is zijn studieschuld tot nihil gereduceerd.Als werkgever Westland bv niet in 2015 aan Takethatjob.nl terugbetaalt of toezegt, maar pas in 2016, is er voor John echter wel een aftrekmogelijkheid in de Inkomstenbelasting en vervalt de mogelijkheid voor Westland bv om deze vrije vergoeding alsnog toe te kennen. Er is dan geen sprake van een gerichte vrijstelling.4.Loon is al hetgeen uit een dienstbetrekking of een vroegere dienstbetrekking wordt genoten, daaronder mede begrepen hetgeen wordt vergoed of verstrekt in het kader van de dienstbetrekking. (art. 10 lid 1 Wet LB 1964). Als loon wordt uitgekeerd in geld, spreken we van een vergoeding. Als er sprake is van loon in de vorm van een aanspraak (art. 10 lid 2 Wet LB 1964) of in natura (art. 13 lid 1 Wet LB 1964), spreken we van een verstrekking.5.De vergoedingen worden fiscaal als volgt behandeld.Verstrekking van een parkeerplaats op het eigen parkeerterrein is een voorziening op de werkplek, die een nihilwaardering kent, omdat de werkgever Arboverantwoordelijk is. Zie art. 3.7 Uitv.reg. LB 2011.€ 0,19 is loon, maar kan worden aangemerkt als een gerichte vrijstelling op basis van art. 31a lid 2 letter a onder 3o Wet LB 1964.Naast de hierboven genoemde vrijgestelde kilometervergoeding van € 0,19 kunnen parkeerkosten niet vrij worden vergoed. De werkgever mag op basis van de reisafstand vergoeden 2000 x € 0,19 = € 380. Hij geeft echter een vergoeding van € 340 + € 75 = € 415. Het bovenmatige deel van € 35 is belast. Het mag aan de vrije ruimte worden toegerekend.De vergoeding voor de parkeervergunning is een belast loonbestanddeel wegens overschrijding van het normbedrag per km; mag aan de vrije ruimte worden toegerekend.De vergoeding voor de parkeerboetes is een belast loonbestanddeel, valt onder het ruime loonbegrip van art. 10 Wet LB 1964. Boetes mogen niet aan de vrije ruimte worden toegerekend, maar zijn verplicht individueel loon op grond van art. 31lid 4 letter c Wet LB 1964.6.Uitkeringen bij overlijden van een werknemer als gevolg van een ongeval zijn vrij van premies werknemers-verzekeringen, ook als de uitkering meer dan drie maandlonen omvat. Er is sprake van loon uit vroegere dienstbetrekking conform art. 16 lid 2 letter a WFSV.7.Er hoeven geen premies voor de werknemersverzekeringen te worden afgedragen. Er is sprake van de vroegere dienstbetrekking van een ander.8.Uitbetalingen in het kader van de levensloopregeling vallen ook onder de grondslag voor de premies werknemersverzekeringen.Opgave 20.161.Er zijn vier loonbestanddelen te onderscheiden:het uurloon in geld: € 12,50 per uur vormt volgens art. 10 Wet LB 1964 loon voor de loonheffing(en);de fooien (ook in geld); zie antwoord 2;het goedkoper mogen wonen (loon in natura); conform art. 13 lid 1 Wet LB 1964 is de waarde in het economisch verkeer belast, uiteraard verminderd met haar bijdrage van € 100;de vergoeding voor de waskosten (loon in geld); zie antwoord 3.2.Art. 12 Wet LB 1964 verwijst naar een ministeri?le regeling. In art. 3.6 lid 1 Uitv.reg. LB 2011 wordt vermeld dat fooien niet tot het loon worden gerekend voor zover er bij het bepalen van het loon geen rekening mee is gehouden. Er is wel rekening gehouden met € 5 aan fooien per uur. Dit bedrag telt dus mee bij het bepalen van de grondslag voor de loonheffing(en). Art. 3.6 lid 2 Uitv.reg. LB 2011 geeft aan dat met fooien rekening moet worden gehouden voor een bedrag van € 15 - € 12,50 = € 2,50 (CAO-loon min van de werkgever ontvangen loon). Maar het vervolg van lid 2 geeft aan dat er met een hoger geschat bedrag aan fooien rekening moet worden gehouden als de fooien op een hoger bedrag worden geraamd. Omdat dit hier aan de orde is, moet per uur een bedrag van € 5 aan fooien tot het loon voor de loonheffing(en) worden gerekend.De werkelijke fooien blijken € 8 per uur te bedragen. Omdat reeds € 5 tot het loon voor de loonheffingen is gerekend, zal het meerdere (dus € 3 per uur) nog aan de heffing van inkomstenbelasting onderworpen zijn.3.Waskosten: Hier is vanwege de opdruk sprake van werkkleding die op grond van art. 3.7 lid 1 letter c Uitv.reg. LB 2011 vrij verstrekt mag worden. Vanzelfsprekend mogen de reinigingskosten die hiermee samenhangen ook onbelast worden vergoed.Er bestaat geen apart forfait voor bewassing, maar alleen een te belasten bedrag van € 5 per dag voor huisves-ting buiten de woonplaats inclusief bewassing. (art. 3.8 letter b Uitv.reg. LB 2011). Omdat het een vaste kosten-vergoeding betreft, is art. 31a lid 3 Wet LB 1964 van toepassing. Hier wordt aangegeven dat aan zo'n vergoe-ding een onderzoek naar de werkelijk gemaakte kosten ten grondslag moet liggen. Als de totaal toegekende waskostenvergoeding bovenmatig is, behoort het meerdere tot het loon van de werkneemster; mag aan de vrije ruimte worden toegerekend.4.De vaste vergoeding van € 50 per maand dient te worden verminderd met de eigen bijdrage van € 10. Het resterende bedrag van € 40 moet worden getoetst aan de werkelijke kosten. Een eventueel bovenmatige kostenvergoeding is belast; mag aan de vrije ruimte worden toegerekend.5.Het staat werknemers en werkgevers in beginsel vrij om de arbeidsvoorwaarden en in het bijzonder de (samenstelling van de) beloning, optimaal af te stemmen op de wettelijke mogelijkheden. Dus is uitruil van belast loon tegen vrijgesteld loon mogelijk. Dit uiteraard met inachtneming van de wettelijke grenzen, zoals bijvoorbeeld de Wet op het minimumloon en het aantal wettelijke vakantiedagen conform het BW. In deze situatie heeft de uitruil (in feite een verlaging van het brutoloon) nog gevolgen voor:de grondslag voor de berekening van de diensttijdvrijstelling;de grondslag voor de berekening van de vakantiebijslag;het loon tijdens ziekte of zwangerschap;het loon voor de werknemersverzekeringen (soms SV-loon genoemd);de grondslag voor inkomensafhankelijke voorzieningen, zoals de zorgtoeslag.Zie Besluit wijziging beloningen en cafetariaregelingen in deel B van uw wettenbundel.6.Als de vraag zo ruim gesteld wordt, is outplacement een beloning. Immers, loon (beloning) is ingevolge art. 10 Wet LB 1964 alles wat uit dienstbetrekking wordt genomen. Vervolgens moeten we kijken of outplacement belast of vrijgesteld loon is. Outplacement is het geheel van diensten en adviezen voor de werknemer om op zo kort mogelijke termijn een passende nieuwe werkkring te vinden. Hieronder vallen bijvoorbeeld sollicitatie-kosten, kosten van arbeidsbemiddeling en onderhandeling bij sollicitatie. Outplacement wordt niet gezien als een afkoopsom of vertrekpremie.7.Nee. De ‘voordelen’ van outplacement kunnen worden gekwalificeerd als een gerichte vrijstelling op grond van art. 31a lid 2 letter c Wet LB 1964.8.Alles wat uit dienstbetrekking wordt genoten, is loon voor de loonheffing en de Zvw, maar niet voor de werknemersverzekeringen. Het is immers loon uit vroegere dienstbetrekking (afgezien van bedragen die nog te ontvangen waren zoals vakantiebijslag en afrekening vakantiedagen). Het heffingsmoment ontstaat bij uitbetaling van de vertrekpremie.21.De collectieve arbeidsovereenkomstMultiplechoicevragenOpgave 21.1c(art. 2 Wet AVV)Opgave 21.2a Opgave 21.3d (Bij een minimum cao moeten de afwijkende bepalingen gunstiger zijn dan die van de coa. Bij een raam cao moeten de bepalingen stgroken met de algemene bepalingen in de cao.)Opgave 21.4a(art. 1 Wet cao)Opgave 21.5a, b, d en f(Sollicitatieprocedure en contributie personeelsvereniging zijn geen arbeidsovoorwaarden)Opgave 21.6a (Sociaal plan is vastgelegd in een cao en is bindend voor alle ING-werknemers)CasussenOpgave 21.7a. Een algemeen verbindend verklaarde cao is een cao die door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van toepassing is verklaard voor alle bij de desbetreffende branche aangesloten ondernemingen.b. Partijen bij het sluiten van een cao kunnen een rechtspersoonlijkheid bezittende werkgeversorganisatie of een werkgever en een rechtspersoonlijkheid bezittende werknemersorganisatiezijn.c. Gebonden aan een niet algemeen verbindend verklaarde cao zijn de werkgever die de cao heeft voor zijn onderneming afgesloten, de werkgevers aangesloten bij de werkgeversorganisatie die de cao heeft ondertekend en de werknemers die zijn aangesloten bij een werknemersorganisatie die cao heeft ondertekend.Indien in de individuele arbeidsovereenkomst is bepaald dat een bepaalde cao van toepassing is, zijn werkgever en werknemer hieraan gebonden. Dit is dan niet op grond van de Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst maar op grond van wat werkgever en werknemer zijn overeengekomen.d. Grotius bv is niet gebonden gedurende de periode dat de cao niet algemeen verbindend is verklaard.e. Een minimum-cao regelt de basisvoorwaarden, die bij het sluiten van de arbeidsovereenkomst in acht genomen moeten worden. De cao is niet uitputtend. Voortaan zijn de meeste cao’s zogenoemde minimum-cao’s.f. Een werkgever die niet te maken heeft met een collectieve regeling, is gebonden aan de Arbeidstijdenwet; deze bevat een regeling waarbinnen de arbeids- en rusttijden moeten blijven. Heeft een werkgever het voornemen om binnen deze grenzen een arbeidstijdenregeling vast te stellen, dan moet hij de instemming van de ondernemingsraad vragen.De vraag is of de werkgever gebonden is aan de cao voor het Boeken- en Tijdschriftenuitgeefbedrijf. Is hij gebonden dan is de regeling volgens de cao bepalend, tenzij hij met de ondernemingsraad een betere regeling is overeengekomen.Opgave 21.8a. Een cao-loze periode is een periode tussen het einde van een eerder overeengekomen cao en het sluiten van een nieuwe cao.b. De bepaling is altijd geldig. Het is immers een wettelijke bepaling ex art.7:652 lid 2 BW. In de cao mag worden overeengekomen dat bij het aangaan van een arbeidsovereenkomst een proeftijd geldt. Indien het in de cao is overeengekomen, is het niet noodzakelijk om in de individuele arbeidsovereenkomst een proeftijdbeding op te nemen.c. Het verweer van de jurist van FNV-Bouw zal zijn dat de cao-bepalingen van kracht zijn en dat hiervan in de individuele arbeidsovereenkomst niet van mag worden afgeweken. Van belang is wel, dat de cao algemeen verbindend is verklaard. Bij een cao-loze periode zal dit verweer gepasseerd kunnen worden, omdat in de arbeidsovereenkomst een andere regeling is overeengekomen.d. Het is een normatieve bepaling. De regeling bindt de werkgever.Opgave 21.9a. Partij bij een cao kunnen zijn een of meer werkgeversverenigingen met rechtspersoonlijkheid en een werkgever aan de ene zijde en een of meer werknemersverenigingen met rechtspersoonlijkheid aan de andere zijde.b. Hans (leeftijd moet zijn 55 jaar) 3 maanden; Marleen 2 maanden; Omur 1 maand en Kevin 3 maanden.c. Bij een algemeen verbindend verklaarde cao zijn de cao-bepalingen van kracht voor de bedrijven die onder de reikwijde vallen ongeacht of de werkgever wel of niet is aangesloten bij de werkgeversvereniging die de cao heeft afgesloten.d. De cao wordt ter kennis gebracht aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid met het verzoek deze algemeen verbindend te verklaren. Het verzoek wordt vervolgens gepubliceerd in de Staatscourant. Belanghebbenden kunnen binnen een bepaalde termijn bedenkingen indienen. De minister neemt een besluit op het verzoek gehoord hebbende de bedenkingen. Het besluit tot algemeen verbindend verklaring wordt vervolgens gepubliceerd in de Staatscourant.e. Nee, de werkgever moet de cao-bepaling toepassen.f. Ja, deze bepaling is gunstiger voorde werknemer. De huidige cao’s zijn zogenoemde minium-cao’s. Afwijkingen in de arbeidsvoorwaarden ten gunste van de werknemer zijn toegestaan.22. Als zaken niet in orde zijnOpgave 22.11.Via een correctiebericht worden onjuistheden in een eerder verzonden loonaangifte verbeterd.2.Bij constatering door de Belastingdienst van een fout in de loonaangifte:stuurt de Belastingdienst een correctieverzoek als binnen 14 dagen na de aangifte fouten in dewerknemersgegevens zijn aangetroffen;legt de Belastingdienst een correctieverplichting op;legt de Belastingdienst een naheffingsaanslag op, als het alleen om aanpassing van de collectieve gegevens gaat die niet van belang zijn voor de polisadministratie.3.De Belastingdienst mag geen naheffingsaanslag opleggen voor te weinig ingehouden en afgedragen loonheffing, als de belasting reeds via de inkomstenbelasting is vastgesteld. Deze situatie doet zich alleen voor bij reeds verstreken kalenderjaren.4.De inhoudingsplichtige betaalt niet of te weinig als (een deel van) de betaling niet of buiten de coulancetermijn bij de Belastingdienst binnenkomt. Die termijn begint na de uiterste betaaldatum en eindigt op de dagtekening van de naheffingsaanslag. De inhoudingsplichtige krijgteen betaalverzuim;een boete van 3% van het niet of te weinig betaalde bedrag met een maximum van € 5.278.Als hij een deel van de betaling te laat maar binnen de coulancetermijn heeft gedaan, geldt de boete ook voor dit deel. De coulancetermijn telt zeven kalenderdagen na de uiterste betaaldatum. De minimale boete bedraagt € 50.5.De vergrijpboetes bedragen bij:grove schuld 25%;opzet 50%;recidive binnen 5 jaar het dubbele van deze percentages;ernstig vergrijp (fraude) 100%.6.Kwijtschelding van loonheffingen komt vrijwel niet voor, want het gaat om bedragen die bij werknemers zijn ingehouden (loonbelasting en premie volksverzekeringen). Bovendien zou de onderneming door kwijtschelding bevoordeeld worden ten opzichte van andere ondernemingen (geldt voor alle loonheffingen).7.Het begrip inlenersaansprakelijkheid houdt het volgende in: Als een uitlener van personeel in gebreke blijft om loonheffingen af te dragen, kan de inlener hiervoor aansprakelijk worden gesteld door de Belastingdienst.Opgave 22.21.Correctie van een loonaangifte kan op de volgende manieren plaatsvinden:door opnieuw de hele aangifte te verzenden;door een aanvullende aangifte te verzenden;door een correctie te verzenden bij een aangifte;door een losse correctie te verzenden.2.Als een inhoudingsplichtige geen gevolg geeft aan de opdracht tot een correctiebericht, wordt er een naheffingsaanslag opgelegd waarin is opgenomen:het te weinig afgedragen bedrag aan loonheffing;een boete;belastingrente;invorderingsrente als de naheffingsaanslag niet binnen 14 dagen wordt betaald.3.Een vergrijpboete wordt opgelegd in geval van:grove schuld;opzet;recidive;fraude.4.Voor het op tijd doen van aangifte geldt een coulancetermijn van zeven kalenderdagen na de uiterste aangiftedatum. Als de aangifte binnen deze termijn bij de Belastingdienst binnen is, krijgt de inhoudingsplich-tige geen aangifteverzuim. Als de aangifte later of helemaal niet binnenkomt, kan hij een boete krijgen van € 61. Krijgt men geen boete, dan ontvangt men een verzuimmededeling.5.De situaties waarin een naheffingsaanslag gepaard gaat met belastingrente.Er wordt loonbelasting nageheven over een bepaald kalenderjaar. De rente wordt berekend vanaf 1 januari van het nieuwe jaar tot en met de datum waarop de naheffingsaanslag invorderbaar is. Dat is de datum van de naheffingsaanslag + 14 kalenderdagen. Als voor die tijd al betaald is aan de Belastingdienst, loopt de renteberekening tot en met de betaaldatum.Als de inhoudingsplichtige binnen 3 maanden na het kalenderjaar zelf een vrijwillige verbeterde aangifte heeft ingezonden, wordt geen belastingrente in rekening gebracht.Het kan zijn dat een inhoudingsplichtige recht op teruggaaf van loonbelasting heeft. In dat geval krijgt hij belastingrente vergoed vanaf 1 april van het nieuwe kalenderjaar tot en met de datum van de teruggaafbeschikking + 14 kalenderdagen. Maar de rente gaat niet eerder in dan 8 weken nadat de inhoudingsplichtige een correctiebericht heeft ingestuurd.6.Geen naheffing is mogelijk als er 5 jaar zijn verlopen na afloop van het kalenderjaar waarin de belastingschuld is ontstaan.7.Uitzendbedrijven kunnen zich laten certificeren door de Stichting Normering Arbeid. Ze krijgen dan een certificaat NEN 4400-1 en komen in het register van de SNA.Opgave 22.31.Als een inhoudingsplichtige een aanvullende aangifte wil indienen, moet hij aangeven dat het om een aanvullende aangifte gaat, anders wordt de eerder verzonden aangifte geheel overschreven.2.Een naheffingsaanslag kan worden opgelegd:als de inhoudingsplichtige niet of niet op tijd aangifte doet;als de inhoudingsplichtige niet de juiste aangifte doet;als de inhoudingsplichtige niet of niet op tijd betaalt;als de inhoudingsplichtige niet het juiste bedrag betaalt;als de inhoudingsplichtige niet, niet tijdig of niet juist voldoet aan een correctieverplichting.3.Er is sprake van:een aangifteverzuim als de aangifte niet of te laat gedaan is;een betaalverzuim als de betaling niet, niet volledig of te laat gedaan is;een correctieverzuim als de correctie niet, onjuist of te laat gedaan is.4.In uitzonderlijke gevallen kan de Belastingdienst een hogere verzuimboete vaststellen: voor een aangifteverzuim maximaal € 1.319, en voor een betaalverzuim maximaal 10% van de te laat of niet betaalde loonheffingen met een maximum van € 5.278. Een uitzonderlijk geval is bijvoorbeeld aan de orde als de inhoudingsplichtige stelselmatig geen aangifte doet of niet betaalt.5.Invorderingsrente wordt berekend van de dag na het vervallen van de betalingstermijn tot en met de dag voor bijschrijving op de rekening van de Belastingdienst.6.Bij ketenaansprakelijkheid kennen we de volgende uitzonderingen:als er geen sprake is van verwijtbaarheid bij de aannemer;als de onderaannemer het werk voor meer dan de helft in zijn eigen onderneming of werkplaats verricht;als het werk een ondergeschikt deel is van een koopovereenkomst.7.Het depotstelsel zou dienen als vervanging voor de zogenoemde G-rekening. Het geraamde bedrag aan loonheffingen zou rechtstreeks naar een (depot)- rekening gaan die de onderaannemer of de uitlener zou aanhouden bij de Belastingdienst. Het depotstelsel gaat echter niet door. Het stelsel van G-rekeningen wordt toekomstbestendig gemaakt.Opgave 22.41.Onjuist. De Belastingdienst kan ook een correctieverplichting opleggen.2.Onjuist. Als de naheffing veroorzaakt is door te weinig inhoudingen op het loon mag dit wel. Verhalen is natuurlijk niet mogelijk bij verplichte eindheffing.3.Onjuist. Dit is wel toegestaan, als een nieuw feit bekend wordt.4.Juist.Opgave 22.51.Onjuist. Dat kan alleen als de uiterste aangiftedatum nog niet verstreken is.2.Onjuist. De naheffingsaanslag wordt aan de werknemer opgelegd als de onjuiste inhouding hem te verwijten is. Bijvoorbeeld als de werknemer onjuist gebruik maakt van de Verklaring geen privégebruik auto (van de zaak).3.Juist.4.Juist.Opgave 22.61.Onjuist. Dat mag wel als de correctie betrekking heeft op een eerdere loonaangifte uit hetzelfde kalenderjaar.2.Juist.3.Juist.4.Onjuist, ook bestuurdersaansprakelijkheid.Opgave 22.71.Perfect Autobedrijf mag de fout niet in de volgende loonaangifte herstellen. Er moet een correctie plaatsvinden van de loonaangifte over augustus.2.De volgende mogelijkheden zijn aanwezig:De hele aangifte wordt opnieuw verzonden. Dit moet voor het eind van de aangiftetermijn gebeuren, dus uiterlijk op 30 september. Zowel de aangifte als de betaling moeten dan binnen zijn. Ookde niet gewijzigde gegevens moeten opnieuw worden verzonden.Er wordt een aanvullende aangifte verzonden, uiterlijk op 30 september. Deze moet de volgende gegevens bevatten:de aanduiding dat het gaat om een aanvullende aangifte;een volledig ingevuld collectief deel van de aangifte;alle werknemersgegevens van Rob van Olst (persoons- en loongegevens).3.Bij de aangifte over september wordt nu een correctie over augustus meegestuurd. De te weinig afgedragen loonheffingen over augustus worden opgeteld bij de afdracht van de maand september en het totaalbedrag wordt overgemaakt naar de Belastingdienst.4.Binnen acht weken na ontdekking moet de onjuistheid gecorrigeerd worden. Helaas is de laatste loonaangifte over het vorig jaar al verzonden, anders had men kunnen handelen zoals bij antwoord 3 is aangegeven. In dit geval moet er een losse correctie over augustus van het vorig jaar worden verstuurd. De Belastingdienst berekent het verschil met de oorspronkelijke aangifte over augustus en stuurt een naheffingsaanslag. Hierbij is mogelijk belastingrente en een boete aan de orde. Van belastingrente is geen sprake als Perfect Autobedrijf vof op eigen initiatief de correctie voor 1 april verstuurt.5.De Belastingdienst legt een correctieverplichting op aan Perfect Autobedrijf vof. Hierbij wordt de uiterlijke termijn aangegeven. Als er vaker sprake is van een aangifteverzuim, legt de Belastingdienst ook een aangifteverzuimboete op. Als het saldo van de correctie beneden de € 20.000 blijft (op jaarbasis), is er geen betaalverzuimboete aan de orde.6.De volgende verzuimboetes bestaan:aangifteverzuim;betaalverzuim; correctieverzuim.Daarnaast zijn er verzuimboetes betreffende de eerstedagsmelding, de jaarloongegevens of voor een ander administratief verzuim.Opgave 22.81.Verzuimboetes worden onderverdeeld in:aangifteverzuimboetes, maximaal € 1.319;betaalverzuimboetes, maximaal € 5.278;correctieverzuimboetes, maximaal € 1.319 voor een verzuim betreffende het correctiebericht en maximaal € 5.278 voor een betaalverzuim naar aanleiding van een correctiebericht.2.Een aangifteverzuimboete en een betaalverzuimboete kunnen gelijktijdig worden opgelegd. De maximale boete bedraagt in dat geval € 6.597.3.We kennen vergrijpboeten bij:grove schuld: 25%;opzet: 50%;recidive: herhaling binnen 5 jaar leidt tot een verdubbeling;ernstig vergrijp: er is sprake van fraude, listigheid, valsheid, ernstige of omvangrijke naheffing: 100%.4.De vergrijpboete moet worden opgelegd binnen 5 jaar na afloop van het kalenderjaar. Deze termijn is gelijk aan die voor het opleggen van een naheffingsaanslag. Mochten zich korter dan 6 maanden voor het eind van deze 5 jaar nieuwe feiten en omstandigheden voordoen, kan verlenging van de termijn met 6 maanden aan de orde zijn.5.De Belastingdienst mag na een verzuimboete later nog een vergrijpboete opleggen, als een nieuw feit bekend wordt.6.Als er sprake is van vrijwillige verbetering door de inhoudingsplichtige, is wel een verzuimboete mogelijk, maar geen vergrijpboete.7.De aanlevering van alle correcte informatie wordt door de Belastingdienst niet beschouwd als vrijwillige verbetering. Nu de Belastingdienst reeds een boekenonderzoek heeft aangekondigd, is Gerrit te laat. Een vergrijpboete zal zeker aan de orde zijn.8.De Belastingdienst zal een naheffingsaanslag opleggen. Als men aan Gerrit Heipaal een correctieverplichting oplegt, vervalt de mogelijkheid om een vergrijpboete op te leggen en kan de Belastingdienst aan Gerrit hooguit een verzuimboete opleggen (tenzij een nieuw feit bekend wordt).Opgave 22.91.De Belastingdienst is nog op tijd met de naheffingsaanslag. Dit mag tot en met 31 december 2018.2.Er zal een verzuimboete worden opgelegd wegens het niet betalen. Daarnaast brengt de Belastingdienst belastingrente in rekening.3.Belastingrente wordt berekend vanaf 1 januari 2014 en loopt tot en met 28 september 2014 + 14 kalenderdagn = tot en met 12 oktober 2014.1e kwartaal 2014: 3/12 x 4,00% van € 10.000 = € 100,002e kwartaal 2014: 3/12 x 4,00% van € 10.000 = € 100,003e kwartaal 2014: 3/12 x 4,00% van € 10.000 = € 100,00oktober 2014: 12/360 x 4,00% van € 10.000 = € 13,00Totaal € 330 (afgerond op hele euro’s naar beneden)4.De betalingstermijn voor een naheffingsaanslag is 14 dagen. M. Truuk had dus uiterlijk op 12 oktober moeten betalen. Er wordt nu invorderingsrente in rekening gebracht over de periode 13 oktober tot en met 29 november 2014. Het aantal rentedagen in oktober is 18 en in november 29. Totaal dus 47/360 deel van de invorderingsrente op jaarbasis. 47/360 x 4,00% van € 10.000 = € 52,22.5.M. Truuk is aansprakelijk voor de schulden, ook met zijn privévermogen. Maar hij kan kennelijk in het geheel niet aan zijn verplichtingen voldoen. Er bestaan regelingen betreffende inlenersaansprakelijkheid, ketenaanspra-kelijkheid en bestuurdersaansprakelijkheid. De Belastingdienst zal geen van deze drie mogelijkheden kunnen benutten.Opgave 22.101.Hier is sprake van een aangifteverzuim en van een betaalverzuim. Het aangifteverzuim is beboetbaar met een bedrag van € 61, omdat de aangifte na de coulanctermijn van 7 dagen binnenkomt.Een betaalverzuim is beboetbaar met 3% maar met een maximale boete van € 5.278. Er wordt geenboete opgelegd als de totaal verschuldigde belasting binnen 7 dagen na afloop van de wettelijkebetaaltermijn wordt betaald en de ondernemer in het vorige tijdvak niet in verzuim was. Lowmax bv was ook de vorige periode in verzuim en heeft toen van de Belastingdienst een verzuimmededelinggekregen. De boete bedraagt derhalve 3% van € 3.800 = € 114.2.Kennelijk heeft Lowmax bv geen maatregelen genomen om het verzuim te voorkomen. Er is dan ook geen sprake van verzachtende omstandigheden.3.Het feit dat mevrouw Loon in Belgi? woont, is niet van invloed op de verzekeringspremieplicht voor de werknemersverzekeringen in Nederland. Voor de werknemersverzekeringen geldt het zogeheten werklandbeginsel. Werknemers zijn verzekerd in het land waar de werkzaamheden worden verricht.4.De naheffing wordt opgelegd door de Belastingdienst.Opgave 22.111.Onjuist. Deze melding dient binnen 14 dagen na de laatste betaaldag, dus voor 15 september te geschieden.2.Juist. (Een verzuimboete heeft tot doel een gebod tot nakoming van de fiscale verplichtingen. Als aan een van die verplichtingen niet wordt voldaan, is dat een reden om de verzuimboete op te leggen. Bij afwezigheid van alle schuld -avas- wordt geen verzuimboete opgelegd).3.Juist. (Via het formulier Aanvraag G-rekening kan een ondernemer die werk in aanneming of onderaanneming verricht een G-rekening aanvragen bij de Belastingdienst).4.Juist. (Voor het aangifteverzuim geldt een maximale boete van € 1.319 en voor het betaalverzuim een maximum van € 5.278).Opgave 22.121.Een naheffingsaanslag moet binnen 14 dagen worden betaald. De termijn wordt niet verlengd i.v.m. weekend- of feestdagen. Verharen bv is te laat.2.De Belastingdienst is zeer terughoudend met het verlenen van uitstel. Het betreft geld dat is ingehouden van werknemers. Bovendien kan uitstel concurrentieverstorend werken. Op deze terughoudendheid is een uitzondering. De Belastingdienst geeft betalingsuitstel loonheffingen voor zover de belastingplichtige recht heeft op een teruggaaf omzetbelasting over hetzelfde tijdvak.3.Inlenersaansprakelijkheid, Ketenaansprakelijkheid, Bestuurdersaansprakelijkheid.Opgave 22.131.Dierplezier hoeft niet verplicht vierwekenaangifte te doen. Ingevolge art. 28 lid 1 Uitv.reg. AWR bedraagt het betalingstijdvak een kalendermaand of vier weken. Het ligt wel voor de hand dat Dierplezier aan de Belastingdienst vraagt om per vier weken aangifte te mogen doen. De Belastingdienst stelt jaarlijks het betalingstijdvak vast en deelt dit schriftelijk aan Dierplezier mee. In art. 29 Uitv.reg. AWR wordt voor enkele bijzondere groepen inhoudingsplichtigen een afwijkend loonaangiftetijdvak vastgesteld (halfjaar of jaar).2.De loonaangifte en de betaling moeten binnen een maand na het loontijdvak zijn ingediend, dus uiterlijk op 19 mei 2015. Zie art. 19 lid 1 AWR.3.Belastingrente: De Belastingdienst heeft (nog) geen naheffingsaanslag opgelegd. Ingevolge het bepaalde in art. 30f lid 4 AWR wordt geen belastingrente berekend als de betaling plaatsvindt binnen drie maanden na het einde van het jaar waarop de te laat betaalde belasting betrekking heeft. Het bedrag aan belastingrente is dus nihil. Aangifteverzuimboete: Hier is sprake van een aangifteverzuim en een betaalverzuim. De twee boeten hiervoor kunnen ingevolge par. 22a lid 5 BBBB samenlopen. Ingevolge art. 67b lid 2 AWR bedraagt de maximale boete voor dit verzuim € 1.319. Conform par. 22a lid 6 BBBB wordt echter vooralsnog terughoudend omgegaan met een verzuimboete voor de te late aangifte. Betaalverzuimboete: Conform het bepaalde in art 67c AWR is de maximale boete hiervoor € 5.278. Hier is sprake van een vrijwillige verbetering zoals beschreven in par. 24a BBBB. Immers, uiteindelijk is de juiste loonaangifte en betaling tot stand gekomen. Overeenkomstig het bepaalde in par. 24a lid 3 letter a en par. 25 lid 12 BBBB wordt geen vergrijpboete opgelegd. Als het af te dragen bedrag minder geweest was dan € 20.000 zou er op grond van par. 24a lid 3 letter b BBBB ook geen verzuimboete zijn opgelegd. De verzuimboete bedraagt op grond van par. 24a lid 3 letter d: 5% van € 50.000 = € 2.500. Dit bedrag blijft beneden het wettelijk maximum van € 5.278.4.Er zijn boeten voor 5 soorten verzuimen:aangifteverzuim: aangifte niet, te laat, onjuist, onvolledig;betalingsverzuim: betaling niet, te laat;correctieverzuim: correctiebericht niet, niet tijdig, onjuist, onvolledig;EDM-verzuim: niet, te laat, onjuist, onvolledig doen van de door de Belastingdienst aan de inhoudingsplichtige voorgeschreven eerstedagsmelding;jaarloongegevens: niet, niet tijdig, onjuist, onvolledig.5.Voor het opleggen van een vergrijpboete moet er sprake zijn van opzet of grove schuld, zoals beschreven in par. 25 lid 2 en 3 BBBB.6.De Belastingdienst kan Dierplezier aansprakelijk stellen voor de loonheffingen van het uitzendbureau en wel op grond van art. 34 IW (Invorderingswet 1990).Opgave 22.141.De Belastingdienst heeft de naheffingsaanslag op tijd vastgesteld. Art. 20 lid 3 AWR geeft aan dat de bevoegdheid hiertoe vervalt door verloop van 5 jaren na het einde van het kalenderjaar. In dit geval dus op 31 december 2019.2.Het bedrag van € 500 ingevolge de bij Willie Netten niet ingehouden loonheffing is niet opgenomen in de naheffingsaanslag. Naheffing kan op grond van art. 20 lid 1 AWR plaatsvinden als de belasting geheel of gedeeltelijk niet is betaald. Nu betaling reeds via de inkomstenbelasting heeft plaatsgevonden, is er geen reden meer tot naheffing van dit bedrag.3.Het bedrag van € 400 ingevolge de bij Astrid Pellicaan niet ingehouden loonheffing is wel opgenomen in de naheffingsaanslag en wel op grond van art. 20 AWR.4.Astrid Pellicaan heeft nog geen loonheffing betaald over het bedrag van € 400. De heffing kan in principe alsnog bij haar worden verhaald.5.Een naheffingsaanslag kan rechtstreeks aan een werknemer worden opgelegd als te weinig is geheven als gevolg van het niet naleven van bepalingen door die werknemer (art. 20 lid 2 AWR). Het kan bijvoorbeeld gaan om het privégebruik van een dienstauto, waarvan een werknemer ten onrechte had aangegeven dat er geen sprake zou zijn van privégebruik, bijvoorbeeld met een Verklaring geen privégebruik auto of een Verklaring uitsluitend zakelijk gebruik.6.Belastingrente: Op grond van art. 30f lid 2 AWR wordt belastingrente opgelegd. Er is immers geen sprake van een vrijwillige verbetering. Boete: Overeenkomstig art. 67a tot en met 67c AWR wordt een maximale boete van € 1.319 (voor het aangifteverzuim) resp. € 5.278 (voor het niet betalen) opgelegd, gelijktijdig met de vaststelling van de naheffingsaanslag. Omdat er geen sprake is van opzet of grove schuld, wordt een verzuimboete opgelegd en geen vergrijpboete zoals omschreven in art. 67d tot en met art. 67f AWR.7.De belastingrente wordt berekend vanaf 1 januari 2015 tot en met 11 juni 2015 (conform art. 30h lid 2 AWR).Opgave 22.151.Verzuimboeten zijn boeten voor het opleggen waarvan de enkele constatering van de nalatigheid voldoende is. Schuld wordt automatisch verondersteld. Vergrijpboeten zijn boeten voor het opleggen waarvan opzet of ten minste grove schuld vereist is. Voorbeelden verzuimboete: te late betaling op aangifte loonheffing;te late inlevering van de aangifte.Voorbeelden vergrijpboete:te hoge onkostenvergoeding niet als belast loon opgenomen in de loonadministratie;bewust te weinig loonheffing afgedragen.2.Ja. Een verzuimboete kan door een vergrijpboete worden gevolgd en omgekeerd.3.Verzuimboeten: art. 67a t/m art. 67cb AWR,par. 15 BBBB en hoofdstuk 2 BBBB (Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst).Vergrijpboeten: art. 67cc t/m art. 67fa, par. 15 BBBB en hoofdstuk 3 BBBB.4.De inlener is hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van alle loonheffingen over het loon van de werknemers. Zie art. 34 IW (Invorderingswet 1990).5.Aansprakelijkheid van de inlener beperken door:openen van een g-rekening. Zie art. 34 IW en art. 2 en volgende Uitv.reg. inleners-, keten- en opdrachtgeversaansprakelijkheid 2004;verklaring van goed betalingsgedrag (schone of voorbehoudverklaring) vragen;rechtstreeks storten op de rekening van de Belastingdienst;alleen in zee gaan met ondernemingen die gecertificeerd zijn door de SNB (Stichting Normering Arbeid).Opgave 22.161.De naheffingsaanslag is opgelegd op basis van het systeem van eindheffing (art. 31 lid 1 letter a Wet LB 1964). De verschuldigde belasting wordt conform art. 31 lid 2 letter a ten eerste Wet LB 1964 bepaald aan de hand van het tabeltarief. Uitgaande van het gegeven dat de werknemers een gemiddeld jaarloon hebben van € 29.684 en gebruikmaken van de loonheffingskorting levert dat, op basis van de cijfers van tabel 55.2.1 in de Loonalmanak een heffingspercentage op van 72,4%. De naheffingsaanslag wordt dan als volgt berekend: € 16.000 x 72,4% = € 11.584. 2.Een CAO-vergoeding is een afspraak tussen een of meer werkgevers met een of meer organisaties van werknemers. De fiscus is hierbij geen contractpartij (behalve als de fiscus de CAO ‘geadopteerd’ heeft). Een kostenvergoeding die ingevolge een CAO wordt verstrekt moet, gezien de mogelijke belangenverstrengelingen van de contractpartijen, altijd afzonderlijk worden getoetst aan de bepalingen van de Wet LB 1964. Er is geen sprake van een gerichte vrijstelling of een nihilwaardering betreffende de kosten voor persoonlijke verzorging. Daarom zal de inspecteur een mogelijk bezwaar tegen de naheffingsaanslag afwijzen. Verweer heeft in dit geval geen zin.3.De aanslag is opgelegd op basis van het systeem van eindheffing. Deze aanslag kan niet worden verhaald op de werknemers omdat zij wordt geheven van de inhoudingsplichtige. De bepaling van art. 27a lid 1 Wet LB 1964 zet de regel van art 27 Wet LB 1964 opzij dat de belasting wordt geheven door inhouding op het loon van de werknemer. Een verhaalbare aanslag op verzoek van de inhoudingsplichtige (art. 31 lid 1 letter a 1o Wet LB 1964) is niet mogelijk omdat op grond van de arbeidsvoorwaarden de kosten van persoonlijke verzorging voor rekening van de werkgever zijn.4.De loonheffing wordt ingevolge art. 27a lid 1 Wet LB 1964 geheven van de inhoudingsplichtige en heeft daarom geen gevolgen voor de loonheffing van de werknemer. De verschuldigde eindheffing wordt niet vermeld op de loonstaat en jaaropgaaf van de werknemer. Daardoor zijn er ook geen gevolgen voor de werknemer in de inkomstenbelasting. Overigens is de geheven loonbelasting als eindheffing expliciet uitgesloten van voorheffing op de verschuldigde inkomstenbelasting (artikel 9 lid 2 letter a Wet IB 2001).5.Indien het doen van de onjuiste aangifte het gevolg is van opzet of grove schuld van de zijde van Escape bv kan de Belastingdienst overgaan tot het opleggen van een naheffingsaanslag met een boete van maximaal 100%. Zie art. 31 lid 1letter a Wet LB 1964 en art. 67f AWR. Er kan ook strafvervolging worden ingesteld, wegens het opzettelijk doen van de onjuiste loonaangifte(n). De door de Belastingdienst opgelegde naheffingsaanslag wordt altijd verhoogd met belastingrente. Zie art. 30f lid 2 AWR.6.Indien na afloop van het jaar 2015 blijkt dat te weinig loonheffingen werd afgedragen, zijn er twee mogelijkheden: Als de correctie nog voor 1 februari 2016 plaatsvindt, kan deze samen met de loonaangifte over december 2015 worden ingediend. Het te weinig afgedragen bedrag wordt samengevoegd met de loonheffingen over december 2015. Zie art. 28a lid 4 Wet LB 1964.Als de laatste aangiftetermijn over 2015 is verstreken, moet over 2015 een losse correctie worden verzonden. Deze handeling moet op grond van art. 28a lid 2 letter c onder ten tweede Wet LB 1964 en art. 7.8 Uitv.reg. LB 2011 plaatsvinden binnen 8 weken na constatering. In de praktijk is dat dus met de eerstvolgende of de daarop volgende loonaangifte nadat de onjuistheid ontdekt is. De Belastingdienst stuurt naar aanleiding hiervan een naheffingsaanslag.7.Indien blijkt dat over het jaar 2011 te veel loonheffing werd afgedragen, mag dit te veel betaalde bedrag niet verrekend worden met de loonaangifte december 2015. Wel is het mogelijk bij de Belastingdienst een verzoek om teruggaaf in te dienen, een zogenoemde suppletie. De Belastingdienst zal een teruggaaf verlenen. In dit geval is bezwaar maken tegen de op aangifte afgedragen loonheffingen niet mogelijk. Dit omdat een bezwaarschrift tegen de eigen aangifte moet worden ingediend binnen 6 weken, volgende op de dag na die van de afdracht op aangifte. Deze termijn is niet haalbaar omdat de laatste aangifte en betaling voor het jaar 2011 moet zijn geschied binnen een maand na afloop van het aangiftetijdvak.23. Klachten, bezwaar en beroepOpgave 23.11.Klachten kunnen bijvoorbeeld worden ingediend tegen:de manier waarop de belanghebbende te woord gestaan is;het uitblijven van een beslissing;het verkrijgen van duidelijkheid.2.De klager moet worden uitgenodigd voor een hoorzitting.3.Een belanghebbende kan bijvoorbeeld in bezwaar gaan tegen:een beschikking van de Belastingdienst betreffende de sectorindeling;een beschikking van de Belastingdienst betreffende eigenrisicodragerschap;een beschikking van de Belastingdienst betreffende een naheffingsaanslag;een beschikking van de Belastingdienst betreffende vastgestelde naheffing, belastingrente, teruggaaf of invorderingsrente;een beschikking van de Belastingdienst betreffende het opleggen van een boete;een beschikking van de Belastingdienst betreffende het jaarloon bij toekenning van toeslagen;een beschikking van UWV betreffende het al dan niet toekennen van een uitkering inzake de werknemersverzekeringen of de Toeslagenwet;het door de inhoudingsplichtige betaalde bedrag bij de loonaangifte;de door de inhoudingsplichtige op het loon ingehouden bedragen aan loonheffing of Zvw-bijdrage.4.Als een belanghebbende zijn bezwaarschrift na de bezwaartermijn van 6 weken, dus te laat, indient, wordt het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.5.Bij bezwaar kan de hoorzitting worden overgeslagen:als het bezwaar niet-ontvankelijk is;als het bezwaar kennelijk ongegrond is;als belanghebbende verklaart geen hoorzitting te wensen.6.De volgende vormen van uitspraak op bezwaar zijn mogelijk:het bezwaar is niet-ontvankelijk;het bezwaar is ongegrond;het bezwaar is gegrond;het bezwaar is gedeeltelijk gegrond.7.Het bestuursorgaan krijgt de gelegenheid een gemotiveerd verweerschrift in te dienen, in principe binnen 4 weken na het verzoek hiertoe.8.Belanghebbende kan aan de rechtbank om een voorlopige voorziening vragen. Via een voorlopige voorziening kan schorsing worden bereikt van het door belanghebbende bestreden besluit, bijvoorbeeld het intrekken van de uitkering.Opgave 23.21.Een klacht kan niet in behandeling worden genomen:als bepaalde gegevens ontbreken (omschrijving klacht, gegevens klager, dagtekening, handtekening);als het een klacht betreft uit het verre verleden;als over het onderwerp tevens bezwaar is ingediend.2.Als de formele procedure wordt gevolgd, eindigt de klachtenprocedure met een brief waarin de conclusies van het onderzoek vermeld worden. In deze brief wordt aangegeven of de klacht gegrond of ongegrond is.3.Een beslissing van de Belastingdienst of UWV waartegen bezwaar kan worden ingesteld, heet een voor bezwaar vatbare beschikking.4.Als een bezwaar niet-ontvankelijk wordt verklaard zal de Belastingdienst of UWV niet inhoudelijk ingaan op het bezwaar. Het bestuursorgaan kan de eerdere beslissing dan wel ambtshalve herzien.5.Een bezwaarschrift moet door de Belastingdienst of UWV in principe binnen 6 weken afgehandeld worden; deze periode gaat in na de laatste dag van de bezwaartermijn. UWV kent ook termijnen van 13 en van 17 weken.6.De kosten ven rechtsbijstand kunnen volgens een standaardberekening aan de belanghebbende worden vergoed als hij daar tijdig om heeft gevraagd en als zijn bezwaar gegrond wordt verklaard.7.De behandeling van een beroep wordt door de bestuursrechter afgesloten met een openbare terechtzitting.8.Het bestuursorgaan schort meestal de genomen beslissing op voor de duur van bezwaar en beroep, zodat een voorlopige voorziening niet noodzakelijk is.Opgave 23.31.Voor een klacht is geen ontvangstbevestiging nodig als deze binnen 2 à 3 weken kan worden afgehandeld. Soms kan een klacht worden afgehandeld door een telefoongesprek waarin aan de klager uitleg gegeven wordt. Als hij aan het eind van het gesprek aangeeft dat hij tevreden is, hoeft er geen formele afhandeling meer plaats te vin-den. Dit wordt schriftelijk aan de klager meegedeeld. We noemen dit de informele afhandeling van een klacht.2.Als zijn klacht ongegrond wordt geacht kan de klager zich richten tot de Nationale ombudsman of de Commissie voor de Verzoekschriften van de Eerste of de Tweede Kamer.3.De inhoudingsplichtige moet bezwaar aantekenen bij de Belastingdienst. De werknemer moet zich tot UWV wenden, waar hij een voor bezwaar vatbare beslissing omtrent de verzekeringsplicht zal krijgen.4.Een overschrijding van de 6-weken bezwaartermijn is in sommige situaties verschoonbaar als:belanghebbende de Nederlandse taal niet begrijpt;belanghebbende slachtoffer is van geweldpleging of van ziekte;de oorzaak van de vertraging bij de Belastingdienst of UWV ligt.5.De periode kan met 6 weken verlengd worden. Verder uitstel kan alleen maar met schriftelijke instemming van de belanghebbende.6.Als niet aan het bezwaar tegemoet wordt gekomen, kan hij in beroep gaan bij de sector Bestuursrecht van (Arrondissements)rechtbank; vervolgensin hoger beroep bij de Belastingkamer van het gerechtshof (belastingen en premies) óf de Centrale Raad van Beroep (uitkeringen) en tenslottein cassatie bij de Hoge Raad.7.De bestuursrechter kan uitspraak doen: direct na de mondelinge behandeling of later schriftelijk, binnen 6 weken na de zitting.8.Er wordt wettelijke rente betaald als er geen belastingrente en / of invorderingsrente wordt vergoed.Opgave 23.41.Juist.2.Onjuist. De instantie heeft de mogelijkheid tot ambtshalve herziening van de beslissing. Hiertegen kan dan echter niet in beroep worden gegaan.3.Juist.4.Onjuist. Ook het bestuursorgaan (Belastingdienst of UWV) kan deze actie nemen.Opgave 23.51.Onjuist. Zo ’n klacht wordt door UWV omgezet in de behandeling van een bezwaar.2.Juist.3.Onjuist. Deze mogelijkheid moet altijd worden vermeld.4.Juist.Opgave 23.61.Onjuist. Een klacht moet door een andere medewerker worden behandeld.2.Juist.3.Onjuist. Deze kan achterwege blijven als belanghebbende en het bestuursorgaan daar schriftelijk mee instemmen.4.Juist.Opgave 23.71.Nee. Zowel schriftelijke als mondelinge klachten moeten in behandeling worden genomen.2.De schriftelijke klacht van André moet ten minste bevatten:zijn naam en adres;de dagtekening;een omschrijving van de gedraging waartegen de klacht gericht is;zijn handtekening.3.Schriftelijke bevestiging van de ontvangst van een klaagschrift is nodig, behalve als de klacht binnen 2 weken geheel afgehandeld wordt.4.De klacht mag niet worden behandeld door een medewerker op wie de klacht betrekking heeft.5.UWV hoeft een klacht niet te behandelen:Als met betrekking tot hetzelfde onderwerp al eerder een klacht is afgehandeld;Als de klacht betrekking heeft op een gedraging die langer dan een jaar geleden heeft plaatsgevonden;Als de klager hiertegen bezwaar had kunnen aantekenen; als de klacht tijdig is ingediend, zal UWV deze beschouwen als een bezwaarschrift en op deze wijze behandelen;Als de klager hiertegen beroep had kunnen instellen; als de klacht tijdig is ingediend, zal UWV deze beschouwen als een beroepschrift en doorsturen aan de rechtbank.6.UWV mag proberen de klacht informeel af te doen. Als bijvoorbeeld in een telefoongesprek André tevreden is gesteld, hoeft er geen formele afhandeling van de klacht plaats te vinden. UWV moet deze informele afhandeling schriftelijk aan André bevestigen. Als wel overgegaan wordt tot een formele klachtbehandeling, moet André in de gelegenheid worden gesteld om gehoord te worden. Hij wordt dan uitgenodigd voor een hoorzitting. André hoeft van deze uitnodiging geen gebruik te maken. Een hoorzitting is niet aan de orde als de klacht van André kennelijk ongegrond is.7.Voor de klachtafhandeling staat een wettelijke termijn van 6 weken, als er een klachtadviescommissie is ingesteld 10 weken. Deze termijn mag door UWV met ten hoogste 4 weken worden verlengd, waarbij dit schriftelijk aan André moet worden meegedeeld. In bepaalde situaties heeft UWV een maximale termijn van 13 of soms 17 weken in plaats van 6 weken.8.André krijgt schriftelijk en gemotiveerd bericht van de uitslag van het onderzoek naar zijn klacht. Hierin moet het adres van de ombudsman staan en de periode die André heeft om daar eventueel een verzoekschrift in te dienen.9.Hij kan een verzoekschrift indienen bij de nationale ombudsman. Hiervoor heeft hij een jaar na de afhandeling van de klacht door UWV.10.Nee. De ombudsman wordt pas benaderd nadat een klacht (niet naar tevredenheid) door het bestuursorgaan is afgehandeld, tenzij dit redelijkerwijs niet van André gevergd kan worden.Opgave 23.81.Nee. Er moet sprake zijn van een voor bezwaar vatbare beschikking.2.Nee. Deze mogelijkheid is er alleen maar voor degene die de beschikking ontvangt en voor eventuele andere belanghebbenden.3.Tegen een loonaangifte die de inhoudingsplichtige zelf heeft ingediend.4.Uiterlijk 6 weken na de dagtekening van de aanslag, in dit geval op 8 oktober 2015. Bij verzending per post wordt het bezwaar geacht op tijd te zijn als het uiterlijk op 8 oktober 2015 is gepost en uiterlijk op 15 oktober 2015 door de Belastingdienst is ontvangen.5.Heet en Nat moet binnen de bezwaartermijn een pro forma bezwaarschrift indienen met de vermelding dat het bezwaar nog wordt toegelicht. De Belastingdienst vraagt vervolgens om binnen 4 weken het bezwaar aan te vullen. Zo nodig kan nog 2 weken verlenging worden toegestaan.6.Het bezwaar wordt niet-ontvankelijk verklaard.7.Het is voldoende om één bezwaarschrift in te dienen. Per onderdeel moet Heet en Nat aangeven wat de reden van het bezwaar is. Voor de boete geldt een soepeler regeling. Als alleen tegen de andere zaken onderbouwd bezwaar is aangetekend, beschouwt de Belastingdienst dit tevens als een bezwaar tegen de opgelegde boete.8.Ja. De eigenaar van Heet en Nat mag iemand anders machtigen om het bezwaarschrift in te dienen en tijdens de bezwaarprocedure op te treden. De Belastingdienst kan desgewenst aan de gemachtigde vragen om deze machtiging te tonen. Een schriftelijke machtiging is echter niet nodig voor een advocaat of een professioneel rechtshulpverlener.Opgave 23.91.Nee. De Belastingdienst brengt geen kosten in rekening.2.Een bezwaarschrift moet binnen 6 weken na de bezwaartermijn afgehandeld zijn, dus uiterlijk op 19 november 2015. Bij vertraging mag de Belastingdienst hier 6 weken bijtellen, dat is tot en met 31 december 2015. Voor verder uitstel is schriftelijke instemming van Zuivelfabriek Gezond vereist.3.Het horen van de belanghebbende is niet nodig:als het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk is;als het bezwaar kennelijk ongegrond is;als Zuivelfabriek Gezond (de belanghebbende) verklaart geen gebruik te willen maken van het hoorrecht;als volledig aan het bezwaar tegemoet wordt gekomen en andere belanghebbenden niet worden geschaad.4.Bij niet-ontvankelijk verklaring kan de Belastingdienst toch geheel of gedeeltelijk aan het bezwaar tegemoet komen. Maar er volgt dan een ambtshalve vermindering of teruggaaf. Het nadeel is dat hiertegen niet in beroep gegaan kan worden.5.Zuivelfabriek Gezond kan een kostenvergoeding krijgen. Voorwaarde is dat de fabriek hierom verzocht heeft voordat de Belastingdienst een uitspraak op het bezwaar heeft gedaan. Kosten worden alleen vergoed als een deskundige fiscaal-juridische bijstand heeft verleend. Niet de werkelijke kosten worden vergoed, maar een forfaitair bedrag, afhankelijk van de gevolgde procedure.6.Recht op vergoeding van renteschade bestaat als er een vertraging is in de afwerking van een vermindering of een teruggaaf die te wijten is aan de Belastingdienst en hiervoor geen belastingrente of invorderingsrente wordt vergoed.7.Zuivelfabriek Gezond kan een beroepschrift indienen bij de rechtbank.8.Tijdens bezwaar kan een van de partijen voorstellen om gebruik te maken van mediation. Als de andere partij instemt, wordt er een mediation-overeenkomst gesloten. Samen met een mediator zoeken partijen naar een oplossing waar iedereen zich in kan vinden. Hierdoor kunnen kostbare en tijdrovende procedures in het kader van bezwaar en beroep vermeden worden.Opgave 23.101.Koren kan een bezwaarschrift indienen bij het kantoor van de Belastingdienst dat bevoegd is voor zijn woonplaats.2.De loonadministratie moet 7 jaar bewaard worden na afloop van het kalenderjaar 2009. Vernietiging mag plaatsvinden vanaf 1 januari 2017.3.Oudbakken kan bezwaar aantekenen bij UWV. Het betreft de hoogte van zijn eigen uitkering en daarom is hij belanghebbende.4.B&B kan bezwaar aantekenen bij UWV. De werkgever moet 10 jaar lang deze uitkering betalen als er sprake is van eigenrisicodragerschap. Als dit niet het geval is, moet B&B mogelijk een hogere Whk-premie betalen. Daarom is B&B eveneens belanghebbende.Opgave 23.111.Onjuist. Beroep tegen een uitspraak op bezwaar tegen een naheffingsaanslag loonheffing dient te worden ingediend bij de sector bestuursrecht van de (arrondissements)rechtbank. Een eventueel hoger beroep dient bij de belastingkamer van het gerechtshof.2.Onjuist. Beroep tegen een uitspraak op bezwaar tegen een naheffingsaanslag loonheffing dient te worden ingediend bij de sector bestuursrecht van de (arrondissements)rechtbank. Een eventueel hoger beroep dient bij de belastingkamer van het gerechtshof.3.Juist.4.Onjuist. De Belastingdienst moet uitspraak doen binnen 6 weken na afloop van de bezwaartermijn.5.Juist.Opgave 23.121.Mandekker kan een bezwaarschrift indienen bij de Belastingdienst.2.Hij moet dit doen binnen 6 weken na de dagtekening van de beschikking sectorindeling.3.Het hoogste rechtscollege voor indelingsgeschillen is het gerechtshof.4.De boete en belastingrente worden door de Belastingdienst bij beschikking opgelegd. Tegen deze beschikkingen staat bezwaar bij de Belastingdienst open. Het bezwaar tegen de boete en belastingrente dient in één bezwaarschrift te worden opgenomen.Belastingrente: Het bezwaar tegen de belastingrente zal worden afgewezen. De belastingrente blijft bestaan omdat Mandekker niet zelf binnen drie maanden na afloop van het kalenderjaar een loonaangifte of correctie heeft verzorgd. M.a.w. er is geen sprake van vrijwillige verbetering.Boete: Er is zowel sprake van een aangifteverzuim als van een betalingsverzuim. De boete voor een aangifteverzuim bedraagt € 61. Ingevolge het boetebesluit stelt de Belastingdienst zich vooralsnog terughoudend op, zodat geen aangifteverzuimboete zal worden opgelegd. Er is hier geen sprake van vrijwillige verbetering. Het gaat om een situatie van gebleken onjuistheden. De betalingsverzuimboete bedraagt dan 10% van de verschuldigde belasting met een minimum van € 50 en een maximum van € 5.278. In dit geval is deze boete € 500.Opgave 23.131.In art. 7:1 AWB wordt vermeld dat degene die het recht heeft om in beroep te gaan bij de rechter, daartoe eerst bezwaar moet maken bij het bestuursorgaan. In art. 8:1 AWB staat dat een belanghebbende tegen een besluit beroep kan instellen bij de rechtbank. Maar art. 26 lid 1 AWR geeft hierop een beperking, namelijk dat slechts beroep kan worden ingesteld inzake:Een belastingaanslag of een verrekening;Een voor bezwaar vatbare beschikking;Art. 26 lid 2 AWR stelt vervolgens de afdracht loonheffingen én de inhouding door een inhoudingsplichtige gelijk aan een voor bezwaar vatbare beschikking. Dit houdt dus in dat tegen de inhouding bezwaar kan worden aangetekend.Vervolgens geeft art. 26a onder meer aan dat ‘degene van wie de belasting is ingehouden’, beroep kan instellen. Ingevolge het bovenstaande betekent dit dus dat Louise in beroep mag gaan als ze eerst bij de Belastingdienst bezwaar heeft aangetekend.2.Louise mag hem aanwijzen als gemachtigde. Omdat hij geen advocaat of professioneel rechtshulpverlener is, moet Louise hem schriftelijk machtigen. Op grond van het Besluit Fiscaal Bestuursrecht van 18 december 2013 wordt een gemachtigde slechts in uitzonderingsgevallen geweigerd.3.Ingevolge art. 6:7 AWB duurt de termijn 6 weken en gaat volgens art. 26c in op de dag na die van de dagtekening van de uitspraak of als dat later is, na de dag van bekendmaking. Aangezien het hier niet om een beschikking van de Belastingdienst gaat, heeft Ralf 6 weken na inhouding van de heffingen op het loon.4.Conform art. 6:15 AWB moet het ontvangende kantoor Utrecht het bezwaar zo spoedig mogelijk doorsturen naar Almelo en hiervan mededeling doen aan de afzender (Ralf). Als tijdstip van indiening geldt de datum waarop het bezwaarschrift bij het onbevoegde kantoor is binnengekomen, waardoor het bezwaar conform art. 6:9 AWB toch op tijd ingediend is.5.Dan wordt het bezwaar op grond van art. 6:6 AWB niet-ontvankelijk verklaard. De Belastingdienst zal op grond van het Besluit Fiscaal Bestuursrecht een ambtshalve beslissing nemen, maar hiertegen kan niet in beroep worden gegaan.6.Op grond van art. 2:15 AWB zal de Belastingdienst een e-mail bericht niet accepteren. De betrouwbaarheid en vertrouwelijkheid is dan niet voldoende gewaarborgd. Het bezwaar wordt geweigerd. Maar op grond van art. 6:6 AWB stelt de Belastingdienst Ralf in de gelegenheid het verzuim te herstellen. Op grond van het Besluit Fiscaal Bestuursrecht krijgt Ralf daar 4 weken de tijd voor en als de fout dan niet hersteld is, nog 2 weken.7.Art. 7:2 AWB geeft aan dat het horen van een belanghebbende in het bestuursrecht de hoofdregel is. De AWR maakt hier echter een uitzondering op voor het belastingrecht en wel in art. 25 lid 1. Hier wordt aangegeven dat het horen van een belanghebbende alleen plaats vindt op diens verzoek.8.Conform art. 7:10 AWB geldt een beslistermijn van 6 weken vanaf de dag na die waarop de bezwaartermijn verstreken is. Deze periode wordt in dit geval verlengd met de tijd die Ralf nodig heeft om zijn verzuim te herstellen. In feite komt het er op neer dat de 6 weken gaan lopen als Ralf het verzuim hersteld heeft. Op grond van lid 3 van genoemd artikel mag de Belastingdienst de beslissing met ten hoogste 6 weken verdagen, waarvan schriftelijk mededeling moet worden gedaan. Als de Belastingdienst dan nog meer tijd nodig heeft, kan verder uitstel op basis van lid 4 slechts plaatsvinden als Ralf daarmee schriftelijk instemt.Opgave 23.141.Een beroep moet worden ingediend bij de sector bestuursrecht, afdeling belastingzaken van de rechtbank Leeuwarden, Arnhem, Haarlem, 's-Gravenhage of Breda.Dit is afhankelijk van de woon- of vestigingsplaats van de belastingplichtige.2.Het griffierecht bedraagt € 167 (voor natuurlijke personen). Als dit te laat wordt betaald, wordt het beroep niet-ontvankelijk verklaard en neemt de rechtbank het niet in behandeling.3.Tijdens het lopende bezwaar was de Belastingdienst verplicht om de betaalplicht op te schorten, maar tijdens de beroepszaak niet. Veelal zal de Belastingdienst toch tijdens beroep automatisch uitstel verlenen. Als dit niet het geval is, kan Piet van Schendel hierom verzoeken. In het uiterste geval kan Piet op grond van art. 8:81 AWB via een voorlopige voorziening aan de rechtbank om uitstel vragen.4.Binnen 4 weken na de dag waarop de rechtbank aan de Belastingdienst een kopie van het beroepschrift heeft gestuurd. In de praktijk gebeurt dit vaak gelijktijdig.5.De rechtbank heeft het besluit genomen op grond van art. 8:54 AWB. Maar op grond van art. 8:55 AWB kan Piet van Schendel hiertegen verzet aantekenen. Als het verzet gegrond is, komt er een openbare zitting.6.Piet kan in hoger beroep gaan bij de Belastingkamer van het gerechtshof. Dit op basis van art. 27h AWR.7.Op grond van art. 28 AWR kan Piet van Schendel in cassatie bij de Hoge Raad der Nederlanden. De Hoge Raad doet geen feitenonderzoek. Op basis van de eerder vastgestelde feiten wordt gekeken of het recht goed is toegepast en of er geen procedurele regels geschonden zijn. De uitspraak van de Hoge Raad wordt een arrest genoemd.8.Het gaat om hoger beroepszaken betreffende uitkeringen.(en eventueel nog hoger beroepszaken over premies werknemersverzekeringen van voor 2006, toen UWV de premie-inning nog verzorgde).Opgave 23.151.Er zijn geen gegevens van de Poolse werkkrachten aanwezig, omdat Kees geen loonadministratie heeft bijgehouden van deze mensen. Kees voldoet dus niet aan art. 28, 29 en 30 Wet LB 1964. De Belastingdienst zal naheffen op grond van het anoniementarief zijnde 52% (art. 26b Wet LB 1964). Op grond van art. 43 ld 4 Zvw wordt geen rekening gehouden met het maximumbijdrageloon Zvw. Conform art. 19 WFSV wordt geen rekening gehouden met het maximumpremieloon WW-Awf.2.Kees dient bezwaar aan te tekenen tegen de opgelegde aanslag binnen 6 weken na 28 augustus 2015. Zie artikel 6:7 AWB (niet in wettenpocket).3.Joris kan ingevolge art. 6:4 AWB (niet in wettenpocket) achtereenvolgens:bezwaar indienen bij UWV;beroep instellen bij de rechtbank, sector Bestuursrecht;in hoger beroep gaan bij de Centrale Raad van Beroep.Opgave 23.161.Ja.2.Binnen zes weken na de dagtekening van het aanslagbiljet.3.Artt. 6:7 en 6:8 AWB (niet in wettenpocket).4.Het uitbetalen van het zwarte loon is een constatering waartegen geen bezwaar zal worden gemaakt door het bedrijf. Tegen de belastingrente zal evenmin bezwaar worden gemaakt daar deze voortvloeit uit art. 30f AWR.Wel zal bezwaar worden gemaakt tegen de opgelegde vergrijpboete van 100% die opgelegd is op basis van art. 67f AWR en par. 28 BBBB. Ingevolge art. 3:46 AWB (niet in wettenpocket) moet de beslissing van de Belastingdienst gebaseerd zijn op een deugdelijke motivering, die in de beslissing moet worden vermeld met weergave van de wettelijke voorschriften. Er kan in deze situatie geen vergrijpboete worden opgelegd. De boete dient te worden vernietigd en wel om de volgende reden:a.er is door de Belastingdienst geen schriftelijke kennisgeving gezonden van het voornemen tot het opleggen van een vergrijpboete;b.de Belastingdienst heeft geen gronden aangegeven waarom een boete in dit geval terecht is en waarom de boete 100% bedraagt;c.het instellen van een boekenonderzoek ten behoeve van de heffing is geen handeling van de Belastingdienst waaraan de gevolgtrekking verbonden zou zijn dat een vergrijpboete (criminal charge) zal worden opgelegd;d.de Belastingdienst heeft gehandeld in strijd met artikel 6 EVRM.5.Naast de naheffingsaanslag loonheffing worden ook premies werknemersverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet nageheven. De naheffingsaanslag heeft eveneens gevolgen voor de heffing van de vennootschapsbelasting daar de winst hierdoor lager wordt en tevens het belastbare bedrag of het belastbare Nederlandse bedrag.24.Wet op de ondernemingsradenMultiplechoicevragenOpgave 24.1d (art. 1 lid 3 Wor)Opgave 24.2d (volgt uit art. 1 lid 3 Wor)Opgave 24.3b, d en f (art. 25 Wor)Opgave 24.4b (art. 35 b Wor)Opgave 24.5c (art. 26 Wor)Opgave 24.6c (De individuele werknemer kan alleen hieraan worden gebonden als hij dat in zijn arbeidsovereenkomst met de werkgever heeft afgesproken.)CasusOpgave 24.6a. Er is geen vakantiebijslag afgesproken met Wolfgang Bekers. Hij heeft volgens de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag recht op 8% vakantiebijslag van € 2.500. Het bedrag van € 2.500 per maand is lager dan driemaal het minimumloon (art. 15 WML).b. Ja, maar het bedrag waarover zij recht heeft op vakantiebijslag is beperkt tot driemaal het minimumloon. Over het meerdere krijgt zij geen vakantiebijslag nu er niets over is afgesproken.c. De vraag kan met ja en met nee worden beantwoord. Indien de 45 uitzendkrachten werkzaam zijn om een tijdelijke piek in de werkzaamheden op te vangen, is de onderneming krachtens art. 2 WOR niet verplicht een ondernemingsraad in te stellen. Is er echter sprake van een situatie waarin structureel 50 of meer personen werkzaam zijn, dan is de onderneming wel verplichteen ondernemingsraad in te stellen. d. De ondernemingsraad heeft een adviesrecht (art. 30 WOR).e. In het kader van de reorganisatie heeft de onderneming recht op het uitbrengen van advies over een voorgenomen besluit tot reorganisatie (artikel 25 WOR).f. In artikel 27 lid 1 WOR zijn de punten genoemd waarop de onderneingsraad instemmnigsrecht heeft. 25. Recente VPS-examensUitwerkingen VPS-examen Sociale en Fiscale Wetgeving en Arbeidsrecht 1 d.d. 11 januari 2011OPGAVE 1Het standpunt van Hanon bv is onjuist. De bevoegdheid tot naheffing vervalt door verloop van vijf jaar na het einde van het kalenderjaar waarin de belastingschuld is ontstaan of de teruggaaf is verleend. Dit is geregeld in art. 20 lid 3 AWR. De teruggaaf is verleend in 2011, de naheffing is opgelegd in 2015 dus binnen de termijn van vijf jaar.Er is geen sprake van een tijdig ingediend bezwaarschrift. De eerste dag van de termijn van zes weken vangt aan op 22 maart 2015. De laatste dag van de termijn van zes weken eindigt dan op zaterdag 2 mei 2015.Een termijn die eindigt op een algemeen erkende feestdag, een zaterdag of een zondag wordt verlengd tot de eerstvolgende dag die niet een zaterdag of zondag is. In dit geval is de laatste dag voor het indienen van het bezwaarschrift dus maandag 4 mei 2015, ook indien het bezwaarschrift op die dag na kantoortijd in de brievenbus bij de Belastingdienst is gedeponeerd. 5 mei 2015 is dus te laat. Het bezwaar zal niet-ontvankelijk worden verklaard.(Bezwaartermijn: artikel 6:7 en 6:8 Awb. In afwijking hiervan vangt de termijn voor het instellen van een bezwaar in het belastingrecht aan, daags na de dagtekening van een aanslagbiljet. Dit ingevolge artikel 22j AWR.De verlenging van een in de wet gestelde termijn die op een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag eindigt, is geregeld in artikel 1 en 3 van de Algemene termijnenwet.)Stel dat het bezwaar wel tijdig is ingediend, dan geldt het volgende. Voordat op het bezwaarwordt beslist dient belanghebbende te worden gehoord. In afwijking van artikel25, lid 1AWR waarin is bepaald dat belanghebbende op verzoek wordt gehoord. Het initiatief voor hethoren van belanghebbende ligt bij de inspecteur. Dit is in overeenstemming met artikel 7:2 Awb. Dit beleid is opgenomen in het Besluit Fiscaal Bestuursrecht.Artikel 20, lid 1 van de AWR geeft aan dat met geheel of gedeeltelijk niet betalen wordt gelijkgesteld het geval waarin, naar aanleiding van een in de belastingwet (artikel 2, lid 1, letter a AWR) gedaan verzoek, ten onrechte of tot een te hoog bedrag teruggaaf van belasting is verleend. De beboetbare feiten zijn voor de aangiftebelastingen opgenomen in artikel 67f AWR j° paragraaf 28 BBBB 1998. Het percentage is vermeld in paragraaf 25 BBBB 1998.Het is aan Hanon bv als inhoudingsplichtige om aan te tonen dat er sprake is van eenvergissing en deze kan zeker niet gekwalificeerd worden als grove schuld of opzet en evenmin als grove onachtzaamheid, zodat er weinig of geen ruimte is om een vergrijpboete op te leggen. Mede van belang is dat het ingestelde boekenonderzoek geen andere feiten aan hetlicht heeft gebracht die aanleiding hebben gegeven tot correcties. Dit zou mede een reden kunnen zijn voor Hanon bv om te stellen dat de inspecteur een minder zorgvuldige afweging heeft gemaakt bij het vaststellen van de sanctie en dat er zodoende geen vergrijpboete maar een verzuimboete had moeten worden opgelegd. Nu dat het geval is, is er voor de inspecteur geen herziene keuze mogelijk en zal de opgelegde vergrijpboete in zijn geheel moeten vervallen.Omkering bewijslast 25 lid 3 AWR.Omkering van de bewijslast houdt in dat er een verschuiving van de bewijslast plaatsvindt van de inspecteur naar Buxes bv. Buxes bv kan niet volstaan met het aannemelijk maken dat de naheffingsaanslag ten onrechte is opgelegd, maar moet bewijzen, dus overtuigend aantonen, dat de naheffingsaanslag ten onrechte is opgelegd. Dit zal een moeilijke, zo niet onmogelijke opgave zijn.OPGAVE 2De categorie oudere WW-gerechtigden is uit oogpunt van premievoordeel aantrekkelijker. Er is qua duur geen verschil bij het ontvangen van de premiekorting. Voor beide categorie?n is die 3 jaar. Qua hoogte is er wel een verschil. Voor de Wajonggerechtigde die minder verdient dan het minimumloon is die jaarlijks “slechts” € 3.500. Voor de oudere werknemer is ditvoordeel € 7.000 per jaar. Ja. Voor de categorie Wajong-gerechtigden bestaat bij indiensttreding een zogeheten no-riskpolis. Bij uitval wegens ziekte bestaat recht voor hem op een ZW-uitkering van UWV.Voor de WW-gerechtigde bestaat deze no-riskpolis alleen als deze geboren is vóór 8 juli 1954 en deze direct voorafgaand aan de dienstbetrekking tenminste 52 weken recht had op WW.Er is bij indiensttreding geen verschil in ontslagbescherming tussen de ex-WW-ers en de ex-Wajongers. Er geldt voor beide een opzegverbod bij ziekte. Het hebben ontvangen van een Wajong-uitkering betekent niet per definitie dat er sprake is van ziekte. Het advies is juist. Het is aantrekkelijker een WIA-gerechtigde in dienst te nemen, omdat hetpremievoordeel jaarlijks € 7.000 bedraagt, terwijl die voor de Wajong-gerechtigde die minder verdient dan het minimumloon slechts € 3.500 bedraagt.Er ontstaat geen nieuw recht op WW-uitkering, omdat hij niet aan de 26 uit 36 weken referte-eis (de wekeneis) voldoet. De toegekende WW-uitkering zal herleven voor de resterende duur van 5 maanden. Bij ontslag na 7 maanden ontstaat er wel een nieuw recht op WW. Hij voldoet aan de 26 uit 36weken-eis. Er ontstaat in dat geval een nieuw recht op WW-uitkering.Nee, voor de vorstverlet-ww-uitkering geldt de referte-eis niet. Dit is geregeld in art. 18 lid 2WW. De uitkering komt ten laste van het sectorfonds.De maximale duur is 38 maanden. Zijn arbeidsverleden is feitelijk 17 jaar (1998 - 2014) enfictief 26 jaar (1972-1997). Er geldt een maximum van 38 maanden. Dit is geregeld in art. 42lid 2 WW.Tabel maand januari 2015Bedragen in euro’sLoonbestanddeelBedragLoon voor de loonheffingena. Bruto maandloon2.6002.600b. Nabetaling loon1.200c. Pensioenpremie290d. UWV-uitkering300300e. Bovenwettelijke kinderbijslag2525f. Premies werknemersverzekeringen390g. Bonusuitkering200200h. Inkomensafhankelijke bijdrage Zvw210i. Loonheffing610Totaal3125OPGAVE 3Nee, het is niet aan de leidinggevende van Klaas om een oordeel te vormen over de ziekte van Klaas; daarvoor dient de werkgever een arbo-arts in te schakelen.Op grond van artikel 7:629a BW dient Klaas een deskundigenoordeel in geding te brengen. Dit heeft Klaas niet gedaan. De rechter zal de vordering afwijzen, voor zover er loon wordt gevorderd over de periode vanaf 21 mei 2016. Op grond van artikel 7:628 BW kan Klaas loon vorderen over een periode dat hij niet heeft gewerkt, wegens een oorzaak die voor rekening dient te komen van de werkgever. Indien het arbeidsgeschil door de werkgever is veroorzaakt dan dient deze, ondanks dat er niet is gewerkt, toch het loon aan Klaas te betalen.Waarschijnlijk niet. Het is vaste jurisprudentie, dat in een situatie als de casus nimmer wordt aangenomen dat sprake is van vrijwillige ontslagname. Een werkgever dient zich er van te vergewissen dat de wil van de werknemer gericht is op de ontslagname. De werkgever moet er dus zeker van zijn dat Klaas echt wil dat zijn dienstverband eindigt en dat Klaas niet in een opwelling heeft gereageerd.Klaas kan zijn vordering indienen bij de curator met het verzoek hem als schuldeiser te erkennen. Wellicht dat bij de verdeling van de boedel nog het loon van Klaas overblijft.De tweede mogelijkheid is dat Klaas op grond van artikel 61-68 WW aan UWV verzoekt de schulden van zijnwerkgever over te nemen.De wettelijke opzegtermijn bedraagt voor de werkgever van Klaas bij een dienstverband van 18 jaar 4 maanden (artikel 7:672 lid 2 sub d BW). Artikel 40 Faillissementswet bepaalt echter dat de opzegtermijn bij een faillissement maximaal 6 weken bedraagt. Het antwoord is dus 6 weken.Er is op grond van art. 7:673c BW geen transitievergoeding verschuldigd als een onderneming in faillissement of surséance verkeert of gebruik maakt van de schuldsaneringsregeling. Dat is hier aan de orde.Als Klaas wel recht zou hebben op een transitievergoeding, luidt de berekening als volgt.We gaan bij gebrek aan de juiste datum van indienstreding uit van in totaal 18 jaar op het tijdstip van beeindiging van het dienstverband. De transitievergoeding is 20 * 1/6 maandsalaris + 16 * ? maandsalaris. = 7 1/3 maandsalaris. Het maandsalaris wordt berekend inclusief vakantiebijslag en andere vaste loonbestanddelen.Uitwerkingen VPS-examen Sociale en Fiscale Wetgeving en Arbeidsrecht1 d.d. 22 juni 2011OPGAVE 1Ja. Om vast te stellen of er sprake is van een dienstbetrekking moet aan drie eisen wordenvoldaan: de opdrachtnemer is verplicht de arbeid persoonlijk te verrichten; hoewel de werkzaamheid miniem is dient de opdrachtnemer aanwezig te zijn en als dat voorkomt ook werkzaamheden te verrichten in de vorm van bijstand bij calamiteiten;de opdrachtgever is verplicht tot betaling van loon; er is een vergoeding voorde aanwezigheid en de werkzaamheid overeengekomen;de opdrachtnemer staat in een gezagsverhouding tot de opdrachtgever.Er worden verplichtingen opgelegd die nagekomen moeten worden. Artikel 2 lid 1 Wet LB 1964 en artikel 7:610 BW. In deze situatie is er geen sprake van een dienstbetrekking, omdat een van de pijlers waarop de dienstbetrekking berust - het gezagselement - ontbreekt. Er is sprake van een overeenkomst van opdracht ex artikel 7:400 BW. Ja, er kan gebruik worden gemaakt van de opting-in regeling, maar de regeling geldt niet voorde werknemersverzekeringen. De voorwaarden zijn: Peter van Doorn moet samen met Kimmel voor de eerste loonbetaling aan de Belastingdienst melden, dat zijn arbeidsverhouding als dienstbetrekking moet worden beschouwd; Kimmel moet de identiteit van de Peter van Doorn vaststellen; Peter van Doorn moet zijn gegevens aan Kimmel verstrekken. a. Bij een dienstbetrekking in de zin van artikel 2 lid 1 Wet LB 1964 moet een inkomensafhankelijke bijdrage worden berekend van 6,95% over het loon voor de Zvw tot een maximum bijdrageloon van € 51.976. Deze bijdrage wordt geheven in de vorm van eenwerkgeversheffing en door de inhoudingsplichtige via de aangifte loonheffingen worden afgedragen aan de Belastingdienst.Van toepassing zijn artikel 42 (grondslag); artikel 43 lid 1 letter a (bijdrage-inkomen); artikel 45 lid 1 (bijdragepercentage) en artikel 49 lid 1 (werkgeversheffing) Zvw. De artikelen 5.1 en 5.2 (maximum bijdrage-inkomen) en 5.4 (percentage) van de Regeling zorgverzekering. Voorts is er een samenhang met artikel 27d WetLB 1964. b. Bij de opting-in regeling moet een inkomensafhankelijke bijdrage Zvw worden berekend van 4,85% en op het nettoloon van de pseudowerknemer worden ingehouden. Deze bijdrage moet door de inhoudingsplichtige via de aangifte loonheffingen worden afgedragen aan de Belastingdienst. Van belang in deze situatie is het bepaalde in de artikelen 43 (bijdrage-inkomen) en 45 lid 2(bijdragepercentage) van de Zvw en de artikelen 5.2 en 5.3 (maximum bijdrage-inkomen) en 5.4 lid 2 (bijdragepercentage) van de Regeling zorgverzekering. c. Indien er sprake is van andere bestanddelen dan loon, wordt de inkomensafhankelijke bijdrage bij wege van aanslag geheven met overeenkomstige toepassing van de voor de heffing van inkomstenbelasting geldende regels. Van belang is hier artikel 43 lid 1 en 2 (bijdrage-inkomen), artikel 49 lid 3 (aanslag) Zvw en artikel 5.2 lid 1 (maximumbijdrageloon) en lid 2 (bijdragepercentage) Regeling zorgverzekering. Zorginstelling Kimmel is een grote werkgever. Daar sprake is van een samengaan vanondernemingenis het niet verstandig een percentage van 1,15 te hanteren. Voor grote werkgevers lopen de individuele Whk-percentages van 0,26 tot 4,28%. Het meest voor dehand liggend is, dat Kimmel aan dehand van de gegevens van Kimenade het percentage zelf vaststelt. In verband met het verhaal van 50% van de premie op de werknemers kan met hen worden afgesproken dat, zodra hetdefinitieve percentage bekend is, er een herberekening vande verhaalde gedifferentieerde premie zal plaatsvinden. Voor 2015 kunnen de reedsingediende aangiften loonheffingen worden gecorrigeerd door correctieste verzenden. Nee, zij heeft niet juist gehandeld. De gedifferentieerde premie WGA is een werkgeverspremie. Ingevolge artikel 34, lid 2 van de Wfsv mag de werkgever 50% van de premieverhalen op de werknemer. Het verhaal van de premie dient uit het nettoloon plaats tevinden. Artikel 11c Wet LB 1964 bepaalt dat bij de omvang van het loon geen rekening wordtgehouden met het verhalen op grond van de Wfsv.Zowel de betaling voor de niet opgenomen vakantiedagen als de vakantiebijslag zijn belast voor de loonheffing. De nabetaling van de nietopgenomen vakantiedagen en de opgebouwdevakantiebijslag vormt loon uit tegenwoordige dienstbetrekking en is onderhevig aan alle loonheffingen.Het betreft incidentele betalingen, zodat de witte tabel voor bijzondere beloningen van toepassing is.OPGAVE 2Handelsonderneming Verhoeven is met Stefan overeengekomen dat deze zal optreden op de personeelsavond (optreden voor een publiek) tegen een bepaalde beloning (gage), zodat zij isaan te merken als inhoudingsplichtige voor deze artiest. De Belastingdienst verstrekt aan deinhoudingsplichtige een gageverklaring die uitgereikt moet worden aan de optredende artiest. Inhoudingsplichtige op grond van artikel 8a lid 1 letter a Wet LB 1964. Gageverklaring op basis van artikel 10.2 lid 1 Uitv.reg.LB 2011. Voor het optreden van Mellowkai wordt de inhoudingsplicht verlegd naar het artiestenbureau Vester, daar dit bureau in het bezit is van een nog geldige (5 jaar) inhoudingsplichtigenverklaring. Zie artikel 8a lid 1 letter b WetLB 1964.Het overeengekomen bedrag voor het optreden € 2.200. De verstrekking van de consumpties tijdens de werktijd behoren niet tot het loon. De € 200onkostenvergoeding behoort tot het loon. De reiskostenvergoeding van € 150 is belast voor € 119,60. De reiskosten vallenonder de gage omdat het eigen vervoer betreft. Vrijgesteld is een bedrag van 160 km x €0,19 = € 30,40. Kleinevergoedingsregeling -/- € 163. Basis voor de heffing van de loonbelasting € 2.356,60.De Belgische uitzendkrachten zijn korter dan 183 dagen werkzaam in Nederland. HetBelgische uitzendbureau FlexiBel heeft in Nederland geen vaste inrichting of vastevertegenwoordiger. De substanti?le werkgeversfunctie wordt door handelsonderneming Verhoeven ingevuld zodat deze verdragswerkgever is. Het heffingsrecht in deze situatie komt dus toe aan Nederland als werkstaat met FlexiBel als inhoudingsplichtige voor de loonbelasting.Handelsonderneming Verhoeven is gemoedsbezwaarde voor de Wlz. Dit geldt tevens voordeZorgverzekeringswet. Artikel 2 lid 2 letter b Zvw in samenhang met artikel 64 lid 1 Wfsv.Handelsonderneming Verhoeven heeft recht op de premiekorting voor oudere werknemers, omdat werknemer Siemons voldoet aan de voorwaarde. Hij is 56 jaar en komt uit eenuitkeringssituatie op basis van de WW. Deze vermindering geldt ongeacht het gemoedsbezwaard zijn. Art. 52 lid 2 WFSV bepaalt dat, indien een werkgever ontheffing is verleend in het kader van de werknemersverzekeringen, premievervangende loonbelasting geheven wordt overeenkomstig artikel 59 WFSV tot het bedrag aan premies dat hij zou hebben afgedragen als hem geen ontheffing zou zijn verleend.OPGAVE 3Een kerstpakket is loon in natura en wordt op grond van art. 13 lid 1 Wet LB 1964 belast naar de waarde in het economisch verkeer. Art. 10 lid 1 Wet LB 1964 geeft aan dat loon al hetgeen is dat uit een dienstbetrekking of een vroegere dienstbetrekking wordt genoten. Heffing vindtplaats door inhouding op het loon op grond van art. 27 lid 1 Wet LB 1964. Maar de inhoudingsplichtige mag de verstrekking ook als eindheffingsbestanddeel aanwijzen op basis van art. 31 lid 1 letter f Wet LB 1964. In dat geval zal hij het loon toewijzen aan de vrije ruimte van 1,2%, genoemd in art. 31a lid Wet LB 1964. Mocht de werkgever in 2015 de vrijeruimte overschrijden, dan is hij over deze overschrijding een eindheffing van 80% verschuldigd.Een kerstpakket is loon in natura en wordt op grond van art. 13 lid 1 Wet LB 1964 belast naarde waarde in het economisch verkeer. Art. 10 lid 1 Wet LB 1964 geeft aan dat loon al hetgeen is dat uit een dienstbetrekking of een vroegere dienstbetrekking wordt genoten. Op grond vanart. 31 lid 1 letter g onder 2o behoort de waarde van kerstpakketten aan oudwerknemersverplicht tot het eindheffingsloon, voor zover ook aan het huidig personeel kerstpakketten worden verstrekt. SOMA zal het loon toewijzen aan de vrije ruimte van 1,5%, genoemd in art. 31a lid Wet LB 1964. Mocht de werkgever in 2014 de vrije ruimte overschrijden, dan ishij over deze overschrijding een eindheffing van 80% verschuldigd.Het rondbrengen van de krant is een deel werkhervatting in niet-verzekeringsplichtige arbeid.Het aantal uren waarop de WW-uitkering is gebaseerd, wordt verlaagd en daarmee tevens de uitkering. (Als haar nieuwe werk pas start nadat Inge al een jaar WW heeft, vindt geenurenkorting, maar een inkomensverrekening plaats). Zie art. 20 lid 3 en art. 34 lid 1 WW. Inge is verplicht te blijven solliciteren en beschikbaar te zijn voor betaald werk. Dit wil niet zeggen dat ze geen vrijwilligerswerk kan doen. Wel zal ze altijd moeten melden wat voor vrijwilligerswerk ze doet, hoeveel en wanneer. UWV wil namelijk kunnen beoordelen of hetvrijwilligerswerk het vinden van betaald werk niet in de weg staat. De vrijwilligersvergoeding wordt niet in mindering gebracht op de resterende WW-uitkering.Ja. In dat geval worden de inkomsten wegens het bezorgen van de kranten niet gekort. De werkzaamheden bij de voetbalvereniging vallen ook dan onder de vrijwilligersregeling.Het aantal vakantiedagen bedraagt 20. Daarop komt in mindering 5x het aantal weken voor deeerste werkloosheidsdag, gedeeld door 13. Resteert 10 dagen (20–(5 x 26): 13). Tijdens devakantie is de werknemer vrijgesteld van de sollicitatieplicht en registratieplicht. Vakantie ende duur daarvan dient tijdig bij UWV te worden gemeld.Inge moet moet uiterlijk acht weken voor de uitgerekende bevallingsdatum aan UWVdoorgeven dat ze zwanger is. (Uiterlijk twee weken voor de uitgerekende bevallingsdatum moet Inge het aanvraagformulier voor de zwangerschapsuitkering indienen bij UWV.(Artikel 3.12 lid 1 WAZO.) Als het zwangerschapsverlof ingaat, stopt de WW-uitkering. Zij ontvangt dan een uitkering op grond van de Wet Arbeid en Zorg.OPGAVE 4Voor de berekening van de in de onderneming werkzame personen telt de bestuurder niet mee. (Artikel 1 lid 4 Wet op de ondernemingsraden, hierna WOR). Voorts tellen alleen deuitzendkrachten mee die er ten minste 24 maanden werken. (Artikel 1 lid 3 letter a WOR). Indien ten minste 50 personen werkzaam zijn in de onderneming, is de onderneming verplichteen ondernemingsraad in te stellen. Artikel 2, lid 1 WOR. 55 personen -/- 1 bestuurder en 2 uitzendkrachten = 52. A tot Z is dus verplicht een OR in te stellen.Hetverzoek moet ingediend worden bij de Sociaal Economische Raad (SER). Het ontbrekenaan belangstelling door het personeel en het feit dat er een andere overlegvorm dan de OR is,vormen geen bijzondere omstandigheden voor de ontheffing.De ondernemer is verplicht, ten minste tweemaal per jaar aan de ondernemingsraad mondeling of schriftelijk de financi?le gegevens te verstrekken. (Artikel 31a lid 1 WOR).Indien Anton Adams niet aan zijn verplichtingen voldoet, kan de ondernemingsraad na schriftelijk verzoek aan de bedrijfscommissie naar de kantonrechter gaan en deze verzoeken te bepalen dat de ondernemer gevolg dient te geven de in het geding zijnde stukken te verstrekken. (Artikel 36 lid 2 WOR). Ontslagbescherming:Voor leden van de ondernemingsraad is er een ontslagbescherming. (artikel 7:670 lid 4 BW).De be?indiging arbeidsovereenkomst mag echter wel plaatsvinden als: het lid met de be?indiging schriftelijk instemt (artikel 7:670b lid 2 BW);de opzegging plaatsvindt gedurende de proeftijd (artikel 7:670b lid 1 BW);het ontslag op staande voet plaatsvindt wegens een dringende reden (artikel 7:678 BW);de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ontbindt op grond van disfunctioneren (art. 7:669 lid 3 BW onder d jo art. 7:671b lid 6 BW);de be?indiging plaatsvindt doordat de werkzaamheden van (een onderdeel van) de onderneming worden gestopt (artikel 7:669 lid 3 jo art. 7:670a lid 2 onder d BW).De werkgever kan ook proberen met de werknemer een vaststellingsovereenkomst af te sluiten inhoudende de be?indiging van het dienstverband.Uitwerkingen VPS-examen Sociale en Fiscale Wetgeving en Arbeidsrecht 1 d.d. 10 januari 2012OPGAVE 1Binnen 14 dagen na dagtekening van de aanslag. Artikel 9, lid 2, Invorderingswet 1990. Nee. Een faillissement wordt als een openbare melding van betalingsonmacht gezien. Feitelijk had Vogels bv moeten melden binnen twee weken nadat het bedrag op de aangifte moest zijn betaald. Invordering kan plaatsvinden als Vogels bv in gebreke is in de betaling van de loonbelastingschuld en Maduro bv aansprakelijk is gesteld. Vogels bv is in gebreke, wanneer de betaling van de loonbelastingschuld niet heeft plaatsgevonden binnen de voor de aanslag geldende betalingstermijn en na die termijn geen uitstel van betaling is verleend. Artikel 35 van Invorderingswet 1990. Nee. Alleen als de belastingschuld is verjaard, kan niet meer aansprakelijk worden gesteld. Verwerkt moet worden:de termijn waarbinnen het bedrag waarvoor aansprakelijk is gesteld, moet worden betaald;de grond waarop de aansprakelijkheid berust; en als er sprake is van belasting- en invorderingsrente:het tijdstip waarop de aansprakelijkheid aanvangt voor de belasting- en invorderingsrente. Nee. Nu sprake is van ketenaansprakelijkheid kan Maduro bv niet aansprakelijk worden gesteld voor de boete. Nee. Nee. Waas bv is de opdrachtgever en komt niet voor in de keten. De keten eindigt bij de hoofdaannemer, tenzij de opdrachtgever uit de confectiesector komt, wat hier niet het geval is. Ja. Bij de Ontvanger der belastingen. Binnen zes weken. De aansprakelijkgestelde kan de Ontvanger schriftelijk ingebrekestellen. Hierna heeft de Ontvanger nog veertien dagen de tijd om op het bezwaar uitspraak te doen. Doet hij dat niet dan verbeurt hij een dwangsom voor elke dag dat de beslissing op het bezwaarschrift uitblijft. De boete wordt vastgesteld op 80% van € 5.278 is € 4.222. Het opleggen van de boete is gebaseerd op artikel 67c AWR in samenhang met paragraaf 24 lid 4 van het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst. De belastingrente wordt berekend over het tijdvak dat aanvangt op de eerste dag na het einde van het kalenderjaar waarop de naheffing betrekking heeft, dus 1 januari 2014 en eindigt op de dag van de dagtekening van de naheffingsaanslag, 25 maart 2015. Belastingrente over het eerste kwartaal van 2014: 90 dagen x € 6.250 x 3,0% € 46,87 Belastingrente over het tweede t/m vierde kwartaal van 2014: 270 dagen x 4,0% € 187,50 Belastingrente over 2015: 85 dagen x 4,0% € 59,03+Totaal € 293,40, wordt € 293.Over de boetewordt geen belastingrente berekend. OPGAVE 2De werkgever moet het voorgenomen collectief ontslag ter raadpleging aan de betrokken vakorganisaties en ter raadpleging aan UWV melden (op basis van de Wet melding collectief ontslag). De werkgever is daartoe verplicht, omdat hij van plan is meer dan 20 werknemers in een kwartaal te ontslaan. Nee. De werkgever moet het afspiegelingprincipe toepassen, waarbij per leeftijdcohort een evenredig aantal schilders wordt ontslagen. De werknemers kunnen als de werkgever hieraan geen toepassing geeftde nietigheid van het ontslag inroepen.De ziektekostenverzekering loopt tijdens het onbetaald verlof gewoon door. Jan is verplicht verzekerd voor de Zorgverzekeringswet gebleven. Omdat hij tijdens het verlof geen inkomsten heeft gehad, hoeft hij geen inkomensafhankelijke bijdrage te betalen. Hij betaalt echter wel de nominale premie. Het onbetaald verlof heeft geen (nadelige) gevolgen voor het recht, duur en hoogte van de WW-uitkering, omdat de periode van verlof korter dan 78 weken is geweest. Door voorverlenging (bij de wekeneis) en meetellen van de verlofdagen (bij arbeidsverledeneis) heeft de periode van onbetaald verlof geen gevolgen voor het recht op en de duur van de WW. Er zijn evenmin gevolgen voor de berekening van het dagloon. De verlofuren worden voor de dagloonvaststelling meegeteld. Het gevolg van de vakantie is dat het recht op WW pas op 21 juli 2015 ontstaat. Tot 21 juli 2015 is Jan uitgesloten van het recht op WW, omdat hij vakantie geniet. Dit is geregeld in art. 19 lid 1 sub k WW. De vakantieregeling van de WW kan niet worden toegepast, omdat voor toepassing van deze regeling de werknemer al een aanspraak op uitkering WW moet hebben.De ontslagvergoeding van € 10.000 behoort niet tot het loon voor de werknemersverzekeringen, omdat het loon uit vroegere dienstbetrekking is. Er is echter wel sprake van belastbaar loon, waardoor zowel loonheffing en werkgeversbijdrage Zvw verschuldigd is.De ontslagvergoeding heeft geen gevolgen voor het recht op WW. Deze kan niet in mindering worden gebracht op de uitkering. De vergoeding is namelijk verstrekt in verband met de be?indiging van de dienstbetrekking. Dit is geregeld in art. 34 lid 1 sub a WW. De werkgever kan de premiekorting oudere werknemers toepassen, omdat Jan ouder dan 56 jaar is en een WW-uitkering ontvangt. Dit is geregeld in art. 47 lid 1 Wfsv.Tabel berekening loon wn-verzekeringen en loon Zvw.Bedragen in euro’sLoonbestanddeel Bedrag Loon loonheffingen Uit te betalen loona. Bruto maandloon 2.4002.4002.400b. Vakantiebijslag 2.2002.2002.200c. Aflossing lening400-400d. Pensioenpremie 350e. Levensloopregeling75- 75- 75f. Premie werknemersverzekeringen420g. Inkomensafhankelijke bijdrage Zvw245h. Loonheffing980- 980Totaal4.5253.145OPGAVE 3Mevrouw Lamar zal de kantonrechter verzoeken het ontslag op staande voet te vernietigen wegens het ontbreken van een dringende reden en het ontbreken van een aan de opzegging ten grondslag liggende toestemming van UWV. (art. 7:677 BW). Tevens vordert zij doorbetaling van het loon.Ook dient zij zich beschikbaar te stellen voor het uitoefenen van haar functie.Zij kan dan op grond van art. 7:680 BW een beroep doen op de onregelmatigheid van het ontslag. De te vorderen gefixeerde schadevergoeding is gelijk aan het bedrag van het in geld vastgestelde loon voor de tijd dat de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging had behoren voort te duren. Ook mogelijk: een schadevergoeding op grond van een kennelijk onredelijke opzegging te eisen (art. 7:681 BW).Beide vergoedingen kunnen in dezelfde procedure gevorderd worden. Het doel van een voorwaardelijk ontbindingsverzoek is het beperken van de loonvordering. De werknemer zal na het inroepen van de nietigheid van het ontslag een procedure starten waarin het loon gevorderd wordt. Dit kan na een kort geding, eventueel gevolgd door hoger beroep, een bodemprocedure en wellicht nog een hoger beroep, jaren duren. Stel dat de werkgever uiteindelijk verliest dan dient hij alsnog al het loon over de verstreken periode te betalen, De werkgever behoudt op deze wijze de controle over de procedure. Wanneer de rechter het voorwaardelijke ontbindingsverzoek toewijst, is de loonvordering beperkt tot de periode van het ontslag op staande voet tot aan de voorwaardelijke ontbindingsdatum.Geen, als het ontslag op staande voet het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer (art. 7:673 lid 7 onder c). In de regel zal dit bij een ontslag op staande voet het geval zijn. Maar er is een afwijking tussen de grond voor ontslag op staande voet en de grond geen transitievergoeding toe te kennen. Theoretisch zou het dus mogelijk zijn, dat de kantonrechter bij een ontslag op staande voet alsnog redenen vindt om wel een transitievergoeding toe te kennen omdat er naar zijn mening geen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer.Uitwerkingen VPS-examen Sociale en Fiscale Wetgeving en Arbeidsrecht 1d.d. 20 juni 2012OPGAVE 11. Het aanwijzen als eindheffingsloon heeft betrekking op alle vergoedingen en verstrekkingen mits voldaan wordt aan de gebruikelijkheidstoets (artikel 31 lid 1 letter f WetLB64). Het vereiste “behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking” is bij toepassing van de werkkostenregeling vervallen. Ook vergoedingen en verstrekkingen met een loonelement kunnen als eindheffingsloon worden aangewezen (bijv. een kerstpakket).2.Ja. De beperkingen zijn: 1. de toepassing van de gebruikelijkheidstoets;2. de hierna volgende uitgesloten vergoedingen en verstrekkingen: a. de ter beschikking gestelde auto; b. de woning, niet zijnde een dienstwoning; c. geldboeten opgelegd door Nederlandse strafrechter etc.; d/e. misdrijven ter zake waarvan de werknemer door Nederlandse strafrechter is veroordeeld etc. en er onherroepelijk een strafbeschikking is uitgevaardigd; f. wapens en munitie; g. agressieve dieren.De letters a t/m g vormen een opsomming van de in artikel 31 lid 4 letters a t/m g WetLB64 genoemde uitzonderingen.3. Wernbos bv heeft de mogelijkheid de uit de cao voortvloeiende vergoedingen te bruteren enhet gebruteerde bedrag tot het loon van de werknemer te rekenen of de vergoedingen aan te wijzen als eindheffingsloon en onder de vrije ruimte te brengen. Is de vrije ruimte niet toereikend, dan dient afgerekend te worden tegen 80% eindheffing.4.Zes weken. (Art.6.7 Awb).5.De dag na de dagtekening van de naheffingsaanslag – 26 juli 20156.De termijn om te beslissen op het bezwaarschrift is zes weken, gerekend vanaf de dag volgend op de laatste dag van de bezwaartermijn. [Deze termijn kan door de Belastingdienst eenzijdig verlengd worden met zes weken] (Artikel 7:10, lid 1 en 3 Awb).7.Wernbos bv heeft de mogelijkheid de Belastingdienst binnen een redelijke termijn in gebreke te stellen. Deze ingebrekestelling moet schriftelijk geschieden. (Art. 4.17, lid 3 Awb).8.Ja, als binnen twee weken na de ingebrekestelling de Belastingdienst nog geen beslissing heeft genomen.9. Eenverzoek indienen bij de Belastingdienst tot deblokkering van de G-rekening.10.Voorkomen van misbruik bij de afdracht van de loonheffingen door aannemers en onderaannemers, door de aannemer van een werk aansprakelijk te maken voor de loonheffingen die zijn onderaannemer in verband met het werk of een deel van het werk moet afdragen.11. Het pensioenfonds A&Z kan niet aansprakelijk gesteld worden voor het niet nakomen van de verplichtingen door Wernbos bv. Het pensioenfonds A&Z is niet aan te merken als eigenbouwer, omdat de uitvoering van het werk niet tot haar normale bedrijfsvoering behoort.12.Het aantal kilometers over de eerste vijf maanden dient ge?xtrapoleerd te worden over het gehele jaar. Dit betekent dat op jaarbasis 12/5 x 300 km is 720 km wordt gereden. Vanaf de maand januari 2015 zal het privégebruik van de ter beschikking gestelde auto door Wernbos bv, tot het loon van Erna moeten worden gerekend.13.De bijtelling voor het privégebruik van de auto wordt per inhoudingsplichtige bepaald. Extrapolatie vindt dus ook per inhoudingsplichtige (werkgever) plaats. De uitkomst van deze extrapolatie bij Vacon bv is, dat op jaarbasis 428 km wordt gereden. Dit aantal blijft beneden de 500 km. Met de door Erna overgelegde ‘verklaring geen privégebruik auto’ kan Vacon bv de bijtelling voor privégebruik auto achterwege laten.14.Een vaste inrichting is een (zelfstandige) bedrijfsruimte in Nederland van waaruit de bedrijfsactiviteiten, zoals leveringen of diensten aan derden worden verricht.15.Geen vaste inrichting is een opslagruimte, goederendepot, inrichting waar alleen ondersteunende activiteiten plaatsvinden (zoals onderzoek, reclame of het verstrekken van inlichtingen) en een vakantiewoning (die voor verhuur is bestemd).16.Nederland heeft met andere landen, waaronder Frankrijk, verdragen afgesloten ter voorkoming van dubbele belasting. Deze verdragen bevatten heffingsregels voor inkomsten uit dienstbetrekking. Indien de werknemer zijn dienstbetrekking uitoefent in zijn woonstaat of in een derde staat dan wordt het exclusieve heffingsrecht over de daarmee verband houdende beloning toegewezen aan de woonstaat.Wordt de dienstbetrekking in de andere verdragsluitende staat uitgeoefend (de werkstaat), dan heeft deze staat het primaire heffingsrecht. Indien cumulatief aan de volgende drie voorwaarden is voldaan, dan is het exclusieve heffingsrecht over de beloning alsnog toe te wijzen aan de woonstaat (Frankrijk). Deze voorwaarden zijn: a. de genieter van de beloning verblijft niet langer dan 183 dagen in de werkstaat gedurende een referentieperiode (kalenderjaar of 12 maanden); b. de beloning wordt betaald door of namens een werkgever die geen inwoner is van de werkstaat; c. de beloning komt niet ten laste van een vaste inrichting die de werkgever in de werkstaat heeft. Aan ten minste één van deze drie voorwaarden (letter c) wordt nietvoldaan, zodat het primaire heffingsrecht over het salaris dat toerekenbaar is aan de in de werkstaat (Nederland)uitgeoefende dienstbetrekking, wordt toegewezen aan die staat (Nederland). OPGAVE 217.De eisen voor collectief ontslag zijn geregeld in de Wet Melding collectief ontslag. De eisen zijn ingevolge art. 3 lid 1:Ten minste twintig werknemers;Werkzaam in één werkgebied;Op een of meer tijdstippen binnen een tijdvak van drie maanden;Melding aan de belanghebbende verenigingen van werknemers;Een gelijke schriftelijke melding aan het bevoegd gezag;In geval van faillissement alleen op verzoek van het bevoegd gezag.18.Het afspiegelingsbeginsel houdt in dat volgens een vaste procedure wrdt vastgesteld welke werknemers voor ontslag in aanmerking komen. Per leeftijdsgroep (leeftijdcohorten) binnen een categorie uitwisselbare functies van de bedrijfsvestiging wordt dan volgens het lifo-systeem bepaald wie in aanmerking komt.19.Artikel 656 lid 1 en 2 letter a en b BW. De werkgever is verplicht bij het einde van de arbeidsovereenkomst de werknemer op diens verzoek een getuigschrift uit te reiken. Het getuigschrift moet minimaal bevatten: de aard van de verrichte arbeid, de arbeidsduur per dag of week, de begindatum en de einddatum van het dienstverband.20.De werkgever is verplicht het in geld naar tijdsruimte vastgestelde loon te voldoen telkens na afloop van het tijdvak waarover het loon op grond van de overeenkomst moet worden berekend, met dien verstande dat het tijdvak voor voldoening niet korter is dan één week en niet langer dan één maand.Indien de betaling na drie dagen niet plaatsvindt en, indien dit niet voldoen aan de werkgever is toe te rekenen, is de wettelijke verhoging van toepassing.21.De vierde tot en met de achtste werkdag vijf procent per dag.Voor elke volgende werkdag één procent.De verhoging mag niet meer bedragen dan 50% van hetgeen verschuldigd is.De rechter kan de verhoging beperken tot een zodanig bedrag dat hem met het oog op de omstandigheden billijk zal voorkomen.22.De werkgever die tijdelijk is verhinderd het loon, voor zover dit in een andere vorm dan geld is vastgesteld, te voldoen zonder dat deze verhindering het gevolg is van een eigen toedoen van de werknemer, is aan de werknemer een vergoeding schuldig, waarvan het bedrag bij overeenkomst wordt vastgesteld. Is er geen overeenkomst dan zal de wettelijke verhoging door de rechter worden bepaald volgens het gebruik of de billijkheid.23.Artikel 7:623, 7:625 en 7:630 BW24.Nee. De werknemer moet zo snel mogelijk aan UWV doorgeven /melden / aangifte doen dat de werkgever hem niet betaalt.25.De werknemer heeft recht op: achterstallig loon, emolumenten en onkostenvergoedingen over een periode van dertien weken voorafgaande aan de datum van de opzegging. Daarnaast loon over de opzegtermijn, uitbetaling van niet opgenomen vakantiedagen, vakantietoeslag en pensioenpremie.26. Sinds 1 juli 2015 moet deze procedure worden gevoerd bij de kantonrechter. UWV is vanaf die datum niet meer bevoegd een ontslagvergunning af te geven als de grond is disfunctioneren van de werknemer.Schulten bv moet duidelijk aangeven dat bijvoorbeeld in de laatste twee jaren een aantal functioneringgesprekken is gehouden waarbij concreet is aangegeven waar het functioneren verbetering behoeft. De eigen visie van de werknemer is ten aanzien van de verbeterpunten eveneens vastgelegd en besproken. Bovendien heeft de werkgever een re?le mogelijkheid geboden het functioneren te verbeteren, waarbij moet worden gedacht aan tussentijds overleg, begelei-ding, het volgen van cursussen etc. Er is door de werkgever voldoende tijd en geld besteed aan pogingen het functione-ren te verbeteren. Er is ook rekening gehouden met privéomstandigheden. Dit alles heeft geen resultaat gehad. Het is onder de huidige omstandigheden ook niet mogelijk de werknemer het komende half jaar (26 weken) in een passende aangepaste dan wel andere functie te plaatsen. Art. 7:669 lid 3 onder d BW jo art. 7:671b lid 1 onder a BW.27. Deze vraag is onder de nieuwe regelgeving niet relevant meer.28.Deze vraag is onder de nieuwe regelgeving niet relevant meer.29.Deze vraag is onder de nieuwe regelgeving niet relevant meer.30.Deze vraag is onder de nieuwe regelgeving niet relevant meer.31.Aangezien er een ontslagverbod geldt voor leden van de ondernemingsraad, zal Schulten bv de kantonrechter moeten overtuigen, dat de grond voor ontbinding (disfunctioneren) geen verband houdt met de omstandigheden waarop het opzegverbod betrekking heeft. Artikel 7:671b lid 6 onder a BW.32.Deze vraag is onder de nieuwe regelgeving niet relevant meer.Uitwerkingen VPS-examen Sociale en Fiscale Wetgeving en Arbeidsrecht 1 d.d. 8 januari 2013Opgave 11.OmschrijvingPercentagebedrag 2014eindheffing 2014bedrag 2015eindheffing 2015Eindheffing promotieartikelen?€ 400,00 ???Vast percentage45,00%?€ 180,00 ??Belaste parkeernota's?€ 120,00 ???Enkelvoudig tarief42,00%?€ 50,40??Belaste vergoedingen per jaar?€ 975,00 ???Enkelvoudig tarief42,00%?€ 409,50????????Loon voor 2015???€ 409,50?Gebruteerd tarief72,40%???€ 296,48TotaalAfgerond€ 639,90€ 639,00€ 296,48€ 296,002.Door het hanteren van een percentage van 25% heeft de Belastingdienst geoordeelddat sprake is van grove schuld en er zal dan een vergrijpboete worden opgelegd opgrond van paragraaf 25, lid 2 Besluit Bestuurlijke Boete Belastingdienst (BBBB).3.De vergrijpboete wordt schriftelijk met reden medegedeeld.4.Edward Engelse kan de boete betwisten.5.Edward Engelse moet dan stellen dat geen sprake is van grove schuld en evenminvan grove onachtzaamheid en daarvoor de argumenten aanvoeren.6.Ja. De inspecteur gaat bij het opleggen van de boete uit van de percentages ofbedragen vermeld in het BBBB.Bij de uiteindelijke vaststelling van de hoogte van de boete is de inspecteur nietgebonden aan vaste bedragen of percentages. De Belastingdienst kan de boetematigen op grond van paragraaf 6 lid 1, dan wel paragraaf 7,lid 1 letter a en bBesluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst (of paragraaf 7 lid 3 BBBB,wanverhouding).7.Bij ontslag op staande voet moet er sprake zijn van een dringende reden. Diefstal iseen dringende reden. Art. 7:677 lid 1 BW jo. art. 7:678 lid 2 letter d BW en 7 : 670blid 1 BW.8.De gevolgen voor Carel Schouten zijn:- Directe be?indiging van de dienstbetrekking (geen opzegtermijn).- De loonbetaling stopt (eventueel nog wel nabetaling van vakantiebijslag en/of overige bestanddelen tot het moment van ontslag).- De werkgever kan op grond van artikel 7:677 lid 2 een vergoeding vorderen van de werknemer op grond van het feit, dat de opzegtermijn niet in acht is genomen.- Mogelijk bestaat er geen recht op een WW-uitkering wegens verwijtbare werkloosheid.9.Carel heeft de volgende mogelijkheden het ontslag te bestrijden.? Omdat hij van mening is dat hij ten onrechte op staande voet ontslagen is kan hij de kantonrechter verzoeken het ontslag op staande voet te vernietigen en hem weer toe te laten tot de bedongen arbeid en tevens het loon vorderen (art. 7:628 BW) waarbij de werknemer aangeeft dat hij beschikbaar is om werkzaamheden te verrichten als de werkgever hem daartoe oproept. In de regel zal ook de wettelijke verhoging (art. 7:625 lid 1 BW) worden gevorderd.? Een andere mogelijkheid is dat Carel berust in het gegeven ontslag op staande voet en een schadevergoeding vraagt of herstel van de arbeidsovereenkomst.10.De financi?le gevolgen van de vernietiging van het ontslag op staande voet voor EdwardEngelse zijn:- De arbeidsovereenkomst blijft in stand en de aanspraak op loon loopt gewoon door.- Carel Schouten zal wegens te late betaling van het loon de sanctie, zijnde de wettelijkeverhoging, vorderen.- De werknemer zal de wettelijke rente vorderen op het achterstallig loon en vakantiegeld.Het gevolg van het inroepen van de nietigheid van het ontslag op staande voet door CarelSchouten is dat Edward Engelse moet kiezen tussen:a. de werknemer weer in dienst nemen; ofb. te gaan procederen.De werkgever doet er goed aan in geval van procederen om tegelijkertijd een verzoek om voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens gewichtige reden bij de kantonrechter in te dienen (art. 7:671 b onder h BW).11.Ja. Een werknemer is (ook) werkloos als hij ten minste de helft van zijnarbeidsuren verliest. Hij verliest in dit geval 2 van de 4 uur per week, dus ten minste de helft.Art. 16 lid 1 letter a WW.12.Dinsdag. Art. 16a lid 1 WW.13.Frans voldoet aan de wekeneis, omdat weken van niet werken wegens ziekte wordenvoorverlengd. Door de voorverlenging heeft hij in ten minste 26 weken uit 36 weken gewerkt.Frans voldoet echter niet aan de jareneis omdat hij slechts in één jaar (2015) heeft gewerkt.14.Nee. Ook weken van onbetaald verlof worden voorverlengd, mits deze periode vanonbetaald verlof niet langer duurt dan 18 maanden.15.Nee. Er is pas sprake van werkloosheid als ook het recht op loon over de 2 urenverloren is gegaan.Opgave 216.Nee. De overeenkomst voor het optreden is tussen Peter Hendrikx en de bandTwenty Four op basis van een persoonlijke aangelegenheid.Artikel 5a lid 1 letter c Wet LB 1964.17.Ja. Wanneer de beheerder van gemeenschapshuis De Poeleweide een overeenkomstheeft met de band Twenty Four, wordt gemeenschapshuis De Poeleweideinhoudingsplichtig. Artikel 8a lid 1 Wet LB 1964.18.Gage € 900Artikel 35 lid 2 WetLB 1964Extra vergoeding (Na 2 uur) € 300Artikel 35 lid 2 Wet LB 1964Vrijgestelde maaltijden enconsumpties€ 75Artikel 35 lid 3 letter a Wet LB 1964Vrijgestelde reiskosten€ 50Artikel 35 lid 3 letter b Wet LB 1964Belaste overige kosten€ 30 Artikel 35 lid 2 Wet LB 1964Totaal belast € 1.23019.Op basis van artikel 35 lid 4 Wet LB 1964 behoort het bedrag dat vermeld staat in dekostenvergoedingsbeschikking niet tot de gage (€ 1.230 -/- € 750 = € 480).20.Omdat sprake is van een kostenvergoedingsbeschikking: uiterlijk een maand na het optreden (20 juli 2015).Artikel 35 lid 6 letter c Wet LB 1964.21.Nee. Voor de beantwoording van de vragen 18 t/m 20 komen artikel 35 en artikel 35gWet LB 1964 overeen.VPS-examen Sociale en Fiscale Wetgeving en Arbeidsrecht Id.d. 20 juni 2013OPGAVE 1Het loontijdvak van Lisette is een week, zoals werkgever en werknemer hebben vastgelegd in de arbeidsovereenkomst.Het aangiftetijdvak voor Henk van der Stap is een maand, zoals uit de casus blijkt. Dit houdt in dat er maandaangiften zijn met de gegevens over 4 of over 5 weken.Werkgever en werknemer kunnen zelf het loontijdvak bepalen. Dat kan bijvoorbeeld een week zijn. De inhoudingsplichtige mag ook zelf het aangiftetijdvak bepalen. Hierbij kan niet voor weekaangifte worden gekozen, wel voor 4-wekenaangifte en maandaangifte.Hoofdregel is volgens art. 25 lid 1 Wet LB64 dat de weektabel moet worden toegepast. Op grond van art 6.1 URLB 2011 wordt voor de werknemer die doorgaans op minder dan 5 dagen per week werkt, het uitbetalingstijdvak als loontijdvak aangemerkt. Henk moet de maandtabel gebruiken.Berekening nettoloon:Brutoloon € 1.600 + bonus € 300 -/- werknemersdeel pensioenpremie € 80 = € 1.820. Dit is de grondslag voor de loonheffing. € 300 wordt belast via de witte tabel voor bijzondere beloningen: 42% van € 300,-- = € 126. € 1.520 wordt belast via de witte maandtabel = € 205,58. Totaal bedrag loonheffing is € 331,58. Het nettoloon wordt € 1.820 -/- loonheffing € 331,58 = € 1.488,42. De zogenoemde voordeelregel leidt tot € 307,92 loonheffing en een nettoloon van € 1.512,08. Maar De Opstap is niet verplicht de voordeelregel te hanteren.Ook al is de WKR eigenlijk bedoeld voor het onbelast uitdelen van vergoedingen en verstrekkingen, toch kan een werkgever soms een bonus aanwijzen als eindheffingsloon en in de vrije ruimte onderbrengen. Voorwaarde is dat de onderneming bonussen in het verleden ook al onder de eindheffing liet vallen en dat de bonus niet ongebruikelijk hoog is. De laatste tijd hebben inspecteurs voor kleine bonussen (tussen €?50 en €?250) goedgekeurd dat de bonus in de vrije ruimte wordt ondergebracht. Daarbij hanteerden ze vaak een jaarmaximum van €?2.400 aan bonussen in de vrije ruimte. Gelet op deze ontwikkeling, kan Henk de kerstbonus aanwijzen als eindheffingsloon.Het kerstpakket is loon in natura, dat aangewezen mag worden als eindheffingsloon. Bij overschrijding van de vrije ruimte moet de werkgever 80% eindheffing afdragen.Hier is sprake van een echte dienstbetrekking, omdat alle elementen aanwezig zijn: persoonlijke arbeid (gedurende zekere tijd) en loonbetaling. Ook een gezagsverhouding is zeer aannemelijk. De Opstap werkt volgens een uniek concept en Jan zal volgens dit concept moeten werken.Het loontijdvak is een maand. Jan verricht arbeid. De witte maandtabel is daarom de aangewezen tabel.Toepassing van de loonheffingskorting is niet aannemelijk. Jan ontvangt een AOW-uitkering, waarbij rekening wordt gehouden met de heffingskorting.OPGAVE 2UWV merkt de werkloosheid als verwijtbaar aan, omdat er sprake is van een dringende reden voor het ontslag. Jan is namelijk voor de derde keer te laat gekomen en hij is daarvóór gewezen op de mogelijke consequenties. Er zijn geen feiten en omstandigheden waardoor de dringende reden aan Jan niet kan worden verweten.Zijn dochter moest met spoed naar het ziekenhuis worden gebracht. Deze omstandigheid leidt er toe dat UWV de werkloosheid als niet verwijtbaar aanmerkt, omdat de dringende reden (het te laat komen) aan Jan niet kan worden verweten.Nee. De werkgever is altijd verplicht een getuigschrift te verstrekken. De wijze van be?indigen speelt uitsluitend een rol bij de inhoud van het getuigschrift. Deze wijze van be?indigen van het dienstverband neemt de werkgever uitsluitend in het getuigschrift op als de werknemer daarom heeft verzocht.De maximale duur van de uitkering is 5 maanden. Het jaar waarin onbetaald verlof is genoten, telt gewoon mee als gewerkt jaar, ook al zijn er geen sv-dagen in dat jaar. Dat geldt eveneens voor het jaar waarin Jan 50 weken ziek was.Ja. Er is sprake van het uniform loonbegrip, waarbij de bijtelling als loon voor de werknemersverzekeringen geldt.De weigering heeft geen consequenties, omdat het loon slechts 50% van het loon bij Jansen bv bedraagt. Daarmee ligt de beloning qua hoogte onder het bedrag van de WW-uitkering, wat de ondergrens is om de baan als passend aan te merken. Van belang daarbij is dat Jan korter dan een jaar werkloos is, want anders zou de baan qua beloning wel passend zijn.Het recht op een WW-uitkering gaat na 13 weken van ziekte teniet. Volgens art. 20 lid 1 letter a WW eindigt het recht op WW als de werknemer niet langer werkloos is. Genoemd lid is echter op grond van art. 20 lid 6 letter a WW niet van toepassing gedurende de eerste 13 weken van arbeidsongeschiktheid. De WGA-uitkering heeft geen effect op de hoogte van de Whk-premie, omdat de ziekte na einde van het dienstverband met Jansen bv (tijdens WW) is aangevangen.Jan kan in aanmerking komen voor een toeslag op basis van de Toeslagenwet.De toeslag wordt gefinancierd uit de algemene middelen van het Rijk.OPGAVE 3Art. 7:672 lid 3 BW bepaalt dat de opzegtermijn van de werknemer 1 maand is. Art. 7:672 lid 1 BW bepaalt dat de opzegging geschiedt tegen het einde van een maand. De arbeidsovereenkomst kan bij opzegging door Hans eindigen per 1 februari 2015.Ja. Van art. 7:672 lid 3 BW is volgens art. 7:672 lid 6 BW schriftelijk af te wijken. De opzegtermijn mag echter niet langer zijn dan 6 maanden en de opzegtermijn van de werkgever moet minimaal het dubbele bedragen van de opzegtermijn die voor de werknemer geldt.Bij 16 jaar dienstverband is de opzegtermijn conform art. 7:672 lid 2 BW 4 maanden. Een verkorting van deze termijn kan ingevolge art. 7:672 lid 5 BW slechts bij collectieve arbeidsovereenkomst worden geregeld en dus niet bij individuele arbeidsovereenkomst. Hans heeft door het instemmen met de beeindigingsovereenkomst, waarin een te korte opzegtermijn is opgenomen, een benadelingshandeling gepleegd. UWV weigert op grond van artikel 24, lid 5 jo. artikel 27, lid 3 WW over de periode van twee maanden van werkloosheid de WW-uitkering. De uitkering wordt pas verstrekt vanaf 1 mei 2015.Op grond van art. 7:672 lid 9 BW kan Hans aanspraak maken op een schadevergoeding wegens onregelmatige opzegging. De schadevergoeding is het bedrag ter hoogte van het loon over 2 maanden. Op grond van art. 7:672 lid 10 BW kan de rechter de gefixeerde schadevergoeding matigen, maar niet tot minder dan een bedrag ter hoogte van 3 maandsalarissen. De vordering van Hans bedraagt 2 maanden; de rechter zal de vordering toewijzen.OPGAVE 4Ieder jaar stuurt de Belastingdienst in de maand november een zogenoemde aangiftebrief voor het komend jaar naar de inhoudingsplichtigen. Hierin staat vermeld met welke frequentie aangifte moet worden gedaan, per maand of per 4 weken. Ook staan de betaaldata en uiterste inleverdata op deze brief vermeld.De loonheffingen bestaan uit: loonbelasting, premie volksverzekeringen, premies werknemersverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage Zvw.De inspecteur kan op grond van art. 67b lid 2 AWR een maximale verzuimboete opleggen van € 1.319 voor het te laat indienen van de aangifte. Op grond van art. 67c lid 1 AWR kan de inspecteur een maximale verzuimboete opleggen van € 5.278 wegens het niet tijdig betalen.Op grond van art. 67b AWR en paragraaf 22a lid 3 van het BBBB legt de inspecteur geen boete op wegens het te laat indienen van de aangifte. De aangifte wordt ingediend binnen de coulance-termijn van 7 dagen. Ook de betaling is ontvangen binnen de termijn van 7 dagen. Op grond van paragraaf 23 lid 4 van het BBBB legt de inspecteur geen boete op wegens het niet op tijd betalen. Jansen bv was over het voorgaande tijdvak niet in verzuim voor de loonheffingen.Op grond van art. 67b AWR en paragraaf 22a lid 1 van het BBBB legt de inspecteur een boete op wegens het te laat indienen van de aangifte. Op grond van paragraaf 22a lid 2 van het BBBB bedraagt de boete 5% van € 1.319 = € 65. Op grond van paragraaf 23 lid 3 van het BBBB bedraagt de boete 3% van het te laat betaalde bedrag. 3% van € 120.000 = € 3.600. De totale boete is dus € 3.665.Jansen BV kan een bezwaarschrift indienen. Dit moet aan de volgende eisen voldoen:schriftelijkgedagtekendduidelijk tegen welke beslissinggemotiveerdondertekend.VPS-examen Sociale en Fiscale Wetgeving en Arbeidsrecht Id.d. 7 januari 2014Opgave 1Juist. Dit volgt uit art. 1 Wet LB 1964. (Ook in economische zin is het een directe belasting, omdat de werknemer deze niet kan afwentelen op een ander).Onjuist. Het moment waarop wordt geheven, is niet het criterium. De loonbelasting wordt voor een tijdvak aangegeven en is daarom een tijdvakbelasting.Onjuist. De werkgever is verplicht binnen 8 weken na constatering de juiste gegevens te verstrekken. (Zie art. 7.8 lid 1 Uitv.reg. LB 2011).Onjuist. Invorderingsrente loopt tot en met de dag voorafgaande aan bijschrijving op de rekening van de Belastingdienst.Juist. Er is geen sprake van aansprakelijkheid als het werk grotendeels, dat is voor meer dan 50% wordt verricht op de werkplek van de onderaannemer.Onjuist. In dat geval kan vrijstelling worden verleend op grond van het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 / de eenzijdige regeling.Het modellenbureau is de inhoudingsplichtige. Hier is sprake van het ter beschikking stellen van arbeidskrachten. De dienstbetrekking wordt geacht te bestaan tot degene die het loon betaalt. (Zie art. 3 Uitv.besluit LB 1965 en art. 6 lid 1 sub a Wet LB 1964).Loonheffingen zijn verschuldigd. Er is sprake van een echte dienstbetrekking. Mevrouw Van Erven heeft (latent) de mogelijkheid gezag uit te oefenen. De arbeid moet persoonlijk worden verricht. Het is niet aannemelijk dat de modellen zich zonder toestemming vooraf kunnen laten vervangen. Er wordt loon betaald.Opgave 2Deta bv is inhoudingsplichtig conform art. 6 lid 1 sub a Wet LB 1964. De dienstbetrekking is aangegaan met Deta bv.De witte (maand)tabel moet worden toegepast, omdat er sprake is van loon uit tegenwoordige arbeid.Karel moet hiertoe een schriftelijk, gedagtekend en ondertekend verzoek doen aan de inhoudingsplichtige. (Zie art. 23 Wet LB 1964).Bij toepassing van de heffingskorting wordt het in te houden bedrag aan loonbelasting / premie volksverzekeringen lager. Hierdoor is het nettoloon van Karel hoger. (Hij kan de heffingskorting ook via de inkomstenbelasting realiseren, maar zal dit voordeel dan waarschijnlijk pas later genieten).Conform art. 22 Wet LB 1964 heeft Karel recht op de algemene heffingskorting. Op grond van art. 22a Wet LB 1964 heeft hij recht op de arbeidskorting.De loonheffing over de bonus wordt berekend via de tabel bijzondere beloningen. Hierbij wordt, in tegenstelling tot bij de witte maandtabel, geen rekening gehouden met de progressieve opbouw van het belastingtarief. Tevens gaat de tabel bijzondere beloningen uit van het hoogste tarief dat voor Karel van toepassing is, gebaseerd op het jaarloon van het vorige jaar.Over het hele loon van Simon wordt 52% belasting berekend, het zogenoemde anoniementarief. (Op basis van art. 26b Wet LB 1964).Er mag geen rekening worden gehouden met een maximering van het premieloon werknemersverzekeringen en het bijdrageloon Zvw. (Zie art. 19 Wfsv en art. 42 lid 6 Zvw). Voor Deta bv zijn er dus consequenties als het loon van Simon hoger is dan het maximumpremieloon c.q. -bijdrageloon. (Daarnaast moet Deta bv 52% loonheffing inhouden en afdragen, zie vraag 15).Simon moet zich rechtsgeldig legitimeren. Ook moet hij schriftelijk opgaaf doen van zijn persoonsgegevens en hieronder de dagtekening en handtekening plaatsen.Nee. Correctie voor Simon vindt niet met terugwerkende kracht plaats. Op het moment van inhouden was niet aan de verplichtingen voldaan en was de 52% inhouding terecht (op grond van art. 26b Wet LB 1964).Premies werknemersverzekeringen en werkgeversheffing Zvw komen voor rekening van Deta bv. Bij genoemde heffingen wordt de VCR-methode toegepast. Hierdoor kunnen de over eerdere perioden mogelijk teveel berekende afdrachten in latere loontijdvakken worden verrekend.Opgave 3Nee. De identificatieverplichting rust op uitzendbureau Reflex bv. De inlener hoeft dit niet (nogmaals) te doen, hoewel dit wel toegestaan is.De boekhouder moet aangeven dat er door Janssen bv geen EDM behoeft te worden ingestuurd. Hiertoe bestaat geen algemene verplichting. Mocht door de Belastingdienst een verplichting zijn opgelegd, dan rust deze op het uitzendbureau, als inhoudingsplichtige.Ja. Janssen bv loopt risico op een aansprakelijkheidstelling op basis van de inlenersaansprakelijkheid.Ja. De Belastingdienst kan de directeur/eigenaar van Reflex bv, Frans van Galen, persoonlijk aansprakelijk stellen op grond van de bestuurdersaansprakelijkheid / WBA.Ja. Jan Keijzer voldoet aan de voorwaarden voor het recht op een WW-uitkering: hij is verzekerd, hij is werkloos en hij voldoet aan de wekeneis. Daarnaast is Jan niet verwijtbaar werkloos geworden en is er geen sprake van een dringende reden voor ontslag.Nee. De formeel aangevoerde reden voor ontslag, verstoorde arbeidsverhouding, is bepalend. De reden kan niet rechtsgeldig met terugwerkende kracht worden gewijzigd.Hij moet zich uiterlijk de eerste werkdag volgend op de eerste dag van werkloosheid inschrijven als werkzoekende. In dit geval is dat uiterlijk op maandag 2 februari 2015.De maximum uitkeringsduur voor Jan Keijzer is drie maanden. Hij voldoet niet aan de jareneis.Gelet op de hoogte van zijn loon wordt de uitkering gebaseerd op het maximumdagloon WW. In het eerste halfjaar 2015 bedraagt het maximumuitkeringsdagloon € 199. Jan ontvangt per dag 75% van 100/108 van € 197 = € 138,19. (8/108 deel wordt gereserveerd als vakantiebijslag).Na twee maanden, dus vanaf 1 april 2015 wordt de WW-uitkering verlaagd naar 70% van 100/108 van het maximumdagloon = € 128,98. Dit op grond van art. 47 lid 1 WW.Nee. De ontslaguitkering is niet van invloed op de WW-uitkering. De werkgever heeft de juiste opzegtermijn in acht genomen, zodat het recht op WW gewoon op 1 februari 2015 ingaat. De ontslaguitkering vormt inkomsten in verband met de be?indiging van de dienstbetrekking, welke niet in mindering op de uitkering worden gebracht.Jan is uitgesloten van het recht op WW, omdat rechtens zijn vrijheid is ontnomen vanwege zijn verblijf in de gevangenis. Zie art 19 lid 1 sub g WW.Jan kan dan als zelfstandige starten/werken met behoud (gedurende 26 weken) van WW. De uitkering wordt op grond van art. 35ab WW met 29% verminderd. Er is geen relatie met de hoogte van zijn inkomsten als zelfstandige.Opgave 4Ja. Er is een arbeidsovereenkomst tot stand gekomen. Een arbeidsovereenkomst is vormvrij en kan dus ook mondeling worden afgesloten.Ja. Er wordt voldaan aan de voorwaarden die gelden voor een arbeidsovereenkomst:Er is sprake van het verrichten van arbeid.Er wordt salaris betaald.De overeenkomst geldt voor een zekere tijd.Er is sprake van een gezagsverhouding. Ondanks de relatieve vrijheid heeft Li Wong de verplichting onderwijs te verzorgen en artikelen te produceren.De proeftijd van zes weken is alleen geldig als deze bij cao is geregeld. Dit volgt uit art. 7:652 lid 6 BW. Als deze mogelijkheid niet in de cao is opgenomen, geldt een maximale proeftijd van een maand, omdat de overeenkomst is aangegaan voor korter dan twee jaar. Zie art. 7:652 lid 4 sub a BW.Het contract met Li Wong eindigt van rechtswege, omdat het een tijdelijk contract betreft. De in de overeenkomst aangegeven tijd is verstreken. Zie art. 7:667 lid 1 BW.Ja. De mogelijkheid van tussentijdse opzegging bestaat, indien dit voor ieder der partijen schriftelijk wordt overeengekomen. (Zie art. 7:667 lid 3 BW).Hij krijgt een contract voor onbepaalde tijd na 24 maanden of bij het vierde contract. Dat is op 1 september 2017. Zie art. 7:668a lid 1 BW.Li Wong werkt dan langer dan 5 jaar, maar korter dan 10 jaar voor de universiteit. De opzegtermijn is op grond van art. 7:672 lid 2 sub b BW twee maanden.Hierop komt in mindering de duur van de procedure tot be?indiging van het dienstverband met een minimum opzegtermijn van een maand.VPS-examen Sociale en Fiscale Wetgeving en Arbeidsrecht Id.d. 3 juni 2014Opgave 1Juist.Onjuist. Het identiteitsbewijs moet geldig zijn op het moment van indiensttreding.Juist. (Zie onder andere art. 6a Wet LB 1964)Op grond van art. 7.5 Uitvoeringsregeling LB 1964 mag de werkgever het identiteitsbewijs vanaf 1 januari 2020 verwijderen.Er geldt een bewaarplicht van 7 jaar, zodat de loonadministratie over 2015 vernietigd mag worden vanaf 1 januari 2023. (Zie art. 52 lid 4 AWR)Ja. Gobelin bv handelt juist. Itali? is een verdragsland, waar Karel van Velzen meer dan 183 dagen verblijft (werkt). Omdat Karel zijn hele loon in Itali? verdient, hoeft de werkgever in Nederland geen loonheffing in te houden.Nee. De Franse werkgever is in Nederland niet inhoudingsplichtig. In Nederland is geen sprake van een vaste inrichting.Nee. Compostion bv handelt niet juist. Over het in Nederland verdiende deel van het loon moet loonheffing worden ingehouden.Inhouding van loonheffing in Nederland is toegestaan, als de aanvraag voor het toepassen van de verleggingsregeling is goedgekeurd door de Belastingdienst.Ja. Provita nv handelt juist. Congo is geen verdragsland. Mirjam werkt langer dan drie maanden in Congo. Daarom hoeft de werkgever in Nederland geen loonheffing in te houden op het in Congo verdiende loon.Opgave 2Als het saldo op de levenslooprekening op 31 december 2011 € 3.000 of meer bedraagt, blijft deelname aan de levensloopregeling mogelijk. (Zie art. 39d Wet LB 1964)OmschrijvingBedrag in euro'sBedrag grondslag LHBij / AfUit te betalen bedragBij / AfaMaandloon2.8002.800Bij2.800BijbPensioenpremie werkgever150--cAuto van de zaak24.000500Bij-dEigen bijdrage auto120120Af120AfeStorting levenslooprekening100100Af100AffWerkgeversbijdrage levensloop50--gWerkgeversheffing Zvw216--hWerknemersbijdrage WGA12-12AfiNominale premie Zvw125-125AfjWerkgeversbijdrage aanvullende premie Zvw2525Bij-kLoonheffing878,25AfEindbedrag€ 3.105€ 1.564,75Bijtelling auto van de zaak op jaarbasis 25% van € 24.000 = € 6.000. Per maand is dat € 500. De auto valt onder het ruime loonbegrip van art. 10 lid 1 Wet LB 1964. De waardering is geregeld in art. 13bis lid 1 Wet LB 1964.De inleg in de levensloopregeling vermindert het loon voor de loonheffing. Conform art. 39d Wet LB 1964 blijft art. 11 lid 1 letter j onder 5o Wet LB 1964 van toepassing, omdat Els aan de voorwaarden voor deze overgangsregeling voldoet.De grondslag voor de berekening van de werknemersverzekeringen is gelijk aan de grondslag voor de loonheffing en bedraagt dus ook € 3.105. Door invoering van de Wet uniformering loonbegrip zijn vrijwel alle verschillen in de heffingsgrondslagen verdwenen. (Zie art. 16 lid 1 Wet financiering sociale verzekeringen)Opgave 3Franssen bv kan aanspraak maken op de premiekorting oudere werknemers, omdat Jan ouder dan 56 jaar is en bij indiensttreding een WW-uitkering ontving.Nee. De duur van de arbeidsovereenkomst is niet van invloed op het recht op de premiekorting.Ja, Jan heeft recht op een WW-uitkering. Er ontstaat niet een nieuw recht, omdat hij niet aan de 26 weken uit 36 wekeneis/referte-eis voldoet. Het recht op WW-uitkering herleeft. Art. 21 WW.De maximale duur is de resterende duur van de herleefde uitkering. Dat is 10 minus 6 maanden is 4 maanden.Nee. Hij is in dat geval verwijtbaar werkloos, omdat aan zijn werkloosheid een dringende reden ten grondslag ligt.Jan moet zijn uitkering uiterlijk binnen een week na het intreden van de werkloosheid/eerste werkloosheidsdag hebben aangevraagd, dus uiterlijk 8 maart 2015. Is hij te laat, dan loopt hij het risico van een sanctie op/weigering van de uitkering. (Boete als antwoord is onjuist)Ja, want hij is werkloos. Hij heeft ten minste 5 arbeidsuren per week verloren (en is beschikbaar om werk te aanvaarden). Art. 16 WW.Een toeslag op basis van de Toeslagenwet/TW.De WW-uitkering eindigt, omdat hij minder dan 5 uren per week werkloos is. Opgave 4Op grond van de gewijzigde wet- en regelgeving. moet de inleiding van de opgave worden aangepast. De tekst wordt: Elma Vinders is 58 jaar. Nadat UWV een ontslagvergunning heeft verleend, is zij door haar werkgever Haver op 1 augustus 2015 als directiesecretaresse ontslagen. Het dienstverband heeft 25 jaar geduurd en de UWV-procedure duurde een maand.Het ontslag kan in augustus 2015 worden aangezegd. De opzegtermijn begint te lopen op 31 augustus 2015. Vanaf 31 augustus 2015 wordt een opzegtermijn van drie maanden geteld; einde dienstverband 30 november 2015.Elma is op de dag van de aanvraag van de ontslagvergunning arbeidsongeschikt. Zij is nog steeds arbeidsongeschikt. Op grond van art. 7:670 lid 1, sub a BW is er sprake van een opzegverbod. De in het in art. 7:670 lid 1 sub b BW gestelde is niet van toepassing omdat de ziekte niet is aangevangen, nadat een verzoek om een ontslagvergunning is ingediend. Derhalve kan Elma niet worden ontslagen en wordt zij ook niet werkloos.Deze vraag is onder de nieuwe regelgeving niet relevant meer.Er is geen sprake van een regelmatige be?indiging van de dienstbetrekking. Aangezien de arbeidsovereenkomst niet is getekend, is de proeftijd niet schriftelijk tot stand gekomen, hetgeen een vereiste is ingevolge art. 7:652 lid 2 BW. Daardoor is het proeftijdbeding nietig en is de arbeidsovereenkomst zonder proeftijd aangegaan.Wil men de arbeidsovereenkomst met Elma toch be?indigen, dan zal de directie via de weg van opzegging (art. 7:672 BW) of via de kantonrechter (art. 7:669 lid 3 onder d BW) de arbeidsovereenkomst moeten laten ontbinden. Een goed dossier is dan noodzakelijk en ook is het bepaalde in lid 1 van belang.Voor arbeidsongevallen is de werkgever aansprakelijk . Van opzet of bewuste roekeloosheid is in deze casus geen enkele aanwijzing. De jurisprudentie stelt hoge eisen aan het bestaan van opzet of bewuste roekeloosheid. (Art. 7:658 lid 1 en 2 BW, art. 7:661 lid 1 BW) Direct onderscheid wordt uitdrukkelijk in de wet genoemd en is alleen toegestaan in met name genoemde situaties. Een voorbeeld van direct onderscheid: Een vacature wordt uitsluitend opengesteld voor personen beneden 30 jaar of alleen voor vrouwen.Indirect onderscheid vindt plaats als een verschil in behandeling wordt gebaseerd op een ander aspect dan in de wet wordt genoemd, terwijl een door de regelgeving beschermde groep hierdoor wordt benadeeld. Een voorbeeld van indirect onderscheid: Een werknemer moet de Nederlandse taal beheersen, terwijl dit voor de uitoefening van de functie niet persé nodig is. Een ander voorbeeld: Een verbod op het dragen van hoofddoekjes.Nee. Het stellen van een leeftijdsgrens is toegestaan op objectieve gronden. Zo moet er een legitiem doel zijn, het stellen van leeftijdsgrenzen moet hiervoor een geschikt middel zijn, het doel kan moeilijk op een andere manier worden bereikt en leeftijdsgrezen moeten proportioneel zijn in verhouding tot het doel. Zo kan men een leeftijdsgrens van 21 jaar stellen als er gewerkt moet worden met gevaarlijke machines. Bij piloten en brandweerlieden kan een maximum leeftijd worden gesteld.Be?indiging van de arbeidsovereenkomst mag plaatsvinden, ondanks de ontslagbescherming van art. 7:670 lid 4 BW, maar met inachtneming van het bepaalde in art. 7: 670a lid 2 onder d en e BW:als het OR-lid met de be?indiging instemt;als het ontslag op staande voet plaatsvindt wegens een dringende reden (art. 7:678 BW);als de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ontbindt op grond van art. 7.669 lid 3 onder c tot en met h BW.;als (een onderdeel van) de onderneming wordt beeindigd (art. 7:669 lis 3 onder b BW).VPS-examen Sociale en Fiscale Wetgeving en Arbeidsrecht Id.d. 13 januari 2015Opgave 1In art. 29 lid 2 Wet LB 1964 staat dat een werknemer geen gegevens m.b.t. de heffingskorting hoeft te verstrekken. Het niet vermelden door Chris heeft als consequentie dat verzekeringsmaatschappij Collectief Pensioen bij de berekening van het prepensioen geen rekening mag houden met de loonheffingskorting.De nabetaling betreft loon uit tegenwoordige dienstbetrekking, dus de witte tabel is van toepassing. Voor loonbelasting en premie volksverzekeringen moet op grond van art. 27 lid 3 Wet LB 1964 de tijdvaktabel van het nieuwe jaar (moment van uitbetalen) worden gehanteerd. Premie werknemersverzekeringen en Zvw-bijdrage zijn niet verschuldigd door de gehanteerde systematiek via de VCR-methode. Deze methode gaat er blijkens art. 3.4a Regeling WFSV en art. 42 lid 3 Zvw van uit dat er een loontijdvak moet zijn. Chris is in het nieuwe jaar niet meer in dienst, zodat er geen loontijdvak is.Voor het verkrijgen van een AOW-uitkering hoeft ingevolge art. 7.9 lid 3 letter f Uitv.reg. LB 2011 bij de SVB geen Opgaaf gegevens voor de loonheffingen te worden ingevuld. De SVB past op gond van art. 23 lid 3 letter a onder 2o Wet LB 1964 automatisch de loonheffingskorting toe op de AOW-uitkering. In het verlengde hiervan hoeft door een AOW-gerechtigde ook geen Opgaaf gegevens voor de loonheffingen te worden ingevuld wegens inkomsten uit loondienst of aanvullend pensioen. Dit conform art. 7.9 lid 3 letter d Uitv.reg. LB 2011. Het pensioenfonds past op grond van art. 29 lid 2 Wet LB 1964 de loonheffingskorting niet toe. Soms kan het gunstiger zijn als de loonheffingskorting niet wordt toegepast op de AOW-uitkering, maar op het aanvullend pensioen. In dat geval moet de werknemer op grond van art. 23 lid 1 en lid 3 letter a onder 2o Wet LB 1964 zowel een Opgaaf gegevens voor de loonheffingen invullen voor de SVB als voor de pensioenuitkeerder. Daarmee maakt hij duidelijk waar hij van de loonheffingskorting gebruik wil maken. Het is niet toegestaan dat de loonheffingskorting op twee plaatsen wordt toegepast. (Art. 23 lid 2 Wet LB 1964).De hoofdregel is dat bij maandloners over volledige maanden de maandtabel moet worden toegepast. Als het loon niet genoten wordt over een volledig loontijdvak, zoals hier het geval is, zijn er twee situaties denkbaar:Het betreft een fulltime medewerker: dan moet de weektabel worden toegepast op grond van art. 25 lid 1 Wet LB 1964;Het betreft een parttime medewerker: dan moet de maandtabel worden toegepast op grond van art. 25 lid 4 onder 1o Wet LB 1964.Frits werkt wel 20 uur per week, maar wordt voor de loonheffing toch als fulltimer beschouwd, omdat hij zijn werkzaamheden op 5 dagen per week verricht. Een parttimer is volgens art. 25 lid 4 onder 1o Wet LB 1964 ‘de werknemer die doorgaans op minder dan 5 dagen per week werkzaam is’. Om deze reden moet over het loon van de maand oktober de weektabel worden toegepast.Op basis van art. 7.4 lid 4 Uitv.reg. LB 2011 moet op de jaaropgaaf vermeld worden dat in plaats van premie volksverzekeringen premievervangende belasting is ingehouden.UWV zal de WW-aanvraag van Frits afwijzen. Op basis van art. 19 lid 1 WW heeft geen recht op uitkering de werknemer die op grond van art. 64 Wfsv een ontheffing wegens gemoedsbezwaren heeft of wiens werkloosheid binnen 3 maanden na de datum van intrekking van een zodanige ontheffing is aangevangen.De voorwaarden voor verrekening zijn:Er moet schriftelijk om uitstel van betaling worden gevraagd;Zowel de BTW-aangifte, de loonaangifte en het verzoek om uitstel moeten op de uiterste aangiftedatum bij de Belastingdienst worden ingediend;Het verzoek om verrekening moet betrekking hebben op een aangiftetijdvak dat maximaal 33 dagen na het aangiftetijdvak omzetbelasting eindigt.Waarschijnlijk kan Financial Consulting niet aan de laatste voorwaarde voldoen.Alle heffingen zijn van toepassing. Meestal is loon uit vroegere dienstbetrekking niet onderhevig aan premie werknemersverzekeringen. Een UWV-uitkering is daarop uitgezonderd, zodat wel premies werknemersverzekeringen moeten worden afgedragen. Zie art. 16 lid 2 letter a WFSV. Voor de behandeling van de loonheffing wordt een WW-uitkering wel als loon uit vroegere dienstbetrekking gezien, zodat hierop de groene tabel moet worden toegepast. Op basis van art. 25 lid 2 en 3 Wet LB 1964 is opgesteld de Regeling loonbelasting- en premietabellen 1990. In art. 3 lid 2 van deze Regeling lezen we: De groene tabellen zijn van toepassing op loon uit vroegere arbeid (met enkele uitzonderingen).Belastingrente: De Belastingdienst heeft (nog) geen naheffingsaanslag opgelegd. Ingevolge het bepaalde in art. 30h lid 4 AWR wordt geen belastingrente berekend als de betaling plaatsvindt binnen drie maanden na het einde van het jaar waarop de te laat betaalde belasting betrekking heeft. Het bedrag aan belastingrente is dus nihil.Aangifteverzuimboete: Hier is sprake van een aangifteverzuim en een betaalverzuim. De twee boeten hiervoor kunnen ingevolge par. 22a lid 5 BBBB samenlopen. Ingevolge art. 67b lid 2 AWR bedraagt de maximale boete voor dit verzuim € 1.319. Conform par. 22a lid 6 BBBB wordt echter vooralsnog terughoudend omgegaan met een verzuimboete voor de te late aangifte. Betaalverzuimboete: Conform het bepaalde in art 67c AWR is de maximale boete hiervoor € 5.278. Hier is sprake van een vrijwillige verbetering zoals beschreven in par. 24a BBBB. Immers, uiteindelijk is de juiste loonaangifte en betaling tot stand gekomen. Overeenkomstig het bepaalde in lid 3 letter a en par. 25 lid 12 BBBB wordt geen vergrijpboete opgelegd. Als het af te dragen bedrag minder geweest was dan € 20.000 zou er op grond van par. 24a lid 3 letter b BBBB ook geen verzuimboete zijn opgelegd. De verzuimboete bedraagt op grond van par. 24a lid 3 letter d BBBB: 5% van € 300.000 = € 15.000, maar wordt beperkt tot het wettelijk maximum van € 5.278Opgave 2Op grond van art. 4 AWR wordt als fiscale woonplaats beschouwd daar waar Elbert Hemelaar het centrum van zijn levensbelangen heeft. Vooralsnog is zijn gezin nog in Nederland (met woning, school, sport e.a.). Zijn fiscale woonplaats zal dan nog Nederland zijn. Nadat het gezin ook naar China is vertrokken, zal het centrum van de levensbelangen ook verplaatsen naar China.Het belastingverdrag wijst de belastingheffing toe aan het woonland Nederland als aan de volgende drie voorwaarden wordt voldaan:Elbert Hemelaar verblijft niet langer dan 183 dagen in het werkland China;de werkgever is niet in het werkland China gevestigd en in dat land is ook geen materi?le werkgever;het loon komt niet ten laste van een vaste inrichting van de werkgever in het werkland.Aan de eerste voorwaarde wordt niet voldaan, zodat werkland China belasting zal heffen.Nu wordt ook aan de derde voorwaarde niet voldaan. China behoudt het heffingsrecht.Art. 35 lid 1 Wet LB 1964 geeft aan dat de belasting geheven wordt naar de gage. De verstrekte drankjes behoren hier niet toe op grond van art. 35 lid 3 letter a Wet LB 1964. De reiskostenvergoeding is vrijgesteld op basis van art. 35 lid 3 letter b. Resteert een belaste gage van € 800 conform art. 35 lid 2 Wet LB 1964.Art. 35 lid 4 Wet LB 1964 geeft aan dat Reinier bij de Belastingdienst vóór het optreden een kostenvergoedingsbeschikking kan aanvragen. Volgens hetzelfde artikellid behoort tot de gage mede niet een vergoeding, genoemd in een door de inpecteur afgegeven beschikking. Deze beschikking strekt tot bestrijding van kosten, lasten en afschrijvingen ter behoorlijke vervulling van het optreden dan wel een reeks van optredens door de artiest. Zie art. 12a lid 2 Uitv.besl. LB. Reinier had zo’n beschikking kunnen aanvragen op basis van art. 12a lid 4 Uitv.besl. LB.Als Reinier aan de administrateur geen kopie van een kostenvergoedingsbeschikking overhandigt, kan hij aangeven met welk bedrag aan kosten deze inhoudingsplichtige rekening moet houden (met een maximum van € 163). Deze zogenoemde kleinevergoedingenregeling is vastgelegd in art. 12a lid 7 Uitv.besl. LB.Administratieve verplichtingen i.v.m. de artiestenregeling:Art. 10.2 Uitv.reg. LB 2011: gageverklaring laten ondertekenen en ten minste 5 jaar bewaren. Art. 10.3 Uitv.reg. LB 2011: loonstaat (met afwijkende indeling) aanleggen. Art. 10.4 Uitv.reg. LB 2011: registratie van kostenvergoedingen e.d. Art. 10.5 Uitv.reg. LB 2011: jaaropgaaf aan Reinier verstrekken.Art. 10.6 Uitv.reg. LB 2011: identificatieplicht en kopie bewaren.De grondslag voor de loonbelasting is € 800 min € 50 ingevolge de kleinevergoedingenregeling, dus € 750. Conform art. 35a lid 1 Wet LB 1964 moet hierover het gecombineerde heffingspercentage uit art. 21 onderdeel b Wet LB 1964 worden geheven. De in te houden en af te dragen loonbelasting bedraagt 36,50% van € 750 = € 273,75. Zie par. 44.2.9 van de Loonalmanak.Werknemersverzekeringen: Op grond van art. 5 letter c ZW, WAO, WW en art. 8 WIA is Reinier fictief verzekerd voor de werknemersverzekeringen. Ook treffen we deze aanwijzing als fictieve dienstbetrekking van de artiest aan in art. 4 van het Besluit aanwijzing gevallen waarin de arbeidsverhouding als dienstbetrekking wordt beschouwd. In art. 16 lid 1 Wfsv wordt daarnaast vermeld dat het premieloon gelijk aan het fiscaal loon, waarbij het begrip ‘gage’ specifiek wordt genoemd. Hierbij moet wel rekening worden gehouden met het maximumpremieloon werknemersverzekeringen per dag (2015: € 199,90).Zorgverzekeringswet: Een werkgeversheffing Zvw hoeft niet afgedragen te worden, omdat de gage niet onder de noemer van art. 42 Zvw valt. Wel is Reinier zelf de (lage) inkomensafhankelijke bijdrage rechtstreeks aan de Belastingdienst verschuldigd. Hiervoor ontvangt hij een aanslagbiljet.Opgave 3Het arbeidsverleden van Karel bedraagt 24 jaar, omdat hij volgens de casus recht heeft op 24 maanden WW-uitkering. Aangezien per gewerkt jaar één maand uitkering wordt opgebouwd, bedraagt het arbeidsverleden 24 jaar.Voor Looiers bv is 1 juni 2015 financieel aantrekkelijker, omdat de werkgever in dat geval de premiekorting oudere werknemers kan toepassen. Karel heeft bij indiensttreding per 1 juni 2015 de vereiste leeftijd van 56 jaar bereikt en hij ontvangt een WW-uitkering. Dit is geregeld in art. 47 Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv).Er ontstaat geen nieuw recht op WW, omdat hij in de 36 weken voorafgaand aan de werkloosheid niet in 26 weken ten minste 1 (loon)uur heeft gewerkt. Hij voldoet dus niet aan de weken-eis/referte-eis. Hij heeft wel recht op herleving van zijn oude recht op WW-uitkering, omdat hij nog niet aan de maximumduur van deze uitkering was ten tijde van de hervatting bij Looiers bv. Artikelen 17 en 21 WW.De WW-uitkering wordt verstrekt vanaf maandag 3 augustus 2015, zijnde de eerste dag van werkloosheid. Op die dag verliest hij voor het eerst (loon)uren. Zijn werkweek is namelijk van maandag tot en met vrijdag. Fout antwoord op deze vraag: over zaterdagen en zondagen wordt geen WW-uitkering verstrekt.De WW-uitkering komt vanaf augustus 2015 ten laste van het Algemeen Werkloosheidsfonds/Awf. De eerste zes maanden van de uitkering komen ten laste van het Sectorfonds (WA- of Wachtgeldfonds). Deze zes maanden van de uitkering zijn echter al in 2014 uitbetaald. Daarom komt de uitkering vanaf augustus 2015 ten laste van het Awf.Karel de Groot loopt het risico van een weigering van de WW-uitkering over de maand augustus 2015, dit wegens het plegen van een benadelingshandeling. De benadelingshandeling bestaat in deze casus uit het berusten in een te vroege be?indiging(sdatum).Amanda kan aanspraak maken op een ZW-uitkering, omdat zij ten tijde van het intreden van de arbeidsongeschikt-heid niet (meer) in dienst van de werkgever is. Zij valt onder de vangnet-ZW. Amanda moet zich ziekmelden bij UWV.De werkgever kan eigenrisicodrager voor de WGA en de ZW worden. Voor de WW bestaat voor deze werkgever geen mogelijkheid, omdat het bedrijf geen overheidswerkgever is.Ja. In dat geval kan hij in 2016 geen eigenrisicodrager worden. Werkgevers die al eens eigenrisicodrager zijn geweest kunnen uitsluitend eigen risicodrager worden na het verstrijken van een periode van drie jaren na de eerdere periode van eigenrisicodragen.Ja. De werkgever moet dan voor 2 oktober om be?indiging van het eigen risicodragerschap verzoeken. Dan eindigt het eigenriscodragerschap na afloop van 2016.Opgave 4Ja, op grond van artikel 25 WOR.Het advies moet wezenlijke invloed kunnen hebben op het voorgenomen besluit. De directeur moet het advies vragen voorafgaand aan het tekenen van de intentieverklaring. De intentieverklaring moet voldoende concreet zijn. De gevolgen voor het personeel en de maatregelen die genomen worden om deze gevolgen op te vangen, moeten zijn geschetst.Ja, op grond van artikel 25 lid 3 WOR. De bestuurder van de vennootschap moet een overzicht geven van de beweegredenen van het besluit evenals de gevolgen die het besluit heeft voor de in de onderneming werkzame personen, bijvoorbeeld een sociaal plan.In het geval de ondernemingsraad van mening is, dat ze te weinig informatie heeft kan ze het geschil voorleggen aan de Bedrijfscommissie. De bestuurder kan dit ook doen en in sommige gevallen leggen de ondernemingsraad en de bestuurder samen het geschil voor aan de bedrijfscommissie. De bedrijfscommissie kan adviseren of bemiddelen. De ondernemingsraad dan wel de bestuurder kunnen het geschil op grond van art. 36 Wor ook voorleggen aan de kantonrechter.Ja, er is geen sprake van een vierde overeenkomst voor bepaalde tijd. Ook hebben de twee arbeidsovereenkomsten een periode van 24 maanden niet overschreden (art. 7:668a lid 1 BW). Op grond van artikel 7:668 BW heeft de werkgever niet voldaan aan de verplichting tijdig aan te zeggen, dat de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd niet wordt verlengd. Koen kan dus een vergoeding van de werkgever vorderen van ten hoogste een maandsalaris.Nee, volgens de casus is de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd ge?indigd op het moment, dat Annet Gravendeel haar werkzaamheden na arbeidsongeschiktheid hervat. (art. 7:667 lid 2 BW). Nu de arbeidsovereenkomst niet is be?indigd maar stilzwijgend is voortgezet is de situatie als bedoeld in art. 7:667 lid 4 onder b BW aan de orde. Er is sprake van een tweede arbeidsovereenkomst voor dezelfde periode onder dezelfde voorwaarden als de eerste arbeidsovereenkomst.In de casus is niet vermeld of de oproepovereenkomst voor bepaalde tijd dan wel onbepaalde tijd is aangegaan. Ook is niet vermeld de lengte van de periode waarin de oproepen hebben plaatsgevonden. Dit is van belang in verband met artikel 7:610b BW inzake het rechtsvermoeden over de omvang van de arbeidsovereenkomst.De oplossing voor het zo snel mogelijk eindigen van de oproepovereenkomst is afhankelijk van de concrete situatie:- bij een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan het soms beter zijn de werknemer schriftelijk mee te delen, dat de arbeidsovereenkomst niet wordt verlengd.- bij een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd heeft de werkgever niet veel mogelijkheden anders dan het opbouwen van een gedegen dossier en dan ontbinding via de kantonrechter ex. artikel 7:669 lid 3 onder d BW te verzoeken, tenzij de werkgever er in slaagt met mevrouw Postorius een vaststellingsovereenkomst tot be?indiging van het dienstverband af te sluiten.Nee, de werkgever is niet aansprakelijk voor ongevallen in de privesfeer.In principe is de werkgever voor 100% aansprakelijk voor de schade ten gevolge van een bedrijfsongeval. Alleen bij opzet of grove schuld wordt hiervan afgeweken. Eigen schuld is onvoldoende om de schade te verhalen op de werknemer.Indien sprake is van een ingrijpende verandering in de functie van de werknemer moet een concurrentiebeding opnieuw schriftelijk worden afgesloten. VPS-examen Sociale en Fiscale Wetgeving en Arbeidsrecht Id.d. 9 juni 2015Opgave 1De vrije ruimte is gebaseerd op 1,2% van € 2.500.000,-- = € 30.000. De vrije ruimte is dus overschreden met € 10.000. Hierover is in de loop van het jaar reeds 80% eindheffing berekend en afgedragen, zijnde € 8.000.De vrije ruimte over 2015 bedraagt 1,2% van € 2.625.000 = € 31.500. Als eindheffingsloon is aangewezen € 42.000,--. Aan eindheffing is verschuldigd 80% van (42.000 -/- € 31.500) = € 8.400.Uiterlijk in de aangifte loonheffingen over januari 2016 moet Brandenburg de resterende € 400 berekenen en afdragen.Dat mag. Er is geen verplichting, het aangiftetijdvak gelijk te stellen aan het loontijdvak. Consequentie is dat er in 2015 13 loontijdvakken zijn en slechts 12 aangiftetijdvakken. Als gevolg hiervan worden er in een bepaald aangiftetijdvak (vaak in oktober) twee loontijdvakken verantwoord.Ja. Een inhoudingsplichtige mag verschillende loontijdvakken hanteren. Er is geen verplichting, het loontijdvak voor alle personeelsleden gelijk te stellen.Op grond van art. 31 lid 1 letter a onder 1o van de Wet LB 1964.De bedragen worden op het nettoloon verhaald. Als de heffing meteen op de juiste wijze had plaatsgevonden, was het voor de werknemers ook een nettolast geweest.Opgave 2Grondslag witte maandtabel:Salaris € 2.800 min Werknemersdeel pensioenpremie € 220 = € 2.580.Grondslag witte tabel voor bijzondere beloningen:Eindejaarsuitkering € 2.800 min Uitruil keuzeplan € 800 = € 2.000.Het kerstpakket wordt aangemerkt als eindheffingsloon en is dus niet bij de werknemer belast. De contributie voor de personeelsvereniging wordt ingehouden op het nettoloon.Loonheffing witte maandtabel € 644,92, behorend bij regel met loonbedrag € 2.578,50 (met loonheffingskorting maar zonder werkbonus).Loonheffing witte tabel voor bijzondere beloningen € 840, te weten 42% van € 2.000. Het herleide jaarloon over 2014 bedraagt 12 x € 2.800 x 1,08 + € 2.800 = € 39.088 en hierbij behoort het percentage van 42% (regel met het laagste loonbedrag).Naar bankrekening: € 3.921,08. Berekening: Salaris € 2.800 + Eindejaarsuitkering per saldo € 2.000 + Onbelaste reiskostenvergoeding € 30 + Extra onbelaste reiskostenvergoeding € 800 -/- Werknemersdeel pensioenpremie € 220 -/- Loonheffing maandtabel € 644,92 -/- Loonheffing bijzondere tabel € 840 -/- Contributie personeelsvereniging € 4De grondslag, dat is het bedrag waarover de heffing wordt berekend (€ 4.580).Het belastingsubject is degene van wie de belasting wordt geheven, genoemd in art. 1 van de Wet op de loonbelasting 1964: werknemers, hun inhoudingsplichtige, artiesten, beroepssporters, buitenlandse gezelschappen en bij of krachtens deze wet aan te wijzen andere personen.Opgave 3Frans van Zanten heeft per 1 juni 2015 geen recht op een WW uitkering, omdat hij minder dan 5 uren per week heeft verloren en hij daardoor niet werkloos is geworden. Dit is geregeld in art. 16, lid 1 WW.Frans van Zanten heeft per 1 oktober 2015 recht op een WW-uitkering. De beide verliezen van minder dan 5 uur per week mogen bij elkaar worden opgeteld, zodat zij meer bedragen dan de drempel van 5 uur per week.Florissen bv komt in aanmerking voor de premiekorting oudere werknemers. Jan Otter is bij in dienst treden ouder dan 56 jaar en heeft een WW-uitkering voorafgaand aan de indiensttreding. Dit is geregeld in art. 47, lid 1 Wfsv.Jan Otter heeft vanaf 1 maart 2015 recht op herleving van de WW-uitkering van UWV. Hij heeft geen nieuw recht opgebouwd, want hij heeft minder dan 26 weken gewerkt. Hij heeft daardoor wel recht op herleving van de resterende twee maanden WW-uitkering.Jan Otter moet de WW-uitkering hebben aangevraagd binnen één week na het intreden van zijn werkloosheid, dus vóór 8 maart 2015.De consequentie als hij deze te laat aanvraagt is dat de uitkering tot de datum van aanvraag wordt geweigerd.Floor Danen krijgt toestemming, ingaande 1 oktober 2015 gedurende 26 weken als zelfstandige te werken. Hij wordt gedurende die periode geacht werkloos te zijn zonder sollicitatieplicht. De uitkering wordt met 29% verminderd. De inkomsten die Floor als zelfstandige verdient, worden niet in mindering gebracht op zijn uitkering.Met ingang van 1 januari 2016 wordt de uitkering van Floor Danen niet met 29%, maar met 100% verminderd. Deze sanctie loopt tot de einddatum van de toestemming die UWV hem heeft gegeven. Dit is 26 weken na 1 oktober 2015, dus tot 1 april 2016. Daarnaast kan UWV hem een boete opleggen.Opgave 4De minimale opzegtermijn is een maand, zie art. 7:672 lid 4 BW. Art. 7:672 lid 7 BW geeft aan, dat er een kortere opzegtermijn bij cao kan worden overeengekomen in afwijking van lid 6. Lid 4 bepaalt echter dat de minimale opzegtermijn altijd een maand is. Een periode korter dan een maand zou ook in strijd zijn met artikel 20a lid 3 CAO bouw.Twee maanden, zie art. 7:672 lid 2 BW.Er mag alleen worden verkort met de duur van de periode gelegen tussen de datum waarop het volledige verzoek om toestemming als bedoeld in art. 671a lid 4 BW is ontvangen en de dagtekening van de beslissing op het verzoek met dien verstande dat (ook hier) de minimale opzegtermijn een maand is (art. 7:672 lid 4 BW).De arbeidsovereenkomst wordt op 1 mei 2015 opgezegd. De opzegtermijn begint te lopen tegen het einde van de maand mei. De arbeidsovereenkomst eindigt op 1 juli 2015.Onjuist, de werknemer is ontvankelijk in zijn verzoek. De werknemer kan ontbinding verzoeken op grond van art. 7:671c lid 1 BW. Er moet sprake zijn van omstandigheden dat de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen. Een dergelijk verzoek heeft eigenlijk alleen zin indien sprake is van een situatie als bedoeld in art. 7:673 lid 9 BW. De werknemer wil dan via de procedure naast de transitievergoeding een billijke vergoeding ontvangen op grond van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever.Het opzegverbod is niet van toepassing tijdens de proeftijd op grond van art. 7:670a lid 2 onder b BW. (NB. Art. 7:670b betreft na 1 juli 2015 de be?indigingsovereenkomst.)Geen, de arbeidsovereenkomst kan tijdens de proeftijd op ieder moment eindigen op initiatief van de werkgever of de werknemer.De maximale looptijd van de proeftijd is een maand bij arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd langer dan 6 maanden en korter dan 2 jaar. De maximale proeftijd is 2maanden bij een arbeidsovereenkomst voor twee jaren of langer en bij een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd (art. 7:652 lid 3 en 5 BW). De proeftijd is in de casus 6 maanden en derhalve nietig (art. 7:652 lid 8 BW). Het beding blijft nietig (art. 7:652 lid 8 BW).Examens VPS 1 onderdeel ArbeidsrechtOpgave 11. Animas kan voor de medewerkers die zij wil ontslaan een ontslagvergunning aanvragen bij UWV. Dit zal in ieder geval niet lukken voor de werknemers werkzaam in de afdeling huis-aan-huiscatering. Het dienstverband van deze werknemers gaat op grond van overname van ondernemingen (art. 7:662 BW) van rechtswege over naar de overnemende onderneming. UWV zal hier de ontslagvergunning niet afgeven.De werkgever kan ook proberen om met de werknemers een vaststellingsovereenkomst tot be?indiging van het dienstverband te sluiten. Als de werknemer voor akkoord tekent, eindigt hiermee het dienstverband.2. Met het afspiegelingsbeginsel worden de ontslagen gespreid over de leeftijdscategorie?n. Het afspiegelingsbeginsel wordt gehanteerd voor werknemers met onderling uitwisselbare functies. Voor unieke functies in een onderneming is het afspiegelingsbeginsel niet van toepassing.De werknemers met onderling vergelijkbare functies worden in leeftijdsklassen ingedeeld. Er zijn vijf leeftijdsgroepen: van 15 tot 25 jaar, van 25 tot 35 jaar, van 35 tot 45 jaar, van 45 tot 55 jaar en van 55 tot de AOW-leeftijd.Binnen de leeftijdsgroep komt de werknemer met het kortste dienstverband het eerst in aanmerking voor ontslag: het zogenoemde anci?nniteitsbeginsel. Dit wordt ook wel het ‘last in, first out’-beginsel of lifo-systeem genoemd.3. Bij een ontslag op grond van bedrijfseconomische omstandigheden:- de jaarstukken van de afgelopen 2 jaar;- de prognose van de balans en winst-en-verliesrekening van het lopend jaar zowel bij gewijzigd beleid als bij ongewijzigd beleid;- een onderbouwing van de bezuinigingen in de personele sfeer;- opgaaf van maatregelen in de niet-personele sfeer;- de personeelslijst met vermelding van functie, geboortedatum en datum indiensttreding. Bij meer locaties moet ook worden vermeld op welke locatie de medewerker werkzaam is.Bij een ontslag op grond van disfunctioneren is het nodig om een compleet gedocumenteerd dossier bij de aanvraag te overleggen.4. De berekening van de ontslagvergoeding wordt vastgesteld aan de hand van de zogenoemde kantonrechtersformule. Volgens de kantonrechtersformule wordt de vergoeding als volgt berekend: A x B x C.waarbij:A = het aantal gewogen jaren dat een werknemer werkzaam is bij eenzelfde ondernemingB = het maandsalaris inclusief vaste toeslagen en vakantiebijslagC = de correctiefactor5. Nee, bij het verlenen van de ontslagvergunning wordt de werkgever niet verplicht tot het betalen van een vergoeding.6. Er is geen sprake van een recht.7. De werknemer kan in het geval er sprake is van kennelijk onredelijk ontslag op grond van art. 7:681 BW een vordering instellen. De werkgever moet dan de door de werknemer geleden schade vergoeden.8. Een algemeen verbindend verklaarde cao is een cao die in het gehele land dan wel in een deel van het land verbindend is voor alle werkgevers en werknemers ten aanzien van arbeidsovereenkomsten die naar de aard van de arbeid waarop zij betrekking hebben, onder de collectieve arbeidsovereenkomst vallen of zouden vallen (art. 2 Wet AAV).9. Nee, de cao is niet algemeen verbindend verklaard. Animas bv is lid van Koninklijke Horeca Nederland. Deze werkgeversorganisatie heeft de cao niet ondertekend getuige het feit, dat zij de cao niet heeft voorgedragen voor de algemeenverbindendverklaring.10. Er is sprake van een opzegverbod vanwege overname van ondernemingen ex art. 7:670 lid 8 BW.Opgave 21. Jan den Besten gaat persoonlijk, gedurende een zekere tijd tegen betaling van loon, arbeid verrichten bij De Biekorf. Er is dus sprake van persoonlijke arbeid, loon en gezag. Dit betekent dat Jan den Besten in de salarisadministratie moet worden opgenomen. Er is in dit geval sprake van een privaatrechtelijke dienstbetrekking.2. In dit geval is er geen sprake van persoonlijke arbeid. Beiden werken als zzp-er. Er is geen arbeidsovereenkomst maar een overeenkomst van opdracht. 3. Mevrouw Poets gaat persoonlijk, tegen betaling van loon, gedurende 2 dagen per weekonder gezag arbeid verrichten voor een rechtspersoon. Hier is dus sprake van eenarbeidsovereenkomst.4. Bij indiensttreding van een nieuwe medewerker dient het navolgende te gebeuren:- Schriftelijke informatie verstrekken aan de medewerker over de arbeidsverhouding. Dezeinformatie moet binnen een maand na aanvang van de werkzaamheden worden verstrekt.- De Biekorf moet een kopie van een geldig ID-bewijs bij de loonadministratie bewaren. Ditmoet gebeurd zijn op het moment dat de medewerker met zijn werkzaamheden aanvangt.- De medewerker moet voor de eerste loonbetaling een loonbelastingverklaring inleveren.- Indien er sprake is van een pensioenregeling of andere bedrijfs(tak)eigen regelingen, dient De Biekorf de medewerker hiervoor binnen de termijn die in deze regeling is opgenomen aan te melden.5. Indien er sprake is van een pensioenregeling of andere bedrijfs(tak)eigen regelingen, dient De Biekorf de medewerker hiervoor binnen de termijn die in deze regeling is opgenomen af temelden.Opgave 31. De drie vereisten voor ontslag op staande voet zijn:- Er moet sprake zijn van een dringende reden.- Het ontslag moet op staande voet worden geven.- Er moet sprake zijn van een onverwijlde mededeling van die reden aan de werknemer.(art. 7:677 lid 1 BW)2. Jelle heeft geen recht op een WW-uitkering. Hij kan wel een beroep doen op de Wet werk en bijstand.3. Dit is noodzakelijk, omdat in het geval de kantonrechter van mening is dat er geen sprake is van een rechtsgeldig gegeven ontslag op staande voet, de arbeidsovereenkomst nog bestaat. In een dergelijke situatie moet de werkgever het loon doorbetalen tot het moment waarop het dienstverband is ge?indigd.4. Art. 7:625 BW.Opgave 4Deze opgave is in verband met de gewijzigde wetgeving vervangen door de geactualiseerde Opgave 3 van het examen VPS 1 d.d. 10 januari 2012 (de vragen 26, 27 en 28). Zie aldaar.Opgave 5De werkgever kan Carel Schouten op staande voet ontslaan onder vermelding van de dringende reden. Diefstal is volgens de wet een dringende reden. Hij moet dit wel onverwijld doen. Artikel 7:677 lid 1 en 7:678 lid 1BW.Carel Schouten is werkloos vanaf het moment, dat hij op staande voet is ontslagen. Hij ontvangt geen WW-uitkering.Om zijn ontslag op staande voet aan te vechten zal Carel Schouten het ontslag op staande voet moeten vernietigen en zich beschikbaar te stellen voor het verrichten voor de bedongen arbeid bij eerste oproep. Als de werkgever het loon niet betaalt, kan hij een loonvordering bij de kantonrechter instellen waarbij hij tevens wedertewerkstelling vordert.De kantonrechter zal het dienstverband herstellen en de werkgever veroordelen tot wedertewerkstelling (indien dit wordt gevorderd). De werkgever is gehouden tot betaling van het loon vanaf de dag dat het ontslag op staande voet werd gegeven tot het einde van het dienstverband. In de praktijk zal de werknemer de wettelijke verhoging van maximaal 50% ex. artikel 7:625 BW vorderen.De werknemer kan ook berusten in het ontslag en hij kan de gefixeerde schadevergoeding vorderen (artikel 7:680 lid 1 BW)Opgave 6Hans zegt op 13 december 2015 de arbeidsovereenkomst op. De opzegtermijn is een maand (artikel 7:672 lid 3 BW) en begint te lopen vanaf het einde van de maand. Het dienstverband eindigt op 1 februari 2016. De werknemer behoeft bij het opzeggen alleen rekening te houden met een opzegtermijn van een maand. De opzegtermijn van vier maanden is alleen voor de werkgever.Een afwijkende opzegtermijn als in deze arbeidsovereenkomst is mogelijk. In de arbeidsovereenkomst moet dan voor de werkgever het dubbele van de werknemer zijn (artikel 7:672 lid 6 BW).De werkgever moet rekening houden met een opzegtermijn van 4 maanden conform artikel 7:672 BW. UWV zal vanaf 1 mei 2016 een WW-uitkering geven en niet vanaf 1 maart 2016.Jansen bv is verplicht de geldende opzegtermijn aan te houden en moet het loon over deze periode aan Hans uitbetalen. Dit komt neer op nog 2 maanden loon. Daarnaast is de werkgever een transitievergoeding aan Hans verschuldigd. Omdat Hans16 jaar in dienst is, bedraagt de transitievergoeding: 10 x 1/3 maand + 6 x 1/2maand = 6 1/3 maandsalaris (art. 7:673-673c BW). Bij elkaar is dit 8 1/3 maandsalaris. ................
................

In order to avoid copyright disputes, this page is only a partial summary.

Google Online Preview   Download